Report plenary meeting
Report
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, gisteren verschenen in een aantal Vlaamse kranten de resultaten van een enquête van de Motorcycle Action Group bij haar leden. Daaruit is nogmaals gebleken hoe kwetsbaar deze groep weggebruikers is. Een derde van de Vlaamse motorrijders geeft te kennen de voorbije vijf jaar betrokken te zijn geweest bij een ongeval of valpartij waarbij in zes van de tien gevallen gewonden vielen.
Aan de problematische situatie van de motorrijders liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Ten eerste zijn een aantal motorrijders seizoensrijders die hun machine niet altijd even goed onder controle hebben. Daar probeert de Vlaamse overheid iets aan te doen via gratis rijvaardigheidstesten. Ten tweede zijn er de andere weggebruikers die niet altijd even goed de motorrijders in het oog houden, met alle gevolgen van dien. We hebben gisteren de aankondiging gekregen van een campagne daarover door het BIVV.
Ten derde - en daar komt u in beeld, mijnheer de minister - leidt de weginfrastructuur tot gevaarlijke situaties voor motorrijders die eigenlijk perfect kunnen worden vermeden. U weet dat de Vlaamse wegenadministratie daar al een tijdje mee bezig is. Er wordt in vangplanken voorzien in gevaarlijke bochten van autosnelwegen. De wegmarkering wordt aangepast en schampblokken worden verwijderd op de gewestwegen. Die maatregelen zijn een druppel op een hete plaat want 90 percent van het wegennet wordt beheerd door de gemeenten en provincies. Hoe goed bedoeld ook, bij de aanleg van hun wegen houden die niet altijd rekening met de specifieke situatie van de motorrijders en ze zijn niet op de hoogte van technische details voor de aanleg van veilige bochten, rotondes, wegmarkeringen enzovoort.
Mijnheer de minister, ik heb u dit probleem ook voor de voeten geworpen in een commissiezitting in oktober 2005. Ik heb de suggestie gedaan om, zoals het is gebeurd voor de voetgangers- en fietsersvoorzieningen, een vademecum te maken samen met de Motorcycle Action Group waarin u technische aanbevelingen doet ten behoeve van de gemeenten en provincies. We weten dat het vademecum voor fietsers- en voetgangersvoorzieningen een succes is en bijna als een bijbel wordt beschouwd voor iedereen die betrokken is bij de aanleg van fiets- en voetpaden. U hebt het engagement om een vademecum te maken nogmaals herhaald bij een actuele vraag van de heer Daems in januari. Nu we geconfronteerd zijn met de resultaten van deze enquête, die aangeven dat het probleem absoluut nog niet van de baan is, wilde ik peilen naar de timing die u vooropstelt om dit vademecum af te leveren zodat de gemeenten en provincies werk kunnen maken van een verkeersveilige infrastructuur voor motorrijders.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, op 18 januari heb ik een gelijkaardige vraag vanwege de heer Daems beantwoord. De vraag is hoe de zaken vandaag staan. U hebt hopelijk vandaag in de krant gelezen dat het vademecum voor de fietspaden klaar is. Iedereen zal het toegezonden krijgen. Dat is een heel belangrijk element.
Wat het vademecum voor motorrijdervoorzieningen betreft, is er in mei een derde vergadering gepland met de door u genoemde organisatie, zodat hier werk van kan worden gemaakt en het zo snel mogelijk kan worden afgerond. Het vademecum is algemeen en kan dus door iedereen worden toegepast, dus - zoals u terecht zegt - ook door de gemeenten. Die hebben immers een belangrijke taak wat de gemeentewegen betreft. Dit is dus gaande.
Een tweede element, dat ook aan bod is gekomen naar aanleiding van de vraag van de heer Daems, is de problematiek van de vangplanken. Er werd me toen gevraagd of ik daar een budget voor had en of dit voort werd onderzocht. Ik kan nu bevestigen dat de aanbesteding terzake zo goed als af is en een van de komende weken publiek zal worden gemaakt. Dat is een aanbesteding om die 10 kilometer vangplanken - 2 kilometer per provincie - voor een totaalbedrag van 100.000 euro daadwerkelijk te realiseren.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me natuurlijk dat u bevestigt dat het vademecum eraan komt en dat de werkgroep voor de derde maal zal vergaderen. Ik had echter eigenlijk gehoopt te kunnen vernemen wanneer u denkt dat dit vademecum klaar zal zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik weet hoe delicaat het is data te noemen. Wanneer die data vervolgens - en dat niet alleen door mijn toedoen - niet worden gehaald, word ik daar naderhand mee geconfronteerd.
Het incident is gesloten.