Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Verstreken, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het voorliggende ontwerp van decreet is door minister Bourgeois en, tot groot jolijt van de heer Stassen, door mevrouw Uyttendaele toegelicht. Mevrouw Uyttendaele, die hier vandaag overigens aanwezig is, heeft tijdens de bespreking het standpunt van de Vlaamse Regering verduidelijkt.
De Vlaamse Regering is van mening dat het kader waarbinnen de VRT functioneert aan de actuele omstandigheden en inzichten moet worden aangepast. Het betreft hier onder meer de nieuwe normen inzake het deugdelijke bestuur en een aantal ontwikkelingen op Europees vlak. Het is tevens de bedoeling een kader te scheppen waarbinnen de VRT zijn specifieke rol in het snel evoluerende medialandschap kan blijven vervullen. De Vlaamse Regering is zich in elk geval bewust van het belang en de noodzaak van een sterke, slagvaardige en onafhankelijke publieke omroep en wil hiervoor een nieuw decretaal kader uitwerken. Dit kader moet geldig zijn en moet gedurende minstens tien jaar relevant blijven.
Het ontwerp van decreet omvat zes grote veranderingen. De eerste grote verandering betreft de afbakening van de merchandising en de nevenactiviteiten. Merchandising slaat op de activiteiten die erop gericht zijn voordeel te halen uit de bekendheid van programma's uit het aanbod van de VRT. Nevenactiviteiten slaan op alle activiteiten van de VRT die buiten de openbare omroep kunnen worden gesitueerd, maar niet onder merchandising vallen. Tot op heden staat het de VRT vrij deze activiteiten te organiseren. Ze moeten enkel verband houden met de omroepactiviteiten.
In het voorliggende ontwerp van decreet wordt het uitoefenen van nevenactiviteiten en merchandising aan voorwaarden gekoppeld. De nevenactiviteiten en de merchandising moeten een aantal doelstellingen realiseren. De activiteiten moeten volledig ten dienste van de openbare omroep staan. Het toezicht van de raad van bestuur op deze activiteiten wordt versterkt.
Ik overloop even de voorwaarden om de doelstellingen te realiseren. De activiteiten moeten samenhangen of verband houden met de opdracht van de openbare omroep. Merchandising en nevenactiviteiten moeten binnen een vooraf door de raad van bestuur goedgekeurd kader passen. De activiteiten moeten tot doel hebben de programma's en de diensten van de openbare omroep te ondersteunen, de verspreiding ervan te faciliteren of de kosten van het aanbod te verlichten. De activiteiten moeten zelfbedruipend zijn. De transparantie moet door middel van een gescheiden boekhouding worden gewaarborgd. Merchandising en nevenactiviteiten moeten tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd en mogen geen verstoring van de concurrentie veroorzaken.
De tweede grote verandering betreft het VRT-charter Deugdelijk Bestuur. Dit is een tweede expliciete verwijzing naar de decretale verankering van dit charter. De raad van bestuur en de gedelegeerde bestuurder zullen het charter in onderling overleg moeten opstellen.
Het charter regelt de wijze waarop zowel de raad van bestuur als de gedelegeerd bestuurder hun bevoegdheden zullen uitoefenen en moet ter kennisgeving worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. De decretale verankering van het charter heeft tot doel te streven naar meer evenwicht in de bevoegdheden tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder.
Een derde nieuwigheid in het ontwerp van decreet is de coöptatie van onafhankelijke bestuurders in de raad van bestuur. De raad van bestuur zal bestaan uit 12 leden die aangeduid worden door de Vlaamse Regering en maximum drie leden die kunnen worden gecoöpteerd. De coöptatie gebeurt op basis van aantoonbare expertise inzake media- of bedrijfsbeleid.
De nieuwe verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder is een vierde element. De raad van bestuur wordt een volwaardig bestuursorgaan en krijgt een aantal nieuwe bevoegdheden. In de eerste plaats betreft het de bevoegdheden om te beslissen in aangelegenheden met een strategisch karakter. De raad van bestuur beslist zelf over het strategisch karakter van een aangelegenheid en de voorzitter of een derde van de leden krijgen het initiatief- en voorstelrecht om punten op de agenda van de raad van bestuur te plaatsen.
De gedelegeerd bestuurder krijgt een aantal expliciete en exclusieve bevoegdheden, die in het ontwerp van decreet worden opgesomd. De gedelegeerd bestuurder blijft bevoegd voor het uitzendschema en het programma-aanbod van de VRT. Maar hij is ook bevoegd voor andere operationele beslissingen die nuttig of nodig zijn voor de goede werking van de VRT, en die niet tot de bevoegdheden van de raad van bestuur behoren.
Ten vijfde wordt het Comptabiliteitsdecreet toegepast op de VRT. Dat wordt in het ontwerp van decreet verwerkt. De VRT is ook onderworpen aan de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van ondernemingen. Bovendien krijgt de VRT de mogelijkheid een reservefonds aan te leggen en het te gebruiken voor de uitoefening van zijn taken.
Het toezicht op de VRT is een zesde punt. De opdracht van de gemeenschapsafgevaardigde, die moet toekijken op de uitoefening door de VRT van de openbare opdracht, wordt in het ontwerp van decreet verruimd. Hij zal erop moeten toezien dat de VRT zijn activiteiten uitvoert conform de wetten, decreten, besluiten en beheersovereenkomst. De interne auditfunctie binnen de VRT wordt decretaal verankerd, net als het auditcomité. De entiteit Interne Audit van de Vlaamse Gemeenschap wordt expliciet bevoegd voor de VRT. Deze entiteit moet de interne controlesystemen van de VRT evalueren, nakijken of ze adequaat zijn en indien nodig aanbevelingen doen tot verbetering van de interne controlesystemen.
De Vlaamse Mediaraad, de SERV en de Raad van State hebben hun advies gegeven. Hiervoor verwijs ik naar het schriftelijk verslag.
Mijnheer de voorzitter, tijdens de algemene bespreking deed minister Bourgeois nog een aantal aanvullende toelichtingen. De minister stelde dat het, in het licht van het regeerakkoord en de verzuchtingen van de Europese Commissie, nodig is om meer transparantie en corporate governance in te voeren in de wetgeving op de openbare omroep. Dat blijkt ook uit de, vooralsnog, informele contacten met de Europese Commissie over de klachtenprocedure.
De heer Decaluwe merkte op dat in het Vlaamse regeerakkoord staat dat in het decretale kader voor de VRT een versterkte controlemogelijkheid op het vlak van financiële transparantie moet worden ingebouwd. Hij bevestigde ook de behoefte van de Europese Commissie om een aantal aspecten te actualiseren en te verduidelijken.
Het ontwerp van decreet creëert meer duidelijkheid in de beheersstructuur van de VRT. Ook inzake corporate governance krijgt de raad van bestuur een rol en verantwoordelijkheid, evenwaardig aan die binnen andere vennootschappen en grote Vlaamse Openbare Instellingen. Volgens de heer Decaluwe is het ook positief dat de mogelijkheid bestaat om in de raad van bestuur drie onafhankelijke deskundigen aan te duiden.
De heer Decaluwe benadrukte ook dat het niet de bedoeling is om de greep van de politiek op de VRT te versterken. Hij vindt het belangrijk dat de regeringscommissaris toeziet op de naleving van de openbare opdracht van de VRT en op haar activiteiten. Het ontwerp van decreet geniet de volle steun van de CD&V-fractie.
De heer Verstrepen zei dat het ontwerp van decreet degelijk is maar niet zaligmakend of volledig. Veel hangt immers af van de concrete implementatie en de controle. Het Vlaams Belang steunt het ontwerp van decreet en zal de evoluties met veel aandacht volgen.
De heer Kris Van Dijck steunt het ontwerp van decreet. Het decreet is noodzakelijk gezien de Europese eisen en de criteria inzake het Beter Bestuurlijk Beleid. De regels inzake merchandising waren niet erg duidelijk en het is een echte verbetering zoals die nu worden verankerd.
De heer Stassen zei dat veel veranderingen een decretale verankering van bestaande toestanden betreffen. Het ontwerp van decreet zal de werking van de VRT niet fundamenteel veranderen. Een van de basisprincipes is transparantie, en die is nog nooit zo groot geweest als vandaag. De transparantie opgelegd in het ontwerp van decreet, is dus een decretale verankering van de bestaande situatie. De comptabiliteit en de scheiding van de commerciële nevenactiviteiten en de opdrachten van de openbare omroep zullen niet veel veranderingen teweegbrengen.
Mevrouw Hermans zei dat de VLD zeer gelukkig is met dit ontwerp van decreet. Het geeft uitvoering aan de bepalingen van het Vlaamse regeerakkoord inzake transparantie en een versterkte controlemogelijkheid op de commerciële activiteiten van de VRT. Volgens mevrouw Hermans komt het er op aan om het VRT-decreet in overeenstemming te brengen met de principes van corporate governance zoals die ook in de privé-sector gangbaar zijn. Dat wordt gerealiseerd door de bevoegdheidsverdeling tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. De raad van bestuur krijgt een duidelijk agenderingsrecht en meer inspraak in de merchandising en nevenactiviteiten. De VLD is gelukkig met de aanpassingen.
De heer Caron wees er op dat met het ontwerp van decreet het regeerakkoord en de Europese regels geïmplementeerd worden in de Vlaamse regelgeving. Het levert een belangrijke bijdrage tot een evenwichtig en een goed bestuur van de VRT. Hij wees op twee spanningsvelden. Een eerste spanningsveld is de discussie tussen de noodzakelijke autonomie van een openbare omroep en de politieke verantwoording. Dit ontwerp van decreet biedt een uitstekende synthese. Een tweede spanningsveld is de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Het cultuurpact ligt aan de basis van de politisering van de raad van bestuur van de VRT, en daar kan niets aan veranderd worden. De mogelijkheid om experts toe te voegen, is een stap in de goede richting. Het is ook belangrijk dat de gedelegeerd bestuurder exclusieve bevoegdheden heeft op het vlak van personeel en programmering.
De heer Vandenbossche wees er op dat de VRT een naamloze vennootschap van publiek recht is, die afwijkt van de regels op de vennootschap, met name in de verhouding tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. De raad van bestuur bestaat niet alleen uit mensen die hun vennootschap gunstig gezind zijn, maar sommige vertegenwoordigers streven er integendeel naar om de openbare omroep als vennootschap te ondermijnen. Daarom heeft men in de oorspronkelijke decreten meer bevoegdheden toegekend aan de gedelegeerd bestuurder dan bij een naamloze vennootschap het geval is.
De raad van bestuur is een politieke raad van bestuur, maar dat is geen onoverkomelijk probleem volgens de heer Vandenbossche want de raden van bestuur van andere culturele instellingen functioneren niet beter of slechter dan die van de VRT. Hij weerlegt ook de kritiek als zou het ontwerp van decreet tot stand zijn gekomen door specifieke handelingen van de gedelegeerd bestuurder.
Hij meent dat er een redelijke verhouding is gevonden tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Naarmate men instellingen meer autonomie verleent, wordt de verhouding tussen het politieke bedrijf en de betrokken instellingen er niet eenvoudiger op. Het al dan niet goed functioneren van de raad van bestuur heeft niets met zijn politieke samenstelling te maken, maar hangt af van zijn individuele bestuurders. Decreten of statuten worden immers zelden gebruikt bij de reguliere werkzaamheden, maar vooral als er conflicten ontstaan.
Er werd een discussie gevoerd over de politieke samenstelling van de raad van bestuur, de verhouding met de gedelegeerd bestuurder en de vraag naar meer transparantie. Een cruciaal element voor de heer Stassen is de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Als de raad van bestuur meer bevoegdheden krijgt, zullen alle leden zich verantwoordelijk moeten gedragen, in het belang van de organisatie. Dat wordt volgens hem een probleem.
De heer Decaluwe wees erop dat het cultuurpact moet worden nageleefd. Maar het is ook belangrijk om te benadrukken dat alle bestuurders zich moeten houden aan een deontologische code. Het is voor hem belangrijk dat voor essentiële informatie in het kader van het controlerecht van elk parlementslid, niet telkens een ware veldslag moet worden uitgevochten.
Over belangrijke strategische beslissingen moeten raad van bestuur en parlement, in de lijn van het regeerakkoord, wel degelijk vragen kunnen stellen. Hij meende ook dat de gewijzigde verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder wellicht slechts een invloed zal hebben op een beperkt aantal belangrijke strategische beslissingen. Het is niet zo dat de politiek weer macht wil krijgen over de VRT, maar bij een aantal essentiële beslissingen moet de raad van bestuur meer dan vroeger een rol kunnen spelen.
De heer Verstrepen was van oordeel dat een parlementslid ook vragen moet kunnen stellen over het optreden van de VRT. Als de nodige informatie niet door de VRT zelf wordt verstrekt, dan moet dat maar gebeuren via een initiatief in het parlement. Volgens de heer Verstrepen werden er in het verleden belangrijke strategische beslissingen genomen die een impact hadden op de hele mediamarkt, zonder medeweten van de raad van bestuur. Dat is te wijten aan een bepaalde managementstijl. Het ontwerp van decreet gaat dus in de goede richting, zo stelde hij. De discussie gaat niet zozeer over de raad van bestuur. Het probleem was dat die te weinig was ingelicht en te weinig middelen had om het management tot de orde te roepen.
De minister gaf een uitgebreid antwoord. Hij zei het belangrijk te vinden dat er een grote eensgezindheid bestaat over het ontwerp van decreet, zij het met accentverschillen. Het ontwerp moest er komen als gevolg van bepalingen in het regeerakkoord en de met redenen omklede motie van 2 maart 2005, waarin werd aangedrongen op transparante en afdoende controlemechanismen. Europa zou Vlaanderen overigens hebben verplicht tot een dergelijk decreet.
De minister meende dat de oprichting van de Vlaamse Regulator voor de Media ook zal bijdragen tot het versterken van de parlementaire controle. Het jaarverslag van de VRT zal worden getoetst door een onafhankelijke instantie, zoals Europa dat wil. Daardoor zal het parlement beter ingelicht zijn over het behalen van de performantiemaatstaven.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat ik gisteren heb moeten vaststellen dat het verslag van 2005 aan de pers is meegedeeld, maar nog niet ter sprake is gekomen in de commissie. Dat betreur ik.
Het verslag is verzonden aan de leden.
Het is helaas echter nog niet kunnen worden besproken, hoewel we dat hadden verwacht. Dit betreur ik.
De minister hoopte dat de voornoemde toetsing zal kunnen bijdragen tot een verfijning van de taken die het parlement aan de publieke omroep wil geven. Het ontwerp van decreet consolideert een aantal bestaande praktijken, maar bevat ook nieuwe elementen. Een aantal zaken moeten decretaal worden verankerd, zo niet zou de VRT niet onder het transparante comptabiliteitsdecreet vallen en zou er een gebrek zijn op het vlak van de interne auditing door de Vlaamse Gemeenschap.
De minister beklemtoonde ook dat de regels van goed bestuur en het nastreven van een evenwicht absoluut niets te maken hebben met de persoon van de gedelegeerd bestuurder. Het ontwerp van decreet is niet ingegeven door het streven naar een politieke greep op de gedelegeerd bestuurder. De exclusieve bevoegdheden van het management worden zelfs decretaal vastgelegd. De samenstelling van de raad van bestuur is inderdaad een gevolg van het Cultuurpact. Het is echter niet omdat mensen zijn aangeduid door politieke partijen, dat ze hun taak niet goed vervullen. Het is de taak van politici om de raad van bestuur goed te laten functioneren. Het is daarom belangrijk dat alle bestuurders onafhankelijk kunnen handelen en dat de mogelijkheid bestaat om drie onafhankelijke bestuurders aan te duiden, vanwege hun deskundigheid. Beslissingen worden trouwens steeds bij democratische meerderheid genomen.
Volgens de minister moeten er nu veelvuldiger strategische beslissingen worden genomen, en daarvoor moet er een instrumentarium zijn. De bestuurders zijn trouwens aangeduid om het vennootschapsbelang te dienen. Ze moeten zich houden aan een deontologische code. De minister herhaalde dat het de bedoeling is om een kader te scheppen voor een autonome, sterke en performante publieke omroep. Dit kader moet voldoen aan de eisen van Europa, dat een sterke scheiding tussen de publieke taken en de nevenactiviteiten van de openbare omroep oplegt. Daarom wordt de transparantie met betrekking tot die taken decretaal verankerd. De openbare omroep mag er merchandising op na houden en nevenactiviteiten ontplooien, maar moet duidelijk maken wat die activiteiten precies inhouden, en wie de beslissingen neemt.
Ook de financiële stromen moeten duidelijk zijn, zo kan iedereen nagaan of de openbare omroep conform de regels werkt.
Voor de artikelsgewijze bespreking en de stemming verwijs ik naar het schriftelijke verslag. Bij de eindstemming in de commissie werd het ontwerp van decreet tot wijziging van sommige bepalingen in titel II van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005 unaniem aangenomen met 14 stemmen.
Ik heb geprobeerd om het verslag beknopt te houden, maar toch is het wat uitgebreid geworden omdat het om iets heel belangrijks gaat. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Verstreken voor zijn beknopte verslag. Dit ontwerp van decreet is een stap in de goede richting. Ik ben gematigd tevreden. Ik ben altijd wat kritisch en vind dat ik dat ook nu moet zijn. Laten we dit verhaal afronden.
Mijnheer de minister, er is één iemand ontgoocheld: Tony Mary. Hij wacht nu al twee weken. Elke ochtend loopt hij naar zijn brievenbus en controleert hij zijn mailbox, want hij wacht op een briefje of mailtje van u, waarin u hem de garantie geeft dat hij op zijn troon kan blijven zitten. U hebt het decreet niet aangepast. Tony Mary zal dat niet tof vinden.
Toen ik deze ochtend in de file stond, kon ik genieten van de serene communicatie die werd afgesproken tussen u, minister-president Leterme en Tony Mary. Die serene communicatie zorgt ervoor dat we sinds gisternamiddag op radio, televisie en vandaag ook in de kranten alles zien en lezen wat Tony Mary wenst te doen. Ik citeer even iets heel moois, want ik wist niet dat hij zo'n groot staatsman was. Ik vermoed dat hij ook een politicus is. 'Ik denk dat het voor de openbare omroep en voor de Vlaamse samenleving goed zou zijn dat ik de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst afrond', aldus Tony Mary. Ik neem er akte van dat hij het ook over de Vlaamse samenleving heeft. Als hij de samenleving wenst te leiden zoals hij discussieert, iedereen tegen zich in het harnas jagend en minachting tentoonspreidend tegenover deze democratische instelling, dan houd ik mijn hart vast, want dan komt dit soort despotisme uit de Reyerslaan in de Vlaamse samenleving terecht.
Ik vraag even uw aandacht voor iets waar nogal losjes overgegaan wordt: het charter dat moet worden opgesteld tussen het bestuur en de directie. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Het charter bestaat inderdaad al, maar er wordt continu verwezen naar de mogelijkheid om via het charter een aantal zaken af te spreken. Ik wil ervoor waarschuwen en ik hoop dat het geen lege doos wordt. Als het charter op bepaalde punten ingaat tegen het decreet, of het decreet afzwakt, dan krijgt Tony Mary zijn zin. Ik wil daarom van de minister vernemen of hij zich ermee zal bemoeien en in welke mate hij alles zal opvolgen. Het charter is bepalend voor de uitvoering van het decreet op het vlak van het management. Het is wat het is. Volgens de heer Van Rompuy is het een logisch gevolg van de managementstijl van Tony Mary en de VRT. In de praktijk zullen we wel zien hoe het zal functioneren.
Collega's van CD&V, iets is mij een beetje onduidelijk in dit verhaal. Mijnheer Van Rompuy, in januari zei u in de kranten dat Tony Mary moest opstappen. Ik heb me daarbij aangesloten, maar het werd een gele kaart. Nu in mei zegt u opnieuw dat hij moet opstappen. Dat staat in grote letters in de kranten. Gaat het alleen om uw mening of over die van uw partij? Dat is niet duidelijk. U weet dat ik u gerust wil steunen. Ik wil u helpen. Ik heb een weddenschap georganiseerd over de vraag of Tony Mary blijft of niet. De winnaar krijgt een bak Trappist. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Ja, wij worden gesteund door de heer Dewinter. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Over welke Knack hebt u het? (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
U hebt het over een Knack van een tijdje geleden. U herhaalt die vraag steeds weer. We hebben toentertijd gezegd dat u onze steun hebt, maar u blijft ernaar vragen. Ik hoop dat u geen kleine scan moet laten nemen, links en rechts. (Opmerkingen)
Ik vraag het eigenlijk aan de heer Van Rompuy. Als ik u letterlijk citeer, zegt u: Tony Mary moet opstappen. Ofwel geeft u hem opnieuw een gele kaart, maar twee keer geel is rood. Met een gele kaart raakt u deze keer niet weg. Ik zou graag een duidelijk antwoord krijgen. Ik vraag me natuurlijk ook af of de kaart te duur is. Ligt de ontslagvergoeding van Tony Mary te hoog? In een tv-programma heet dat 'De vraag van 650.000 euro'. Betalen we dat bedrag aan Tony Mary of niet? Hoe ver wil CD&V daarin gaan? Dat is me ontgaan.
De minister zegt dat ontslag niet ter sprake komt. U verlangt wel dat Tony Mary de beslissingen van het parlement respecteert zoals elke andere burger. Ik heb de indruk dat u hem echt wel eens een e-mail of brief moet sturen om hem gelukkig te maken. Als ik de kranten lees, denk ik dat de zaken nog heel anders liggen. Daarom zou ik willen dat de regering de hele toestand van het management eerst uitklaart vooraleer er verder onderhandeld wordt over de beheersovereenkomst. In deze sfeer kan geen enkel bedrijf goed functioneren. De communicatie is helemaal zoek. We verkeren in het digitale tijdperk. De hele mediamarkt staat onder druk. De toekomst van de openbare omroep kan in deze sfeer niet worden besproken. Ofwel gaat Tony Mary in therapie, gaat hij ontstressen, een kuur volgen of krijgt hij een pilletje om aan de onderhandelingstafel te kunnen zitten zoals grote mensen, het maakt me niet uit. In elk geval is het onwaardig hoe hij met dat overheidsbedrijf speelt. In deze sfeer kunnen we geen nieuwe beheersovereenkomst afsluiten. Ik vraag uitstel van de onderhandelingen. Ofwel gaat Tony Mary, ofwel blijft hij. In dat laatste geval zal hij zich snel moeten aanpassen. Wij steunen dit ontwerp van decreet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mijnheer de minister, ik zou willen starten met een klein citaat. Dit ontwerp van decreet heeft al een lange weg afgelegd. We mogen de eerste praktische gevolgen binnenkort verwachten, zo zegt Knack in zijn beruchte Bladspiegel: 'Minder programma's over oorlog en meer over de periode kort erna; de herinvoering van de christelijke eucharistieviering op zondagochtend; gedaan met de stuitende gratis reclame voor De Morgen op de nieuwsdienst; Bracke buiten; historische documentaires over monseigneur Cardijn, kanunnik De Mey en Gust Cool; een reeks over het leven en de werken van de Vlaamse katholieke voorman Frans Van Cauwelaert; toeristische info uit Pajottenland; minder voetbal en minder wielrennen; meer hondenraces en hanengevechten; alle wereldkampioenschappen boksen; vulgariteiten à la Marc Reynebeau niet meer op de VRT maar op VT4; geen Rick De Leeuw meer en na elk nieuwsbulletin de vakbondskroniek.'
Geef toe, het zal beter zijn. Ik zie sommigen onder u fronsen. Dat is geen lezing uit eigen werk, maar uit Knack. Ik wil gewoon aantonen dat de perceptie is gecreëerd dat de politiek na de goedkeuring van dit ontwerp van decreet een staatsgreep zal plegen op onze succesvolle openbare VRT. Dat is complete nonsens. Wie de besprekingen heeft gevolgd, weet natuurlijk beter. Ik vraag iedereen - ook de media - om in de eerste plaats het ontwerp van decreet, de besprekingen, de vragen, de antwoorden en de repliek van de minister grondig te lezen. Er staat uitdrukkelijk in dat personeel, programmering enzovoort tot de exclusieve bevoegdheid van het management blijven behoren. Volgens de gedelegeerd bestuurder zal de raad van bestuur met dit ontwerp van decreet kunnen ingrijpen in bijvoorbeeld 'Doe de stemtest'. Welnu, dat is pure antipolitiek en niet terzake en compleet pertinent onjuist.
De perceptie is gecreëerd dat het ontwerp van decreet wordt aangepast om één persoon. De gedelegeerd bestuurder is er zeker in geslaagd om de aandacht op zich te trekken en dit ontwerp van decreet te personaliseren, wat een aantal mensen ook beweert. Een NV van publiek recht moet zich inschakelen in bepaalde kaders. Dit is nog altijd een democratie, een parlement dat een lange procedure afrondt met een stemming. Er is een regering die unaniem is, er is een positief advies van de Vlaamse Mediaraad, van de SERV en van de Raad van State, en er is een unanieme mediacommissie in het Vlaams Parlement. Dit zegt genoeg.
Ook de VRT valt onder het begrip 'deugdelijk bestuur'. Is het deugdelijke bestuur van een NV van publiek recht zoals de VRT te vergelijken met het deugdelijke bestuur van een privé-bedrijf of een beursgenoteerde onderneming? Op het eerste gezicht wel. De bestuurders horen volgens de regels van een deugdelijk bestuur toe te zien op het management van de onderneming, oog te hebben voor de strategie en de langetermijnvisie, en in te staan voor de controle en het risico van het bedrijf. Dit geldt voorlopig te weinig voor de openbare omroep.
In Europese commerciële bedrijven wordt het deugdelijke bestuur, het management en de raad van bestuur gescheiden, waardoor de almacht van de referentieaandeelhouder wordt ingeperkt. Het deugdelijke bestuur in Amerikaanse ondernemingen heeft als doel de almacht van het management te breken ten gunste van het versnipperde aandeelhouderschap. De vraag is of voor de VRT het deugdelijke bestuur naar Europees of Amerikaans model nodig is.
De macht van het VRT-management ten opzichte van de raad van bestuur, die de regering is, en bij uitbreiding ook de zes miljoen Vlamingen, is vandaag heel groot. Dat blijkt uit de praktijk van de voorgaande jaren. Vorig jaar is bewezen dat decretale bijsturingen noodzakelijk zijn. Ik geef enige voorbeelden. Eerst was er de benoeming van de heer Van Hecke. Het ging niet over zijn kwaliteiten, maar over sommige nevenbedrijven waar de raad van bestuur terecht vragen over wilde stellen. Dat kon echter niet.
Dan was er Sporza. Op het moment dat Sporza werd opgestart, wist de raad van bestuur niet hoeveel dit zou kosten, terwijl dit toch een grote strategische beslissing was. Dan was er het voetbalcontract met Belgacom. Dit was opnieuw een strategische beslissing en, volgens het jaarverslag, met vergaande budgettaire gevolgen. Dan was er ook het gebouw. De gedelegeerd bestuurder wenste niet in te gaan op de vraag over de kostprijs van de renovatie van het gebouw. Na heel wat heen en weer getrek werd die toch bekendgemaakt en werd gezegd dat die eerst niet werd meegedeeld vanwege het strategische belang. Ons werd gezegd dat we ons niet ongerust moesten maken en dat de renovatie met eigen middelen werd gefinancierd.
Nu blijkt dat de gedelegeerd bestuurder voor de renovatie van zijn gebouw 55 miljoen euro extra vraagt. De regering zal dat probleem wellicht oplossen en het bedrag zal dus betaald worden. Dat zijn zaken die niet kunnen. Dit creëert absoluut geen vertrouwen tussen het management en de raad van bestuur en de aandeelhouders. Dergelijke voorbeelden tonen aan dat we geen vertrouwen kunnen hebben in de gedelegeerd bestuurder.
Als Europa binnenkort een uitspraak doet over de ingediende klacht inzake de overfinanciering zoals dat is gebeurd in Nederland en Denemarken, zal het management het probleem dan zelf oplossen of zal het opnieuw de politiek zijn die een oplossing moet zoeken?
Ik heb me verdiept in een aantal belangrijke rapporten over de verhouding tussen het management en de raad van bestuur, zoals het rapport van MeesPierson. Daarin werd gevraagd wat de best-practice-verhoudingen zijn tussen de raad van bestuur en het management van een onderneming, rekening houdend met de principes van deugdelijk bestuur. Tweede vraag was hoe rekening kan worden gehouden met de specificiteit van de VRT als overheidsinstelling.
Volgens het rapport van MeesPierson bestaan er drie bestuursmodellen. In het eerste model wordt een maximale delegatie gegeven aan het management. Dit geldt vooral voor institutionele bedrijven. In het tweede model wordt een minimale delegatie gegeven aan het management. De facto controleert de raad van bestuur zichzelf in dit model. In het derde model wordt een genuanceerde delegatie van macht en bevoegdheden toegekend aan het management. De residuaire bevoegdheid berust duidelijk bij de raad van bestuur. Het algemene beleid dat moet worden gevoerd door de raad van bestuur, wordt evolutief gedefinieerd. In dit model worden door de raad van bestuur aan het management te delegeren bevoegdheden gedefinieerd in functie van de bedrijfseigen overwegingen. De omvang van de bevoegdheden van het management van een onderneming zal dus verschillen van onderneming tot onderneming en zal in de tijd evolueren in functie van de evolutie van de bedrijfseigen overwegingen en van de omgevingsfactoren. Dit derde model wordt vooral gehanteerd bij middelgrote, vaak ook beursgenoteerde bedrijven.
Volgens de huidige stand van zaken heerst voor de VRT het eerste model, met name de maximale delegatie aan het management. Wanneer we straks het ontwerp van decreet goedkeuren, stappen we over naar het derde model, waarbij de bevoegdheden van het management precies worden gedefinieerd in functie van de bedrijfseigen overwegingen van de VRT.
Ik citeer MeesPierson: 'Het komt ons voor dat dit model kan worden toegepast op de VRT. De voorgestelde coöptatie door de raad van bestuur van drie bijkomende leden met aantoonbare expertise inzake mediabeleid of bedrijfsbeleid kan nuttig zijn vanuit het perspectief van deugdelijk bestuur. De opgesomde bevoegdheden van de raad van bestuur focussen zich op twee functies. Men noemt dit de stewardfunctie of het uitstippelen van het algemene beleid en de strategie en de controlerende functie of het uitoefenen van toezicht op de onderneming in het algemeen en het management in het bijzonder.
In de praktijk zal de raad van bestuur van de VRT niet zelf het dagelijkse en het operationele beleid waarnemen of de strategie implementeren. Dit moet gebeuren door het management. Maar ook de controle op die implementatie moet gebeuren door de raad van bestuur.'
Collega's, wat is nu de kern van de zaak? Over de raad van bestuur en het management is al enorm veel geschreven. Er zijn ook enorm veel verschillende interpretaties gegeven. Vooral de gedelegeerd bestuurder heeft verscheidene voorbeelden gegeven. Die stemmen echter niet overeen met wat er in de praktijk zal gebeuren.
Ik heb begrip voor een bepaalde onrust in de sector.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, ik heb met interesse geluisterd naar uw weergave van het rapport. Wat zegt het rapport over de verantwoordelijkheden van de leden van de raad van bestuur? Zegt het rapport iets over het feit dat leden van de raad van bestuur in een niet zo ver verleden klacht hebben ingediend bij de Geschillenraad voor Radio en Televisie tegen hun eigen instelling? Zegt dat rapport iets over de verantwoordelijkheden van de leden van de raad van bestuur?
Mijnheer Stassen, die vraag is ook aan bod gekomen in de commissie. Ik zal er duidelijk op antwoorden. De verslaggever heeft er daarnet ook naar verwezen. In het decreet moet daar niet specifiek op worden ingegaan. Het is een NV van publiek recht waarop ook enkele elementen van de vennootschapswetgeving van toepassing zijn. Bestuurders kunnen aansprakelijk worden gesteld door daden te stellen die ingaan tegen hun vennootschap. Dergelijke zaken kunnen zelfs strafrechtelijk worden vervolgd.
U bent hier de buikspreker van de heer Mary. Steeds maar zeggen dat de aanwezigheid van drie bestuurders van het Belang belet dat er iets wordt gedaan, daar ben ik het niet mee eens. Er is een Cultuurpact. Iedere bestuurder moet er zich volgens de vennootschapswetgeving aan houden.
Als er echte, concrete klachten zijn, dan bent u vrij om op uw beurt daartegen klacht in te dienen. De heer Mary maakt hier echter misbruik van. U vervult uw functie als buikspreker bijzonder goed.
Als u het debat om zeep wilt helpen, volstaat het natuurlijk om er een karikatuur van te maken. Nu wordt er een boksmatch van gemaakt tussen enerzijds de heer Mary en anderzijds een deel van de politici. Als u op die manier een zeer belangrijk decreet wilt behandelen, dan doet u maar!
De commissie, de regering, de mediaraad, de SERV, de Raad van State zijn unaniem. Wie zijn wij dan om te zeggen dat een kleine Napoleon in de Reyerslaan gelijk heeft? Hij heeft geen gelijk. (Applaus bij CD&V en bij het Vlaams Belang)
De gedelegeerd bestuurder moet zich ook schikken naar de wensen van het parlement.
U maakt er weer een boksmatch van. U hebt op geen enkele manier geantwoord op mijn zeer pertinente vraag.
Ik heb u wel geantwoord. U moet leren luisteren. U bent quasi constant de woordvoerder van één persoon van de openbare omroep. U kijkt niet naar het gehele plaatje. In het verslag staat praktisch alles wat u in de commissie hebt gezegd. En dat was niet zoveel.
De vennootschapswetgeving is van toepassing op de verantwoordelijkheid van de bestuurders. In het decreet moet daarover geen speciale regel worden opgenomen. Via die wetgeving kunt u klachten indienen.
U zegt nu dat problemen enkel via het indienen van klachten kunnen worden opgelost. U weet dat u hiermee een ernstig probleem creëert bij de VRT. Ik verdenk u er zelfs van dat dit uw bedoeling is.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Stassen, we mogen niet in de val trappen dat we, door onze pogingen om de democratie te redden, diezelfde democratie uitsluiten. Zoals de heer Decaluwe heeft gezegd, is de raad van bestuur volgens de regels van de Cultuurpactcommissie samengesteld. Net zomin als uw partij zitten wij daar niet in. We hebben dus geen boter op ons hoofd. Er zijn duidelijke bepalingen over de verantwoordelijkheden van de leden van de raad bestuur in gelijk welke onderneming.
Mijnheer Stassen, ik hoop dat er straks ook wat inhoud in het debat komt.
Mijnheer Stassen, in de commissie heeft iedereen de noodzaak onderstreept van een degelijke en goede VRT. Dit is geen decreet tegen de VRT, maar wel een vóór een goede VRT. We hebben het belang onderstreept van een sterke, slagvaardige en onafhankelijke publieke omroep. U moet geen spoken zien. Ik heb het gevoel dat er bewust bepaalde dingen worden gecreëerd. Laat ons daarmee ophouden en een sereen debat voeren. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Ik heb u geantwoord dat de vennootschapswetgeving speelt. Uw opmerkingen en ook bepaalde van de gedelegeerd bestuurder creëren onrust bij het personeel van de VRT, en dat is niet nodig. De nieuwsdienst bijvoorbeeld wil zich omvormen tot één redactie en daar loopt een project over. Zal de politiek zich daar al dan niet mee moeien? Ik stel deze vraag aan de minister opdat hij daar nog eens uitdrukkelijk op kan antwoorden. Er wordt gezegd dat de politiek zal ingrijpen op de werkingsmiddelen van bepaalde diensten. Dat klopt niet want dit zijn operationele zaken. Ik vraag dat de minister dit nogmaals bevestigt zodat de ongerustheid kan worden weggenomen.
De heer Mary heeft in Terzake gezegd dat de politiek zich zal moeien met het feit dat de nieuwsredactie met bepaalde productiehuizen afspraken maakt over bijvoorbeeld 'Doe de stemtest'. Dit is pertinent onwaar. De gedelegeerd bestuurder creëert daarmee bij zijn personeel wrevel en onzekerheid. Deze moeten worden weggenomen.
Mijnheer Stassen, ik refereer nogmaals aan het rapport van MeesPierson, waarin staat dat het evident is dat een raad van bestuur eveneens initiatiefrecht heeft voor beslissingen die onder zijn bevoegdheid vallen. In de praktijk zal de gedelegeerd bestuurder nog steeds belast zijn met de voorbereidingen van de beslissingen van de raad van bestuur. Hij zal de raad alle informatie verstrekken en voorstellen doen.
Over de verhouding tussen de raad van bestuur en het management wordt in onafhankelijke rapporten gezegd: 'Het is onze mening dat de machtsverhouding tussen de raad van bestuur en het management van de VRT in het gewijzigde decreet verkieslijk is vanuit het perspectief van deugdelijk bestuur.' Het is wel belangrijk dat de gewijzigde verhouding wordt gespecificeerd in een aangepast charter. De politiek moet zich daar niet mee moeien. De raad van bestuur kan dit in samenwerking met het management uitwerken. Er is geen politieke inbraak. Iedereen die het dossier heeft gevolgd en de adviezen van de Raad van State heeft gelezen weet dat daar een belangrijke sleutel ligt. Ik doe nogmaals een oproep dat het charter in alle sereniteit wordt aangepast. Dit moet niet op straat worden uitgevochten zoals de gedelegeerd bestuurder momenteel doet. De essentie van de zaak is dat personen moeten blijven samenwerken.
Een decreet kan daar niet veel aan veranderen, maar de mensen zelf zullen op een correcte manier, ten bate van de instelling en in alle vertrouwen moeten samenwerken. De werkwijze van de gedelegeerd bestuurder, die hij sinds enige maanden, in feite sinds augustus 2005, hanteert, schaadt de openbare omroep. De man is alleen maar bezig met zijn eigen persoon en zijn eigen belangen.
Het is niet normaal dat een gedelegeerd bestuurder van een vennootschap of een bedrijf met een batterij advocaten - en de vraag is wie dat allemaal betaalt - op zijn eigen raad van bestuur stukken voorleest om zijn houding duidelijk te maken. Hij dreigt constant met advocaten en dreigt ermee dat als het decreet wordt goedgekeurd, zijn arbeidscontract dan wijzigt. Ik zou zeggen: 'Hallo!' Als in zijn arbeidscontract zou staan dat een bepaald decreet of een bepaalde wet niet mag worden aangepast, dan heeft de minister immers iets getekend dat het hele parlement buitenspel zet.
Neen, daar moet men niet mee beginnen. Wanneer is het contract met Tony Mary getekend? Er zijn een aantal zaken aan toegevoegd, mijnheer Stassen. Het is voor mij geen argument. Als een parlement of een algemene vergadering in een privé-vennootschap stelt dat dit de nieuwe strategie is, dan moeten de raad van bestuur en het management de algemene vergadering volgen. Als hij dat weigert, moet hij zijn conclusies trekken. De heer Verstrepen, de heer Van Rompuy en ikzelf zitten op dat vlak op dezelfde lijn.
Als een gedelegeerd bestuurder niet meer wil doen wat het management zegt, dan is er maar één oplossing. Dan moet hij opstappen. Iedereen mag daarop kritiek leveren, ik heb een brede rug. Wat mij vooral stoort, is de antipolitieke sfeer die door de gedelegeerd bestuurder wordt gecreëerd. Ook in het personeelsblad van de openbare omroep, een NV van publiek recht, predikt hij de antipolitiek. En dat is een schande. Deze NV van publiek recht krijgt ieder jaar 250 miljoen euro en hij jut zijn personeel op tegen de politiek, tegen zijn aandeelhouder, met zaken die pertinent onjuist zijn. Ik vraag uitdrukkelijk aan de gedelegeerd bestuurder om daarmee in het belang van de openbare omroep te stoppen. Als hij niet stopt - en daarin volg ik de heer Verstrepen - dan starten de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst niet. In een antipolitieke sfeer met een totaal gebrek aan vertrouwen onderhandelen over de toekomst van een sterke openbare omroep is schier onmogelijk.
Ik vraag nogmaals aan de gedelegeerd bestuurder te stoppen met de voorwaarden die door de politiek zijn gecreëerd, alsmaar uit te breiden. Neen, hij moet binnen het kader waarover straks wordt gestemd, blijven functioneren. Zolang de gedelegeerd bestuurder blijft voortgaan met een sfeer van antipolitiek op te voeren, mag hij zeggen wat hij wil, maar dan luister ik niet langer. Ik citeer dan de voorzitter van de raad van bestuur: 'De honden blaffen en de karavaan trekt voorbij.'
En dat is erg voor een instelling en voor het gezag van de persoon zelf. Als men op een dergelijke manier blijft tieren en uit is op een ontslagvergoeding, is dat erg voor de instelling zelf.
Collega's, wij zullen dit decreet met overtuiging goedkeuren in het belang van een sterke openbare omroep. Ik roep de heer Mary nog maar eens op om te stoppen met het voeren van antipolitiek en al zijn energie in een sterke openbare omroep te steken. En die energie heeft hij blijkbaar wel. Ik dank u. (Applaus bij CD&V, het Vlaams Belang, de VLD en de N-VA.)
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de VLD kan zich vinden in het ontwerp dat nu op tafel ligt. Daar zijn enkele redenen voor.
Een van die redenen is dat het voorstel het regeerakkoord en ook een resolutie invult. In het regeerakkoord, dat voor de meerderheid een leidraad moet zijn, staat dat we 'in het decretaal raam van de VRT een versterkte mogelijkheid op het vlak van financiële transparantie voorzien onder andere betreffende commerciële activiteiten en reclame-inkomsten.' De vraag naar meer transparantie komt van de Europese Commissie.
Het Vlaams Parlement vroeg de Vlaamse Regering in een resolutie terecht om regelgeving op te stellen die een grotere financiële transparantie waarborgt en een groter evenwicht tot stand brengt in de institutionele structuren van de VRT. Daarbij moet maximaal rekening worden gehouden met de principes van deugdelijk bestuur.
Dit dossier gaat voor ons over deugdelijk bestuur. Ik denk dat de privé-sector daar reeds jaren werk van maakt, met de code-Lippens als gevolg. Dat is een code voor deugdelijk bestuur. We vinden dat de openbare sector in dit verband niet mag achterblijven. Deze sector heeft immers ook nood aan een code voor deugdelijk bestuur. Daar wordt trouwens aan gewerkt. Het ontwerp van decreet dat nu op tafel ligt, past hier helemaal in.
Het decreet wil een aantal veranderingen verwezenlijken. Ik zal er vier belangrijke van bespreken.
Om te beginnen is er de bevoegdheidsverdeling tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Die verdeling wijzigt in die zin dat de raad van bestuur de strategische beslissingen kan nemen zonder dat er wordt geraakt aan de operationele beslissingsbevoegdheden van de gedelegeerd bestuurder. De raad van bestuur strategische beslissingsmacht geven is een evidentie in het licht van een code voor deugdelijk bestuur. Dat is echter iets helemaal anders dan een politisering.
Vervolgens zal de raad van bestuur meer inspraak krijgen in de merchandising en de nevenactiviteiten van de VRT. Dat is iets wat Europa ons sowieso zal opleggen.
Een derde belangrijke verandering is dat de VRT zal worden onderworpen aan het comptabiliteitsdecreet. Dat is voor ons een vanzelfsprekendheid.
De vierde belangrijke verandering is dat de auditfunctie en het auditcomité via dit decreet decretaal worden verankerd. Ook dat valt volgens ons onder deugdelijk bestuur. Ik weet niet wat iemand daartegen zou kunnen hebben.
Collega's, via dit decreet worden de beginselen van deugdelijk bestuur geïntroduceerd binnen de overheidsinstelling VRT. Ik kan enkel de hoop uitdrukken dat alle actoren dit decreet loyaal zullen uitvoeren in het belang van de VRT en zonder dat er een politisering van de VRT komt. (Applaus)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de centrale vraag bij een voorstel van decreet als dit is of de veranderingen wel voldoen aan de doelstellingen die we hebben gesteld. Als goede vertegenwoordigers van het volk moeten we een uitstekende openbare omroep verdedigen.
Een uitstekende openbare omroep is een omroep die kwaliteit brengt, maar ook voldoende kwantiteit op het vlak van informatie, educatie, cultuur en ontspanning, met de nodige variatie voor iedere Vlaming. Bovendien moet een uitstekende omroep ook goed worden bestuurd.
We willen een VRT die het landschap niet ontwricht en de concurrentie niet vervalst. Ik zou dit goede uitgangspunt op een paar vlakken wat nader willen onderzoeken.
Ik wil beginnen met het goede bestuur. Er is hier al naar het VRT-charter Deugdelijk Bestuur verwezen. Ik vraag me af of de VRT als openbare vennootschap een toetsing aan de code-Lippens zou doorstaan. Ik moet hierbij natuurlijk toegeven dat die code eigenlijk niet voor openbare vennootschappen is opgesteld.
Het tweede principe van de code-Lippens stelt dat een vennootschap een doeltreffende en efficiënte raad van bestuur heeft. De raad van bestuur moet beslissingen in het belang van de vennootschap nemen. De besluitvorming binnen de raad van bestuur mag niet door één individu of door een groep van bestuurders worden gedomineerd. Niemand mag een overdreven beslissingsbevoegdheid hebben. De bestuurders moeten onafhankelijk zijn en mogen geen nauwe of andere commerciële banden met de vennootschap hebben. We moeten ons eens de vraag stellen of dit voor de VRT opgaat.
Het vierde principe van de code-Lippens stelt dat de vennootschap over een rigoureuze en transparante benoemings- en beoordelingsprocedure voor de raad van bestuur en voor zijn leven beschikt. De vennootschap moet over een transparante procedure voor de efficiënte benoeming en herbenoeming van de bestuurders beschikken. Er moeten specifieke selectiecriteria voor uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders zijn. Voor elke nieuwe benoeming in de raad van bestuur moeten de aanwezige en de nodige bekwaamheden, kennis en ervaring van de raad van bestuur worden geëvalueerd.
Hoewel de VRT geen beursgenoteerd bedrijf is, wil ik hier toch opmerken dat deze openbare instelling deze toetsing niet kan doorstaan. Het voorliggend ontwerp van decreet zal verbeteringen aanbrengen. De VRT zal nadien evenwel nog steeds niet aan de net vermelde voorwaarden voldoen. We moeten hier in de toekomst zeker nog eens over nadenken.
Ik wil het hier ook over de regeling in verband met merchandising en sponsoring hebben. Het is een goede zaak dat de Vlaamse Regering dit wil regelen. Ik wil er trouwens op wijzen dat dit onderwerp betrekking heeft op de slagkracht van de openbare omroep. Vroeger werd dit allemaal niet als een probleem ervaren. Toen streefden we naar een slagkrachtige openbare omroep met het vermogen om veel eigen middelen te verwerven.
Ik wil erop wijzen dat merchandising en sponsoring en de dotatie van de Vlaamse Gemeenschap in feite communicerende vaten zijn. Hoe meer we de eigen inkomsten van de VRT beperken, hoe meer we de begroting van de Vlaamse overheid belasten. De vraag is of de situatie momenteel in evenwicht is.
Ik zal dit illustreren aan de hand van twee extreme voorbeelden. Zoals onlangs in de kranten te lezen stond, wordt de Italiaanse openbare omroep meer met privé-middelen dan met publieke middelen gefinancierd. Ik raad iedereen aan het verschil met de Italiaanse commerciële omroepen eens te bekijken. We beschikken over een tabel met de dotaties aan de Europese openbare omroepen. De VRT krijgt de tweede laagste dotatie van alle Europese openbare omroepen. Ik begrijp dan ook niet goed wat de heer Decaluwe eigenlijk met overfinanciering bedoelt.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Hoewel het niets met het voorliggend ontwerp van decreet te maken heeft, wil ik hier opmerken dat spirit blijkbaar voor de toenemende commercialisering van de openbare omroep gewonnen is. Voor spirit is de stijging van de commerciële inkomsten van de VRT blijkbaar een goede zaak.
Ik heb in mijn jonge jaren ook nog statistiek gestudeerd. Ik heb de tabel van de heer Mary over de verhouding tussen de dotaties van de openbare omroepen ook gezien. Het gaat hier echter niet enkel om een vergelijking tussen openbare omroepen. We moeten steeds naar het globale medialandschap in al deze landen kijken.
In Vlaanderen heeft de commerciële speler op de markt het bijzonder moeilijk. Ik heb in een aantal vrije tribunes een oproep gelanceerd. Ik hoop van ganser harte dat de commerciële omroepen in Vlaamse handen blijven. Ik zeg dit niet om een paar aandeelhouders plezier te doen. Om kosten te besparen, stoten de commerciële zenders bepaalde activiteiten af. Dit geldt onder meer voor de Vlaamse producties. Dit zou echter ook tot een afbouw van de nieuwsdiensten kunnen leiden. Informatiegaring is immers enorm duur. Dit zou ons weer in de situatie van voor 1 februari 1989 kunnen brengen. Wat de informatieverstrekking betreft, zou er de facto weer een monopolie in het Vlaams medialandschap ontstaan. Dit is nooit een goede zaak.
Ik hoop dat het gezonde evenwicht dat er nu is, met twee goede objectieve nieuwsdiensten, in de toekomst kan blijven bestaan.
Mijnheer Decaluwe, het causaal verband dat u legt tussen de financiële middelen die de VRT zelf verwerft en het mogelijk slecht boeren van de commerciële televisie, is niet vanzelfsprekend. U hebt statistiek gestudeerd, maar ik denk niet dat u hier een verband kunt aanduiden. De heer Segers van VTM heeft vorige week nog verklaard dat de concurrentie voor VTM zich niet situeert bij de openbare omroep, maar bij de commerciële collega's.
Er zijn veel landen in Europa waar het marktaandeel van de openbare omroep veel groter is dan in Vlaanderen. We mogen dus niet overal spoken zien.
Mijnheer Decaluwe, het klopt dat wij niet tegen merchandisingactiviteiten van de VRT zijn. Er zijn veel terreinen waarop de VRT middelen verwerft of kan verwerven, die nooit concurrentie zullen betekenen voor bijvoorbeeld VTM. Ik betwijfel of we voor de doelgroepen die Canvas of Klara bereikt een commercieel equivalent kunnen vinden inzake merchandising of sponsoring.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer Caron, hoe staat u tegenover het feit dat in een krimpende reclamemarkt - een tendens die zich voortzet door de dalende bestedingen - de commerciële inkomsten van de openbare omroep stijgen, terwijl de privé-omroepen het moeilijk hebben? Vindt u het een goede zaak dat de VRT een groter deel van de krimpende markt binnenhaalt, waardoor de commerciëlen het moeilijker hebben?
De commerciële inkomsten van de VRT gaan niet over de klassieke reclameformats van de commerciële televisie.
Ook de creativiteit van de openbare omroep mag eens benadrukt worden. Het succes maakt de openbare omroep aantrekkelijk voor sponsors en merchandisingactiviteiten.
Mijnheer Caron, u bent dus voor reclame op de VRT? Hoe het wordt ingevuld, speelt geen rol, maar u bent daar voorstander van?
Ik ben voorstander van een beheerste vorm van commerciële activiteiten, die via een indirect systeem ook ten goede kunnen komen aan de commerciële omroepen. Mijnheer Verstrepen, vandaag doen we dat al. Series als Matroesjka's of de Faits-Diversfilms worden met publieke middelen uit het Vlaams Audiovisueel Fonds gefinancierd.
Het is best mogelijk dat morgen ook kwaliteitsvolle fictie op commerciële Vlaamse zenders mogelijk is. Het maakt mij niks uit of de middelen afkomstig zijn van commerciële activiteiten of uit de publieke sector komen. Ik vind dat we ook de kwaliteit van de commerciële zenders gecontroleerd mogen ondersteunen.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mijnheer Caron, hoor ik u nu een pleidooi houden voor het aanbestedingsmodel dat wij hebben voorgesteld?
Mevrouw Ceysens, uit de uiteenzetting van de heer Decaluwe heb ik begrepen dat 56 percent van het aanbod van de VRT wordt uitbesteed. Ik vind het fantastisch dat de openbare omroep al voor meer dan de helft op de privé-markt inkoopt. Voor een aantal domeinen - niet voor informatie - is het mogelijk dat de VRT of de Vlaamse overheid een aantal aanbestedingen uitschrijft. Maar we mogen niet doen alsof we daarmee het hele landschap gaan herverkavelen.
De vraag rijst trouwens of we morgen nog van omroepen kunnen spreken. Wat is een omroep, een commerciële zender of een kabeldistributeur?
Ik wil het nog even over politisering hebben. Er voltrekt zich momenteel een droevig verhaal. Ik vind het niet fijn dat de zogenaamde vieze politiek met de vinger wordt gewezen. In het verleden waren er politieke bemoeienissen bij de omroep, maar niemand wil dat deze situatie terugkomt. Daarom is iedereen attent en wordt alles angstvallig bewaakt.
We moeten daar attent voor blijven. Ondanks alle hetze moeten we het principe van autonomie, en zeker van de redactionele autonomie van de nieuwsdienst, bewaken. Ik wil de minister vragen om die ongerustheid in het debat weg te nemen. Het gaat vooral om het kritische onderscheid tussen strategische beslissingen en operationele beslissingen. Het is prima dat we dat in het decreet verankeren.
Er zijn natuurlijk veel gebieden waar je kunt aarzelen over welk karakter iets heeft. Neem bijvoorbeeld de interne toewijzingen van financiële middelen door de VRT aan uitzendingen als het journaal, Terzake, duidingsprogramma's of achtergrondjournalistiek. Is dat een beslissing van strategisch of van operationeel belang? Andere voorbeelden zijn de keuze of de openbare omroep verkiezingsprogramma's maakt en verslaggeving erover geeft, of de stemtest opnieuw zal worden uitgezonden, de vraag of samenwerkingsverbanden met productiehuizen voor nieuws mogelijk zijn. Ik wil oproepen om dan zeker altijd de positie van de autonomie te bewaken. We mogen daar grote woorden voor gebruiken: de redactionele autonomie van de openbare omroep mogen we een baken in de democratie noemen. Dat is eigen aan ons democratisch bestel en we moeten dat met alle macht verdedigen. Daar bestaan ook veel misverstanden over. Daarom vraag ik de minister om, waar het kan, daar een antwoord op te geven, zeker wanneer het gaat over de redactionele autonomie.
Wat autonomie betreft, hebben we al een belangrijke stap gezet in vergelijking met de eerste gesprekken. Herinnert u dat er sprake is geweest om van de VRT een EVA te maken, zoals een aantal andere Vlaamse instellingen uit onze administratie. Er is een grote ongerustheid dat de politiek de openbare omroep zou recupereren. Nu het Vlaams Parlement heeft afgedwongen dat de VRT geen EVA wordt, zegt het aan de VRT dat het haar autonomie wil behouden.
Nog iets over politiek en politisering ten gronde. Collega's, kent u nog vennootschappen waar een deel van de bestuurders de vennootschap vijandig zijn? Dat is nu het geval bij de VRT. Wat het Cultuurpact voorschrijft over de samenstelling van die raad van bestuur, leidt ertoe dat we vijandige bestuurders hebben. Dan begrijp ik dat de leiding van dat huis daar ongerust over is. We willen de kwalen van het verleden niet terug.
Mijnheer Van Rompuy, u hebt in een niet zo ver verleden gekozen voor een mini- en een maxidecreet met een hervorming die meer autonomie gaf aan de omroep omdat die zou loskomen van de politieke bemoeienis. We zullen niet terugkeren naar de oude tijd maar we moeten er attentie voor blijven behouden. Ik wil ervoor pleiten om op lange termijn ook over het Cultuurpact na te denken. Straks zijn er weer federale verkiezingen. Laat ons nadenken over de autonomie van bestuurders. Ik vind het prima dat de raad van bestuur drie gecoöpteerde bestuurders als deskundigen kan toevoegen aan zijn eigen orgaan. Daarbij heb ik niets gezegd over de deskundigheid van de huidige bestuurders. Ik wil het niet persoonlijk spelen, daar zitten heel wat fijne mensen bij. Ik wil wel dat we ten minste de schijn van politieke inmenging kunnen doen verdwijnen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Dat is juist het probleem bij de bespreking van dit ontwerp van decreet. Niemand, in geen enkele fractie, heeft het zelfs maar overwogen om bijvoorbeeld te denken dat een interventie in de nieuwsdienst of de werking daarvan, door dit decreet zou worden gerealiseerd. De heer Mary zelf zei vorige week in Terzake dat, als dit decreet goedgekeurd wordt, men vanuit de raad van bestuur of de politiek zal kunnen bepalen welk soort van verkiezingsprogramma's er kunnen worden gemaakt. Hij voedt zelf systematisch dat beeld. Hij zegt: geef de politici macht, en ze pakken de macht.
De heer Peeters, de voorzitter van de raad van bestuur, bestempelt de heer Mary, zijn gedelegeerd bestuurder, publiekelijk als een straatvechter in een zo delicate zaak als die van de publieke omroep. Er wordt gewaarschuwd voor politisering, maar geen enkele fractie hier denkt daar zelfs nog maar aan. De heer Mary voedt die indruk echter voortdurend. Het gevolg daarvan is dat we vandaag een e-mail hebben gekregen van de hoofdredacteurs van de nieuwsdiensten, die ons allerlei vragen stellen alsof door het goedkeuren van dit ontwerp het informatiebeleid van de VRT opnieuw zou worden gestuurd door de partijpolitiek. Als dat het gevolg is van een aantal verklaringen, is het natuurlijk niet om het even wie de openbare omroep leidt.
Het Vlaams Blok heeft 25 percent van de stemmen en zetelt in die raden van bestuur. Als we nu, telkens een raad van bestuur waarin leden van het Vlaams Blok zetelen bepaalde bevoegdheden uitoefent, oordelen dat dit niet mag, daar ze niet betrouwbaar zijn en tegen die instelling gekant zijn, dan maken we de bestuursorganen overbodig en fnuiken we zo eigenlijk onze democratie. We mogen onze democratie niet op die leest schoeien. Daarom vind ik uw betoog dat het Cultuurpact moet worden afgeschaft of niet meer mag worden toegepast omdat er leden van het Vlaams Blok zetelen in diverse organen, heel gevaarlijk. Dan wil ik een discussie hebben over wat democratie is. Het is niet mijn zaak of die mensen zich daar misdragen of bepaalde stellingen innemen. We gaan hier toch niet het hele cultuurbeleid richten op het feit dat er bepaalde mensen van wie we een afkeer hebben, zetelen in die organen? Ik heb die mensen ook niet graag, maar ze zijn er nu eenmaal, en de democratie moet met hen functioneren, zoals dat ook hier gebeurt.
De waarschuwing dat er wordt gepolitiseerd, is afkomstig van de gedelegeerd bestuurder, die ons bestempelt als te kwader trouw. Hij zegt: politici hebben macht en misbruiken die. Nochtans hebben we een aanzienlijke macht gegeven aan de gedelegeerd bestuurder. We zouden dit ontwerp vandaag niet hebben behandeld, mocht hij daar op een fatsoenlijke wijze mee zijn omgegaan en zich niet systematisch als een straatvechter hebben getoond. (Applaus bij CD&V)
Ik ben blij dat we allemaal de autonomie van die omroep, en dan vooral van de nieuwsdienst, benadrukken. Ik ben blij dat we die dreiging wegnemen. Die is er volgens u ook nooit geweest. Prima. Ik neem daar akte van. Ik wil niemand betichten van stemmingmakerij. Ik ben blij dat dit duidelijk is. Ik wil die discussie ook niet toespitsen op personen. We hebben daar geen belang bij. Er moet sprake zijn van een decreet dat een algemene regeling uitwerkt, wie er ook op welke stoel zit.
Mijn voorstel tot depolitisering heeft niets te maken met het Vlaams Belang op zich. Ik zal zelfs meer zeggen. Het huidige Cultuurpact laat, op basis van een aantal uitspraken van de Cultuurpactcommissie, zelfs toe het Vlaams Belang te weren uit deze besturen. Daar is ruim juridisch advies over geweest. Dit gebeurt in Vlaanderen echter niet in de praktijk, omdat we zo welvoeglijk zijn ook die tendens aanwezig te laten zijn.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik wil enkele dingen terug op de rails zetten. Ik apprecieer het antwoord van de heer Van Rompuy. Het verheugt me zeer dat bepaalde democratische principes hier blijvend worden verdedigd, los van welke politieke kleur dan ook. Mijnheer Caron, laten we correct zijn: uw partij, uw voorzitter, uw minister en uzelf pleiten al langer voor het uitsluiten van het Vlaams Belang uit diverse organen waar voorzien is in een vertegenwoordiging. Nu walst u echter wat naar links en naar rechts.
Verder wil ik u even inlichten. We moeten ons vragen stellen, want net terwijl u uw betoog houdt, krijg ik hier het bericht dat de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Peeters, nu aan de minister en aan de heer Mary vraagt hoe het nu verder moet. Hij zegt dat hij niet meer verder kan. Hij vraagt een gesprek. Over de stelling dat er sprake zou zijn van politisering, die u nu al de hele tijd belicht, zegt de voorzitter van de raad van bestuur dat die manifest onjuist en onzin is. Dankzij dit ontwerp van decreet zijn de uitspraken van de heer Mary onzin. Ze dragen nergens iets toe bij. Dat wou ik toch even meegeven.
Ik wou afronden met het volgende. Ondanks alles is het toezicht door de politiek, de aandeelhouders en de vertegenwoordigers van de aandeelhouders, belangrijk. We hebben daarom dit ontwerp van decreet gemaakt en binnenkort moeten we daarom een nieuwe beheersovereenkomst afsluiten die voldoende garanties biedt. Om dezelfde reden bespreken we ook het jaarverslag in de commissie. We beschikken als vertegenwoordigers over voldoende instrumenten om ons werk te doen en onze rol te spelen. De vraag is hoe ver we in de geledingen van de openbare omroep moeten geraken. We moeten niet zo ver mogelijk gaan, maar we mogen ook niet doen alsof de VRT niet gecontroleerd moet worden door de samenleving. De 6 miljoen Vlamingen hebben recht op een goed bestuur en op toezicht. (Applaus bij sp.a-spirit)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, blijkbaar is een debat over dit ontwerp van decreet van dien aard dat we al snel in categorieën worden onderverdeeld. Wie kritisch is, wordt een woordvoerder van de VRT of een 'buikspreker van Tony Mary' genoemd. Ik houd van debatten en zou u daarom willen vragen om een debat op niveau te voeren, op een correcte manier en over het juiste thema. Ik heb geen debat gevraagd over het functioneren van Tony Mary. Dit debat gaat over het ontwerp van decreet dat werd ingediend door de Vlaamse Regering en waarover wij een standpunt hebben.
Mijnheer Van Rompuy, mijnheer Decaluwe, voor alle duidelijkheid wil ik erop wijzen dat er geen unanimiteit zal zijn bij de stemming over dit ontwerp van decreet. Tenzij het op een fundamenteel punt zou worden geamendeerd, zullen wij niet voor stemmen. Ik leg u uit waarom.
We zullen niet voor stemmen om drie redenen. Ten eerste omdat het ontwerp van decreet een aantal kwesties regelt die al geregeld zijn, ten tweede omdat het een onwettelijkheid regelt en ten derde omdat het nefast kan zijn voor de toekomst van de VRT.
Het decreet regelt reeds geregelde zaken. Het is al meerdere keren aangehaald, maar een aantal kwesties die worden opgelegd via dit ontwerp van decreet, zijn al in uitvoering. Zo is het charter van deugdelijk bestuur al in uitvoering. Nu wordt het decretaal verankerd. Dat mag voor mijn part, maar het gaat om iets dat al bestaat.
Ook de zogeroemde financiële transparantie bestaat al. Iedereen die het dossier over de media en de VRT al jaren volgt, weet dat er nog nooit zo'n grote financiële transparantie is geweest als vandaag. Nog nooit heeft het Vlaams Parlement en met name de commissie voor Media zoveel gegevens gekregen als vandaag over onder andere de kosten voor het opstarten van Sporza, de kosten voor de verbouwing enzovoort. Het zijn allemaal zaken die door de vorige gedelegeerd bestuurder 'strategisch' werden genoemd. Nu krijgen we - terecht - een veel beter overzicht van de financiële gegevens. Het ontwerp regelt dus een zaak die al goed geregeld is. We kunnen ons afvragen of het nodig is om dit decretaal nog op te leggen.
Hetzelfde geldt voor de gescheiden boekhouding en de afbakening van de merchandising en de nevenactiviteiten.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Stassen, u gelooft wat u zelf wilt. Het voorbeeld van Sporza is treffend. Ik heb de toestand destijds aangeklaagd. Nu krijgen we de cijfers wel, eenmaal alles achter de rug is, maar als een beslissing van strategische aard wordt genomen, moet de raad van bestuur minstens weten hoeveel die zal kosten. In dit geval werd men pas achteraf ingelicht.
Hetzelfde is opnieuw aan de gang. Deze morgen las ik over het jaarverslag en de heisa over Belgacom, het voetbalcontract en de kosten van de overheid. De gedelegeerd bestuurder heeft destijds in het parlement gezegd dat de zaak bijna niets kost voor de VRT. Nu zie ik echter iets heel anders wanneer ik de inkomsten en uitgaven door dit contract bekijk. De heer Van Hecke geeft trouwens toe dat het een heel belangrijke invloed heeft op de inkomsten en uitgaven van de VRT.
Maar cijfers krijgen we niet over die essentiële elementen. Dat heeft te maken met transparantie. Soms krijgen we wel cijfers als we het management forceren via een parlementaire vraag of als we de minister confronteren met de gedelegeerd bestuurder. We krijgen de informatie echter niet met bereidwilligheid en dat is vandaag het probleem. Het management vergeet te vaak dat het een NV van publiek recht beheert die werkt met belastinggeld.
U zegt hetzelfde als ik. We hebben nog nooit zo veel financiële gegevens gekregen als vandaag. Dat wordt bestendigd met dit ontwerp van decreet. Dit ontwerp van decreet regelt zaken die in de feiten al worden uitgevoerd.
Dit ontwerp van decreet regelt ook een onwettelijkheid. Het installeert de mogelijkheid om drie onafhankelijke bestuurders aan te stellen naast de huidige politiek samengestelde raad van bestuur. Die drie personen worden aangeduid door de raad van bestuur maar als ik me niet vergis, geldt hier nog altijd artikel 19 van de Cultuurpactwet waar later het Cultuurpactdecreet op is gebaseerd. Daarin staat letterlijk: 'De instituten voor radio en televisie moeten in de samenstelling van de bestuurs- en beheersorganen de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties in elke Cultuurraad in acht nemen.' Dat slaat op de fracties van het Vlaams Parlement. De raad van bestuur moet dus worden samengesteld op basis van de verkiezingen voor het Vlaams Parlement. Als we die regel uitbreiden, geldt hier nog altijd het Cultuurpactdecreet.
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer Stassen, uw verwijzing naar de Cultuurpactwet is correct. Er zijn wel twee punten die u niet uit het oog mag verliezen. Ten eerste bevat het artikel geen verplichting om onafhankelijke experts aan te duiden. Overigens worden die gecoöpteerd in de raad van bestuur. Ten tweede, zelfs al zou dat Cultuurpact hier nog gelden en men zou experts aanduiden, dan zouden de fracties van dit parlement daarover moeten stemmen.
U zegt hetzelfde als ik.
Ik zeg dat u wellicht een juiste juridische stelling poneert. Maar zoals het artikel in het decreet werd opgenomen, valt er wel een mouw aan te passen. Dat geldt voor veel juridische stellingen. (Opmerkingen van de heer Decaluwe)
De Raad van State heeft in dertig dagen een advies van twee bladzijden geschreven. Dit parlement legt de adviezen van de Raad van State trouwens nogal eens naast zich neer. Gisteren nog werd in de commissie een ontwerp van decreet goedgekeurd terwijl de Raad van State stelde dat het in die vorm geen doorgang kon vinden. U moet mij geen lessen komen geven over de adviezen van de Raad van State.
Dit ontwerp van decreet regelt blijkbaar een goodwillorganisatie inzake de onafhankelijke bestuurders.
Ik heb over het advies van de Raad van State niet gesproken.
Ik reageer op de heer Decaluwe.
Ik weet het wel. Maar u overdrijft. De ene week breng ik als commissievoorzitter de democratie in gevaar en de andere week brengt de heer Decaluwe de Raad van State in gevaar. U bent goed bezig.
We zijn het er dus over eens dat de Cultuurpactwet nog altijd geldt. We zien wel hoe het loopt als er ooit een klacht komt. Wij gaan geen klacht indienen want we hebben niet de ambitie om in de raad van bestuur te gaan zitten. De samenstelling is wat ze is.
Dit ontwerp van decreet is nefast. Het blaast de politieke consensus op die werd geïnstalleerd door voormalig minister Van Rompuy met zijn mini- en maxidecreet. Dat luidde het einde in van de politieke inmenging in de VRT. Het gaf bepaalde bevoegdheden volledig en exclusief aan de raad van bestuur. Dat was een van de belangrijkste beslissingen in de geschiedenis van de openbare omroep. Nu, tien jaar later, blijkt de depolitisering een van de sleutelelementen van het succes van de VRT. We kunnen het daar wellicht allemaal over eens zijn. De verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder vormt de basis van die depolitisering.
Het is juist dit sleutelelement, de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder, dat het decreet op de helling zet. Dit decreet zegt letterlijk dat de raad van bestuur bevoegd is voor strategische beslissingen. Dat betwist niemand, ook niet in de commissie. De raad van bestuur kan beslissingen naar zich toe trekken door ze strategisch te noemen. Daarmee rijst de mogelijkheid dat zowat alles tot strategische beslissing kan worden omgezet. Terwijl hier voortdurend wordt gezegd dat het niet de bedoeling is dat we gaan politiseren.
Ik ben geen jurist, maar ik weet dat niet de bedoeling van de wet geldt, maar wat er geschreven staat. Dura lex, sed lex. Dat heeft ook minister Bourgeois gezegd. De sluipende politisering betekent dat de raad van bestuur veel meer naar zich toe kan trekken dan in het verleden.
We zijn het erover eens dat de depolitisering het sleutelelement is van de nieuwe slagkracht van de VRT van 1995 tot vandaag. Het sleutelelement is de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Als we aan die verhouding sleutelen, creëren we de mogelijkheid tot een sluipende politisering.
Mijnheer Stassen, wat u beweert, lees ik nergens in het decreet. De heer Mary zegt dat. U zegt dat alle beslissingen van de raad van bestuur kunnen worden omgezet in strategische beslissingen. Dat staat niet in het decreet. Misschien staat het in uw amendement, maar niet in het decreet. Mijnheer Stassen, noem eens in heel Vlaanderen, in heel Europa, in heel de wereld, de dictaturen daargelaten, een raad van bestuur die geen initiatiefrecht heeft.
De raad van bestuur die werd gecreëerd door minister Van Rompuy in 1995, bestaat en er is geen reden om die te veranderen. We hebben toch een slagkrachtige omroep gekregen dankzij de verwezenlijkingen van de mini- en maxidecreten.
Het is niet de verdienste van de gedelegeerd bestuurder van de jongste 2 jaar dat de openbare omroep zo succesvol is, maar wel van een goed crisismanagement van de heer Degraeve. U hebt het over een politisering, de heer Mary ook. Hij zegt dat het een element is van zijn arbeidscontract, maar dit staat nergens in het decreet.
Ik heb de naam van de heer Mary nog niet vernoemd. De depolitisering van 1995 was het sleutelelement tot het succes. De depolitisering zit in de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Door die te wijzigen, veranderen we de essentie van de kracht van de VRT. Ik heb er geen belang bij om de heer Mary te verdedigen.
We hebben inderdaad van de verzamelde hoofdredacteurs van de VRT een e-mail ontvangen met een aantal vragen. Ik kan toch niet zeggen dat die heren niet in staat zijn om een ontwerp te lezen. In de e-mail staat letterlijk: 'Het huidige ontwerp van decreet houdt volgens ons een aantal bepalingen in die, als het decreet met een verkeerde bril wordt gelezen, erg nefast kunnen zijn voor onze decretale opdracht, voor een onafhankelijke, nauwkeurige en waarheidsgetrouwe nieuwsverstrekking.'
Dat schrijven zij. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Kunnen zij niet lezen, mijnheer Van Dijck? Dan worden de heer Bouveroux en zijn collega's bij deze uitgeroepen tot onbekwame hoofdredacteurs die geen decreten kunnen lezen.
Ik heb het decreet meermaals van voren naar achteren en omgekeerd gelezen, met inbegrip van alle amendementen en aanbevelingen. Het is duidelijk dat één persoon aan sfeerzetting doet.
Mijnheer Stassen, u hebt een aantal keren naar het decreet van 1995 verwezen. Destijds bestond er een uitstekende relatie tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. De jongste jaren is er systematisch een blokkage geweest tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Ik citeer de heer Guy Peeters: 'Het is een straatvechter. Tony Mary is bezig van zijn medestanders in de raad van bestuur en in de Vlaamse Regering tegenstanders te maken.'
Er zijn conflicten geweest over Sporza, over de aanstelling van de directeur-televisie, over het voetbalcontract, over de digitalisering. Het systeem kan alleen werken als indien kan worden samengewerkt. Dat is de essentie van corporate governance. Nu probeert men een evenwichtige verhouding tot stand te brengen, maar met een totale garantie. In de commissie is besproken dat zowel voor de programmatie, de informatie, het personeelsbeleid als de contacten met de productiehuizen, de gedelegeerd bestuurder de operationele bevoegdheden exclusief blijft behouden. Hij krijgt nu exclusieve bevoegdheden die hij vroeger niet had. Vroeger had hij restbevoegdheden en werden de strategische beslissingen genomen door de raad van bestuur. Nu is het omgekeerd. De macht van de gedelegeerd bestuurder wordt groter. Wat ik heel erg vind, is dat de heer Mary door zijn eigen gedrag dat model voor een deel heeft opgeblazen. De conflicten die hijzelf heeft geïnitieerd met de raad van bestuur, vertaalt hij nu naar de partijpolitiek, naar de politiek in de brede zin van het woord en naar het parlement.
Dit ontwerp van decreet ligt hier vandaag voor met de bedoeling de VRT opnieuw op een normale wijze te laten functioneren. Als dat ontwerp van decreet wordt goedgekeurd, dan betekent dit het einde van de openbare omroep, aldus Tony Mary. Dat zou zijn functioneren onmogelijk maken.
Hebben woorden nog een betekenis? Heeft dit parlement nog een betekenis? Als Tony Mary het daar niet mee eens is, dan moet hij consequent zijn. Als hij op die manier niet kan functioneren, dan moet hij de openbare omroep verlaten. Zo niet heeft dit hier allemaal geen betekenis meer. Dan doen we gewoon aan een opendebatcultuur.
Ik kan begrijpen dat de hoofdredacteurs van de nieuwsdienst zich vragen stellen. Er is geen vertrouwensbasis meer.
In een politiek leven zijn er een aantal zaken waarmee men geïdentificeerd wordt. Andere zaken worden snel vergeten. In 1995 werd het decreet over de openbare omroep eenparig goedgekeurd.
Er is opnieuw een openbare omroep. We mogen daar fier op zijn. Als er echter voortdurend conflicten zijn met de eigen raad van bestuur en met de regering, dan is er een probleem. Het is niet één persoon die zal beletten dat het werk dat gedurende zovele jaren is geleverd om de openbare omroep er opnieuw bovenop te helpen, wordt teniet gedaan.
Ik heb zelf gevochten om dat decreet er door te krijgen. Ik vind het ook heel spijtig dat het vandaag moet worden gewijzigd. Het is echter nodig in het belang van de omroep. Ik vraag dan ook dat iedereen er op een serene manier over discussieert.
Mijnheer Stassen, ik verwijt u persoonlijk niets. Mijnheer Mary beseft echter niet dat hij een publieke functie bekleedt en dat hij rekening moet houden met bepaalde gegevens. Hij doet aan intoxicatie.
Zoiets heb ik nooit meegemaakt. Ik heb nog nooit gezien dat een topambtenaar zich op een dergelijke manier opstelt ten aanzien van het parlement en de politiek. Hij minacht de politiek. De raad van bestuur beslist om het even wat, zegt hij tegen Terzakejournalist Bracke. Volgens hem is die dus onbekwaam.
Excuseer me, maar als we dat over ons heen laten gaan, dan kunnen we de boeken wel sluiten. Als we dit decreet goedkeuren, dan is dat om de werking van de omroep te garanderen. Ik heb er 15 tot 20 jaar van mijn tijd in gestoken. Ik hoor nu de voorzitter van de raad van bestuur verklaren dat de baas van de VRT een straatvechter is. Nergens ter wereld wordt een bedrijf door zo iemand geleid.
Tijdens de volgende jaren moet er dan nog een delicate zaak worden behandeld. De VRT heeft bijna weer het monopolie. Ik vraag dat hij respect opbrengt voor het parlement. Dat is nu niet het geval. Hij moet daar dan maar zijn conclusies uit trekken. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat we het hier over de aanpassing van het mediadecreet hadden en niet over de evaluatie van de huidige gedelegeerd bestuurder. (Applaus bij Groen! / opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Ik dacht echt dat het ging over bepaalde delen van de wetgeving en de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Ik betreur het ten zeerste dat we nu kijken naar een boksmatch tussen de heer Mary enerzijds en bepaalde mensen anderzijds. Dat is geen goede zaak. Dat punt ligt vandaag echter niet voor.
Ik maak me zorgen dat men bepaalde zaken verschuift. Ik ben niet de enige die deze mening is toegedaan. Ook het college van de hoofdredacteurs stelt pertinente vragen. Het stelt dat als men beslissingen over aangelegenheden met strategisch karakter breed interpreteert, er problemen ontstaan. Het stelt een aantal pertinente vragen. Dat betekent toch iets. Er is op zijn minst onduidelijkheid over dit decreet. Een volgend Vlaams Parlement, een volgende Vlaamse Regering kunnen een andere interpretatie geven aan de toepassing.
We hebben het vandaag niet over het mediadecreet dat morgen geldt, maar wel over de regelgeving die ook in de toekomst van toepassing is.
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy heeft gelijk als hij zegt dat in onze democratie de decreetgever en de wetgever almachtig zijn. In een volgende legislatuur kan de VRT zelfs worden afgeschaft.
Ik zeg dat dit decreet in de toekomst kan leiden tot inmenging. Ik zeg niet dat een volgende regering of een volgend parlement niet zelf beslissingen kan treffen. Daar gaat het ook niet over. We hebben het hier over het huidige decreet en de mogelijke problemen, de mogelijke politisering die in de toekomst kunnen ontstaan. Ik verwijs naar de opmerkingen van de hoofdredacteuren.
Het gaat niet over het functioneren van de heer Mary.
Het decreet van 1995 stelde dat de raad van bestuur betrokken moest worden als het om strategische beslissingen ging. De restbevoegdheden lagen bij de gedelegeerd bestuurder. De gedelegeerd bestuurder had dus geen exclusieve bevoegdheden. De term 'strategische beslissing' in het vorige decreet was ook niet duidelijk omschreven.
Wat het voetbalcontract met Belgacom betreft was de vraag of dat aan de raad van bestuur moest worden voorgelegd. Sommigen vonden van wel, anderen van niet. Het opstarten van Sporza was duidelijk een zaak van strategisch belang, maar de gedelegeerd bestuurder interpreteerde dat anders. Het vorige decreet was ook onduidelijk, maar geen enkel decreet kan werken als er geen vertrouwen is. Quid leges sine moribus? Als we elkaar niet verstaan en vertrouwen, dan kunnen we nog twintig decreten goedkeuren, maar het zal nog niet functioneren.
De verklaringen van de heer Mary vind ik heel erg. Hij zegt dat als dit ontwerp van decreet wordt goedgekeurd, hij niet meer kan functioneren. Dan stapt hij maar op. Er zijn nog tienduizenden anderen die de openbare omroep kunnen leiden en in vertrouwen kunnen samenwerken met de raad van bestuur. Het gaat me niet om de persoon als dusdanig, maar door de manier waarop hij functioneert, maakt hij zichzelf overbodig. Ik zit al twintig jaar in parlement en ik heb dat nog niet meegemaakt. Stel dat toen voormalig minister De Batselier een mestdecreet uitvaardigde, de voorzitter van de Mestbank gezegd zou hebben dat hij zich zou beraden over zijn functioneren. Hij zou snel ontslagen zijn!
Laten we dit allemaal toe? Het gaat niet over zijn persoon zelf.
Ik heb het over de manier waarop de VRT wordt geleid. Op het eerste zicht geeft dat geen problemen, maar als de gedelegeerd bestuurder zich niet houdt aan de geest van het decreet, wordt er een conflictmodel ingebouwd. Wetgeving moet door mensen worden ingevuld. Inzake het strategisch belang was er vroeger een schemerzone. Dit wordt nu overgeheveld naar de raad van bestuur. Waarom wordt nu geredeneerd in een sfeer van vijandigheid van de raad van bestuur? De heer Guy Peeters gaat niet over een nacht ijs en wil de heer Mary nog kansen geven, maar we zijn op het punt gekomen dat het zo niet langer kan. De heer Decaluwe heeft gelijk als hij zegt dat vertrouwen de essentie is, maar dat is er niet.
Jawel, u bent constant over de heer Mary bezig.
Ik wil de collega's ten eerste oproepen om de discussie over het ontwerp van decreet te voeren en niet over een persoon. We zijn veraf van de bedoelingen van het decreet. Ik weet dat de invloed van personen speelt, maar het parlement moet daarboven staan. Mijnheer Van Rompuy, uw appreciatie voor een bepaalde persoon, is uw zaak. Dit moet echter losstaan van het debat over dit ontwerp van decreet.
Ten tweede, als de hoofdredacteuren van onze belangrijkste nieuwskanalen vragen hebben, dan verdienen die nodige aandacht.
Mijnheer de voorzitter, we hebben een fundamenteel probleem. Het gaat over een van de grootste Vlaamse instellingen en over een bijzonder gevoelig thema. We hebben geen enkel vertrouwen meer in de gedelegeerd bestuurder. Ik lees tussen de regels dat ook enkele andere fracties vinden dat het functioneren van die man de instelling niet meer ten goede komt. Er is een wantrouwen tegenover de gedelegeerd bestuurder, maar tegelijkertijd is er een breed draagvlak voor een sterke openbare omroep.
Ik doe hier nog maar eens een oproep tot de man dat hij ermee stopt. Als hij dat niet doet, kunnen de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst niet worden aangevat. Dan komen er politieke discussies van.
Ik wil uitdrukkelijk vragen om het niet op de persoon zelf te munten. De argumenten zijn al dikwijls aangedragen. We moeten er ons voor hoeden niet telkens in herhaling te vallen.
De heer Stassen heeft het woord
Ik wil het nog altijd over het decreet hebben. Als er een politieke meerderheid is om in te grijpen, dan kan men dat doen, maar hier allerhande politieke verklaringen afleggen dat het zo niet langer kan, dat de gedelegeerd bestuurder moet opstappen en de nieuwe beheersovereenkomst blokkeert, is niet onmiddellijk een bijdrage leveren tot de oplossing van het probleem, als er al een probleem is.
Het cruciale punt is de verhouding tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. We hebben dan ook een amendement ingediend dat sommige punten aanpast. Mijnheer Van Rompuy, er wordt voorgesteld dat de samenwerking tussen de raad van bestuur via de voorzitter of eenderde van de leden en de gedelegeerd bestuurder wordt geïnstalleerd en dat ze samen een voorstel over de agendering doen op de raad van bestuur. Dat is het kleine element dat we willen inbrengen. Het vertrouwen tussen beiden is inderdaad essentieel en daarom hebben we dat amendement 762, nummer 3 ingediend. U hebt het allemaal gekregen, het is op de banken uitgedeeld. Het regelt decretaal het verplichte vertrouwen dat er moet zijn zodanig dat het conflict dat er nu ingebakken zit, er wordt uitgehaald. Daarom hebben we dat amendement ingediend. Het is van essentieel belang om de toekomst van de VRT veilig te stellen.
Op sommige overbodige, onschuldige bepalingen na, vinden wij dit geen goed decreet. Het is een slecht decreet en wij vrezen dat dit een nieuwe politisering installeert. Door er een boksmatch van te maken tussen voor- en tegenstanders van de heer Mary, probeert men te verdoezelen dat het om een sluipende politisering gaat.
Daarom vraag ik uitdrukkelijk dat u het amendement op het decreet dat wij hebben ingediend, rustig zou nalezen tijdens het middaguur, er rustig over zou nadenken en het goedkeuren. Het kan een bijdrage betekenen voor de oplossing van het probleem. Als dit niet gebeurt, stemmen wij zeker tegen het decreet. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Wij hebben deze voormiddag een zeer interessant debat gevoerd. Er is heel veel gezegd en allerhande stellingen zijn ingenomen. Het is niet eenvoudig om de richtlijn op te volgen van de voorzitter die vroeg om het niet op de persoon te spelen. Ik wil toch een poging wagen om er een paar nieuwe elementen aan toe te voegen.
Ik wil even sommige bemerkingen die onterecht zijn geformuleerd, pareren. Vooreerst hebben sommigen van dit decreet een soap gemaakt. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet bij de minister noch bij dit parlement. En soaps zijn in tv-kijkend Vlaanderen zeer populair. We maken ook goede soaps of laten ze maken, collega Stassen, maar het behoort niet tot de opdracht van de manager of de gedelegeerd bestuurder om een hoofdrol te spelen in een soap.
Met dit decreet is het nooit de bedoeling geweest om het proces te maken van de VRT, laat staan van het management. Dit decreet geeft wel een gevolg aan bepalingen uit het regeerakkoord. Ik kan begrijpen dat de heer Stassen deze visie niet volgt. Ik verwijs naar de met redenen omklede motie van 2 maart 2005 waarbij zowel de transparantie als voldoende controlemechanismen door dit parlement, de aandeelhouder van de VRT, werden gevraagd.
Er is natuurlijk ook nog de druk van Europa. Ik wil die niet negatief duiden, maar hij maakt wel dat we als aandeelhouders moeten handelen.
Toch wordt er heel wat ophef gemaakt. Degenen die voor die ophef zorgen, beschikken trouwens over de middelen om hard op de trom te slaan. Ze kunnen hun onvrede ventileren voor hun eigen camera's.
Ik zal nu wat aandacht besteden aan een aantal zaken die in kranten werden gepubliceerd. In een krant van 22 april stond dat de gedelegeerd bestuurder het onaanvaardbaar vindt dat de raad van bestuur strategische beslissingen kan nemen die niet worden gedragen door het management. In een andere krant van diezelfde dag las ik dat de gedelegeerd bestuurder op de eerste plaats moeite heeft met de grotere slagkracht die het bestuur krijgt, in verband met strategische beslissingen. Bijna een week later konden we lezen dat de gedelegeerd bestuurder zich tegen het ontwerp van decreet verzet omdat het op geen enkele manier waarborgt dat de operationele beslissingsbevoegdheid exclusief bij het management blijft en dat hij in dat verzet wordt gesteund door het voltallige directiecomité van de openbare omroep. We konden ook lezen dat de gedelegeerd bestuurder de formele garantie wil dat hij de operationele leiding van de openbare omroep behoudt. Bovendien konden we lezen dat hij de formele garantie wil dat de operationele activiteiten van de openbare omroep worden bepaald door het management en niet door de raad van bestuur.
Wat we daarover denken, is al voldoende aan bod gekomen. Ik wil me echter empathisch opstellen en begrip opbrengen voor een aantal bekommernissen van de gedelegeerd bestuurder.
Ik ben opnieuw in het ontwerp gaan kijken en ik heb behalve de artikelen ook de toelichting en de memorie van toelichting gelezen. Daarnaast heb ik ook de commissieverslagen gelezen. Op basis van dit alles kan ik vier zaken aanbrengen.
Ten eerste is en blijft de gedelegeerd bestuurder mee verantwoordelijk voor de concrete verdeling van bevoegdheden tussen hem en de raad van bestuur. Daarover moeten immers in onderling overleg afspraken worden gemaakt die zullen worden neergeschreven in een charter voor deugdelijk bestuur.
In de memorie van toelichting staat ondubbelzinnig dat elke operationele bevoegdheid voor de raad van bestuur uitgesloten is. De wil van de decreetgever is in dit geval duidelijk. Er zijn volgens mij voldoende waarborgen aanwezig.
De gedelegeerd bestuurder mag niet vergeten dat ook hij nog steeds het recht heeft om zaken op de agenda van de raad van bestuur te plaatsen. Hij kan ook beslissingsvoorstellen formuleren.
Daarnaast is het nog steeds de taak van de gedelegeerd bestuurder om alle beslissingen van de raad van bestuur voor te bereiden. Dat is het nieuwe artikel 10 in dit ontwerp van decreet. Er zijn dus voldoende garanties en mogelijkheden voor een gedelegeerd bestuurder.
Mijnheer Van Dijck, ik wil een vraag uit de brief van de hoofdredacteurs lichten, namelijk of het opstarten van de nieuwe nieuws- en sportinitiatieven een zaak van de nieuwsdienst is of dat daarvoor de raad van bestuur moet worden geraadpleegd. In de brief wordt concreet verwezen naar vrtnieuws.net en sporza.be.
Als dat zaken zijn die worden gedaan door de nieuwsdienst, zijn dat operationele kwesties. Het creëren van een nieuw net is natuurlijk een strategische aangelegenheid.
Eigenlijk is vrtnieuws.net een nieuw net.
Dat is een internetsite.
Mijnheer Van Dijck, iedereen die de digitale televisie een beetje opvolgt, weet dat internetsites deel van de nieuwe netten van de toekomstige VRT zullen uitmaken. Gaat het dan toch nog om een operationele beslissing? Dit is een pertinente vraag.
Ik zal u een kopie van de brief bezorgen.
Ik ben ontroerd door de verwijzingen naar de politieke intenties om in de werkzaamheden van de nieuwsredacties te interveniëren. Ik vraag me af waarom iemand dit anno 2006 nog durft te beweren. Er zijn hier zelfs voorbeelden aangehaald. Ik vind dit een regelrechte schande. Het gaat hier niet enkel om de gedelegeerd bestuurder, maar ook om de verslaggeving over dit ontwerp van decreet. De minister is gekapitteld als de man die de politieke beïnvloeding weer mogelijk wil maken. De partij van de minister is niet eens in de raad van bestuur vertegenwoordigd. Sommige mensen nemen een loopje met de intenties achter dit ontwerp van decreet. Het is de intentie van de minister, van de N-VA en van de meerderheid om ervoor te zorgen dat de VRT, die een opdracht in het brede mediaveld heeft, zijn rol in de toekomst op een duidelijke manier zal kunnen vervullen. Dit moet conform de wil en de krijtlijnen van de algemene vergadering en conform de Europese bepalingen gebeuren. Binnen die krijtlijnen hebben we allemaal slechts één doel voor ogen. We willen een slagvaardige openbare omroep die rekening houdt met de wil van zijn algemene vergadering en van de 6 miljoen Vlamingen waarvoor die omroep een opdracht moet vervullen.
We moeten ons eens goed beraden over een aantal elementen die hier in verband met beheersovereenkomst naar voren zijn gebracht. Ik wil me niet onmiddellijk uitspreken over de vraag of we de onderhandelingen moeten stopzetten. Zo ver wil ik nog niet gaan. Ik wil hier evenwel ook een oproep lanceren. Ik vrees namelijk dat er geen einde aan deze soap zal komen. Ik hoop en ik eis dat de onderhandelingen op een serene manier worden gevoerd en dat de VRT realistische verwachtingen poneert. Die verwachtingen moeten gestoeld zijn op voorstellen en vragen waaraan wij tegemoet kunnen komen. De mensen van de Reyerslaan kennen de budgettaire mogelijkheden van de Vlaamse overheid. Ze kennen de beleidsmarges. Als ik zie wat in verband met de komende beheersovereenkomst allemaal naar voren wordt geschoven, vraag ik alle betrokken partijen om realisme, realisme en nog eens realisme. (Applaus)
Mijnheer Van Dijck, ik ben het gedeeltelijk met u eens. Wij pleiten in verband met de onderhandelingen over de beheersovereenkomst ook voor sereniteit. Ik heb deze ochtend echter de woorden van de heer Mary kunnen lezen. Volgens mij stevenen we op het volgende incident af. De heer Mary heeft zich bereid verklaard om, in het belang van de omroep en van de Vlaamse maatschappij, de onderhandelingen over de beheersovereenkomst nog te voeren. Nadien zal hij eventueel vertrekken. In mijn ogen gaat het hier om een tweetrapsraket. Hij zal opnieuw chantage plegen. Hij zal weer 15 miljoen euro per themakanaal vragen en dergelijke. We hebben dit al eens meegemaakt. Indien de Vlaamse Regering niet in staat is om paal en perk aan deze agressieve communicatie te stellen, zal dit blijven duren. Als Vlaams volksvertegenwoordiger vertegenwoordig ik 6 miljoen Vlamingen. Ik ben niet bereid om me op mijn hoofd te laten zitten door een gedelegeerd bestuurder die in feite aan zo goed als niemand verantwoording verschuldigd is.
Ik stel voor dat we de discussie beperken tot de inhoud van het ontwerp van decreet. Het gevecht tegen de heer Mary is mooi, maar we gaan het hier niet hebben over oorzaak en gevolg. Iedereen kent het standpunt van iedereen. Laten we het debat sereen houden.
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil de heer Verstreken danken voor het uitstekende verslag, dat ongetwijfeld te wijten was aan de uitstekende inleiding bij het ontwerp van decreet.
Ik heb de voorbije jaren al meer gesproken over televisie dan ernaar gekeken. Ik merk dat ik zeer weinig weet over de programma's die worden uitgezonden, maar ik denk dat ik niet de enige ben in die situatie. Degenen die hier met media bezig zijn, zijn niet de grootste tv-kijkers van dit land.
Het is bizar hoe diep we kunnen zakken in deze discussie. Mijnheer Verstrepen, u verwedt een bak trappist op de afloop van dit debat.
Ik heb gezegd dat ik een bak trappist verwed op de vraag of de heer Mary blijft of niet. Dat is een weddenschap.
Mijnheer Verstrepen, het is een fantastisch initiatief.
De discussie wordt inderdaad verengd tot de gedelegeerd bestuurder. Hier, maar ook in de commissie, kan dat zeer bitsig verlopen. De heer Stassen werd de buikspreker van Tony Mary genoemd. Ik dacht, gelet op mijn postuur, dat ik veeleer de buikspreker van Tony Mary zou zijn.
Er worden nog andere benamingen gebruikt voor mensen die op een of andere manier over de VRT of over de heer Mary - want in deze discussie wordt dat één pot nat - spreken. Ik werd een spion van de VRT genoemd. Dat lijkt me zeer eigenaardig, want een spion haalt inlichtingen bij de vijand. Als ik het regeerakkoord lees, denk ik dat we nog altijd geen vijandige verhouding hebben tegenover de VRT. Een andere benaming was pion van de heer Mary en de VRT. Dat vond ik fantastisch. Collega's, dit soort discussies heeft geen zin. Wie mij kent, weet dat ik van niemand een pion ben. De slogan in mijn leven is: geen god, geen meester.
Ik denk dat we bij de discussie over dit ontwerp van decreet moeten teruggrijpen naar het minidecreet en het maxidecreet. Op dat moment kwamen we uit een periode waarin de openbare omroep geen slagkracht meer had. Het BRTN-decreet uit 1991 kon wel voor slagkracht voor de omroep zorgen, maar de organisatie van de openbare omroep was allesbehalve goed.
Men heeft in twee fasen, in een mini- en een maxidecreet, een nieuwe structuur voor de openbare omroep gekozen, dankzij de heer Van Rompuy, om de zeer nauwe politieke verwevenheid in het bestuur van de VRT weg te werken en een nieuwe structuur te creëren met wat ik een almachtige gedelegeerd bestuurder zou noemen. Waarom had die gedelegeerd bestuurder zo'n grote bevoegdheid in dat decreet? Om de eenvoudige reden dat men niet zeker was dat de verhouding met de raad van bestuur goed zou verlopen. Die raad van bestuur wordt immers samengesteld volgens het Cultuurpact.
Het leidt geen twijfel dat dat decreet sinds 1996 ervoor heeft gezorgd dat het medialandschap in Vlaanderen er anders uitziet. Van een lijdende openbare omroep zijn we geëvolueerd naar een leidende openbare omroep in het medialandschap. Het voorliggende ontwerp van decreet verandert mijns inziens niets aan het feit dat we een open en slagkrachtige omroep willen. Ik vertrek namelijk van het gegeven dat het Vlaams Parlement, en zeker de meerderheid die is gebonden door het regeerakkoord, een slagkrachtige openbare omroep wil en pleit voor leefbare commerciële zenders naast de openbare omroep. Dat is belangrijk, want de discussie verwordt tot een stellingenoorlog. Dat het niet alleen bij woorden blijft, bewijst het feit dat we hier onlangs een resolutie hebben goedgekeurd die is gevolgd door een besluit van de minister over de regionale omroepen, die ook commerciële omroepen zijn.
Toeval of niet, gisteren viel het jaarverslag van de VRT in de bus. Het is correct wat de heer Stassen daarover zei, namelijk dat daar een hoorzitting over volgt in de commissie in september. Het moment van de persconferentie over dat verslag, namelijk op de dag voor de stemming over het ontwerp van decreet, was niet zo gelukkig gekozen. Men had dat evengoed morgen kunnen doen, dan was de boodschap misschien anders geweest. Uit dat verslag kan men afleiden dat de VRT alle doelstellingen heeft bereikt zoals gesteld in de beheersovereenkomst 2002-2006. De VRT heeft haar visie voor de toekomst vastgelegd in een nota die in 2005 werd opgesteld.
Wat de bestuursstructuur van de VRT in 2005 betreft, klopt het dat er conflicten zijn geweest tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. Mijnheer Van Rompuy, het klopt niet dat er een constante blokkage is geweest. Men moet maar kijken naar de beslissingen die de raad van bestuur in de loop van de beheersovereenkomst heeft genomen.
Belangrijk is dat men in 2005 een charter voor deugdelijk bestuur heeft opgesteld waarin staat: 'De rol en de bevoegdheden, de taakverdeling en de organisatie van de raad, de rol van de voorzitter, de individuele bestuurders en de comités en de opdracht van de andere organen van de vennootschap…' Het is een goede zaak dat dat charter decretaal wordt vastgelegd en dat het door het decreet wordt opgelegd.
De stelling dat we met dit decreet de politieke inmenging in de VRT zouden willen vergroten, moet ik ontkrachten. Ik verwijs eerst naar het regeerakkoord. Er staat in: 'Wij verzekeren dat een op kwaliteit gestoelde omroep zijn rol en opdracht kan vervullen. Hij krijgt hiervoor de nodige beheersautonomie en middelen.'
Zo staat het in het regeerakkoord. Die onafhankelijkheid, gebaseerd op de internationale afspraken die terzake zijn gemaakt, is zeer waardevol, willen we een slagvaardige openbare omroep hebben.
Er bestaat inderdaad ongerustheid binnen de VRT. Die is vertaald door verscheidene mensen, waaronder de heer Mary. Er is kritiek geweest op dit ontwerp. Ik heb in De Morgen een reactie gegeven op het stuk van de heer Van Rompuy. Er bestaat zoiets als vrijheid van meningsuiting. Hij kan schrijven en zeggen wat hij wil. Daar heb ik geen probleem mee. Als hij wil dat de heer Mary opstapt, dan moet hij dat maar zeggen. Ik ben die mening niet toegedaan. Het kan wel dat er ongerustheid heerst, misschien omdat men terugdenkt aan het verleden, maar als deze mensen het decreet zouden lezen, dan zouden ze zien dat alle argumenten die ze naar voren brengen juridisch weerlegbaar zijn. De heer Mary vraagt een formeel gebaar over wat nu precies de verhouding is tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. Een dergelijk gebaar lijkt me echter zelfs niet nodig: in het ontwerp van decreet wordt immers het onderscheid gemaakt tussen een strategische beslissing enerzijds en operationele en redactionele onafhankelijkheid anderzijds. Die onafhankelijkheid blijft met dit ontwerp.
Ik wil toch nogmaals verwijzen naar de brief van de hoofdredacteurs. Samen met hen stel ik de vraag: kan de nieuwsdienst autonome beslissingen nemen, zoals de samenwerking met de kranten- en weekbladuitgevers inzake opiniepeilingen, plaatselijke correspondenten en het uitwisselen van beelden en klank met regionale tv-stations? (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Met alle respect, mijnheer Stassen, maar de hoofdredacteurs beginnen aan politiek te doen en roepen dit parlement via u ter verantwoording. U bent de buikspreker van iedereen die kritiek heeft op wat hier gebeurt. Dat is een erg hypocriete houding.
Mijnheer Stassen, wat wilt u nu eigenlijk? Dat ik op die vraag antwoord? Ligt het antwoord op die vraag niet voor de hand? Alle antwoorden op die vragen zijn te vinden in het ontwerp. Er is sprake van een redactionele en een operationele onafhankelijkheid. Waarom stelt u nu nog die vraag aan mij? Ik heb die brief ook gelezen. Denkt u soms dat ik niet kan lezen?
Het is het volste recht van de hoofdredacteurs om vragen te stellen. Die vragen zijn ontstaan door die ongerustheid. Voor mij heeft iedereen het recht om te zeggen of te schrijven wat hij wil, zolang hij ervan uitgaat dat de decreetgever het decreet kan wijzigen indien die dat wil. Dat is nu eenmaal de democratie. Als er in de volgende zittingsperiode een nieuwe meerderheid ontstaat, die beslist dat de openbare omroep volstrekt overbodig is, dan zal die decreetgever dat bepalen.
Democratie houdt ook debat in, en een oppositie die minstens pertinente vragen stelt over het functioneren van een decreet. Ik heb vragen gesteld die door bekwame mensen naar voren worden gebracht. De meest pertinente vraag is: wat gaat u doen met sporza.be? Dat is immers een nieuw net. Dat weet u toch?
Ik ben niet van plan nog langer te antwoorden, daar ik het antwoord al heb gegeven. U kent zelf het antwoord, maar uw enige bedoeling is het omgekeerde te horen. U wilt dat ik beweer dat dit met dit decreet niet kan, maar dat is niet zo. Als u het al wist, moest u de vraag niet hebben gesteld.
Ik stel een vraag om verduidelijking te krijgen. U hebt een regeerakkoord gemaakt dat bepaalt dat nieuwe kanalen alleen nog maar kunnen mits toelating door de raad van bestuur. U zegt nu eigenlijk dat www.vrtnieuws.net en www.sporza.be volgens dit nieuwe decreet niet meer zouden kunnen. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Dat is dus een website. Dat zijn geen kanalen meer.
Mijnheer Stassen, wat staat er in de vorige, de lopende, beheersovereenkomst over nieuwe kanalen? (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Er staat in dat er geen nieuwe kanalen kunnen bijkomen, tenzij na een beslissing van de regering.
Het gaat nu over een ontwerp van decreet, niet over een beheersovereenkomst.
Mijnheer Stassen, ik heb geantwoord op uw vraag.
Mijnheer de voorzitter, het ontwerp van decreet behoudt hetzelfde uitgangspunt als dat van de mini- en maxidecreten. Ik treed niet in detail. Het ontwerp van decreet bouwt erop voort en behoudt de NV-structuur. Er werd geen EVA van gemaakt zoals nu gebruikelijk is in het beter bestuurlijk beleid. Voor een dergelijke instelling kan dat.
Er werd gepleit voor transparantie en controle. Voor wie het regeerakkoord en de resolutie heeft gelezen, is het logisch dat terzake een aantal wijzigingen werden aangebracht.
Over de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder wil ik nog één ding zeggen. Inzake de exclusieve bevoegdheden van de gedelegeerd bestuurder is er alleen maar sprake van een omkering van de bestaande situatie. De volheid van bevoegdheid gaat nu naar de raad van bestuur en dat is volgens het vennootschapsrecht normaal. In het ontwerp werd er nog aan geremedieerd omdat werd bepaald dat de gedelegeerd bestuurder de exclusieve bevoegdheid heeft over het operationele en de programmering van de VRT.
Ik zou zo nog een tijdje kunnen doorgaan, maar dat is zinloos, want er werd al heel veel gezegd. Ik wil enkel nog kwijt dat sp.a voor het decreet zal stemmen. Het gaat er voor ons niet om dat de raad van bestuur plots als een soort politbureau ageert en de VRT politiek stuurt. Dat is niet de bedoeling. Ik heb trouwens vertrouwen in de bestuurders dat ze zoiets niet zullen doen. De bestuurders werden aangesteld door het Vlaams Parlement, maar het is zeker niet de bedoeling om terug te keren naar de situatie van voor 1994 en 1996.
Ik heb al gezegd dat ik begrip heb voor de ongerustheid. We hebben al tot vervelens toe verduidelijkingen verschaft over de bedoeling van het ontwerp van decreet. Ik herhaal nog eens dat de wijzigingen aan het decreet de operationele en redactionele onafhankelijkheid van de gedelegeerd bestuurder en de redacties van de nieuwsdienst inbedden in het ontwerp van decreet. We hebben daar trouwens niets aan veranderd. Ik begrijp niet waarover de discussie gaat.
We pleiten voor een sterke omroep. Dat is niet nieuw. We hebben dat allemaal gedaan en het staat trouwens ook in het regeerakkoord. We pleiten ook voor een leefbaar commercieel medialandschap. Het verslag van 2005 toont aan dat het management van de VRT, de heer Mary, absoluut niet slecht boert. Alleszins betekent het voorliggende ontwerp van decreet geen terugkeer naar de situatie van voor 1994. Integendeel, het was de bedoeling om het decreet aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik wil nog even iets zeggen. Het Vlaams Parlement heeft in 1995 het minidecreet goedgekeurd. Dat heeft elf jaar standgehouden. Er zijn weinig decreten die het zo lang volhouden. De tijden en omstandigheden zijn veranderd.
Ik heb bewust niet deelgenomen aan de besprekingen in de commissie. Ik vond dat ik me daar niet moest mee bemoeien. Ik heb het verslag gelezen. Ik wens de heer Verstreken daarvoor proficiat. Zoals al verschillende sprekers hebben aangehaald, is in de commissie geantwoord op alle vragen. De onafhankelijkheid van de openbare omroep inzake redactie en operationele werking is gegarandeerd. Ik zou zelfs zeggen: de gedelegeerd bestuurder heeft nu meer garanties dan vroeger. In het ontwerp van decreet staat letterlijk dat hij inzake personeel, programmatie en nieuwsredactie de exclusieve bevoegdheid krijgt.
Strategische beslissingen worden nu door de raad van bestuur genomen. Dat zijn de restbevoegdheden. Vroeger was het omgekeerd. Dat biedt een grotere garantie aan het management om te kunnen functioneren. De strategische beslissingen worden ingepast in de beheersovereenkomst. Als men de volgende jaren wil starten met de digitalisering en met bijkomende netten, dan zal niet de raad van bestuur daarover beslissen. Die zaken liggen vast in de beheersovereenkomst, want daar moeten middelen aan te pas komen.
Op het minidecreet volgde het maxidecreet. De heer De Graeve trad aan met het minidecreet. Hij was er nog altijd bij met het maxidecreet. Daarin worden de grote strategische opties genomen. Niet de raad van bestuur, maar de beheersovereenkomst bepaalt de strategische beslissingen. Die moeten worden goedgekeurd door de raad van bestuur, door de regering en uiteindelijk ook door het parlement. De garanties zijn ijzersterk. Ik vind de sfeerschepping daaromtrent betreurenswaardig.
De VRT doet het momenteel schitterend. Dat kon u lezen in het jaarverslag. De omroep gaat van 20 percent van het marktaandeel stilaan naar 45 tot 50 percent. Wie had dat gedacht? Door de spijtige problemen van VTM zal de dominantie van de VRT in de komende jaren nog toenemen. Dat impliceert dat de controle en de transparantie mee moeten groeien. Bovendien is de VRT steeds meer in commerciële activiteiten verwikkeld. De digitalisering is geen neutrale stap. Het opstarten van 3, 4, 7 of zelfs 8 kanalen roept vragen op over de functie van een openbare omroep. Hoe meer men uitbreidt en hoe meer doelgroepen men heeft, hoe lager de graad van synthese, en hoe kleiner de openbare rol wordt. Dit moet allemaal worden uitgeklaard. De beheersovereenkomst zal daarin een grote rol spelen.
Dit ontwerp van decreet is een goede aanpassing. Het omvat de garantie voor de essentiële opdracht en de slagkracht. De Vlaamse Regering heeft natuurlijk de voogdij over de zender, en het parlement de controle. Dat verheugt me. De Commissie voor Media is al twintig jaar lang de best werkende commissie die we hebben. Dat mag eens gezegd worden. De huidige generatie commissieleden stelt pertinente vragen en eist transparantie. De media zijn natuurlijk supergevoelige instrumenten. Ze spelen een grote rol in de democratie. De publieke omroep speelt die rol tot grote tevredenheid.
Ik heb de jongste jaren niet veel mensen horen klagen dat de VRT te socialistisch of te liberaal is. Dit ontwerp van decreet biedt alle waarborgen om de slagkracht te verhogen. De gedelegeerd bestuurder heeft om die aanpassingen gevraagd omdat hij niet kon leven met het vorige decreet. Nu schenkt de minister klare wijn. Dit ontwerp van decreet staat in functie van de openbare omroep en nu zegt de gedelegeerd bestuurder dat, als het wordt goedgekeurd, hij niet meer kan functioneren als leidinggevende ambtenaar van de openbare omroep. Dan zal de partijpolitiek opnieuw invloed uitoefenen, dan zal de operationele bevoegdheid verdwijnen op een aantal terreinen, dan zal de slagkracht van de nieuwsredactie worden aangetast.
Als hij dat zo interpreteert, dan politiseert hij in de andere richting, dan spreekt hij personen en fracties aan, maakt hij ministers verdacht, overstelpt hij hoofdredacteurs met verkeerde informatie. Zo werkt een leidinggevende ambtenaar van een publieke omroep niet. Hij heeft zodanig veel verklaringen afgelegd dat hij niet meer kan functioneren als dit ontwerp van decreet wordt goedgekeurd.
Gisteren heeft hij gezegd dat hij de beheersovereenkomst zou negociëren om daarna zijn conclusies te trekken en na te denken of hij kan leven met dit ontwerp van decreet. Maar hij aanvaardt dit niet en vindt het verkeerd. Dan zeg ik, mijnheer Mary, stap op, houd de eer aan uzelf. Gijzel niet langer de publieke omroep aan wie het parlement en de gemeenschap kansen hebben gegeven.
Als hij de komende jaren moet onderhandelen terwijl hij het wettelijke kader betwist en chanteert, dan moet hij ontslag nemen. Hij zegt echter dat dat een woordbreuk zou inhouden ten aanzien van zijn contract. Hij raadpleegt advocaten die moeten uitpluizen of zijn ontslagvergoeding hem beschermt.
Nergens in Europa heeft een parlement in 1995 over de partijgrenzen heen, een zodanige afstand gedaan van haar bevoegdheden, als hier bij ons. Dit decreet werd mede goedgekeurd door de heer Geysels van Agalev, door mevrouw Dillen van het Vlaams Blok, door de heer Van Mechelen van de VLD. Het was een heel delicate operatie. Maar het heeft gewerkt. Na het lezen van het verslag van de commissies met alle toespraken van de verschillende leden, dan heb ik de garantie dat dit ontwerp van decreet aangepast is aan de nieuwe omstandigheden. Iedereen moet zich daarbij neerleggen. Wij bepalen de spelregels. De democratie bepaalt hoe een openbare functie eruitziet. Wie het er niet mee eens is, moet ontslag nemen.
Mijnheer de minister, als u met Tony Mary zult moeten onderhandelen over de beheersovereenkomst, dan zult u van het ene conflict in het andere terechtkomen. Dat zal op het publieke forum worden uitgevochten en dat is niet goed voor de openbare omroep. Ik ben het eens met de heer Decaluwe dat Tony Mary niet in staat is om over die beheersovereenkomst te onderhandelen, zeker na wat hij gisteren heeft gezegd. Wie op zo'n manier functioneert, is niet langer waardig om een openbare omroep te leiden en kan beter in alle eer ontslag nemen en de openbare omroep overlaten aan andere mensen en aan het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering die daartoe de voorwaarden zullen creëren. (Applaus bij CD&V, N-VA en het VB)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik dank de verslaggever voor zijn uitstekend verslag dat de basis heeft gevormd voor een goed debat in deze plenaire vergadering waar de freedom of speech heilig is.
Mijnheer Van Rompuy, ik waardeer uw woorden. U het zich inderdaad afstandelijk opgesteld tijdens de bespreking van het ontwerp van decreet. U hebt ook de motieven daarvoor bekendgemaakt. In een samenleving waarin vooral perceptie telt, is het bijzonder belangrijk dat de vader van de succesformule van de VRT hier op de tribune verklaart dat dit decreet geen afbreuk doet aan de autonomie van de VRT. Het decreet wil die autonomie zelfs versterken.
Het debat heeft vooral gefocust op de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder. Dit doet een beetje onrecht aan het decreet omdat het een aantal zaken omvat die van groot belang zijn. Ik wil daar nog even uw aandacht op vestigen.
Het decreet bevat een aantal belangrijke vernieuwingen waar de Europese Commissie ons toe gedwongen heeft. Nog voor deze regering aantrad, had de Europese Commissie op 9 juli 2004 een met reden omkleed advies verstrekt dat uitdrukkelijk bepaalde dat Vlaanderen zijn mediadecreten moest aanpassen. Wij hadden onvoldoende controle op de toepassing van de richtlijn over televisie zonder grenzen. Wij hebben dan ook een onafhankelijke regulator opgericht, wat blijkbaar een absolute noodzaak was. Ook een aantal andere stappen zijn noodzakelijk. We zijn daar nu mee bezig. Ik heb het dan onder meer over de duidelijke definitie van de publieke opdracht, de nevenactiviteiten en de scheiding daartussen. Hetzelfde geldt voor wat het marktconforme optreden van de publieke omroep betreft. Dat zijn allemaal zaken waar de Vlaamse Regering de hand moet en wil aan houden. Dat staat immers ook in het regeerakkoord.
Er zijn ook nog een aantal nieuwe bepalingen over merchandising, de nevenactiviteiten en de toepassing van het comptabiliteitsdecreet. Het ontwerp was nodig omdat niet wordt geopteerd voor een EVA.
We moesten er dus voor zorgen dat een aantal zaken die behoren tot de principes van BBB, zoals het comptabiliteitsdecreet, van toepassing zijn op deze NV van publiek recht. We hebben ervoor gezorgd dat het comptabiliteitsdecreet compatibel is met de wetgeving inzake boekhouding en jaarrekeningen voor ondernemingen. Voor de VRT is het immers van groot belang dat beide naast elkaar kunnen bestaan en met elkaar kunnen worden verenigd. Het decreet maakt het ook mogelijk reserves aan te leggen.
Het toezicht op de VRT wordt, conform de eisen van Europa, versterkt. De bevoegdheden van de gemeenschapsafgevaardigden worden uitgebreid. De interne audit van de VRT wordt in het decreet opgenomen. Dat geldt ook voor de toepassing van de interne audit van de Vlaamse Gemeenschap op de VRT. Dat zijn allemaal zaken die in het decreet moeten staan. Als dat niet het geval zou zijn, zouden we sterk afwijken van wat geldt voor de organisatie van de hele Vlaamse overheid.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het hoofdthema van het debat heeft gezorgd voor heel wat commotie. Niet alleen hier, maar ook vroeger en op persconferenties is het punt aan de orde geweest. Ten onrechte werd geïnsinueerd dat het om een machtsstrijd gaat, dat het een strijd is tussen twee personen, dat de politiek greep wil krijgen op de openbare omroep. Ik kom daar straks op terug.
Met dit decreet hebben we de intentie om de succesformule van de VRT te behouden. We willen een slagkrachtige openbare omroep. We willen de contouren uittekenen voor het volgende decennium. Mijnheer Van Rompuy, ik weet niet of ik zo ambitieus mag zijn als u. Uw decreet heeft elf jaar standgehouden. Meer nog, het heeft de basis gelegd voor een performante VRT.
Het landschap wijzigt sterk, en er is een enorme evolutie aan de gang. Niemand kon die toen voorzien. Als we de succesformule willen behouden, moeten we een aantal zaken regelen. We moeten daarbij rekening houden met de Europese eisen, met de principes van deugdelijk bestuur en met de transparantie. Ik heb niemand die principes in vraag horen stellen. Het ontwerp van decreet is volledig in lijn met wat het parlement heeft gevraagd.
Daarnaast mogen we ook de enorm snelle evolutie in het medialandschap niet uit het oog verliezen. Elke dag is er wel een nieuwe fundamentele ontwikkeling. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat we contouren schetsen waarbinnen strategische beslissingen kunnen worden genomen tussen de twee ijkmomenten van een beheersovereenkomst. We hebben er al een aantal gehad. Bepaalde collega's hebben er ook al naar verwezen. Geloof me, er komen heel wat momenten waarbij, tussen twee beheersovereenkomsten door, strategische opties moeten worden genomen. Op dit moment kennen we die nog niet. Ik geloof echter ook niet dat er twintig jaar geleden werd gediscussieerd over digitale themakanalen, over de convergentie tussen distributie en content enzovoort.
Die evoluties maken dat er nood is aan een slagkrachtige openbare omroep. Die slagkracht moet worden gedragen door de gemeenschap. Strategische oplossingen, strategische opties en strategische keuzes moeten worden gemaakt door de aandeelhouder, door de overheid. Er zijn hier een aantal specialisten. Ze zullen moeten toegeven dat het niet zo evident is om te zeggen hoe de omroep er over tien jaar zal uitzien.
Ik geloof in een sterke publieke omroep. Als we erin geloven, moeten we allemaal de strategische opties bepalen. Het is een zaak van ons allemaal. Dat doet niets af van de operationele autonomie van de VRT, wel integendeel. De autonomie zou veel meer in het gedrang komen als we strategische keuzes laten nemen die niet worden gedragen door die gemeenschap. Het is aan de 6 miljoen Vlamingen om, via hun vertegenwoordigers, die keuzes te maken.
In die nieuwe verhouding wordt de raad van bestuur, een aantal restricties in acht genomen, een volwaardig bestuursorgaan dat strategische opties kan nemen. Ik heb al het voorbeeld gegeven van de themakanalen. Het is niet evident dat het management van een publieke omroep met een enorm grote dotatie vanuit de gemeenschap, alleen zou beslissen of er themakanalen komen en welke themakanalen er komen. Deze keuze moet worden gemaakt door diegenen die publieke verantwoordelijkheid dragen voor de omroep.
De bevoegdheden van de gedelegeerd bestuurder worden gedefinieerd, vertrekkend vanuit wat geldt in Vlaanderen voor andere performante organisaties, zoals de VDAB. We gaan echter nog verder. Omdat het net gaat over de publieke omroep zeggen we dat dat niet volstaat. We betonneren in het decreet dan ook een aantal exclusieve bevoegdheden voor de gedelegeerd bestuurder. Als mensen het hebben over de greep van de politiek op de VRT, dan zijn ze verkeerd. Waar dit zou kunnen gebeuren, bijvoorbeeld in het personeelsbeleid, bij de benoemingen, in de programmatie of keuze voor programma's, hebben we gezegd dat dit exclusieve bevoegdheden van de gedelegeerd bestuurder zijn en niet van de raad van bestuur.
Als dit ontwerp wordt goedgekeurd, dan bewijzen we de VRT een uitstekende dienst. We maken een einde aan het gehakketak dat er is geweest rond Sporza en het Belgacomcontract. We voorkomen nieuw gehakketak rond tal van zaken die nu in een sneltempo aan de orde zullen zijn, net omdat de evolutie zo snel gaat. Het medialandschap mondialiseert, convergeert, digitaliseert en individualiseert. We moeten proberen goede keuzes te maken om een sterke gemeenschapsomroep overeind te houden, om die omroep slagkracht te geven in het sterk wisselende landschap.
De leden van de Commissie voor Media waren erbij toen de vertegenwoordiger van de Europese Commissie is komen zeggen dat er over tien jaar nog enkel sprake zal zijn van niet-lineaire zenders. Ik wil dat de brede publieke omroep blijft bestaan om identiteitsbevestigend te zijn, om gemeenschapsbindend te zijn en om ervoor te zorgen dat onze eigen identiteit, taal en cultuur aan bod kunnen blijven komen. We zullen keuzes moeten maken, en dat zal gebeuren vanuit democratisch verkozen bestuursorganen die een volwaardige bevoegdheid krijgen.
De bestuurders krijgen inderdaad een aantal nieuwe bevoegdheden. De voorzitter of een derde van de leden kan een punt agenderen. Betekent dit dat ze een beslissing nemen? Neen, want er moet een democratische meerderheid zijn. Geef me één raad van bestuur waar leden niet eens een punt kunnen agenderen. Het is niet ernstig te zeggen dat dit afbreuk doet aan de werking en autonomie van de VRT. De bestuurders hebben de dwingende opdracht om het vennootschapsbelang na te streven en zullen een volwaardige rol kunnen spelen.
De raad van bestuur moet kunnen beslissen over strategische zaken en punten kunnen agenderen omdat het om een publieke omroep gaat. Het is een omroep van en voor 6 miljoen Vlamingen die daar heel veel middelen aan spenderen en die er een maatschappelijke opdracht aan geven. De opdracht van de publieke omroep is een maatschappelijke opdracht die we in het decreet vastleggen. Het is de return die we willen hebben van de omroep. Daarnaast willen we ervoor zorgen dat de privé-omroepen evenzeer kunnen gedijen en hun eigen business kunnen ontwikkelen.
En dus kunnen wij in dit wisselende landschap niet meer telkens 5 jaar wachten alvorens bepaalde beslissingen te nemen. De raad van bestuur zal inderdaad zeggen wat van strategisch belang is, maar er is een decretaal kader dat bepaalt wat van strategisch belang is. Daarover beslist de raad van bestuur. De raad van bestuur is gebonden door het decreet dat een definitie geeft van dat strategische belang en is bovendien gebonden door de bevoegdheden die expliciet exclusief zijn toebedeeld aan de gedelegeerd bestuurder.
Dit is geen politisering, integendeel. Strategische keuzes worden gemaakt in het kader van de opdracht van de VRT door de gemeenschap en de vertegenwoordigers van die gemeenschap. Door ze nog sluitender te maken, volgen we het charter. We schrijven het eveneens in het decreet in. Collega Vandenbossche heeft het ook al gezegd. Het is noodzakelijk om het in te schrijven, dat is immers een goede oefening.
Het huidige charter beperkt zich tot de taak, de rol en de functie van de raad van bestuur. Het zegt nauwelijks iets over de andere organen en al helemaal niets over de relatie tussen de gedelegeerd bestuurder en de raad van bestuur. Daar moet in het charter wel invulling aan worden gegeven. In het kader van een goede vennootschap is een wisselwerking nodig. Er moet interactiviteit en vertrouwen zijn. Dat is in iedere vennootschap zo.
Men kan als raad van bestuur en gedelegeerd bestuurder geen goed resultaat neerzetten als men naast elkaar of tegen elkaar staat. In een decreet kan evenmin iedere beslissing worden opgenomen. Het is een zaak van vertrouwen. We leggen vast wat kan en wat niet kan. Toch is er verwarring gecreëerd. Ik heb al herhaaldelijk in de memorie van toelichting, bij de bespreking, de antwoorden op vragen, interviews en tijdens een directe dialoog met de gedelegeerd bestuurder duiding gegeven en aangetoond wat onder rationaliteit valt en wat strategisch is. Er is nu weer commotie ontstaan en er is blijkbaar een schrijven verspreid door sommige journalisten die misschien wel op het verkeerde been zijn gezet door geruchten die zichzelf voeden en het debat vertroebelen.
Ik wil duidelijk zijn. Er is al heel veel aan bod gekomen. Het kader van sommige dingen behoort tot de raad van bestuur maar, zoals collega Van Rompuy het stelde, is op een aantal vlakken al in de beheersovereenkomst vastgelegd. Ik beklemtoon nog maar eens dat de beheersovereenkomst niets anders is dan het vastleggen van strategische opties die door het management moeten worden vertaald. Nu moeten we tussendoor strategische opties nemen, maar er kan niet telkens opnieuw een nieuwe beheersovereenkomst voor worden geschreven.
De operationaliteit van de diensten behoort toe aan het management binnen het wettelijke kader dat de raad van bestuur vastlegt. De VRT-visienota over de evolutie naar een digitale omroep is een nota met een strategisch karakter en is voorgelegd aan de raad van bestuur. Het is evident dat zulke grote opties voor de raad van bestuur komen. Het uitgeven van een tijdschrift kan, gelet op de opdracht van de VRT, niet worden beslist door het management. Straks moeten beslissingen worden genomen over het zenderpark. Het zenderpark zal via de ether niet langer alleen maar analoog uitzenden. Gelet op de multiplexen die we binnen een paar maanden in Genève zullen krijgen, zal het zenderpark ook digitaal via de ether uitzenden. De grote distributeurs willen daarbij betrokken worden alsook de commerciële zenders, DVB-T, DVBA. Het zijn allemaal dingen die op ons afkomen en wij zullen strategische beslissingen moeten nemen over de wijze waarop we dat zenderpark beheren en andere spelers laten meespelen. Dat is toch evident.
Ik wil dat ook duidelijk maken, ook aan journalisten. Maar er zijn ook zaken die niet tot de strategische beslsissingen behoren. Aangezien de programmatie exclusief behoort tot het domein van de gedelegeerd bestuurder, beslist de directie van de publieke oproep over de programma's die voor radio en televisie en on line worden gemaakt en over het tijdstip waarop deze worden uitgezonden.
Het is het dus de directie van de openbare omroep die beslist over de programma's die worden gemaakt voor radio en televisie en over wat er on line wordt gezet. Bovendien beslist de directie over de tijdstippen waarop wordt uitgezonden, over de aankoop van uitzendrechten en over het budget. De nieuwsdienst beslist ook zelf over de organisatie van de dienst, over de invulling en de differentiëring van de nieuwsprogramma's op de verschillende netten en over de verdeling van personeel, budgetten en werkingsmiddelen binnen de redacties.
Het is duidelijk dat zaken zoals de samenwerking met een krant voor de organisatie van een opiniepeiling een operationele aangelegenheid is. Ook het afsluiten van contracten met productiehuizen is geen zaak voor de raad van bestuur.
Enkele weken geleden heb ik een strategienota gelezen van de VRT voor de productie van tv-programma's. Dat is een aangelegenheid voor de raad van bestuur omdat dat gaat over vragen zoals wat een omroep zal zijn in de toekomst en wat de situatie zal zijn wanneer distributeurs evenzeer inhoud zullen brengen en met productiehuizen zullen samenwerken. De openbare omroep moet een strategie ontwikkelen om te verzekeren dat er producties zullen zijn en om te bepalen wie die zal verzorgen.
Voor de nieuwsdienst blijft voor alle duidelijkheid paragraaf 1 van artikel 23 van de mediadecreten onverkort gelden. Niemand heeft ervoor gepleit om daaraan iets te wijzigen.
De programma's moeten beantwoorden aan de normen in verband met journalistieke deontologie en de gangbare redactionele onafhankelijkheid, zoals vastgelegd in een redactiestatuut. Volgens paragraaf 1, vierde lid van artikel 23 van de gecoördineerde decreten is een redactiestatuut een deontologische code die wordt opgesteld door de gedelegeerd bestuurder in overleg met de vakverenigingen. Dat verandert niet. Ik verwacht alleszins niet dat er een parlementaire meerderheid is die daaraan iets wil veranderen en een en ander wil beknotten. De gedelegeerd bestuurder en de VRT-directie moeten echter wel binnen de perken blijven van het jaarlijks ondernemingsplan en de strategische meerjarenplannen die de raad van bestuur goedkeurt.
Collega's, er is al heel wat inkt gevloeid over deze kwestie en er is al heel wat over gezegd. Ik vind het zeer spijtig dat de gedelegeerd bestuurder een persoonlijke campagne heeft gevoerd tegen dit ontwerp van decreet en tegen de eerdere beslissingen van deze regering en dit parlement.
Het verontrust me dat de indruk kan ontstaan dat de politiek daarbij in een kwaad daglicht wordt gesteld. Dat is zeer gevaarlijk en gaat in de richting van zich aansluiten bij bepaalde populistische tendensen.
De raad van bestuur is democratisch aangeduid, zoals gewild in de decreten. De leden van de raad van bestuur zijn geen politieke poesjenellen, maar mensen met zin voor verantwoordelijkheid. Als ik dialogeer met de raad van bestuur, dan dialogeer ik met verantwoordelijke mensen die bezig zijn met de publieke opdracht en het vennootschapsbelang.
Ik betreur dat het debat wordt gevoerd in termen zoals 'in de greep van de politiek'. Dat is immers niet wat er in het decreet staat en dat komt niet overeen met de wil van dit parlement. Het is desinformatie.
Ik heb altijd publiekelijk gezegd, maar ook in persoonlijke contacten met de gedelegeerd bestuurder, dat het parlement het laatste woord zal hebben. Zo hoort het in een democratie. Het parlement kan een decreet al dan niet wijzigen. Het parlement kan bijvoorbeeld beslissen dat er geen openbare omroep meer is. Dat is democratie. Wie zich inschrijft in de werking van een NV van publiek recht, moet daar rekening mee houden. Dat is evident. Er is nu eenmaal een publiek kader dat democratisch wordt vastgelegd. Wetten en decreten moeten loyaal door iedereen worden uitgevoerd en dus ook door de gedelegeerd bestuurder.
Ik heb begrip getoond voor een zekere vorm van emotionaliteit en van betrokkenheid bij de gedelegeerd bestuurder. Ik kan daar in bepaalde mate begrip voor opbrengen. Ik ben evenwel van mening dat hij te ver is gegaan. Zodra het Vlaams Parlement zich over het voorliggend ontwerp van decreet heeft uitgesproken, zal ik, samen met de voorzitter van de raad van bestuur, van de gedelegeerd bestuurder garanties eisen. Het is duidelijk dat de huidige situatie voor de raad van bestuur bijzonder moeilijk is. Ik zal van de gedelegeerd bestuurder garanties vragen voor de correcte en loyale naleving en uitvoering van het voorliggend ontwerp van decreet. Gezien zijn herhaalde publieke uitvallen, voel ik me hiertoe verplicht.
Na de stemming van deze namiddag wil ik de bladzijde omslaan en verder aan een slagkrachtige omroep werken. Indien de heer Mary de minste twijfel over de loyale en correcte naleving van de beslissing van het Vlaams Parlement laat bestaan, kan hij niet langer als gedelegeerd bestuurder functioneren. Iemand die zich aan de top van de publieke omroep bevindt, kan niet zomaar zeggen dat hij niet kan leven met de vraag om een goedgekeurd decreet uit te voeren. Dergelijke situaties zijn onhoudbaar.
De voorzitter van de raad van bestuur en ikzelf zullen de heer Mary de nodige garanties vragen. Decreten moeten worden nageleefd. Ik kan niet aanvaarden dat de huidige onduidelijkheid blijft bestaan. De gedelegeerd bestuurder mag de openbare omroep, zijn personeel en 6 miljoen Vlamingen niet meesleuren in een crisis omwille van zijn strikt persoonlijk verzet. (Applaus bij CD&V)
Zonder een goede samenwerking tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder kan geen enkele vennootschap werken. Dat is de boodschap die ik van de raad van bestuur heb ontvangen. De wil tot samenwerking moet aanwezig zijn. Het charter moet tot werkbare afspraken leiden. Dit geldt eigenlijk voor elke ontmoeting tussen mensen. Zonder goede afspraken werkt het niet.
We willen een slagkrachtige VRT. We willen nu en in de toekomst over een sterke publieke omroep kunnen beschikken. Ik heb gelezen wat de voorzitter van de raad van bestuur hierover in 'Voor de dag' heeft verklaard. Ik sluit me aan bij zijn woorden. Hij gaat voor een sterke publieke omroep. Hij wil geen odium op zich laden. De bestuurders van de VRT zijn geen politieke poesjenellen, ze staan klaar voor de publieke omroep. De heer Peeters vindt dat het voorliggende ontwerp van decreet duidelijkere afspraken tussen het management, de raad van bestuur en de Vlaamse Gemeenschap bevat. Goede afspraken moeten tot een beter functioneren leiden. Om dit doel te bereiken, moet de wil aanwezig zijn en moet duidelijke taal worden gesproken. Ik verwacht alvast duidelijke taal.
Zoals ik daarnet al heb verklaard, is een slagkrachtige publieke omroep in het snel wijzigende medialandschap geen evidentie. Onze publieke omroep heeft in dit nieuwe landschap alvast een unieke taak te vervullen. We moeten hiervoor in een kader voorzien. Om die taak uit te voeren, moet de publieke omroep over de nodige middelen en mensen kunnen beschikken. Om dit alles waar te maken, willen we er door middel van dit ontwerp van decreet voor zorgen dat de publieke omroep gedurende de komende tien jaar over een sterke decretale basis kan beschikken. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
(Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 762/1).
De artikelen 1 tot en met 8 en 10 tot en met 14 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 9. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.