Report plenary meeting
Report
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, het Verkeersveiligheidsfonds is een beetje een dada aan het worden. Ik heb al eerder actuele vragen willen stellen naar aanleiding van vergaderingen van het Overlegcomité.
Op 17 februari heeft de Vlaamse Regering beslist om het verhaal aanhangig te maken op dat Overlegcomité. De feiten zijn bekend: 83 percent van de meerontvangsten die worden gerealiseerd via verkeersboetes met als referentiejaar 2002, wordt in Vlaanderen geïnd - ondanks het feit dat een heleboel flitspalen niet werken -, terwijl Vlaanderen uiteindelijk maar 57 percent van die middelen terugkrijgt. Het gemor daarover wordt steeds groter. Het stadsbestuur van Gent heeft onlangs een motie aangenomen waarin staat dat er een andere verdeelsleutel moet komen. Ook de gemeenten Temse en Zaventem en de provincieraad van Vlaams-Brabant zijn ervan overtuigd dat er andere aanpak moet komen.
Op 17 februari heeft de Vlaamse Regering dus beslist om dit te agenderen op het Overlegcomité. Mevrouw de minister, er is dan wat heen en weer gefietst tussen uzelf en de minister-president, maar uiteindelijk hebt u de opdracht gekregen om een nota voor te bereiden. Het punt stond de eerste keer geagendeerd op het Overlegcomité van woensdag 8 maart, maar werd uitgesteld zonder opgave van reden. Het werd een tweede keer geagendeerd op woensdag 19 april, maar werd opnieuw uitgesteld. Tot onze grote vreugde werd het een derde keer geagendeerd op 3 mei, vandaag dus. Onder het motto 'driemaal is scheeprecht' vraag ik u nu wat er is gebeurd. Komt er een werkgroep of dergelijke die de knoop moet doorhakken waardoor de gewesten krijgen waar ze recht op hebben?
Mevrouw de minister, ik las in een persbericht van de federale regering op Belga naar aanleiding van de moord op Joe Van Holsbeeck: 'De regering wil ook meer camera's installeren op publieke plaatsen. In het parlement wordt hierover momenteel een debat gevoerd. Dewael benadrukte dat de bewakingscamera's een ontradend effect hebben en voor een hogere ophelderingsgraad van misdrijven zorgen. De federale regering is bereid geld uit te trekken voor meer camera's via het verkeersveiligheidsfonds.' Ik hoor echter steeds meer besturen, zoals lokale en provinciebesturen, zeggen dat er een andere verdeling van het geld uit dat fonds moet komen.
Is dit punt ter sprake gekomen op het Overlegcomité? Wat is het resultaat?
En als er geen resultaat is, welke verdere stappen denkt u dan namens de regering te ondernemen met het oog op het advies over de verdeling van de middelen 2006?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Het dossier is al meerdere malen - ook in de commissie - besproken. U hebt de historiek net geschetst. Ik zal kort nog even het standpunt van de Vlaamse Regering verwoorden zoals het werd goedgekeurd naar aanleiding van de wetswijzigingen en de voorbereiding van de agenda voor het Overlegcomité. Er zijn grosso modo twee belangrijke knelpunten.
Het eerste punt heeft te maken met bevoegdheden. Vlaanderen heeft een belangrijke bevoegdheid op het vlak van verkeersveiligheid en levert daarvoor ook belangrijke inspanningen. Ik denk aan bijvoorbeeld de flitspalen en vooral aan infrastructurele maatregelen. Er zijn ook de zware financiële inspanningen op het vlak van educatie en sensibilisering. De inspanningen zitten eveneens vervat in het mobiliteitsbeleid via onder meer de mobiliteitconvenants. Het zijn instrumenten die we zelf in handen hebben en ze functioneren naast de initiatieven van het Verkeersveiligheidfonds.
We hebben altijd gezegd dat we vanwege deze Vlaamse bevoegdheden vragende partij zijn om meer afstemming te verkrijgen en bijgevolg een grotere betrokkenheid van de bevoegdheid.
Het tweede punt betreft de verdeling van de middelen. Binnen de Vlaamse Regering zit iedereen op dezelfde lijn. Ook binnen dit parlement kunnen we daarvoor rekenen op de steun van een brede meerderheid. Er moet een veel grotere link worden gelegd tussen de investeringen van Vlaanderen, onder meer in flitspalen, en de financiële middelen die worden herverdeeld.
Het punt stond al verschillende malen op de agenda van het Overlegcomité. Deze voormiddag heeft de federale minister een voorstel gelanceerd. Er werd over gediscussieerd en we zijn tot het volgende besluit gekomen.
Wat de bevoegdheden betreft, heeft de federale minister zich geëngageerd om een zeer grote betrokkenheid van de gewesten te organiseren met betrekking tot de richtlijn die hij zal formuleren ten aanzien van de politiezones over de besteding van de middelen. Dat is zeer belangrijk, want het betekent dat de beleidsprioriteiten vanuit Vlaanderen kunnen worden vastgesteld. Er moet hierover nog worden overleg gepleegd binnen de Vlaamse regering, maar u weet bijvoorbeeld dat voor een veilige schoolomgeving in variabele borden wordt geïnvesteerd. Dat is een mooi voorbeeld van een betere afstemming tussen wat vandaag door Vlaanderen gebeurt op het vlak van educatie en initiatieven van het Verkeersveiligheidfonds.
Ik heb met de federale minister voor Mobiliteit afgesproken dat we in Vlaanderen vrij vlug een initiatief zullen nemen om deze prioriteiten naar voor te schuiven.
Over het tweede aspect of de verdeling van de middelen, bestaat grote onenigheid tussen de gewesten. Het Waalse Gewest verzet zich hier zeer sterk tegen. Er werd afgesproken dat met de verschillende gewesten een werkgroep zou worden opgericht met het oog op de middelen voor 2007 en met de bedoeling een oplossing te zoeken. Ik heb gevraagd om de agenda open te leggen, alle punten te bespreken en alle feiten op tafel te leggen. Dat is ons vertrekpunt. Dat is ook deze voormiddag in het kader van het Overlegcomité zo uit de bus gekomen.
Ik heb geen weet van middelen die naar andere camera's zouden gaan. Ik heb altijd gezegd dat de middelen van het Verkeerveiligheidfonds maximaal moeten worden ingezet voor de verkeersveiligheid. Dat is ook logisch. Ze moeten niet worden gebruikt voor andere initiatieven.
Ik dank u, mevrouw de minister, dat er een grotere betrokkenheid komt. Dat gaat natuurlijk op voor de bestaande middelen. Wat mij het meest interesseert is of er een andere verdeling van de middelen komt. Ik begrijp dat daarover grote onenigheid bestaat.
Ik vraag me af wanneer die werkgroep zijn werkzaamheden zal afronden. Dergelijke thema's worden al te vaak in allerlei werkgroepen verdronken. Het is me niet duidelijk of deze werkwijze enig soelaas biedt. Ik vind het fijn dat de betrokkenheid groter is geworden. Op deze manier blijven we echter binnen de bestaande krijtlijnen werken. De vraag is wat met de verdeelsleutel zal gebeuren.
Mijnheer Peumans, we mogen de verwezenlijkingen van deze ochtend niet minimaliseren. We moeten niet steeds onze eigen nederlaag propageren. Ik vind voor het eerst dat we vooruitgang hebben geboekt. Die vooruitgang situeert zich niet op financieel vlak, maar op het vlak van de bevoegdheden. Wat de verkeersveiligheid betreft, zal Vlaanderen in de toekomst meer eigen prioriteiten kunnen leggen. Ik wil hier benadrukken dat ik over dit aspect van het dossier tevreden ben.
Uw vragen over de finaliteiten zijn zonder meer terecht. Ik kan u hier vertellen wat mijn finaliteit is. Ik wil dat de werkgroep tegen het komend najaar tot een andere verdeelsleutel komt. Dit is ongetwijfeld niet de finaliteit van het Waalse Gewest, maar daarvoor kan de Vlaamse Regering niet verantwoordelijk worden gesteld. We zullen een goed dossier naar voren moeten brengen. Ik ben er alvast van overtuigd dat we over een goed dossier beschikken. U mag op mij rekenen om op creatieve wijze naar een oplossing te blijven zoeken. Ik laat dit dossier in elk geval niet los.
Het incident is gesloten.