Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Meyer, verslaggever, heeft het woord.
Ik beperk me tot het onderdeel dat is besproken in de commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie. Het voorliggend ontwerp van decreet omvat vijf artikelen tot wijziging van zowel het elektriciteitsdecreet als het aardgasdecreet. Die moeten zorgen voor meer rechtszekerheid. Twee technische amendementen van de heer Decaluwe werden besproken op 21 maart 2006. Een tweede lezing vond plaats op 18 april. Die amendementen werden goedgekeurd door de meerderheid, met onthouding van de oppositie. Voor het overige verwijs ik naar het schriftelijke verslag.
De heer Callens, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Matthijs heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, we worden in dit Vlaams Parlement regelmatig geconfronteerd met verzameldecreten die in een ruk tientallen verbeteringen aanbrengen of tekortkomingen rechtzetten.
Dit verzameldecreet voor leefmilieu en energie behandelt punten als milieuvergunningen, bos, natuurbehoud, afvalstoffen, water, de VMW enzovoort. Wat het bos betreft, zorgde het bosdecreet ervoor dat houtteelt met het oog op hernieuwbare energie bemoeilijkt werd. Korte omloopteelten zullen in agrarisch gebied niet meer onder het bosdecreet vallen. Ook voor wissenteelt is er een uitzondering, net als voor de kerstbomenteelt.
Voor natuurbehoud kunnen terreinbeherende verenigingen toch subsidies krijgen als er passieve recreatie in natuurreservaten wordt toegestaan. Het afvalstoffendecreet wordt aangepast aan het bodemsaneringsdecreet, wat verontreinigde gronden betreft. Deze harmonisering was noodzakelijk. Het decreet integraal waterbeleid zadelt ons op met een stortvloed van plannen waarvoor openbaar onderzoek nodig is. Het verzameldecreet integreert enkele openbare onderzoeken, noodzakelijk voor een kwalitatieve inspraak en voor de werkbaarheid van dit plannendecreet.
De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, ten slotte, krijgt de mogelijkheid om provinciale entiteiten autonomie te geven. De boekhouding wordt beter geregeld en de bevoegdheid voor het zuiveren van water wordt verankerd.
Op het verzameldecreet werden verschillende amendementen ingediend. Groen! had zware kritiek op de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) die door openbaar onderzoek tot stand is gekomen en nu door de gemeenten en provinciale overheid beperkt kan worden bijgesteld. De regering wil de afbakening echter zeker niet terugschroeven.
Groen! vergeet dat de afbakening van het VEN onvoldoende nauwkeurig is gebeurd. Ik heb dat ook dikwijls gezegd tijdens de vorige legislatuur. Tevens werden de bezwaren tegen de afbakening onvoldoende ernstig genomen. Er zijn bovendien voldoende garanties ingebouwd om te kunnen zeggen dat het zal gaan om grenscorrecties en om ruil naar beter gelegen gebieden. Deze maatregel zorgt ervoor dat onrechtvaardigheden en fouten gemakkelijker kunnen worden rechtgezet. Ik vraag me af wie kan daar tegen kan zijn!
In samenwerking met de Koninklijke Federatie van de Notarissen werd een betere regeling uitgedokterd over de overdracht van bossen, onder meer betreffende de informatieplicht. De wijzigingen zijn belangrijk om de naleving van het decreet beter controleerbaar en uitvoerbaar te maken. De samenwerking met de notarissen is van groot belang, aangezien zij de regels bij overdracht moeten kennen en doen naleven.
Het amendement over de milieuvergunningen biedt meer rechtszekerheid door de schorsing van de bouwvergunning zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. Het woord 'definitief' is hierin cruciaal: er mogen geen beroepsprocedures meer mogelijk zijn. Hiermee wil het Vlaams Parlement vermijden dat er gebouwen worden opgetrokken waarna de milieuvergunning in een beroepsprocedure alsnog wordt ingetrokken. Dat leidt immers tot financiële drama's.
Om al deze redenen ondersteunt CD&V het verzameldecreet ten volle. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Martens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, sta me toe ook even in te zoomen op twee punten die in de commissie aanleiding hebben gegeven tot nogal wat discussie. Een eerste punt gaat over de afbakening van het VEN en het feit dat gemeentebesturen via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bij de afbakening grenscorrecties kunnen doorvoeren. Ook binnen de natuurbeweging bestaat de vrees dat dit aanleiding zou kunnen geven tot het uithollen, het aanvreten van het VEN. Dat is natuurlijk geenszins de bedoeling.
In het verzameldecreet zijn er voldoende garanties ingebouwd die maken dat dit instrument niet kan worden misbruikt. Zo staat er wel degelijk in dat het moet gaan om grenscorrecties. Er bestaat een consensus over het feit dat er fouten zitten in een deel van de afbakening van het VEN. Bepaalde afbakeningsgrenzen vormen bijvoorbeeld niet de perceelsgrenzen. We willen die fouten rechtzetten, zonder dat de in het natuurdecreet ingeschreven loodzware procedure tot aanpassing van het VEN moet worden ingezet. Die zware procedure houdt bijvoorbeeld in dat de Vlaamse Regering erover moet beslissen, dat er een globaal maatschappelijk openbaar onderzoek moet worden uitgevoerd.
In het decreet staat ook dat in het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voorstellen moeten zijn opgenomen om de schade te beperken en om te zorgen voor compensatie van het gecorrigeerde VEN. Ten slotte moet er ook een bindend advies worden gevraagd aan de administratie voor Natuurbehoud. Voor onze fractie zouden die garanties moeten uitsluiten dat van die procedure misbruik wordt gemaakt.
We denken dat het goed is dat deze procedure tot het doorvoeren van grenscorrecties wordt ingevoerd, zodat het draagvlak voor het VEN wordt vergroot. Als de fouten in de afbakening van de eerste fase van het VEN niet kunnen worden rechtgezet, dan zal dit op het terrein aanleiding geven tot ergernis. Dat kan alleen maar frustrerend werken voor de tweede fase van de afbakening van het VEN.
Zoals we allemaal weten, is er van de 125.000 hectare VEN die volgens het Natuurdecreet eigenlijk al eind 2002 had moeten zijn gerealiseerd, nog maar drie vierde gerealiseerd. Het is wel degelijk de bedoeling dat het volledige VEN uiteindelijk wordt gerealiseerd via de afbakening van de openruimtestructuren die nu in het buitengebied bezig is.
Groen! vindt het een aanfluiting van de planhiërarchie dat wordt toegestaan dat een gewestelijk afbakeningsplan via een gemeentelijk RUP wordt aangepast. De planningshiërarchie is één zaak, maar daarnaast is er ook het principe van de subsidiariteit die stelt dat op lokaal vlak kan worden aangepakt wat belangrijk is voor dat lokale niveau. Er moet slechts gewestelijk worden aangepakt wat een bovengemeentelijk belang heeft. Volgens mij gaat het hier om grenscorrecties die een lokale impact hebben en geenszins de samenhang van het VEN zullen aantasten of ondergraven.
Het feit dat de gemeentebesturen in hun voorontwerp van gemeentelijk RUP voorstellen ter compensatie moeten aanreiken, is ook een stap vooruit. Het verplicht de lokale besturen om na te denken over de verdere afbakening en uitbreiding van het VEN. Dit kan het bestuurlijke draagvlak voor een verdere uitbouw ervan bevorderen.
Ik wil nog even stilstaan bij de wijziging aan het milieuvergunningendecreet. Het verzameldecreet zelf beperkt de schorsende werking van het beroep van een aantal lokale besturen en adviserende overheidsinstanties tot 150 dagen. De bedoeling van de wijziging is om de rechtsonzekere situatie te ondervangen die ontstaat bij situaties waar de Raad van State zich in een verzoek tot schorsing moet uitspreken over een vergunning die is afgeleverd door een vergunningverlenende overheid. Er was discussie tussen juristen over het feit of de schorsende werking van het beroep al dan niet zou herleven. Als die schorsende werking van het beroep zou herleven, zou dit bijvoorbeeld betekenen dat inrichtingen die een hervergunning hebben gekregen door een vergunningverlenende overheid maar die geschorst zien door de Raad van State, hun activiteiten moeten stopzetten tot de vergunningverlenende overheid na het arrest van de Raad van State opnieuw een beslissing heeft genomen. Dit geeft in de praktijk aanleiding tot maatschappelijk ongewenste situaties waarbij bepaalde inrichtingen hun activiteiten moeten stopzetten als gevolg van het juridische kluwen waarin ze zijn verstrikt geraakt.
De meerderheidsfracties hebben in de commissie een bijkomend amendement tot wijziging van het milieuvergunningendecreet ingevoerd die een veel duidelijker link legt tussen de milieuvergunning enerzijds en de bouwvergunning anderzijds. In het uitvoeringsbesluit op het milieuvergunningendecreet stond dat een bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning geschorst blijft tot zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. In het vergunningendecreet ontbrak het woord 'definitief' wat aanleiding gaf tot verschillende juridische interpretaties. We hebben er met het amendement voor gezorgd dat dit wordt uitgeklaard. We hebben duidelijk gesteld dat een bouwvergunning en stedenbouwkundige vergunning voor bouwwerken geschorst blijft tot zolang een milieuvergunning niet definitief is. We beschouwen een vergunning als definitief verleend als er geen beroep bij een vergunningverlenende overheid meer mogelijk is, of, ingeval een verzoek tot schorsing is ingediend bij de Raad van State, er een uitspraak is gedaan.
In de praktijk maakt dit de beroepen van alle instanties die tegen milieuvergunningen worden ingediend, schorsend. Voorts voorkomt het dat voldongen feitensituaties worden gecreëerd. De inrichtingen die bijvoorbeeld naast een milieuvergunning ook een bouwvergunning nodig hebben, kunnen worden opgetrokken op het moment dat zij van een milieuvergunnnende overheid al een milieuvergunning hebben verkregen maar nadien die vergunning geschorst zien door de Raad van State. Dat soort van situaties willen wij met dit amendement voorkomen. (Applaus)
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij houden er een ietwat andere appreciatie van sommige onderdelen van het verzameldecreet over leefmilieu en energie op na. Het grootste deel van de aanpassingen zijn technisch van aard en relatief onschuldig. Bij andere onderdelen hebben wij vragen. Wij stonden niet alleen. Ik verwijs naar de scherpe en pertinente kritieken van de Vlaamse Minaraad.
De minister en de regering hebben rekening gehouden met een welbepaalde kritiek. Het bodemsaneringdecreet werd namelijk als volledig onderdeel uit het verzameldecreet weggehaald. Dat is een goede zaak. Het feit dat de Minaraad op 22 december 2005 op het voorontwerp maar nadien op 7 maart 2006 op eigen initiatief een bijkomend advies gaf, spreekt voor zich.
Ik focus vooral op de twee meest kritieke punten, het schorsende beroep bij de milieuvergunning en de discussie over de aanpassingen aan het Natuurdecreet. Het voorstel tot wijziging van het schorsende beroep van gemeenten en gouverneur is vrij ingrijpend. Er was een eerste decreetvoorstel medio 2005. Dat stelde voor om het schorsende beroep voor de gouverneur, gemeenten en adviesverlenende instanties volledig af te schaffen. Gelukkig heeft dat voorstel de Vlaamse Regering niet gehaald, maar is er nu een compromis uit de bus gekomen tussen enerzijds het bedrijfsleven of de VLD-fractie en aan de andere kant de sp·a- spirit- en de CD&V-fractie, gesteund door gemeenten, milieuorganisaties en administraties.
Het is een halfslachtig compromis geworden waardoor de schorsende werking van het beroep maximaal 150 dagen mag duren. Het is zeker geen voorbeeld van administratieve vereenvoudiging. Integendeel, de regeling wordt nog een beetje moeilijker omdat, theoretisch althans, tijdens een deel van de procedure de schorsende werking blijft bestaan en tijdens een ander deel van de procedure niet.
Gelukkig is er te elfder ure een amendement ter aanvulling neergelegd dat voorziet in een duidelijkere omschrijving van de definitie van definitief verleende vergunning en een nog verdere koppeling aan de bouwvergunning. Daardoor geldt voor bedrijven die ook een bouwvergunningprocedure lopende hebben, de kafkaiaanse toestand van 150 dagen niet langer. Dat is positief. Dat amendement zullen wij dan ook steunen.
Met dat laatste amendement is de beperking van schorsend beroep tot 150 dagen nagenoeg overbodig geworden. Daarom hebben wij op de artikelen 14 en 15, voorheen 10bis en 10ter, amendementen ingediend. Het zijn amendementen die ertoe strekken deze artikelen te schrappen.
De meest ingrijpende wijziging betreft het decreet over het natuurbehoud, met de artikelen 18 en volgende. Daardoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om via gemeentelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen wijzigingen aan te brengen aan het Vlaams ecologisch netwerk, dus aan een natuurnetwerk van Vlaamse prioriteit.
Deze wijziging werd niet in het voorontwerp opgenomen, maar werd bijna op een diefje toegevoegd tijdens de regeringszitting op kerstavond 2005. Daarom heeft de Minaraad op eigen initiatief extra advies gegeven. We staan achter de behoorlijk scherpe kritieken die in dat advies werden geuit. Ik zal even aandacht besteden aan de twee belangrijkste aspecten daarvan.
Volgens de Minaraad is de noodzaak van deze wijziging helemaal niet aangetoond. Ik begrijp de heer Martens wanneer hij zegt dat we moeten proberen het draagvlak op het terrein te vergroten. Dat betekent dat we moeten proberen de ergernis in verband met een aantal grensproblemen te laten verdwijnen. Toch denk ik dat het perfect mogelijk is om via een verzamel-RUP op het Vlaamse niveau die technische correcties te realiseren. Die techniek is bekend en werd ook al toegepast, bijvoorbeeld bij grenscorrecties voor zonevreemde bedrijven.
Het gaat hier om een tamelijk flagrante schending van de hiërarchie tussen de planniveaus. Een gemeentelijk RUP kan wijzigingen aanbrengen in een gewestelijk RUP. Een plan van lagere orde kan dus wijzigingen aanbrengen in een plan van hogere orde. Ik vind dat de heer Matthijs en de heer Martens daar wat licht overheen gaan. De Vlaamse Regering en straks ook het parlement zullen een gevaarlijk precedent creëren. Krijgen we binnenkort ook te maken met gemeentelijke structuurplannen die bijvoorbeeld grenscorrecties kunnen aanbrengen in een provinciaal of het Vlaamse structuurplan?
In de commissie hebben verschillende collega's zich verdedigd door te zeggen dat het slechts om grenscorrecties gaat, dat het maatschappelijke draagvlak zal verhogen en dat de afdeling Natuur een bindend advies moet geven. Een bindend advies waarvan ik nochtans dacht dat deze regering en ook de vorige hadden gezegd daarvan te willen afstappen. Deze vorm van advies is volgens mij een weinig courante praktijk geworden. Een bindend advies kan bovendien tamelijk gemakkelijk worden herroepen door een beroep bij de minister.
Voor onze fractie is het nog maar eens duidelijk geworden dat de regering, ondanks de afnemende biodiversiteit in dit land, niet kiest voor een offensief natuurbeleid. In de plaats van sneller werk te maken van de tweede fase van het Vlaams natuurnetwerk, wordt er zeer subtiel aan de eerste fase geprutst. We zullen in dit verband een amendement ter stemming voorleggen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de zaken die hier vandaag aan bod zijn gekomen, werden ook al uitvoerig besproken in de commissie. De bedoeling van de wijziging van het schorsende beroep is rechtszekerheid op het ogenblik dat er beroep wordt aangetekend door een gouverneur, een college van burgemeester en schepenen of een adviesverlenend overheidsorgaan. De heer Martens heeft dat hier en in de commissie benadrukt.
Ook de problematiek die de heer Daems heeft vermeld, kwam reeds aan bod in de commissie. Mevrouw Dua heeft voorbeelden gegeven die aantonen dat we met deze aanpassingen op een zeer praktische manier datgene realiseren wat mij en de heer Daems na aan het hart ligt. Er kan hier geen sprake zijn van een achteruitgang. In de praktijk zullen we positieve aspecten zien. Ik ben daarvan overtuigd, zeker op basis van de argumenten die in de commissie werden vermeld.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil de vernoemde amendementen nog indienen voor de artikelsgewijze bespreking een aanvang neemt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissies aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 745/10).
De artikelen 1 tot en met 13, 16, 17 en 19 tot en met 54 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot schrapping van de artikelen 14, 15 en 18. De stemmingen over de artikelen 14, 15 en 18 zijn aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.