Report plenary meeting
Report
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de ongekwalificeerde uitstroom en het gebrek aan startkwalificaties bij schoolverlaters zijn al herhaaldelijk door de plenaire vergadering en de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid van het Vlaams Parlement besproken. Aangezien de voorbije maanden is gebleken dat het met die ongekwalificeerde uitstroom niet de goede kant uitgaat, is dit onderwerp recent meermaals aan bod gekomen.
We weten allemaal dat enkel langetermijninitiatieven een structurele oplossing kunnen bieden. Het duurt nu eenmaal even voor bepaalde initiatieven resultaten opleveren. De jongeren die nu zestien tot achttien jaar oud zijn en langzamerhand uitstromen, verdienen natuurlijk enige zekerheid met betrekking tot hun kansen op werk en tot hun beroepsloopbaan.
Mijnheer de minister, halverwege maart 2006 heeft de heer Laurys u in de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid een vraag om uitleg over dit onderwerp gesteld. U hebt toen geantwoord dat u over de invulling van de werkervaring in het deeltijds BSO nadacht. U was er toen voor gewonnen om een voltijdse invulling aan deze opleidingen te geven.
Ik ben alvast blij dat u dit onderwerp tijdens uw 1-meitoespraak opnieuw ter sprake hebt gebracht. U bent, net als wij, voorstander van een voltijdse invulling van de combinatie van leren en werken. Ik veronderstel dat nieuwe elementen in het dossier u de mogelijkheid bieden om op vrij korte termijn vooruitgang te boeken. Over welke nieuwe elementen gaat het hier precies? Er wordt in dit verband vaak over de kwalificatieplicht gesproken. Professor Nicaise heeft die term ook al naar voren geschoven. Wat is uw mening hierover?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb naar aanleiding van de 1-meimanifestaties herhaald wat ik vroeger al in het Vlaams Parlement had verklaard. Het gaat hier dus eigenlijk niet om een nieuw gegeven.
We hebben in de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid een zeer goede discussie over het spijbelactieplan gevoerd. De leden van de meerderheidsfracties hebben in dit verband een ontwerp van resolutie uitgewerkt. Ik heb toen al verklaard dat ik in principe voor een voltijdse invulling van de leerplicht kies. Vorige maandag heb ik dit tijdens mijn toespraak herhaald. Aangezien mevrouw Vanderpoorten zich afvraagt of ik hier vandaag iets nieuws over kan vertellen, zal ik even een paar elementen toelichten.
Om te beginnen, wil ik het over de bevoegdheidsverdeling hebben. De wet van 29 juni 1983 regelt het begin en het einde van de leerplicht. Dit is een federale bevoegdheid.
Juridische experten verzekeren me dat de invulling door de verschillende gemeenschappen afzonderlijk kan worden vastgesteld. Ik stel voor om de invulling van deze federale wet voor de Vlaamse gemeenschap te herformuleren en de bestaande beperkte invulling vanaf 15 of 16 jaar - met twee dagen per week deeltijds leren - voor alle leerplichtige jongeren tot 18 jaar in te vullen met een voltijdse inzet van vijf dagen per week, met afwisselend deeltijds leren en deeltijdse werkervaring. Die werkervaring kan diverse vormen aannemen. Het kan werk zijn, maar ook een brugproject, een voortraject of een persoonlijk ontwikkelingstraject zijn mogelijk.
Het is de bedoeling dat alle jongeren binnen het systeem van leren en werken, komen tot een voltijdse invulling die gelijk staat met 28 lesuren per week, naar analogie met het minimum aantal uren in het voltijds secundair onderwijs. De tijdsverhouding tussen het leren en het werken kan, zoals in het DBSO, twee dagen leren en drie dagen werken zijn of, zoals voor de middenstandsopleiding, vier dagen werkervaring en één dag opleiding.
Ik wil de regelgeving aanpassen, opdat een leerling die zich wil inschrijven in het systeem van leren en werken, ook moet kunnen aantonen dat hij of zij een zinvolle invulling heeft voor de werkcomponenten. Dat is vergelijkbaar met de middenstandsopleiding, waarvoor men zich niet kan inschrijven als men de werkervaring niet heeft ingevuld. Als de jongere dat niet kan aantonen, zouden we hem of haar verplichten zich door het betrokken Centrum voor Deeltijds Onderwijs, in samenwerking met het CLB, te laten begeleiden in de richting van arbeidsdeelname. De begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit een bijkomende opleiding en/of training, ondersteuning bij het zoeken van een job en het solliciteren naar een nieuwe werkervaring of een oriëntering naar een brugproject, een voortraject of een persoonlijk ontwikkelingstraject. Ook tijdens de periode van oriëntering moeten we streven naar een zinvolle invulling van vijf dagen per week.
Indien iemand daar niet toe komt en naast de verplichte leercomponent geen invulling heeft voor de werkcomponent en weigert in te stappen in trajecten in de richting van dergelijke invulling, verliest hij, in mijn voorstel, het statuut van regelmatige leerling. Met alle gevolgen voor het behalen van de kwalificaties en het in orde zijn met de leerplicht. Een jongere die twee dagen deelneemt aan het leerproces, maar geen goede invulling heeft voor de drie andere dagen, is dan toch geen regelmatige leerling. Mevrouw Vanderpoorten, ik ben blij dat we het eens zijn over het principiële uitgangspunt.
U hebt ook verwezen naar het idee van de heer Nicaise. Hij heeft geruime tijd geleden al gepleit voor een kwalificatieplicht. Ik vind persoonlijk dat het een aantrekkelijk idee is, maar ik zie niet goed hoe we dat operationeel moeten uitvoeren. Er zijn jongeren met een zware leerachterstand of met zware leerproblemen en er zijn leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Een kwalificatieplicht invoeren, is dus niet zo eenvoudig.
Er is een bijkomende complicatie die me er vandaag toe brengt het nog niet op de agenda te plaatsen. Mijns inziens is een kwalificatieplicht een federale materie. Ik zie niet goed waar het anders geregeld zou moeten worden. De leerplicht is een federale materie en de residuaire bevoegdheden zijn nog niet aan ons toegewezen. Een kwalificatieplicht kan worden bediscussieerd in het federale parlement, want ik zie dat niet als onze bevoegdheid. Dat is een beetje een institutioneel argument, maar ik zie ook niet hoe we dit aantrekkelijke idee praktisch kunnen uitvoeren. Daarom plaats ik het niet meteen op onze agenda.
Ik pleit ervoor te kiezen voor de voltijdse leerplicht tot 18 jaar. Dat zal een hels karwei zijn. Het zijn jongeren die dikwijls met veel persoonlijke moeilijkheden naar de centra komen en er is een groot probleem van problematische afwezigheden: één op vijf leerlingen is meer dan 20 dagen afwezig. Dat in goede banen leiden, zal al een hele klus zijn. Ik stel voor dat we dat eerst proberen te doen.
Mijnheer de minister, ik ben het helemaal eens met de invulling van de leerplicht. Hoe is de timing? Ik veronderstel dat dat niet voor volgend schooljaar zal zijn - de voorbereiding misschien wel - maar voor het jaar nadien.
Na het debat dat we in de commissie voor Onderwijs over het spijbelactieplan hebben gevoerd, hebben we een politiek draagvlak gecreëerd. Dat moet toelaten om zeer snel met een tekst te komen. U weet beter dan wie ook dat dat heel wat procedures van overleg, inspraak en betrokkenheid vraagt. Het zal dus nog niet zo snel resulteren in een goedgekeurde regelgeving.
Het incident is gesloten.