Report plenary meeting
Report
De heer De Wever heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, u hebt gisteren in Luik een toespraak gehouden voor een club, meer bepaald de Grand Liège die naar verluidt bestaat uit belangrijke mensen en politici. U hebt daar uw communautaire agenda besproken. U hebt gezegd dat de sociaal-economische bevoegdheden dringend moeten worden overgeheveld en dat de huidige transfers niet in verhouding staan tot een verantwoord federalisme. Zonder verantwoordelijkheid kan geen echte solidariteit bestaan. Ik lees in een Belgabericht dat u hoopt dat uw discours niet wordt beantwoord met oneliners en karikaturen. Ik zal u dan ook niet betitelen als een gevaarlijk man of een separatist, al was het maar omdat dat vanuit mijn perspectief stielbederf zou zijn.
U hoopt op een ernstig debat. Ik hoop dat ook. Ik wil u vooral bedanken voor de analyse die u hebt gemaakt, ook aan de andere kant van de taalgrens waar het wellicht minder evident is om zo'n duidelijke taal te spreken. U probeert een sense of urgenty te creëren over de sociaal-economische bevoegdheden die echt noodzakelijk is. Ik ben ook blij dat u over de transfers hebt gesproken. Het is nog niet zo lang geleden dat je ook in Vlaanderen zelf werd verketterd indien je durfde te beweren dat die transfers overdreven groot zijn en dat ze inproductief worden ingezet ter financiering van een systeem dat zijn eigen behoeften creëert. Het systeem maakt dat de objectieve gronden waarop de gelden strictu sensu worden overgeheveld, door de tranfers worden gecreëerd en in stand gehouden. Op die manier wordt veel geld gepompt in het beletten van een dynamiek in plaats van in het creëren van een dynamiek.
Mijnheer de minister-president, ik ben blij dat u die analyse ondersteunt. Ik wil daar meteen een vraag aan koppelen. Hoe is het gesteld met het engagement in de aanvullende regeringsverklaring van 18 mei over het verder valideren van de gegevens die we kennen over de tranfers?
Er is de studie van de eigen Vlaamse administratie ABAFIM. Daarin worden een aantal, helaas niet alle, geldstromen in kaart gebracht en wordt er ook een - duizelingwekkend - getal op gekleefd. Dat bedrag lijkt sindsdien alleen bevestigd te worden door bijvoorbeeld het Nationaal Instituut voor de Rekeningen. Er blijkt duidelijk een gat te bestaan tussen het primair en het besteedbaar inkomen van elke Vlaming. Als de som wordt gemaakt, blijkt het te gaan om een bedrag dat zeker hoger ligt dan 10 miljard. Het zou zelfs kunnen oplopen tot 12 miljard euro per jaar.
Die cijfers werden natuurlijk nooit op een ontegensprekelijke manier gevalideerd. Het was net de bedoeling van de Vlaamse Regering om een wetenschappelijk comité aan het werk te zetten, dat door zijn samenstelling een rapport zou opstellen dat niet meer in vraag wordt gesteld, ook niet aan de andere kant van de taalgrens.
Mijnheer de minister-president, sindsdien hebben we er nog weinig over vernomen. Hoe is het gesteld met de werkzaamheden van deze commissie? Wanneer mogen we resultaten verwachten? Hebt u er al enig zicht op?
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Wever, het klopt dat ik in uitvoering van de aanvullende regeerverklaring van 18 mei 2005 op 19 juli 2005 aan een commissie, die is samengesteld uit zowel Nederlandstalige als Franstalige professoren, de opdracht heb gegeven om de cijfermatige gegevens over de transfers en, vooral, de wijze waarop de ABAFIM-studie is opgebouwd, wetenschappelijk te valideren. Die ABAFIM-studie was besteld door mijn voorganger, de heer Somers.
De voorzitter van de commissie is de heer Van de Voorde. Zoals u weet, is hij een expert inzake openbare financiën. De commissie komt op regelmatige basis bijeen. Ze maakt analyses op eigen initiatief en betrekt experts bij de zaak. Ik laat de commissie volledig onafhankelijk werken. Op die manier kan er worden gezorgd voor een objectief en wetenschappelijk onderbouwd advies.
Ik heb me geïnformeerd over de timing. Men vermoedt dat in het vroege najaar het resultaat van de werkzaamheden kan worden overgemaakt. Dat rapport kan een belangrijk element zijn om het debat over de zogenaamde transfers te objectiveren. Het is ook in dat perspectief dat ik gisteren in Luik het initiatief heb geduid bij de politieke, sociale en economische vertegenwoordigers. Ik heb er de verwachting uitgesproken dat het objectiveren van de problematiek van de transfers aan investerings- en inkomstenzijde een bijdrage kan leveren om een rationeel debat te voeren over de verdere ontwikkelingen van onze instellingen. Ik hoop dat die hoop ooit uitkomt.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb uiteraard het volste vertrouwen in de wetenschappelijke degelijkheid van het werk van de commissie. De mensen die erin zetelen, staan daar zeker garant voor.
Het verbaast me wel dat de werkzaamheden zoveel tijd in beslag nemen. Uit de informatie die ik heb gekregen, maakte ik op dat de resultaten in juni beschikbaar zouden zijn. Nu blijkt dat het vroege najaar te zijn. Ik maak me zorgen dat de gegevens pas later op tafel komen en dat bepaalde discussies nodeloos worden gerekt. Ik hoop dat u me gerust kunt stellen.
Mijnheer De Wever, ik hecht veel waarde aan de grondigheid van het werk. Ik neem nota van uw bekommernis over de timing. Ik zal ze overmaken aan de verantwoordelijken. Voor mij is de timing echter minder belangrijk dan de grondigheid, de objectiviteit en de onbetwistbaarheid van het wetenschappelijk advies.
Het incident is gesloten.