Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Deckmyn, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, op 28 maart werd het voorliggende ontwerp van decreet in de commissie Sport besproken en werd erover gestemd. De minister van Sport situeerde het ontwerp van decreet binnen het Beter Bestuurlijk Beleid. Tijdens de toelichting stelde de minister dat het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso, in belangrijke mate de taken overneemt van de Vlaamse openbare instelling Bloso, en in grote lijnen tevens haar huidige decretale opdrachten zal blijven uitoefenen.
De minister stelde onder meer dat het aanwerven van een topsportmanager noodzakelijk was om de doelstellingen van de beleidsnota Sport te kunnen verwezenlijken. Het creëren van een eigen Vlaams Topsportmodel is hierbij een subdoelstelling. De minister stelde dat de beleidsondersteunende en coördinerende taken betreffende topsport niet langer door het agentschap Bloso zullen worden uitgevoerd, maar zullen worden toevertrouwd aan de topsportmanager. Bloso blijft wel instaan voor de uitvoering van het topsportbeleid.
De wijziging aan de taken van het agentschap vormt de basis van de voorgestelde wijzigingen. Daarnaast worden nog enkele wijzigingen opgenomen om de werking van het agentschap vanaf 1 januari 2006 niet onnodig te bemoeilijken. Een tweede element betrof de functie van algemeen directeur die oorspronkelijk uitdovend was en nu permanent wordt. Het oorspronkelijke idee om Bloso om te vormen tot een extern verzelfstandigd agentschap werd niet behouden.
Tijdens de algemene bespreking stelde de heer Van Nieuwkerke vast dat een tijdelijke functie van topsportmanager decretaal verankerd wordt in dit decreet. Hij wees op het feit dat het een personeelslid van het ministerie betrof en dat Bloso een andere rechtspersoon is dan het ministerie. Hij vroeg zich dan ook af op welke juridische basis een dergelijke tijdelijke functie verankerd kan worden in een decreet van een ander rechtspersoon. Deze vraagstelling werd ook geformuleerd door de Vlaamse Sportraad.
De heer Van Nieuwkerke had onder meer ook bedenkingen bij de bezoldiging van de topsportmanager en de expert Topsport en de verankering ervan in de begroting. Hij vroeg zich ook af of het juridisch correct is dat een IVA met rechtspersoonlijkheid kon worden aangestuurd door een tijdelijk contractueel personeelslid van het ministerie. Volgens hem zou het legistiek correcter zijn om de werkafspraken met de topsportmanager op te nemen in de beheersovereenkomst die de minister moet afsluiten met Bloso voor de duur van de regeerperiode. De heer Van Nieuwkerke drong erop aan om deze problematiek ook voor te leggen aan minister van Ambtenarenzaken, de heer Bourgeois.
De heer Dedecker sloot zich voor een groot stuk aan bij de opmerkingen van de heer Van Nieuwkerke. Hij betreurde dat er voor de topsport nog steeds een tweesporenbeleid is en vreesde dat er nieuwe baronieën zouden ontstaan. De heer Dedecker drong erop aan dat men de resultaten van het beleid van de topsportmanager eerst zou evalueren alvorens dit decreet goed te keuren. Het decreet wordt echter al aangepast om er een permanente functie van te maken, zonder dat het beleid werd geëvalueerd.
Er dreigt volgens de heer Dedecker een explosie van ambten en denkgroepen, terwijl er op het terrein niets ten goede verandert voor de topsporter. Volgens de heer Dedecker is er vooral nood aan goed begeleide topsporters en niet aan een zoveelste topambt in de sportadministratie.
De heer Van Dijck wees erop dat, aangezien een ontwerp van decreet steeds de goedkeuring moet krijgen van de hele Vlaamse Regering, ook minister Bourgeois geen probleem had met de voorgenomen wijzigingen aan het ontwerp van decreet. De heer Van Dijck deelt wel de zorg van de vorige twee sprekers. De heer Roegiers sloot zich hierbij aan en vond dat het unfair zou zijn om de topsportmanager na amper één jaar af te rekenen op harde resultaten.
Het Vlaams Belang sloot zich aan bij diverse opmerkingen van de heren Van Nieuwkerke en Dedecker en vroeg zich af waarom men niet op enkele terechte opmerkingen van de Vlaamse Sportraad was ingegaan. Vooral de vraag van de VSR of een tijdelijke functie van topsportmanager in een decreet kan worden verankerd diende volgens het Vlaams Belang een antwoord te krijgen. De partij ging akkoord met de stelling van de heer Dedecker om eerst één jaar topsportbeleid te evalueren en dan pas over het ontwerp van decreet te stemmen.
De heer Sauwens steunde het ontwerp van decreet dat nodig is omwille van het beter bestuurlijk beleid. Volgens de heer Sauwens is er helaas nog altijd veel onduidelijkheid in de huidige decretale omschrijving. Deze situatie is volgens hem nefast voor de topsport en moet zo snel mogelijk worden rechtgetrokken.
Na een eerste antwoord van de minister op de vragen van de commissieleden stelde de voorzitter vast dat er geen consensus kon worden bereikt over het al dan niet voortzetten van de bespreking van het ontwerp van decreet. Sommige leden wilden immers de gedachtewisseling met de topsportmanager afwachten alvorens het decreet verder te bespreken en erover te stemmen.
De vraag tot het organiseren van een voorafgaande gedachtewisseling werd verworpen met 7 stemmen voor en 8 tegen.
Na de artikelsgewijze bespreking en stemming werd bij de eindstemming het ontwerp van decreet nipt goedgekeurd met 8 stemmen voor en 7 stemmen tegen, in tegenstelling tot wat sommige media meldden. Die tegenstemmen waren er 5 van het Vlaams Belang, de heer Van Nieuwkerke en de heer Dedecker. (Applaus)
Minister Anciaux heeft het woord.
Gezien deze grote eensgezindheid vraag ik het woord niet meer.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijzebespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 704/1).
De artikelen 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
112 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
74 leden hebben ja geantwoord;
32 leden hebben neen geantwoord;
6 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet aan. Het zal aan de Vlaamse Regering ter bekrachtiging worden overgezonden.