Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Verstreken, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter, collega's en mensen op de tribune, het is inderdaad een zeer belangrijke dag voor dove mensen. Het voorstel van decreet houdende de erkenning van de Vlaamse gebarentaal kwam mee tot stand dankzij het verzoekschrift over de erkenning van de Vlaamse gebarentaal. Dit verzoekschrift werd op 26 januari 2005 door mevrouw De Meulder ingediend bij de voorzitter van het Vlaams Parlement. Het was ondertekend door 71.330 mensen.
Op basis van dit verzoekschrift werd een hoorzitting georganiseerd over de erkenning van de Vlaamse gebarentaal. Naar aanleiding van het verzoekschrift en van de hoorzitting werd door een aantal parlementsleden een oplossing gezocht voor een decretale erkenning van de Vlaamse Gebarentaal. Dat resulteerde in het voorstel van decreet houdende de erkenning van de Vlaamse gebarentaal, dat op 30 maart 2006 in de commissie Cultuur, Jeugd, Media en Sport werd besproken en goedgekeurd.
Dankzij mevrouw Stevens en de tolken, die hun werk voortreffelijk doen, is de gebarentaal sinds deze legislatuur behoorlijk goed ingeburgerd.
De dames Stevens en Heeren hielden als indieners van het decreet een uiteenzetting. Mevrouw Stevens stelt dat het voorstel van decreet een reactie is op het verzoekschrift ingediend door Maartje De Meulder, waarin onder meer expliciet om de culturele erkenning van de Vlaamse gebarentaal als bestaande taal wordt gevraagd. Ze wees er ook op dat de Vlaamse gebarentaal - dit is de gebarentaal die door de Vlaamse doven wordt gebruikt en die binnen de gemeenschap spontaan is gegroeid - een zelfstandige en volwaardige taal is met een eigen lexicon en grammatica. Ook de Nederlandse Taalunie kwam tot de conclusie dat de gebarentaal een volwaardige afzonderlijke taal is die niet beschouwd kan worden als een onderdeel van de Nederlandse taal. De erkenning van de Vlaamse gebarentaal door de Vlaamse overheid stond reeds meermaals op de politieke agenda, maar is door het verzoekschrift in een stroomversnelling geraakt. Het verzoekschrift en de hoorzitting bewijzen dat er een brede maatschappelijke steun bestaat voor de vraag. Het voorstel van decreet moet dan ook gezien worden als het parlementaire antwoord op en het resultaat van het verzoekschrift.
Tijdens de algemene bespreking sluit mevrouw Heeren zich aan bij mevrouw Stevens en benadrukt hoe belangrijk de erkenning van de Vlaamse gebarentaal is voor de gemeenschap van doven, slechthorenden en personen met een auditieve handicap. Veel horenden gaan er ten onrechte van uit dat de gebarentaal een vertaling is van het Nederlands, maar dat is niet zo. De gebarentaal is een taal met een eigen grammatica en woordenschat. De erkenning van de Vlaamse gebarentaal zal een belangrijk emancipatorisch effect hebben op de dovengemeenschap. Ze hoopt dat de structuur die in het voorstel van decreet wordt uitgetekend, zal volstaan om in de praktijk voor een doorbraak van de Vlaamse gebarentaal te zorgen. Dit komt niet alleen ten goede van de 6000 personen in de dovengemeenschap, maar ook de meer dan 800.000 personen in Vlaanderen die kampen met een auditieve handicap. Voor deze laatste groep is er nog een grote drempel om een gebarentaal aan te leren. Het decreet zal in elk geval een steun in de rug zijn voor de organisaties die de Vlaamse gebarentaal aanleren.
De heer Caron vindt de erkenning van de Vlaamse gebarentaal een belangrijk signaal dat zonder twijfel zal bijdragen tot de verdere ontwikkeling ervan. De taalculturele identiteit van de dovengemeenschap komt hierbij tot een verdere ontplooiing, en wordt door een aantal decretaal verankerde instrumenten verder ondersteund. Dit zal zeker bijdragen tot een verbetering van de communicatie in de dovengemeenschap, maar ook tussen alle mensen met of zonder een auditieve handicap. Naast het culturele aspect is er immers nog een aspect van gelijke kansen dat door het decreet wordt ondersteund. Ook de heren Vandenbossche en Schueremans sluiten zich aan bij de sprekers.
Voor de artikelsgewijze bespreking verwijs ik naar het schriftelijk verslag. Alle artikelen 1 tot en met 8 werden unaniem aangenomen met tien stemmen. Het voorstel van decreet houdende de erkenning van de Vlaamse gebarentaal wordt unaniem aangenomen. Dit voorstel van decreet verdient dan ook een flink applaus. (Applaus)
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega-parlementsleden en dames en heren in het publiek, ik ben zeer verheugd en vereerd dat ik hier mag spreken. Dit voorstel van decreet komt niet van mij alleen, daarom spreek ik ook in naam van de hele Vlaamse dovengemeenschap.
Hier is lang op gewacht. Veel mensen steunen dan ook terecht dit voorstel van decreet. Verder staan alle fracties uit de meerderheid hier achter en ik hoop ook de oppositiepartijen. Men mag die steun niet onderschatten. Vandaag is de opkomst voor dit debat overweldigend: kijk maar naar de publiekstribune, en naar de vele aanwezigen hier beneden in De Schelp. De Schelp zit vrijwel vol met dove en horende mensen. Dat maakt me blij, want dit toont aan dat het thema van de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal erg leeft in Vlaanderen.
Dit onderwerp is voor veel dove mensen en hun vrienden en familieleden van levensbelang. Het is met andere woorden geen ver-van-mijn-bed-show. In dit kader is het erg belangrijk om aan te stippen dat de Vlaamse dovengemeenschap niet op de politieke wereld heeft zitten wachten, maar zelf het heft in handen heeft genomen. Ik ben nu weliswaar zelf een deel van het politieke establishment geworden. Toch moet ik zeggen dat dit initiatief veel ouder is dan mijn politiek engagement. Ik was hier al langer mee bezig, samen met andere mensen. Maar door mijn aanwezigheid in het Vlaams Parlement is alles in een stroomversnelling geraakt en heb ik het mee een grote duw in de rug kunnen geven. Ik ben blij dat ik dat samen met mijn collega's hier heb kunnen doen. Dat is niet alleen een werk van mij alleen, maar een werk dat we samen hebben gerealiseerd.
Hier in het parlement praten we dikwijls over mensen met een handicap. Wij praten dan over hen, niet samen met hen. Vanaf nu kunnen we ook zeggen dat we iets samen met hen hebben gerealiseerd. Samen met de dovengemeenschap hebben we dit voorstel van decreet uitgewerkt. Dat is een concreet voorbeeld van participatie van mensen met een handicap in de samenleving. Veel mensen praten over de kloof tussen de burger en de politiek; hier hebben we die kloof overbrugd. Het is een heel mooi voorbeeld van participatie.
Vandaag is een mijlpaal in de geschiedenis van de Vlaamse dovengemeenschap. Eindelijk kan de Vlaamse Gebarentaal een volwaardig statuut krijgen, zoals het gesproken Nederlands dat al lang heeft. Het is meer dan tijd. In Europa zijn we geen pioniers, hoewel we dat graag hadden willen zijn. Ik ben er wel van overtuigd dat we onze schade zullen inhalen. Het is wel belangrijk dat deze erkenning niet louter symbolisch blijft. Dankzij die erkenning kan de dovengemeenschap instrumenten in handen krijgen om zelf aan een betere status voor en van de Vlaamse Gebarentaal te werken.
In het decreet zijn daartoe concreet verschillende bepalingen opgenomen. In de adviesraad die zal worden opgericht, kan de dovengemeenschap actief mee wegen op het beleid, door informatie te verstrekken en mee te discussiëren over bepaalde thema's. Er zal ook worden voorzien in subsidies om het wetenschappelijk onderzoek naar de Vlaamse Gebarentaal beter te structureren en onderbouwen. Hiermee kan ook de verdere ontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal beter ondersteund worden. Deze concrete bepalingen in het voorstel van decreet zijn belangrijk, want een symbolische erkenning alleen is uiteraard niet voldoende. Dit is jammer genoeg een beetje wat er gebeurd is in de Franstalige Gemeenschap. Het Parlement van de Franstalige Gemeenschap heeft de Frans-Belgische gebarentaal reeds in oktober 2003 erkend. Op dat punt waren onze Franstalige buren ons ver vooruit. In hun decreet stonden echter te weinig concrete bepalingen. Dat, en de regeringswissel die op de goedkeuring ervan volgde, in 2004, zorgden er evenwel voor dat het initiatief bij onze buren een beetje is verzand. Ik heb wel vernomen dat de Franstalige dovenfederatie nu probeert de regering van de Franstalige Gemeenschap ervan te overtuigen de zaak terug op de rails te zetten. Onze erkenning is misschien ook een stimulans voor hen om er werk van te maken zodat het echt voor alle dove mensen in België, zowel Vlamingen en Walen, beter leven wordt. Hoe dan ook, de politieke wereld en de dovengemeenschap dragen samen de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het decreet geen dode letter wordt.
De Vlaamse dovengemeenschap heeft jarenlang gestreden voor de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal. Dat is niet het werk van enkelen. Het is een lang proces geweest van bewustwording en emancipatie van de ganse dovengemeenschap. Tijdens de hoorzitting op 17 mei 2005 legde professor Myriam Vermeerbergen een link met de lotgevallen van de flaminganten in Brussel. Zij verzochten in 1870 de gemeenteraad van Brussel om het lager onderwijs in het Nederlands te organiseren.
Het idee achter dat voorstel was het volgende. Als de kinderen later naar het secundair onderwijs overstappen, zullen zij zeker Frans leren en aldus uitgroeien tot echte tweetaligen. De gemeenteraad van Brussel vond dit echter geen goed idee: men stelde toen dat het onderwijs in het Nederlands een veel te laag niveau zou halen. In die tijd zei men dat het Vlaams geen echte taal was, maar een dialectje zonder grammatica of literatuur.
Deze argumenten komen ons erg bekend en vertrouwd voor! Het lijkt erg op wat over de Vlaamse gebarentaal werd gezegd en jammer genoeg nu nog vaak wordt gezegd, vooral met betrekking tot het dovenonderwijs. Gisteren nog had ik er een discussie over met een oudere professor taalkunde. Met andere woorden die discussie leeft vandaag nog altijd. Gebarentaal zou geen echte taal zijn. Maar sinds de jaren 1960 is er taalkundig onderzoek naar gevoerd waaruit blijkt dat het wel degelijk een volwaardige taal is. Het is weliswaar een taal in een andere vorm. Het is een visuele taal, en geen auditieve taal. Bovendien bestaat er geen geschreven versie van de gebarentaal. Maar dat is geen argument om te zeggen dat het geen echte taal is. Heel wat gesproken talen beschikken immers evenmin over een geschreven neerslag. Daar zegt men ook niet van dat het geen volwaardige taal is. Maar vandaag wordt dat argument soms nog tegen ons gebruikt. Ik ben blij dat we nu zo ver staan dat we daar vanaf zijn.
De erkenning van de Vlaamse Gebarentaal heeft dus ook een emancipatorische waarde. Dat is heel belangrijk. Tijdens de hoorzitting van 17 mei 2005 somden de initiatiefnemers voor de petitie hun vier belangrijke eisen op: ten eerste de erkenning van de Vlaamse gebarentaal als de eerste of voorkeurtaal van dove mensen in Vlaanderen, ten tweede structureel overleg tussen de overheid en de Vlaamse dovengemeenschap en andere betrokkenen over de praktische gevolgen van deze erkenning, ten derde het stimuleren van taalkundig onderzoek naar de Vlaamse gebarentaal en ten slotte het gebruik van de Vlaamse gebarentaal op televisie, zowel op de VRT als de andere zenders.
Ik ben van mening dat ons voorstel van decreet een antwoord biedt op bijna alle eisen. Wat betreft de vierde eis, namelijk het gebruik van de Vlaamse Gebarentaal op de VRT, dit moet nog apart bekeken worden. Ik maak daarom van de gelegenheid graag gebruik om aan onze minister van Media expliciet te vragen om binnen zijn bevoegdheden te bekijken hoe de Vlaamse gebarentaal een plaats kan krijgen op televisie.
Uiteraard leven er nog heel wat andere terechte verzuchtingen binnen de dovengemeenschap, maar op termijn zullen deze ook zeker worden meegenomen.
Tot voor kort werd de Vlaamse gebarentaal beschouwd als een minderwaardig hulpmiddel voor dove mensen, vooral voor diegenen die zich niet verstaanbaar konden maken via de gewone gesproken taal. Daardoor leidde deze taal lang een ondergronds bestaan, waardoor het zich niet verder kon ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld het Nederlands. Hoewel de meeste dove mensen gebruik maakten van de Vlaamse Gebarentaal, was het heel lang not done om deze taal in het openbaar te gebruiken. De oudere dove mensen hier aanwezig tussen het publiek kunnen daarover nog getuigenis afleggen. Op straat en zeker op de dovenschool de Vlaamse Gebarentaal gebruiken was streng verboden net zoals men vroeger in de colleges geen Vlaams mocht spreken. Ik ben blij dat ik nu formeel kan zeggen dat die tijd voorbij is.
Ik ben er zeker van dat de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal niet alleen een belangrijke impuls zal zijn zodat onze taal eindelijk de status krijgt die het verdient maar dat dit ook zal bijdragen tot het realiseren van meer gelijke kansen voor alle doven en slechthorenden. Door het gebruik van de Vlaamse Gebarentaal worden wij eindelijk zichtbaar en erkend in onze eigenheid. Ons probleem is immers dat onze handicap niet altijd zichtbaar is. Je kan aan ons niet zien dat we doof zijn. Door gebarentaal te gebruiken wordt onze doofheid en dus ook onze handicap wel zichtbaar in het maatschappelijke leven. Zonder tolken zou ik hier of op de rechtbank niet kunnen werken. Dove mensen kunnen op de rechtbank niet zonder tolk functioneren. Ik vergelijk het altijd met mensen die een andere taal spreken. Die krijgen toch ook altijd een tolk toegewezen?
Vandaar dat de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal een belangrijke sleutel is tot volwaardig burgerschap. Het zal voor de doven en slechthorenden de deuren naar heel wat maatschappelijke domeinen wagenwijd open zetten. Door de erkenning zullen heel wat hindernissen en barrières op het vlak van toegang tot communicatie en informatie worden weggenomen.
Ik hoop uiteraard dat dit voorstel van decreet op een unanieme goedkeuring zal kunnen rekenen. Dit zou voor alle dove mensen en hun vrienden en familieleden een belangrijk signaal zijn. Ik heb hen opgeroepen om massaal deze vergadering bij te wonen. Op die manier kunnen ze ons op de vingers kijken en zelf zien welke stem hun volksvertegenwoordigers uitbrengen. (Gelach)
Dit is inderdaad een vorm van sociale controle. We mogen niet vergeten dat we door hen zijn verkozen! Een unanieme goedkeuring zou aan de dovengemeenschap een belangrijk signaal geven. Het zou de betrokkenen duidelijk maken dat ze nu eindelijk volwaardig aan de maatschappij kunnen en mogen participeren en dat ze het volle recht hebben hun taal te gebruiken. Wij Vlamingen weten maar al te goed dat wij het recht op het gebruik van onze eigen moedertaal in België meer dan 50 jaar geleden ook hebben moeten afdwingen. Nu is het tijd om aan de Vlaamse doven en slechthorenden ook het recht te geven hun voorkeurtaal, de Vlaamse Gebarentaal, te gebruiken.
Tot slot wil ik nog even de aandacht vestigen op het boekje dat ik nu toon, namelijk "30 vragen over Gebarentaal in Vlaanderen en 29 antwoorden". Ik heb gevraagd om dit boekje in het postvak van elke Vlaamse volksvertegenwoordiger te deponeren. Ik hoop dat jullie het mee naar huis zullen nemen en ter informatie eens zullen inkijken. Veel leesplezier. (Applaus)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het is met enige schroom dat ik hier het woord neem namens de hoofdindiener van dit voorstel van decreet en namens de grote groep van dove en slechthorende mensen.
Het debat over de erkenning van de Vlaamse gebarentaal als een volwaardige, zelfstandige taal met een eigen gebarenschat in plaats van woordenschat en een eigen grammatica is op een heel oude vraag gebaseerd. In 1998 heeft het Europees Parlement een eerste aanzet gegeven en alle Europese lidstaten gevraagd om het gebruik van de gebarentaal te erkennen. In 1999 zijn we hier gedeeltelijk op ingegaan. Toen heeft het Vlaams Parlement unaniem een resolutie over personen met een auditieve handicap goedgekeurd. In die resolutie zijn een heleboel zaken, waaronder de vraag de gebarentaal als volwaardige taal te erkennen, aan bod gekomen. Deze resolutie heeft als hefboom voor talrijke initiatieven gefungeerd. Ik hoop dat het voorliggend voorstel van decreet ook op unanimiteit kan rekenen.
Het Vlaams Parlement heeft de toenmalige Vlaamse Regering in 1999 gevraagd een commissie op te richten die voor de officiële erkenning van de gebarentaal zou moeten instaan en om het wetenschappelijk onderzoek over de gebarentaal op te starten. Dit laatste punt is een groot succes geworden. Het feit dat vandaag een voorstel van decreet voorligt, is mede aan het grote onderzoek van de doorlichting, de sensibilisering en de standaardisering van de Vlaamse gebarentaal te danken.
Naast het voorstel van decreet hebben we natuurlijk nog het verzoekschrift. Ik denk niet dat het Vlaams Parlement al veel verzoekschriften met 70.000 handtekeningen heeft behandeld. Dit is werkelijk indrukwekkend. Dit verzoekschrift wordt door zeer veel Vlamingen ondersteund. Dit is voor ons natuurlijk een reden om hier rekening mee te houden. Het verzoekschrift is de motor geweest om aan een gezamenlijk voorstel van decreet te werken.
In een tijd waar bijna alles om communicatie draait, betekent de strijd voor de erkenning van de gebarentaal voor dove personen veel meer dan een emancipatorische strijd. Net als de strijd voor de taalrechten in Vlaanderen, is het opkomen voor de gebarentaal voor de dovengemeenschap een emancipatorische strijd geweest.
Spreken met gebaren is een even volwaardige taal als spreken met woorden. Wat het Nederlands is voor horenden, zijn de gebaren voor doven en slechthorenden.
De behandeling van dit voorstel van decreet is pas een beginpunt. De erkenning zal ervoor zorgen dat de gebarentaal tot volle ontwikkeling kan komen, ook in het onderwijs. Ik weet dat daarover heel wat discussie bestaat, vaak met horende mensen.
Mevrouw Stevens, veel leden van het parlement kunnen sinds 2004 de echte betekenis van de gebarentaal begrijpen. Sommige collega's van mijn fractie proberen een aantal gebaren te onthouden en te gebruiken in de communicatie met u.
Achter de communicatie schuilt het verhaal van de culturele identiteit en de culturele erkenning. Natuurlijk brengt de culturele erkenning niet automatisch meer rechten met zich mee, maar het is wel een referentiepunt voor verdere concrete wetgeving. Dat we vanaf nu spreken van een volwaardige taal houdt zeer concreet in dat we vanuit de Vlaamse overheid, vanuit de 6 miljoen Vlamingen, onze waardering uitspreken voor die taal en er rekening mee houden op juridisch vlak. Bovenal erkennen we dat de gebarentaal de taal is van de dovengemeenschap in Vlaanderen.
De erkenning van de gebarentaal is ook een stap naar meer inclusie, naar meer gelijkheid voor de vele personen met een handicap. Dat maatschappijbeeld wil CD&V mee ondersteunen en uitdragen, zoals we dat ook de voorbije jaren hebben gedaan. (Applaus)
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, als mede-indiener van dit voorstel van decreet wil ik niet meer ingaan op de al toegelichte inhoud van het voorstel.
Ik wil er wel op wijzen dat iemand, gesteund door enkele tienduizenden handtekeningen, een verzoekschrift heeft neergelegd. Over de wijze waarop we met verzoekschriften omgaan, is in dit parlement al vaak gediscussieerd. De afhandeling van dit verzoekschrift mag als voorbeeld worden beschouwd.
De vraag tot erkenning van de Vlaamse Gebarentaal werd al in de vorige legislatuur gesteld. Het verzoekschrift van mevrouw De Meulder werd in de commissie behandeld door het organiseren van een hoorzitting. Dat gebeurde ongeveer een jaar geleden. Deze hoorzitting was voor velen, zeker voor degenen die de gebarentaal niet gebruiken, een openbaring over wat de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal zou betekenen voor de dovengemeenschap.
Door de wijze waarop het verzoekschrift heeft geleid tot een voorstel van decreet en een stemming in dit parlement, kunnen we zeggen dat de commissie en dit parlement hun werk hebben gedaan. Ik wil de collega's van de commissie bedanken voor de wijze waarop we hebben gewerkt, maar ik wil ook minister van Cultuur Anciaux bedanken. Hij heeft ervoor gezorgd dat het voorstel van decreet ook kan worden onderbouwd, onder meer door de erkenning van een adviescommissie en door het inschrijven van kredieten voor een kennis- en informatiecentrum.
Ik hoop voor alle toehoorders, en zeker voor degenen die gebruiker zijn van de gebarentaal, dat deze erkenning een eerste stap is in een hele reeks van initiatieven die terzake nog moeten worden genomen. Ik verwijs onder meer naar de discussie die herhaaldelijk in de commissie is gevoerd over de ondertiteling van de programma's van de openbare en de commerciële omroepen. (Applaus)
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Het is opmerkelijk dat er zoveel volk op de tribune aanwezig is en dat de voorzitter nog geen opmerking heeft moeten maken om tot zwijgen aan te sporen. Toch is er voortdurend gepraat op de tribune. Er is ons een opmerkelijk schouwspel geboden.
Mevrouw Stevens, ik ben geen lid van de bevoegde commissie, maar de communicatie die u met mij had in september 2004 is de aanzet geweest om u te steunen in het verzoek dat u in het Vlaams Parlement ondersteunde. Ik ben de zaak blijven volgen. Ik ben blij voor mevrouw Stevens dat er zovele mensen aanwezig zijn die dezelfde nood hebben. Zij heeft me dat bijgebracht, nog wel op een cursus Frans in Luik. Daar sprak ze middels haar tolken Frans met mij. Ik moest haar antwoorden en haar tolken vertaalden dat in de Nederlandse taal. Dat is het bewonderswaardige dat ik in haar heb ontdekt en ik heb haar als parlementslid daarin mijn volle steun gegeven. Ik doe dat niet alleen voor haar maar voor alle aanwezigen op de tribune.
De ontstaansgeschiedenis van de erkenning gaat terug naar jaren geleden. Men spreekt van een levendige taal wanneer ze ontstaan is in een gemeenschap. De dovengemeenschap heeft de gebarentaal in haar midden laten ontstaan. Die taal is rijk aan woorden en heeft zelfs een grammatica. Het is geen pure vertaling van letters, maar van begrippen en uitdrukkingen. In naam van de VLD-fractie en zeker die van de heer Schueremans, die in de commissie zijn taak heeft opgenomen zoals het hoorde, ben ik tevreden dat de erkenning er is. Ik hoop dat regelmatig op de begroting budgetten zullen worden ingeschreven zodat het initiatief dat is genomen tot het installeren van een commissie van advies, kan worden gehandhaafd. Ik wens dat zowel op de rechtbanken als op andere plaatsen waar de doven hun woord moeten doen, de taal zijn dienst zal kunnen bewijzen. (Applaus)
De heer Arckens heeft het woord.
Ik wens vanuit de oppositie vooral mevrouw Stevens te feliciteren met dit voorstel van decreet. Ik meen dat van harte. Mevrouw Stevens, u bent er al jarenlang mee bezig, eerst bij de Europese Unie voor Doven, later in het Vlaams Parlement.
Ik wil een persoonlijke noot aanbrengen. Ik heb een bijzondere appreciatie voor die mensen die uit dat aspect van hun 'dasein', of ze nu doof zijn of blind of dergelijke meer, levenskracht putten en er ongelooflijke dingen mee doen.
Dan denk ik bijvoorbeeld aan Mark Grammens, die quasi-doof is, maar al enkele tientallen jaren om de 14 dagen een fantastisch Journaal uitbrengt, dat overal wordt gesmaakt, maar ook vervloekt. Dat is iemand die op een geweldige wijze omgaat met zijn handicap.
In een maatschappij waar alles steeds meer draait om communicatie en auditieve interactie, wordt het voor dove en slechthorende mensen met de dag lastiger om mee te kunnen. Het is echter ook zo dat in diezelfde maatschappij het inzicht rijpt. Door de gebarentaal en het uitstekende werk van de tolken - die we nu al 2 jaar aan het werk zien - kunnen ook die mensen deelnemen aan parlementaire activiteiten en volwaardig functioneren. Dat is een uitstekende zaak.
We mogen onszelf echter niet verblinden. Op andere niveaus blijft het voor doven en slechthorenden knokken om volwaardig te kunnen participeren en functioneren. Een handicap mag in een moderne en welvarende maatschappij zoals de Vlaamse, die de middelen heeft om er iets aan te doen, geen beletsel meer zijn om te kunnen functioneren zoals alle anderen
Er is inderdaad een verzoekschrift geweest met 71.000 handtekeningen. Vervolgens hebben een aantal Vlaamse parlementsleden een oplossing gezocht om de Vlaamse Gebarentaal decretaal te laten erkennen. Dit resulteerde in het voorstel van decreet houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal, dat onlangs werd besproken en goedgekeurd in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Ik wil eraan herinneren dat de erkenning van die Vlaamse Gebarentaal al een hele tijd op de politieke agenda staat. Ik verwijs naar de resolutie betreffende de problematiek van personen met een auditieve handicap, die op 5 mei 1999 werd aangenomen door het Vlaams Parlement. Toen zetelde ik hier nog niet. Het nu voorliggende verzoekschrift vraagt een aantal dingen: de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal als eerste taal van de Vlaamse doven, structureel overleg van de overheid met de Vlaamse dovengemeenschap en andere betrokkenen over de praktische gevolgen van de erkenning, en het stimuleren van het taalkundig onderzoek naar gebarentaal bij de VRT.
Tot nu toe heeft de Vlaamse Gebarentaal geen wettelijke status. Dit leidt tot problemen en discriminatie. Met dit voorstel van decreet wordt de culturele erkenning gevraagd van die VGT als bestaande taal. Dat het hier gaat over het culturele, mag vreemd lijken, maar is het eigenlijk niet. Dit is daarom ook geen louter symbolisch dossier.
Ook wordt de oprichting van een adviescommissie gevraagd aan het parlement, net als een aanpassing van de wetgeving inzake bestuurszaken, onderwijs, werk en media.
Het Vlaams GebarentaalCentrum is ook betrokken bij de huidige vraag tot de culturele erkenning van de VGT. Ook voor veel vroegdoven is het immers onmogelijk om tot voldoende communicatie te komen en voldoende toegang te hebben tot informatie, indien enkel gebruik wordt gemaakt van het Nederlands. Dat is erg belangrijk. Sommigen hebben weliswaar een opvoeding gekregen waarbij het leren en het gebruik van het Nederlands centraal stond, maar bij anderen is dat helemaal niet het geval geweest. Het gebruik van gebarentaal in het onderwijs en daarbuiten zal leiden tot een snellere overdracht van informatie en kennis. Gebarentaal is trouwens niet universeel: erbinnen bestaat een ruime mate van diversiteit.
Het valt inderdaad te betreuren dat de Vlaamse openbare omroep geen nieuwsuitzendingen met een gebarentolk heeft, terwijl dat bij de RTBF wel het geval is. Ik zou dan ook een warme oproep willen doen aan de Vlaamse Regering om daar iets aan te doen. De kwestie van de ondertiteling is in de commissie voor Cultuur al meermaals ter sprake gekomen. Het is natuurlijk een tweesnijdend zwaard.
Ik ben nooit een grote voorstander geweest van de ondertiteling van Nederlandse programma's. Ik heb het dan over programma's uit Nederland. Vlaanderen en Nederland groeien met de dag meer en meer naar elkaar toe. Abstractie makend van de problematiek van doven en slechthorenden, zouden we een bijzonder slecht signaal geven met het ondertitelen van programma's uit Nederland. Dat is mijn persoonlijke mening, waarmee ik echter niet gezegd wil hebben dat we geen maximale inspanning moeten doen.
Dames en heren, ondanks dit decreet, dat zo dadelijk zal worden goedgekeurd, zullen de verschillende overheden nog meer inspanningen moeten doen om hun diensten toegankelijk te maken voor doven en slechthorenden. Het volstaat niet dat er zoiets bestaat hier in het Vlaams Parlement; het moet ook overal een uitbreiding krijgen. Na verloop van tijd zouden idealiter in alle openbare diensten bij vergaderingen tolken aanwezig moeten zijn om het doven en slechthorenden mogelijk te maken te participeren aan vergaderingen. En wat mogelijk is voor doven, moet ook mogelijk zijn voor alle andersvaliden. Zij moeten kunnen participeren en functioneren in een maatschappij als de onze. We moeten daar alle mogelijke krachten voor inzetten en er al het beschikbare geld voor vrijmaken.
Mijnheer de voorzitter, met dit voorstel van decreet is in mijn ogen een bijzondere dynamiek in gang gezet. We kunnen alleen maar hopen dat die nu leidt tot een aantal stappen die we op dit ogenblik nog niet voor mogelijk houden. Want: plus est en vous. (Applaus bij het Vlaams Belang en de N-VA)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil slechts drie dingen zeggen. Mevrouw Stevens, ik feliciteer u met het feit dat u uw politiek mandaat hebt gebruikt om de politieke eis van de hele gemeenschap van doven en slechthorenden om te zetten in het voorstel van decreet dat vandaag kan worden goedgekeurd.
We moeten ook werk maken van de vierde eis van de dovengemeenschap dat er op de televisie, en zeker op de televisie die betaald en gevolgd wordt door het Vlaams Parlement, de VRT, werk wordt gemaakt van een degelijke ondertiteling en het gebruik van gebarentaal, zeker bij nieuwsuitzendingen.
Mevrouw Stevens, de fractie van Groen! steunt dit voorstel van decreet en zal het met overtuiging goedkeuren. (Applaus)
Minister Anciaux heeft het woord.
Dames en heren, mijnheer de voorzitter, collega's, normaliter is bij de bespreking van een voorstel van decreet de standpuntbepaling van de Vlaamse Regering een formaliteit, maar ik maak er nu toch graag gebruik van om mijn respect en dat van de regering uit te drukken voor alle mensen die aan de basis hebben gelegen van de totstandkoming van dit voorstel van decreet, dat allicht over enkele minuten zal worden goedgekeurd. Namens de regering breng ik hulde aan alle mensen die daarvoor hebben gevochten.
Het is niet toevallig dat deze erkenning inderdaad een culturele erkenning is en dat ik als minister van Cultuur het voorrecht heb het in mijn bevoegdheidspakket op te nemen. Vanuit cultureel oogpunt gaat het immers om de erkenning van en het respect voor de culturele identiteit van mensen.
Het mag geen louter symbolische erkenning blijven, zoals mevrouw Stevens meermaals heeft gezegd. Op grond van mijn bevoegdheden en met de middelen die we hebben, heb ik dan ook het engagement genomen het daar niet bij te laten. Uit de begroting voor Cultuur zullen de nodige middelen komen voor de werking van de adviescommissie en het kennis- en coördinatiecentrum, zodat het pionierswerk kan worden voortgezet. Daardoor zal de culturele erkenning van de gebarentaal niet louter symbolisch zijn, maar zal ze voor deze gemeenschap, die een deel van onze gemeenschap is, echt iets betekenen.
Ik kondig graag aan dat we naast deze initiatieven waartoe we ons hebben geëngageerd bij de behandeling van dit voorstel van decreet, meer maatregelen zullen nemen ten gunste van de gemeenschap van doven en slechthorenden in het kader van de algemene participatie en van bijzondere culturele projecten. We zullen uw bondgenoot zijn, maar mijn boodschap vanuit de regering is er vooral een van respect voor degenen die al dit werk hebben verricht. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 729/1).
De artikelen 1 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.