Report plenary meeting
Voorstel van decreet Voorstel van gemeentedecreet
Voorstel van decreet houdende wijziging van artikel 93 van de Nieuwe Gemeentewet, wat de openbaarheid van vergaderingen betreft
Voorstel van decreet houdende aanvulling van de Nieuwe Gemeentewet, wat de verhindering betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van artikel 120bis van de Nieuwe Gemeentewet betreffende de adviesraden
Voorstel van decreet houdende verbetering van het statuut van gemeenteraadsleden in grote gemeenten
Voorstel van decreet houdende wijziging van titel XV van de Nieuwe Gemeentewet, wat de instelling van het petitierecht en de aanvulling van de gemeentelijke volksraadpleging betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat de invoering van een motie van wantrouwen betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat betreft de invoering van maatregelen ter bevordering van een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in het college van burgemeester en schepenen
Report
Aan de orde is de voortzetting van de bespreking van het ontwerp van gemeentedecreet, het voorstel van gemeentedecreet van de heren Penris en Dewinter, mevrouw Vissers, de heer Van Dijck en mevrouw Michiels, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende wijziging van artikel 93 van de Nieuwe Gemeentewet, wat de openbaarheid van vergaderingen betreft, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende aanvulling van de Nieuwe Gemeentewet, wat de verhindering betreft, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende wijziging van artikel 120bis van de Nieuwe Gemeentewet betreffende de adviesraden, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende verbetering van het statuut van gemeenteraadsleden in grote gemeenten, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende wijziging van titel XV van de Nieuwe Gemeentewet, wat de instelling van het petitierecht en de aanvulling van de gemeentelijke volksraadpleging betreft, het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat de invoering van een motie van wantrouwen betreft en het voorstel van decreet van de heer Tavernier houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat betreft de invoering van maatregelen ter bevordering van een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in het college van burgemeester en schepenen, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen.
Het ontwerp van decreet heeft betrekking op het administratieve en politieke bestuur van de 308 gemeenten en bijgevolg op 6 miljoen Vlamingen. De timing van het regeerakkoord wordt gerespecteerd: er zal voor het zomerreces een gemeentedecreet zijn. Dat is mogelijk omdat iedereen zich constructief heeft opgesteld en geen politieke spelletjes heeft gespeeld. Bovendien is iedereen er zich van bewust dat het decreet de tand des tijds moet doorstaan en moet gelden voor meerdere beleidsperiodes.
De lokale autonomie en het maatwerk zorgen ervoor dat gemeenten hun ding kunnen doen. Dat wordt onder meer geconcretiseerd doordat het goedkeuringstoezicht van de gouverneur bij personeelsbenoemingen wegvalt, het personeel en de diensten tussen de gemeenten en het OCMW kunnen worden gedeeld, de OCMW-voorzitter tot het schepencollege kan toetreden en er met meer contractueel personeel kan gewerkt worden. Die vernieuwingen zijn goed voor de gemeenten. Het ontwerp is niet ideaal, maar er worden stappen in die richting gezet. Ik heb de indruk dat het ontwerp over het algemeen wordt gewaardeerd.
We zitten volledig op schema. Het ontwerp van gemeentedecreet zal voor het zomerreces worden goedgekeurd. Verder is het de bedoeling dat het ontwerp van OCMW-decreet in het najaar aan het parlement wordt voorgelegd. Het ontwerp van provinciedecreet is principieel door de regering goedgekeurd en is aan de Raad van State overgemaakt voor spoedadvies. Ik hoop dat de regering het definitief kan goedkeuren voor eind juli. Volgende week zal er een conceptnota over het kiesdecreet in de Vlaamse Regering worden besproken.
De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester is niet opgenomen in het regeerakkoord. Omdat het draagvlak niet groot genoeg is, is het onmogelijk om dat erdoor te krijgen voor de verkiezingen van 2006.
Op de link tussen aan de ene kant de verzelfstandigde entiteiten, IVA's, autonome gemeentebedrijven en EVA's ben ik vanmorgen reeds uitvoerig ingegaan.
Wij hadden nog opmerkingen over de nodige toestemming van de EVA's voor externe audits, maar daar bent u niet op ingegaan.
Dat punt komt zo meteen aan bod.
De beheersnota rond het autonoom gemeentebedrijf (AGB) komt op de gemeenteraad en moet er goedgekeurd worden. Een autonoom gemeentebedrijf kan ook maar opgericht worden na goedkeuring van de Vlaamse Regering. De drang tot verzelfstandiging is niet mijn persoonlijke behoefte; het is enkel een mogelijkheid om binnen een wettelijk raamwerk snel en soepel te kunnen inspelen op dringende uitdagingen waarvoor de klassieke kanalen te tijdrovend zijn.
Ook de begroting, het budget en de rekeningen van het autonoom gemeentebedrijf worden op de gemeenteraad besproken, net als de samenwerkingsovereenkomst van de EVA van privaatrechterlijke vorm (vzw of nv). Ook dit zijn controlemogelijkheden. Voor de budgetten van EVA's geldt de wetgeving op de vennootschappen; die is dermate georganiseerd dat er geen mogelijkheid voor malafide praktijken is.
Onze opmerkingen betroffen niet de mogelijke malafide praktijken; het ging ons om de openbaarheid van de discussie. Als voorbeeld wil ik de Brugse vzw Concertgebouw geven, die een zeer belangrijke subsidie van de stad krijgt, maar zeer verlieslatend is. Een debat daarover wordt door de burgemeester echter stelselmatig afgeblokt: dit onderwerp is taboe. Het openbaar debat daarover wordt dus niet gevoerd.
Mijn drijfveer is niet een publiek debat te beletten, maar wel soepel en efficiënt te kunnen inspelen op lokale uitdagingen. De inhoudelijke inbreng van de gemeente wordt gegarandeerd door de eerder vermelde besprekingen van beheersovereenkomst en budgetten op de gemeenteraad. Bovendien zitten altijd vertegenwoordigers van de lokale overheid mee in de raad van bestuur: die mensen zijn de link tussen het gemeentebestuur en het autonoom gemeentebedrijf aan de ene, en de EVA aan de andere kant. De democratie wordt gewaarborgd, en het democratisch deficit wordt op deze manier vermeden. De hele idee afschieten op basis van enkele incidenten is geen goede werkwijze.
Men komt telkens op het gebrek aan inzicht in de kwaliteit en de bewaking van de AGB's terug. Vanmorgen haalde de heer Tavernier het voorbeeld van de heer Dedecker aan, waarbij deze laatste in de gemeenteraad verklaarde dat hij niet in de AGB gelooft. Het is nochtans precies in de gemeenteraad dat hij die opmerkingen kan maken: dit bewijst dat de gemeenteraad wel degelijk iets over de AGB te zeggen heeft.
EVA's moeten inderdaad zelf met een audit instemmen. Maar er zijn sowieso een aantal instrumenten die borg staan voor controle: het revisoraat en de wetgeving op de boekhouding spelen hun rol.
Jawel, maar die gaan enkel na of de rekeningen kloppen: een audit is nog heel wat anders.
De EVA's werken in een marktomgeving en moeten met andere marktactoren vergeleken worden. Op dat vlak moeten ze voldoen aan minstens dezelfde, zoniet strengere voorwaarden. We laten de teugels zeker niet los. Uiteindelijk wordt een EVA maar goedgekeurd als een IVA of een AGB niet mogelijk blijken.
In verband met de aparte voorzitter van de gemeenteraad en de logistieke ondersteuning ben ik van mening dat een verkozen raadslid zou kunnen bijgestaan worden door de gemeentesecretaris. Daarvoor spiegel ik mij aan de situatie van de provincieraden: daar wordt de voorzitter bijgestaan door de griffier, en dat werkt voortreffelijk. Het is geenszins de bedoeling het ambtelijk apparaat uit te bouwen en een kabinet voor de voorzitter te installeren.
Ik ben niet voor een scheiding tussen het regelgevend en het uitvoerend orgaan, zoals de heer Van Hauthem bepleitte. De Nederlandse situatie leert ons dat dit niet gunstig is.
De vermindering van het aantal schepenen is veel meer dan een gadget. De keuze een schepen prijs te geven, maar er een ondervoorzitter voor het OCMW bij te nemen, is voor gemeenten met een OCMW met een breed uitgebouwde dienstverlening zeker een goede optie. Die keuze moet men echter lokaal kunnen maken.
Het is niet zo dat ik de praktijk mandaten op te delen wil institutionaliseren of legaliseren. Ik vind het nog altijd beter dat een burgemeester of een schepen zijn mandaat volledig uitdoet, maar we moeten ons op de praktijk instellen. Vaak zijn die wisselingen binnen een mandaat goed overwogen. Maar sommige mandatarissen die hun woord gaven hun mandaat na een bepaalde periode af te geven, herinneren zich daar plots niets meer van eens het zo ver is; dat maakt een gemeente soms onbestuurbaar. Door in een einddatum te voorzien wordt dit soort moeilijkheden vermeden.
Het is de bedoeling dat de OCMW-voorzitter bevoegd wordt voor sociale zaken wanneer hij toetreedt tot het schepencollege. We kunnen dat evenwel niet verplichten omdat er wettelijk gezien geen schepen van Sociale Zaken bestaat. Uiteindelijk moet men dat op lokaal niveau bepalen.
Velen hebben gepleit voor minder planlasten. Iedereen is zich er terdege van bewust dat dat nodig is. Het is de bedoeling om in 2006 een schrapdecreet in te dienen. Alle ministers hebben een inventaris gemaakt van alle plannen die gemeenten voor hen moeten opmaken. Een onderzoeksteam zal uitmaken welke plannen gebruikt effectief worden, welke overbodig zijn en welke meermaals gevraagd worden.
We zullen de uitvoeringsbesluiten in samenwerking met de VVSG en de administratie Binnenlandse Aangelegenheden opmaken. Ze zullen dus geschreven worden vanuit het standpunt van de gemeenten. Brussel moet de gemeenten steunen en mag hen niet in de weg lopen.
De gemeenteraad zou aanvankelijk alleen de wettelijke graden benoemen. Dat is ondertussen uitgebreid tot het hele managementteam. De gemeenteraad keurt ook nog de personeelsformatie goed.
Voor de bespreking van het budget en het meerjarenplan geldt een bijeenroepingsperiode van 14 dagen.
Wie een schepen tijdelijk vervangt, zal daar niet vergoed voor worden. De titularis blijft de vergoeding ontvangen.
Ik hoor het minister Keulen graag zeggen, maar het blijkt niet uit de tekst van artikel 50.
Dat staat inderdaad niet in de tekst. Als een artikel duidelijk is, geldt de interpretatie of toelichting van de minister niet. Ik ben het eens met de minister, maar vrees voor moeilijkheden op het terrein.
Ik herhaal dat de titularis de vergoeding behoudt.
De gemeentesecretaris, adjunct-secretaris en financieel beheerder worden geëvalueerd door een speciale commissie van de gemeenteraad. De overige leden van het managementteam worden ambtelijk geëvalueerd door hun overste.
Ten aanzien van de heer Lauwers herhaal ik dat speciale wetgeving voor gaat op de algemene wetgeving.
We hebben de rol en opdracht van de financiële beheerder gewijzigd om te vermijden dat hij rechter en partij tegelijkertijd blijft. De financiële beheerder is verantwoordelijk voor controle en registratie. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor de betalingen. De financiële beheerder blijft een belangrijke functie. Omdat hij verantwoordelijk is voor de thesaurie zal hij in de praktijk ook de betalingen uitvoeren.
De algemene bespreking is gesloten.
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van gemeentedecreet.
Het amendement op artikel 8 schrapt het deeltijdse ambt. Ik heb een dergelijk amendement ingediend bij de artikelen over burgemeester, de schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad.
Het amendement op artikel 11 bepaalt dat personeelsleden belast met bestuurlijk toezicht op de gemeente geen zitting kunnen hebben in de gemeenteraad. Ik stel voor met een beperkte lijst te werken opgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.
Ik heb op artikel 17 een amendement ingediend omdat het belangrijk is dat gemeenteraadsleden in grote gemeenten een sociaal statuut kunnen hebben.
Professionalisering moet vooral slaan op de inhoud. Er is geen maatschappelijke steun voor een politieke beroepsklasse op lokaal niveau. Het is net een meerwaarde dat lokale politici ook op een ander vlak actief zijn.
Het amendement op artikel 21 voegt niets nieuws in maar groepeert een en ander waardoor de leesbaarheid verbetert. Het amendement bij artikel 22 heeft de bedoeling om de verwijzingen naar het huishoudelijke reglement coherent te maken.
Het amendement op artikel 43 is van dezelfde strekking. De gemeenteraad krijgt in het geamendeerde artikel 96 de bevoegdheid om leden van het managementteam aan te stellen of te ontslaan. Ook op andere plaatsen in het ontwerp zou dat moeten ingevoerd worden, onder andere in artikel 43 paragraaf 2 ten zevende.
Trouwens, in artikel 43 paragraaf 2 staat de oprichting van IVA's zonder rechtspersoonlijkheid niet bij de bevoegdheden die niet aan het college kunnen worden toevertrouwd, maar in artikel 221 paragraaf wordt de oprichting van de IVA's toevertrouwd aan de gemeenteraad. Ook dat creëert onduidelijkheid: is de bevoegdheid al dan niet overdraagbaar? Naar de geest van de indieners is een dergelijke oprichting zo belangrijk dat daarover door de gemeenteraad moet worden beslist.
Het amendement op artikel 48 strekt ertoe de cumulatie tegen te gaan. Dat heeft niet alleen te maken met tijdbesteding maar ook met het beperken van de kosten van de gemeenten die nu soms persoonlijke medewerkers van burgemeester en schepenen betalen. Ook belangenvermenging of een eenzijdige invalshoek bij besprekingen worden daardoor vermeden.
Bij artikel 50 is de verklaring van de minister over tijdelijke afwezigheid enorm belangrijk, maar niet gesteund door de tekst.
Artikel 70 geeft een beperkte limitatieve lijst van de gevallen waarin een vergoeding wel mogelijk is voor iemand die vervangt. In dat artikel wordt verwezen naar de artikelen 48, 61 en 71. De regel is dat de vervanging niet wordt vergoed.
Het amendement ter invoeging van een artikel 50bis handelt over de constructieve motie van wantrouwen.
Het amendement op artikel 57 strekt ertoe om de principiële bevoegdheid voor het personeel bij de gemeenteraad te laten. Delegatie blijft natuurlijk mogelijk.
De minister stelt dat in artikel 70 staat dat de vervanger geen vergoeding krijgt, tenzij in een aantal beperkte gevallen. Artikel 48 is echter zo uitgebreid dat men niet kan spreken van een limitatieve lijst. Het is dus zeker niet de regel dat de vervanger niet vergoed wordt.
Er zijn een aantal categorieën waarvoor er wel een vergoeding mogelijk is, die lijst is duidelijk vermeld. Voorts zijn er nog een aantal voorwaarden aan verbonden. Meestal is er geen vergoeding.
Ik zie geen andere redenen voor verhindering dan de opgesomde.
Er is een duidelijk onderscheid tussen artikel 48 over de verhindering en artikel 50 paragraaf 2 over de tijdelijke afwezigheid. Artikel 70 biedt geen duidelijkheid, ook ik zie geen limitatieve lijst. Het artikel gaat over burgemeester en schepenen maar niet over de vervanger, noch diegene die vervangen wordt.
Artikel 70 verwijst niet naar artikel 50, dat gaat over een andere categorie.
Het amendement op artikel 94 handelt over de financiële beheerder. Ik sta niet alleen met mijn opmerkingen, dat blijkt uit adviezen van diverse organisaties, onder meer de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur en VVSG. Niets wordt opgelost, er dreigen nieuwe problemen en functievermengingen.
De amendementen op de artikelen inzake de volksraadpleging hadden de bedoeling om die volksraadpleging als instrument te versoepelen, zodat het ook in de praktijk zou kunnen worden toegepast.
Over de oprichting van de IVA's in artikel 221 moet er duidelijkheid zijn. De privaatrechtelijke oprichting van EVA's, zoals bepaald in artikel 225, moet mogelijk gemaakt worden. De Vlaamse Regering moet echter duidelijk het kader schetsen.
Ik heb ook een amendement ingediend op artikel 242. De leden van een autonoom gemeentelijk bedrijf moeten wel benoemd worden door de gemeenteraad maar moeten niet noodzakelijk gemeenteraadslid zijn. Wie daarentegen deel uitmaakt van een EVA, wordt aangeduid door de gemeenteraad, uit zijn leden. De ratio legis van dat verschil is me niet duidelijk. De minister heeft me daar in de commissie geen afdoend antwoord over gegeven.
Zowel leden van het AGB als van de EVA's kunnen afgevaardigd worden door de gemeenteraad, maar moeten niet noodzakelijk gemeenteraadsleden zijn. Het moeten in ieder geval mensen zijn die over de juiste kennis beschikken.
Ik heb ook een opmerking bij artikel 246. Er staat dat de vertegenwoordigers moeten handelen "overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad". De verschillende fracties hebben echter andere ideeën en invalshoeken. Als ze een verschillende mening hebben, moeten ze dan zwijgen?
De vertegenwoordiger krijgt een mandaat van de gemeente en de nodige ruimte om te handelen, ook wie er zit namens een partij van de oppositie. Het is de meerderheid die de algemene beleidslijn bepaalt.
Wie als enige vertegenwoordiger van de gemeente zetelt in een intercommunale moet dus de mening van de meerderheid vertegenwoordigen? Het zou anders zijn indien er meerdere vertegenwoordigers zouden zijn, in evenredigheid met de fracties.
In artikel 246 staat duidelijk dat ze moeten handelen vanuit het gemeentelijk belang. Iedereen vult dat in naar believen, zolang het maar op een constructieve manier gebeurt.
Bij artikel 265 heb ik nog een belangrijke opmerking: als we het echt menen met de externe audit mag er geen toestemming van de EVA volgens privaat recht vereist zijn.
Ik heb een opmerking bij artikel 308. De paragrafen 2 en 3 gaan over de inwerkingtreding van de mandaatstelling. Wat is de juiste draagwijdte van die paragrafen?
Het mandaatstelsel kan ingevoerd worden van zodra het decreet gepubliceerd is. Het gros van de artikelen zal in werking treden vanaf 1 januari 2007, voor sommige kan dat echter vroeger.
De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet en over de voorstellen van decreet houden.