Report plenary meeting
Report
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, deze middag heeft de heer Joris Van Hauthem bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van mevrouw Marijke Dillen, de heren Filip Dewinter, Joris Van Hauthem en Luk Van Nieuwenhuysen en de dames Gerda Van Steenberge en Marie-Rose Morel betreffende een belangenconflict.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, onze fractie heeft, na lang afwegen van voor- en nadelen en met het risico dat het aan de publieke opinie verkeerd zal worden uitgelegd, beslist om vandaag op de valreep een belangenconflict in te roepen betreffende het ontwerp van wet inzake de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, zoals het naar alle waarschijnlijkheid morgen ter stemming zal worden voorgelegd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Ik wens uitdrukkelijk te beklemtonen dat het niet de bedoeling is om de goedkeuring van een jeugdsanctierecht op de lange baan te schuiven, integendeel. Ook wij zijn al jaren voorstander van de invoering van een jeugdsanctierecht, maar dan een echt jeugdsanctierecht en geen afkooksel ervan, geen compromisoplossing tussen de visie van Franstaligen en Vlamingen op de aanpak van jeugdcriminaliteit. We weten allemaal dat deze beide visies lijnrecht tegenover elkaar staan. Wat morgen voorligt, is geen jeugdsanctierecht, integendeel. Het voorliggende ontwerp blijft vertrekken van een totaal achterhaalde visie van jeugdbescherming.
Akkoord, mevrouw de minister, er zijn een aantal verbeteringen aangebracht in vergelijking met het oorspronkelijke ontwerp, dat wil ik gerust toegeven. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de creatie van een aparte kamer bij de jeugdrechtbank voor zware gevallen en de oprichting van een gesloten penitentiair centrum voor minderjarigen en primaire delinquenten, beide zeer positief. Ik kan nog een aantal andere voorbeelden geven. Maar het gaat niet over een aantal deelaspecten die verbeterd zijn, het gaat over het geheel.
Dat geheel beantwoordt helemaal niet aan de Vlaamse eisen en verzuchtingen. Ook al wordt het voorliggende ontwerp-Onkelinx door velen, vooral in de media, omschreven als hét antwoord op de Stille Mars van vorige week, het zal geen echt jeugdsanctierecht invoeren dat niet alleen een herstellend, pedagogisch en responsabiliserend doel moet hebben, maar waardoor ook bestraffend kan worden opgetreden tegen criminele jongeren. Dat laatste heeft de Vlaamse Regering immers uitdrukkelijk vooropgesteld in het regeerakkoord. Integendeel, de nieuwe wet verzekert helemaal niet dat er een strengere aanpak van de jeugddelinquentie komt. Op een aantal belangrijke punten is ze zelfs een aanzienlijke stap achteruit.
Ik geef enkele voorbeelden. Zo is het onmogelijk de jongere onder de 16 jaar te bestraffen. Er kunnen enkel maatregelen worden genomen in het kader van zijn bescherming, ook al weten we allemaal dat jeugdcriminaliteit vandaag op steeds jongere leeftijd wordt gepleegd. Ook wordt de plaatsing in een open en gesloten instelling in de praktijk moeilijker gemaakt door het opleggen van heel wat bijkomende beperkingen en voorwaarden. Ook de plaatsing in Everberg wordt bemoeilijkt. Vandaag kunnen daar jongeren worden geplaatst voor feiten die voor volwassenen strafbaar zijn met een jaar celstraf. In de toekomst zal dat nog slechts kunnen voor feiten waarop een celstraf van minstens vijf jaar staat.
Daarnaast heeft de minister van Justitie tijdens de bespreking in de Senaat zelf toegegeven dat de tekst nauwelijks leesbaar is en dat ze een universitair team zal belasten met het herschrijven ervan. Dat betekent opnieuw een vertraging. We weten trouwens vandaag al dat de nieuwe wet niet snel in voege zal treden. Ze kan immers worden uitgesteld tot 1 januari 2009. Dit kan dus opnieuw op de lange baan worden geschoven.
Het huidige ontwerp-Onkelinx is alleen windowdressing. Het is geen antwoord op de Stille Mars. Het maakt geen strenge aanpak van de jeugdcriminaliteit mogelijk. Ook al weet Vlaanderen heel duidelijk wat het wil - een volwaardig jeugdsanctierecht waarmee het jonge criminelen daadwerkelijk kan straffen en jeugdrechters bestraffend moeten kunnen optreden, zodat jongeren echt voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst - vandaag krijgt het dit niet. We weten allemaal waarom. Het verschil in visie tussen Vlamingen en Franstaligen is zo fundamenteel dat Vlaanderen nooit zal krijgen wat echt nodig is om de steeds toenemende jeugdcriminaliteit aan te pakken. Integendeel, het huidige ontwerp moet de totaal tegenovergestelde visies overbruggen en is daardoor een zeer slecht ontwerp. Ik waarschuw u, mevrouw de minister: de problemen zullen niet opgelost geraken en de discussie zal niet luwen, integendeel. De uitspraken van minister Onkelinx, waarover we het daarnet al hadden, illustreren dit duidelijk.
Zoals een persmededeling van een van uw coalitiepartners terecht stelde, is dit een Belgisch compromis en een slecht compromis. Er wordt zelfs terecht gesproken van een gemiste kans.
Geachte leden, gesteund door uw eigen Vlaamse regeerakkoord en door zeer vele verklaringen, moties en uiteenzettingen van alle fracties in het Vlaams Parlement, durf ik u vandaag te vragen ernstig na te denken en deze motie betreffende een belangenconflict goed te keuren, in het belang van een echt jeugdsanctierecht, waar heel Vlaanderen vragende partij voor is.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, de motie van het Vlaams Belang betreffende een belangenconflict dat hier voorligt, vraagt een schorsing van de behandeling van het ontwerp, met het oog op overleg. Mijn fractie zal deze motie niet goedkeuren. Het ontwerp zoals dat voorligt in de plenaire vergadering van de Kamer, moet immers dringend worden goedgekeurd.
De wet op de jeugdbescherming moet worden gewijzigd. Het enige onmiddellijke perspectief op een onmiddellijke wijziging, wordt geboden door de goedkeuring van dat ontwerp.
Mevrouw Dillen, u vroeg zonet aan de minister wat ze dacht van het idee van mevrouw Onkelinx om het hele jeugdrecht te herfederaliseren. Welnu, het uitstellen van een en ander zou wel eens de slinger opnieuw de richting van die herfederalisering van de bijzondere jeugdzorg kunnen doen uitgaan. Dat is nochtans niet echt wat we willen. Het ontwerp moet dan ook dringend worden goedgekeurd, want het biedt het enige onmiddellijke perspectief op een wijziging van de wet op de jeugdbescherming.
Het ontwerp werd ingrijpend geamendeerd. Wat nu voorligt, is het resultaat van overleg en van het consequent aandringen van Vlaanderen op een coherent jeugdsanctiebeleid. Het is het resultaat van een consequente inbreng van de CD&V-fractie, maar ook en vooral van het overleg tussen de federale minister en de twee gemeenschapsministers. Het geamendeerde ontwerp kan de toets met de Vlaamse krachtlijnen doorstaan. Ik hoef die krachtlijnen niet te herhalen, maar ze zijn consequent gevolgd door de vorige en de huidige Vlaamse Regering en ze werden bij dit overleg in het debat gebracht.
Met dit ontwerp worden in het jeugdrecht gedifferentieerde antwoorden geboden op jeugddelinquentie bij alle minderjarigen, in plaats van uitsluitend bij de zwaarste delinquenten. De differentiatie is dus gerealiseerd, en ze is nog beter geworden door de wijziging van de regeling voor uithandengeving. In het nieuwe jeugdrecht wordt de exclusief jeugdbeschermende finaliteit van de wet van 1965 vervangen door een benadering sui generis waarmee een herstellende, pedagogische, responsabiliserende, sanctionerende en maatschappijbeveiligende finaliteit wordt nagestreefd.
De grootste winst van het ontwerp is dat de mogelijkheden tot bemiddeling en tot het nemen van herstelmaatregelen nu een rechtsgrond krijgen in de wet. Het nieuwe jeugdrecht voorziet ook in verhoogde rechtswaarborgen. Door de amendering in de Senaat is ook bij bemiddeling het vermoeden van onschuld ingeschreven. Ten slotte moet het nieuwe jeugdrecht een wettelijke basis bieden voor de diverse door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde constructieve reacties op jeugddelinquentie.
Op enkele punten was er nog commentaar, maar na amendering en na de discussie in de Senaat voldoet de voorgelegde tekst toch, zelfs als de ouderstage behouden blijft. In de Senaat werd de klemtoon specifiek gelegd op de band tussen het delinquent gedrag van de minderjarige en de houding van de ouders. De belangrijkste wijziging is de oprichting van de speciale kamer binnen de jeugdrechtbank voor de berechting van personen die uit handen worden gegeven. Twee procedures van uithandengeving worden restrictief mogelijk gemaakt. Over de verlenging van de jeugdbeschermingsmaatregelen tot de leeftijd van 23 jaar, is in de tekst uitdrukkelijk opgenomen dat dit aspect slechts in werking treedt na de afsluiting van een akkoord met de gemeenschappen betreffende de financiering van deze maatregel.
Collega's, de wijzigingen die na amendering in de Senaat zijn aangebracht, en die nu ook door de Kamer zullen worden overgenomen, laten toe dit ontwerp ook vanuit Vlaanderen positief te bekijken. De hervormingen van het jeugdbeschermingsrecht zijn al jaren aan de gang. Niet alleen wegens de oproep van de vele mensen die deelnamen aan de Stille Mars, maar ook ten aanzien van de sector in Vlaanderen, is het aangewezen dat de hervorming nu wordt afgerond.
Zelfs al is de tekst niet perfect, toch hebben we een heel belangrijke stap vooruit gezet. Alle aandacht moet nu gaan naar het overleg over het samenwerkingsakkoord waarin afspraken zullen staan over de financiering en waarin ook de federale beloftes zullen staan die zowel in de Senaat als in de Kamer werden herhaald door de minister van Justitie.
Mevrouw de minister, het is waarschijnlijk aangewezen om het Vlaams Parlement tijdig te betrekken bij de voortgang van het samenwerkingsakkoord. Het is essentieel dat het samenwerkingsakkoord er snel komt, opdat de wijziging aan de wet over de jeugdbescherming niet verder op de lange baan wordt geschoven.
Collega's, in de voorliggende motie van het Vlaams Belang wordt de schorsing gevraagd met het oog op overleg. Als dat overleg wordt gevraagd om de goedkeuring van de wet uit te stellen, dan doen wij niet mee. Als de vraag tot doel heeft om een constructief overleg te behouden over het samenwerkingsakkoord, dan kan ik meedelen dat we daar sowieso op aandringen bij het parlement en bij de minister. Of de bewering over het bewaken van de evenredigheid bij de besteding van de mogelijke bijkomende financiële lasten klopt, zal moeten blijken uit het samenwerkingsakkoord. Het evenredigheidsbeginsel zal een belangrijke toetssteen vormen.
Wegens de vele toezeggingen, en rekenend op de onderhandelingen vanuit de beide gemeenschappen, ben ik ervan overtuigd dat Vlaanderen zal kunnen instaan voor de uitvoering van de maatregelen die krachtens de bijzondere wet aan de gemeenschappen werden voorbehouden. (Applaus bij CD&V)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal het kort houden en me vooral richten tot mevrouw Dillen en haar fractie.
Mevrouw Dillen, ik ben gechoqueerd om twee redenen. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
U dient een motie in betreffende een belangenconflict over een wet waarover iedere weldenkende Vlaamse en Belgische burger van de politiek een antwoord verwacht wegens de droevige feiten die zich hebben afgespeeld. U moet het maar durven om het wetsontwerp dat aan het einde van de rit komt, tegen te houden! (Applaus bij sp.a-spirit en bij CD&V)
Bovendien is de enige reden waarom u een Vlaams jeugdsanctierecht wilt - en ik herhaal uw woorden - om almaar strenger te kunnen straffen. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Jeugdbescherming of jeugdrecht gaat over een pakket aan maatregelen gaande van bescherming, hulpverlening en herstel tot bestraffing. Het gaat over alles samen, gedoseerd en evenwichtig. Als we het jeugdrecht verder naar de gemeenschappen willen halen, dan betreft dat het hele pakket, niet alleen het strenger straffen. Als het alleen daarover zou gaan, hoeft het niet. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Bovendien is het de verdienste van de Vlaamse Regering, van minister Vervotte, van onze fractie en van de andere fracties, dat er ook in de Kamer en de Senaat amendementen werden ingediend. We hebben ongeveer 70 percent binnengehaald van de vijf krachtlijnen van de Vlaamse Regering. De tekst is niet perfect, maar als u durft beweren dat we die tekst, waarin aan 70 percent van onze wensen wordt voldaan, moeten tegenhouden, bent u oneerlijk tegenover de kiezer en de Vlaamse burger. U wordt electoraal rijk op de miserie in de samenleving. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de heer Caron vergist zich totaal. Het ontwerp zoals het morgen ter stemming voorligt in de Kamer, is geen antwoord op de Stille Mars van twee zondagen geleden. De Stille Mars heeft daar geen enkele, maar dan ook geen enkele, invloed op gehad. De boodschap van de Stille Mars was dat Vlaanderen zit te wachten op een strenge aanpak van de jeugdcriminaliteit.
Mijnheer Caron, als u mij citeert, moet u mij volledig citeren. Ik houd inderdaad een pleidooi voor een strengere aanpak van de jeugdcriminaliteit, maar tegelijkertijd heb ik ook gewezen op de noodzaak van pedagogische, responsabiliserende en herstelgerichte maatregelen. We moeten echter ook durven zeggen dat de jonge misdadiger streng moet worden aangepakt, in de hoop dat hij daardoor eindelijk zijn verantwoordelijkheid inziet.
Collega's, het ontwerp dat morgen voorligt, is geen jeugdsanctierecht. Trouwens, op geen enkel ogenblik, met uitzondering van mijn fractie, werd bij de bespreking in de Kamer de term jeugdsanctierecht gebruikt. Men blijft bij de oude filosofie van de wet van de jaren zestig, waar men vertrekt van het principe van de jeugdbescherming. Ik waarschuw u nogmaals: deze wettekst is niet bruikbaar. Minister Onkelinx heeft er zelf nog op gewezen. Ze gaat de wet laten herschrijven door de universiteit. Ik stel me de vraag of dat juridisch correct is, maar dat is een andere discussie, die we hier niet moeten uitklaren. De tekst is slecht. Minister Onkelinx heeft dat in de Senaat zelf toegegeven. Het gaat niet om een jeugdsanctierecht. Het is geen bruikbare oplossing. Ook de jeugdmagistraten zijn nog steeds niet tevreden met het ontwerp.
Tot slot wil ik er nogmaals op wijzen dat het niet gaat om een strengere aanpak van jeugdcriminaliteit waar dat nodig is. Integendeel, op tal van vlakken wordt de aanpak zeer zwaar versoepeld. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda wordt bij zitten en opstaan niet aangenomen.Het incident is gesloten.