Report plenary meeting
Report
ONTWERPEN VAN DECREET
Ontwikkelingseducatie
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet inzake ontwikkelingseducatie.
De algemene bespreking is geopend.
(verslaggever) Dit ontwerp van decreet over de ontwikkelingseducatie is een van die drie ontwerpen die deel zouden moeten uitmaken van één groot kaderdecreet over ontwikkelingssamenwerking. Het was immers de bedoeling dat we gedurende deze legislatuur nog een kaderdecreet over ontwikkelingssamenwerking zouden uitwerken. Jammer genoeg zal dit ene grote kaderdecreet er niet meer komen.
De voorbije periode werd er wel al aan ontwikkelingseducatie gedaan. Zij had echter geen decretale onderbouw. We bevonden ons in feite nog in een experimentele fase. Met dit ontwerp willen we precies een decretaal kader scheppen voor de ontwikkelingseducatie. Uiteindelijk moet er in Vlaanderen door middel van bewustmaking brede maatschappelijke steun voor ontwikkelingssamenwerking geschapen worden.
Met het ontwerp raken we uit de experimentele fase en kunnen we tot een meer coherent beleid met duidelijkere beleidskeuzes en duidelijkere prioriteiten komen.
Omdat het tal van klassieke en nieuwe organisaties de ruimte geeft om aan ontwikkelingseducatie te doen, om nieuwe maatschappelijke thema's aan te snijden en om te werken met nieuwe doelgroepen, is het vernieuwend te noemen. Dat is positief.
De grote verdienste van dit ontwerp is dat het een objectief beoordelingskader schept. De andere doelstellingen zijn het versterken en vergroten van de capaciteitsopbouw van de ontwikkelingsorganisaties en het tot stand brengen van een systeem van integrale kwaliteitszorg.
Tijdens de bespreking kwam vooral het belang van de ontwikkelingssamenwerking aan bod. Het Vlaams Parlement besteedt over het algemeen te weinig aandacht aan ontwikkelingssamenwerking en trekt er bijgevolg ook maar minimale bedragen voor uit. Vlaanderen is een zeer welvarende regio. Solidariteit mag geen loos begrip blijven. Ook het principe van de wederkerigheid kwam herhaaldelijk aan bod. Noord en Zuid leren van elkaar. Ten slotte besteedde men ook de nodige aandacht aan de kwaliteitszorg.
Wat waren de discussiepunten? Over de ingebouwde financieringsmechanismen verschilden de commissieleden herhaaldelijk van mening. Ook over de mogelijkheid dat de verschillende overheden op eenzelfde ogenblik een bepaald programma zouden kunnen financieren en dat er dus een gevaar voor overlapping was, was men het niet eens. De resultaatgerichtheid van het geheel vormde een ander heikel punt. Sommige commissieleden hechtten hier groot belang aan. Anderen dan weer stelden dat zaken zoals bijvoorbeeld leerwinst niet altijd even makkelijk te meten zijn. Een derde discussiepunt vormden de samenwerkingsverbanden. Verplichte samenwerkingsverbanden kunnen immers leiden tot een betere samenwerking. Langs de andere kant kunnen ze echter ook iets artificieels worden. Ook de rapporteringslast was een punt van discussie. Sommige commissieleden vreesden immers dat we de ontwikkelingsorganisaties een te zware administratieve last opleggen. Ten slotte vormde ook het algemene ontwikkelingsbeleid een punt van onenigheid. Heeft het wel zin dat Vlaanderen zoveel aandacht besteedt aan ontwikkelingssamenwerking? Vooral de leden van het Vlaams Blok hielden er op dat vlak een andere mening op na. Heeft ontwikkelingssamenwerking vooral te maken met de internationale context of moet men het bestuur van de ontwikkelingslanden zelf meer verantwoordelijkheden toedichten? Ook hierover liepen de meningen wat uiteen. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a en Groen!)
Het is inderdaad belangrijk dat we de experimentele fase overstijgen. Met dit ontwerpbeschikken we eindelijk over een decretaal kader. Verder is het ook belangrijk dat door de samenwerkingsmogelijkheden meer organisaties aan ontwikkelingseducatie kunnen doen. Niet alleen in de traditionele NGO's, maar ook in het onderwijs zal men voortaan aan ontwikkelingseducatie kunnen doen. Dit is een belangrijk fundament om de gevoeligheid rond de hele ontwikkelingsproblematiek in Vlaanderen te laten toenemen.
Bij dit alles kunnen we ons wel de vraag stellen of de bijkomende rapporteringsopdracht de krachten van de ontwikkelingsorganisaties niet zal te boven gaan. Een regeling moet kunnen geëvalueerd worden. Ik vrees dat de voortgangs- en eindrapporten te veel bureaucratische middelen zullen vergen van de ontwikkelingssector.
Ontwikkelingssamenwerking is een zaak van lange termijn. Staat de voorgestelde termijn van drie jaar niet haaks op dat principe? Projecten van drie jaar bieden weliswaar rechtszekerheid maar zijn zeker geen uiting van een langetermijnvisie.
Niettegenstaande deze bedenkingen zal de CD&V-fractie het ontwerp ten volle steunen. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a en Groen!)
Ik wil de aandacht vestigen op een technisch amendement. Na advies van de Raad van State werden een aantal artikelen herschikt. Een verwijzing naar een artikel was fout. De verwijzing naar artikel negen moet veranderen in een verwijzing naar artikel acht.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet inzake ontwikkelingseducatie.
- De stemmingen over het amendement op artikel 11 en over artikel 11 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.