Report plenary meeting
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Van Brempt.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, beste collega's, eind oktober kondigde minister Vandenbroucke samen met minister van Sociale Economie Van Brempt aan dat ze beiden 7,5 miljoen euro zouden vrijmaken voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Deze middelen zouden ter beschikking worden gesteld van 13 steden en gemeenten, gekozen op basis van de cijfers over jeugdwerkloosheid.
Minister Vandenbroucke maakte jaarlijks 3 miljoen euro vrij voor nieuwe banen en de activering van jongeren, voor jobhunting en jobcoaching - twee termen die uit zijn tekst komen - en voor het aanbieden van jobs op maat. In de sociale economie wordt 4,5 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor nieuwe jobs voor jongeren, voornamelijk in het kader van buurt- en nabijheidsdiensten.
Elk van de 13 lokale besturen werd verondersteld om besprekingen aan te gaan en onderhandelingen te voeren met de partners: VDAB, VVSG en alle sociale partners. Dat moest vrij vlug gebeuren, want begin december werden de plannen verwacht zodat op 21 december de convenants in Brussel konden worden getekend.
De voorbije weken bleek dat de uitwerking van de plannen niet zo vlot is verlopen. Er worden in een aantal gemeenten problemen gesignaleerd. De VVSG bevestigt dat. Ik noem een paar van die gemeenten op: Maasmechelen, Heusden-Zolder, Genk en Aalst.
De strakke timing vormde een eerste probleem. Eind oktober werden we voor de eerste maal in kennis gesteld van de plannen vanuit de departementen van minister Vandenbroucke en minister Van Brempt. Begin december dienden ze uitgewerkt te zijn. Dat is niet zo evident, want als zoveel partners aan tafel moeten zitten, moeten datums gevonden worden, projecten worden uitgewerkt en zo meer.
Bovendien bleek in een schrijven door beide ministers ondertekend, dat een aantal projecten niet voldoen aan de criteria van het ontwerp van decreet Lokale Diensteneconomie. Mij lijkt het niet te kunnen dat projecten worden afgevoerd op basis van criteria uit een nog niet goedgekeurd ontwerp van decreet en waarvan de uitvoering ten vroegste voor 2007 wordt voorzien.
Dat alles leidde ertoe dat een aantal betrokken steden en gemeenten nu met de handen in het haar zitten en extra tijd nodig hebben om de plannen en projecten uit te werken. Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat deze steden en gemeenten in hun begrotingen bedragen hebben ingeschreven voor cofinanciering waarvan de bestemming niet langer zeker is. Dat lijkt me geen voorbeeld te zijn van degelijk bestuur door de betrokken kabinetten en administraties.
Uiteraard willen we vanuit de VLD meer aandacht en meer inspanningen voor de tewerkstelling van jongeren, maar evenzeer wensen we een efficiënte besteding van de beschikbare middelen en een goed bestuurlijk beleid.
Ik zou de minister willen vragen om ten aanzien van de lokale besturen verantwoordelijkheid op te nemen door in voldoende tijd te voorzien en door het verschaffen van een rechtsgeldige decretale basis, zodat de uitwerking en de uitvoering van al deze banenplannen, ook op lokaal vlak, op een correcte manier kunnen gebeuren, nu en in de toekomst.
Kan de minister deze problemen bevestigen? Kan de minister zeggen om welke gemeenten het gaat? Welke convenants moeten herzien worden? Welke worden eventueel afgevoerd?
Zal de minister de betrokken gemeenten en steden voldoende tijd geven, zodat ze hun actieplannen kunnen aanpassen of nieuwe plannen kunnen indienen?
Wil de minister erop toezien dat de lokale besturen over de correcte decretale basis beschikken voor de opmaak van de actieplannen?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Borght, aangezien dit onderwerp onder de bevoegdheid van sociale economie valt, stel ik voor dat ik uw vragen beantwoord.
U merkt terecht op dat in 4,5 miljoen wordt voorzien in het actieplan om te werken aan initiatieven in het kader van de sociale economie. Er zijn drie pijlers: maatschappelijk verantwoord ondernemen, het werken aan de competentieverhoging van jongeren en het werken aan de lokale diensteneconomie.
In het kader daarvan zijn er middelen vrijgemaakt voor een tweehonderdtal banen. Er is altijd gezegd dat die banen geen - zoals vroeger bij de buurt- en nabijheidsdiensten - experimenten maar duurzame banen moeten zijn.
We hebben negen criteria vastgelegd waaraan de jobs in de lokale diensteneconomie moeten voldoen. Die negen criteria zijn vanaf het begin bekendgemaakt. We spreken dan van de tweede week van november 2005. Het klopt dat die criteria ook de basis vormen van een ontwerp van decreet in wording. Dat zal voor het reces aan het parlement worden voorgelegd. Nogmaals, volgens mij getuigt het wel van goed beleid om nu al die negen criteria te hanteren. De bestaande buurt- en nabijheidsdiensten worden nu al gevraagd om om te vormen zodat ze voldoen aan het toekomstige decretale kader.
De lokale besturen staan niet alleen voor de ontwikkeling van dit plan. In het kader van het akkoord met de VVSG is er in middelen voorzien opdat de lokale besturen kunnen worden ondersteund in de ontwikkeling van de sociale economie. Alle dertien steden en gemeenten zijn op het kabinet geweest. We hebben uitgebreid gepraat over de mogelijkheden en voorwaarden.
Ik ben me bewust van de heel strakke timing. Ik weet dat een aantal gemeenten meer tijd nodig hebben. Alsof we het wisten, is er gisteren een brief vertrokken waarin nogmaals ondersteuning wordt voorgesteld en de termijn voor de definitieve plannen wordt verlengd tot 31 maart. Voor alle duidelijkheid: dat geldt enkel voor het hoofdstuk sociale economie.
Het verheugt me dat we tijd krijgen tot 31 maart. Aan de andere kant moet ik met spijt zeggen dat die negen criteria niet echt gekend zijn bij de gemeentebesturen. Ik heb hier de briefwisseling bij van u en minster Vandenbroucke. Nergens worden de criteria gespecificeerd. Ik hoop dat we er tegen eind maart uitgeraken, in het belang van de jongeren en de bestrijding van de jeugdwerkloosheid.
U verwijst naar een onderhoud op de kabinetten. Dat heeft bij enkele steden en gemeenten voor heel wat frustratie en teleurstelling gezorgd. Er waren op voorhand contacten met de administratie en alles bleek goed te zitten. De convenants zijn ondertekend op 21 december. Daarin stonden de plannen heel duidelijk uitgewerkt. Na die ondertekening, in januari, werden verschillende steden en gemeenten geconfronteerd met het feit dat ze hun plannen moeten aanpassen, ook al zijn ze al ondertekend. Ik betreur dat. Het getuigt niet van goed bestuur.
Ik wil nog eens herhalen dat de criteria van bij het begin door iedereen gekend waren. Het is net omgekeerd. Het zou van bijzonder slecht bestuur getuigen, mochten we hen nu vrijlaten om die jobs in te vullen waarna ze na een aantal maanden moesten worden herzien omdat het ontwerp van decreet andere criteria oplegt. Het is goed beleid om de criteria nu al te hanteren. De jobs die nu worden gecreëerd, zullen straks perfect passen in het volledige decretale kader. Er is bij de ondertekening van de convenants duidelijk gezegd dat een aantal zaken nog moest worden onderhandeld. Ik erken dat de tijd kort was, daarom wordt de periode nu verlengd. Ik wil dat zowel het kabinet als de VVSG als de administratie de steden en gemeenten zo veel mogelijk ondersteunen. Ik keur wel geen plannen goed als ze niet voldoende beantwoorden aan de criteria.
Het incident is gesloten