Report plenary meeting
Report
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, collega's, het dossier betreffende de jeugdcriminaliteit blijft de politieke agenda beheersen. De Stille Mars van twee zondagen geleden heeft blijkbaar een aantal socialisten geïnspireerd om op 1 mei merkwaardige ideeën te lanceren. Ik verwijs naar de speech van sp.a-voorzitter Vande Lanotte. Daarin pleit hij er voor 'om in een forse uitbreiding van de opvangcapaciteiten voor jongeren die geen crimineel maar wel delinquent of storend gedrag vertonen te voorzien.'
Mevrouw de minister, de sp.a-voorzitter spreekt duidelijk met weinig kennis van zaken. Het is niet mijn taak om u hier te verdedigen. Ik vraag me echter af of hij wel weet wat de Vlaamse Regering, waarin zijn partij toch is vertegenwoordigd, uitspookt en beslist. Dit dossier is een paar maanden geleden al zeer uitvoerig aan bod gekomen.
Van een totaal andere orde is het pleidooi van onze federale minister van Justitie, mevrouw Onkelinx. Op een zeer merkwaardige en arrogante manier lanceert ze de idee om de jeugdzorg te herfederaliseren. Mevrouw de minister, ik veronderstel dat u haar uitspraken ook hebt gelezen. Ze werden zeer uitvoerig weergegeven in de pers. Zo zegt ze: 'De Franse Gemeenschap is van goede wil maar beschikt niet over de financiële mogelijkheden om op grote schaal in de sector van de jeugdzorg te investeren. En mensen op het terrein - rechters, sociale werkers - zullen intussen blijven spreken van gepruts. Een herfederalisering zou de regering in staat stellen voldoende middelen vrij te maken om tegemoet te komen aan de bezorgdheden die vorige week klonken in de straten van Brussel. Omdat het gaat om een diepe maatschappelijke bezorgdheid, zou het beter zijn om het hele klavier te kunnen bespelen en niet te moeten snoeien in de middelen voor preventie voor jongeren in nood.'
Mevrouw de minister, de laatste redenering zou me bijna ontroeren. We weten echter allemaal dat er een totaal andere filosofie achter zit. We weten allemaal dat de Franstaligen niet de bereidheid aan de dag willen leggen om voldoende financiële middelen vrij te maken voor de opvang van hun misdadige minderjarigen. We weten allemaal dat de Franstaligen niet de bereidheid aan de dag willen leggen om de jeugdcriminaliteit op een grondige, op een kordate wijze aan te pakken. Wel integendeel, ze blijven vasthouden aan hun laks beleid.
Mevrouw Onkelinx gaat verder. 'Als de Vlamingen willen dat in dit land iets verandert op het vlak van de jeugdcriminaliteit, moeten zij maar met voldoende financiële middelen over de brug komen, moet het dossier worden geherfederaliseerd zodat het kan betaald worden met middelen uit de federale begroting.' Dat is, met andere woorden, met middelen van de Vlamingen.
De minister waarschuwde met opgestoken vingertje: 'Ofwel bekijken we hoe we de staat beter kunnen organiseren om het leven van de burgers te verbeteren, ofwel belanden we in een dialoog van doofstommen met dwaze eisen. Als onze Vlaamse vrienden in die richting willen gaan, dan moeten ze zich realiseren dat de tijden veranderd zijn, dat hun agressiviteit ons geduld op de proef stelt.' Tot slot stelt ze: 'Indien de Vlamingen ons misprijzen, dan zijn we vastberaden zelf onze toekomst uit te tekenen.' Ik zou mevrouw Onkelinx willen zeggen: 'Wie of wat houdt u tegen?' U zult wel weten dat mijn partij dat absoluut niet zal doen.
Mevrouw de minister, het is niet de eerste maal dat dit denkkader door de Franstaligen wordt gelanceerd. Ongeveer een jaar geleden hebben de Franstalige liberalen een bijzonder voorstel van wet ingediend in de Kamer om een identiek denkkader wettelijk te regelen. Toen was uw antwoord duidelijk en hebt u er uitdrukkelijk voor gepleit om alle bevoegdheden inzake jeugdrecht over te hevelen naar Vlaanderen. Het regeerakkoord is zeer duidelijk en pleit terecht voor meer bevoegdheden om Vlaanderen degelijk te kunnen besturen. Met het oog op homogene bevoegdheidspakketten gaat u de overdracht van het jeugdsanctierecht verdedigen.
Mevrouw de minister, wat is het antwoord van de Vlaamse Regering op deze zoveelste communautaire uitdaging van de minister van Justitie om de jeugdzorg te herfederaliseren? Dit heeft enkel en alleen de bedoeling om ook dit dossier opnieuw met Vlaams geld te betalen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vervotte heeft het woord.
Dames en heren, ik wil het eerst hebben over de uitspraken van de heer Vande Lanotte. Ik ga ervan uit dat hij met zijn uitspraken net het belang wilde onderstrepen van één van de pijlers die we hebben goedgekeurd in het Globaal Plan. Misschien hebben we het te weinig aan bod laten komen tijdens de debatten in het Vlaams Parlement. We hebben het vaak gehad over het doorbreken van de patronen, over preventie en over nieuwe initiatieven voor veelplegers. Het is echter niet onbelangrijk te beklemtonen dat in het Globaal Plan ook een aanzienlijke uitbreiding zit van gewone capaciteit in gemeenschapsinstellingen en van residentiële plaatsen.
Omdat ik dat misschien te weinig heb benadrukt, wil ik het hier nog eens doen. Het gaat om 372 opvangbegeleidingen in crisishulpverlening en 456 opvangplaatsen en begeleiding van POS'ers en MOF'ers. Dat is een niet te onderschatten aanbod. Er ligt dus wel degelijk een forse uitbreiding vast in het Globaal Plan voor de periode 2007-2009. Een bepaald gedeelte wordt zelfs al in juni uitgevoerd omdat we er in de onderhandelingen met privé-partners in geslaagd zijn hen ervan te overtuigen al eerder een aanbod te realiseren. We hebben ook telkenmale de nadruk gelegd op de grote impact van residentiële uitbreiding in 2007 omdat we goed beseffen dat hoe sneller de uitbreiding er komt, hoe beter dat is voor het werkveld. Op die manier creëren we meer ademruimte om de nodige aandacht te besteden aan andere elementen.
De uitspraken van minister Onkelinx zijn van een andere aard. Ze klinken nogal vreemd. Minister Onkelinx heeft immers het debat over de middelen gevoerd als uitgangspunt voor een pleidooi tot herfederalisering.
Vlaanderen heeft intussen aangetoond dat het zijn verantwoordelijkheid heeft opgenomen en erin geslaagd is om in de nodige financiële middelen te voorzien. De Franse Gemeenschap heeft trouwens nog geen dag later in een Belgabericht bij monde van minister Fonck gereageerd. Ze zou de nodige plannen aan de regering overmaken en de Franse Gemeenschap zou bereid zijn in de nodige middelen te voorzien. Ook de Franse Gemeenschap zal dus haar verantwoordelijkheid opnemen en heeft op dit vlak zeer alert gereageerd.
Inhoudelijk is er geen enkel argument voorhanden dat een herfederalisering zou kunnen legitimeren. Integendeel, dat gaat rechtstreeks in tegen de huidige dynamiek. Het accent wordt meer een meer op het gemeenschapsniveau en het lokale niveau gelegd. We beseffen maar al te goed dat het een complex punt is en met veiligheid te maken heeft. Veiligheid is pas mogelijk in samenwerking met politie en justitie en kan best op het lokale niveau worden georganiseerd.
Het gaat bovendien in tegen inhoudelijke aspecten van de jeugdhulp zoals ze in Vlaanderen wordt geconcipieerd. Wij werken op dat vlak innovatief en dat wordt internationaal ook erkend. Wij wensen deze dynamiek niet stop te zetten. Ik zal wat voorbeelden geven. Het herstelgericht werken is een methodiek die in Vlaanderen is ontstaan. Dat wordt nu breder erkend. We zullen deze nieuwe dynamiek dan ook niet opgeven. Crisishulp aan huis werd ook in Vlaanderen ontwikkeld. Dat toont aan dat wij een andere visie en aanpak ten aanzien van dienstverlening hebben ontwikkeld.
Dat heeft bijvoorbeeld ook geresulteerd in het Globaal Plan. De diversiteit kon er alleen maar komen omdat de kennis, de knowhow en de expertise in Vlaanderen zijn ontwikkeld. De goede samenwerking en de input vanuit de sector hebben zulke initiatieven mogelijk gemaakt.
De discussie rond De Grubbe bewijst nog maar eens dat in Vlaanderen en Wallonië een heel verschillende invulling wordt gegeven aan de jeugdhulpverlening. Dat stellen we vast op het terrein. We willen het beleid terzake alleen maar faciliteren en ondersteunen. We willen de dynamiek niet alleen behouden maar in de toekomst zelfs nog versterken.
We gaan uit van een zorgtrajectbenadering. Dat betekent dat men over een breed palet van maatregelen moet kunnen beschikken. Dat gaat van preventie tot opvang en begeleiding, maar kan ook intersectoraal nodig zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan onderwijs of het verenigingsleven. Het omgekeerde zou ingaan tegen de tendens die vandaag bestaat. In de zorgtrajectbenadering wordt een visie op welzijn uitgedrukt die over de sectoren heen bevoegdheden als arbeid of onderwijs mee opneemt.
Ik wil de discussie zelfs omdraaien. Als het dan om de middelen gaat, durf ik te stellen dat Vlaanderen vandaag expliciet kiest om naast preventie ook te investeren in andere maatregelen. We hebben in de commissie al het debat over het gezondheidsbeleid gevoerd en gemerkt dat het terugverdieneffecten sorteert en het kostenbesparend werkt voor de federale overheid.
Het gaat dan over politie, justitie, OCMW en RIZIV. Als een gemeenschap beslist om aanzienlijk te investeren, is dat kostenbesparend voor de federale overheid.
Als de federale overheid toch bereid is iets te doen en middelen wil vrijmaken, willen we de discussie omdraaien en zeggen we dat het veel beter is om de gemeenschappen die investeren in preventie, waardoor kostenbesparend kan worden gewerkt, te belonen. Dat element zullen we op de onderhandelingstafel leggen tijdens de komende communautaire onderhandelingen.
Op basis van de uitspraken van de Franse Gemeenschap en de initiatieven die Vlaanderen al eerder heeft genomen, denk ik dat er geen enkel argument meer is om een pleidooi voor herfederalisering te legitimeren.
Wij zijn van plan om in Vlaanderen de trend die we hebben ingezet, om stap voor stap werk te maken van een Vlaams coherent beleid, voort te zetten, voor het welzijn van onze mensen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw de minister, ik weet dat de heer Vande Lanotte een verstandig man is. Hij zal ook wel weten wat de Vlaamse Regering heeft beslist. Ik ben ervan overtuigd dat zijn pleidooi puur electoraal was, om ook zijn stem in het debat te laten horen.
Mevrouw de minister, u hebt een duidelijk antwoord gegeven, met het risico dat u belandt in de categorie van de doofstommen met dwaze eisen, zoals minister Onkelinx de Vlamingen omschreef die terecht uw pleidooi mee onderschrijven.
U zegt dat u verwonderd bent dat de Franstaligen het debat voeren met de middelen als invalshoek. Ik denk dat u daar niet verstomd over moet zijn. Het is altijd hetzelfde liedje: de Vlamingen moeten veel water in de wijn doen en moeten telkens opnieuw met middelen over de brug komen. Dat alleen is de bedoeling van minister Onkelinx.
Mevrouw de minister, het choqueerde me dat dergelijke merkwaardige uitspraken gebeurden aan de vooravond van de bespreking van het wetsontwerp van minister Onkelinx tot hervorming van het jeugdbeschermingsrecht, waar de Vlamingen opnieuw zeer veel water in de wijn hebben moeten doen. Ik denk dat de uitspraken van minister Onkelinx alleen maar de Vlamingen willen choqueren. Ik vind dat bijzonder triestig.
Mevrouw de minister, ik hoop dat u blijft ijveren - zoals uitdrukkelijk bepaald in het Vlaamse regeerakkoord -, niet alleen voor het behoud van de huidige bevoegdheden, maar voor de overheveling van het hele pakket van bevoegdheden in het dossier van het jeugdrecht. Hiervoor zult u alleszins onze fractie als bondgenoot vinden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.