Report plenary meeting
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004
Report
Algemeen beleid en financiën
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004.
(Vootzetting) Dit zijn de laatste begrotingsbesprekingen van deze regeerperiode. Deze regering is vleugellam sinds de verkiezingen van 18 mei jongstleden ,die leidden tot het vervangen van de helft van de regering. Vijf ministers die de materie min of meer beheersten, werden vervangen door excellenties die de materie helemaal niet kenden. Daar bovenop kregen we een nieuwe regeringsleider die de Vlaamse bevoegdheden niet eens goed kende. Het is dan ook niet te verbazen dat dit niet meer is dan een kabinet van lopende zaken, ook al omdat de groenen op Vlaams niveau absoluut noodzakelijk zijn om de meerderheid in stand te houden en men niet wil weten van een minderheidskabinet.
De voorbije legislatuur kende twee fasen, een fase van budgettaire euforie en een fase van zware budgettaire problemen. In 1999 was er een extra beleidsruimte van 4,1 miljard euro en die was nog aangegroeid tot 6,8 miljard euro door het Lambermontakkoord. De voormalige Agalev-ministers Dua en Vogels eisten toen ieder een extra bedrag op van 30 miljard euro, respectievelijk voor welzijn en voor milieubeleid.
In de tweede fase begonnen de aangegane engagementen echter zwaar op het budget te wegen, wat resulteerde in een steeds zwaarder netto te financieren saldo. Toch bleef de regering beloften doen. De minister van Financiën en Begroting hoonde alle opmerkingen weg. Deze zomer sloeg echter de paniek toe. Met een rondzendbrief probeerde men toen de uitgavendrift van de Vlaamse Gemeenschap af te remmen. Dat resulteerde in een regen van klachten over de niet of de veel te laat uitbetaalde subsidies en over de onbetaalde facturen. In juli was het netto te financieren saldo één miljard euro en toch beweerde de minister dat er geen problemen waren. Intussen steeg de werkloosheid, sputterde de economische motor en groeiden allerhande wachtlijsten verder aan.
Hoe meer beloften men rondstrooit, hoe groter de verwachtingen die men creëert en hoe groter de ontgoocheling bij de bevolking en bij de ondergeschikte besturen. Het vertrouwen in de Vlaamse regering daalt daardoor ernstig. Veel beloften zullen pas in de volgende regeerperiode ten volle doorwegen. CD&V heeft deze problemen aan de kaak gesteld, maar de regering blijft alles staalhard ontkennen. We vragen ons af hoe lang Vlaanderen dit nog zal moeten slikken. (Applaus bij CD&V))
De economische toestand kent niet echt een heropleving. Het consumentenvertrouwen en het ondernemersvertrouwen blijven bijzonder laag. De werkloosheid is gestegen in vergelijking met vorig jaar. Er zijn zeer veel faillissementen, we beleven een dieptepunt inzake buitenlandse investeringen en er zijn minder starters dan ooit.
De Vlaamse regering zou daar iets moeten aan doen, maar ze heeft geen geld. De minister goochelt met allerhande begrippen, maar de waarheid is dat ze haar schulden niet kan betalen. In de sociale sector kunnen de lonen slechts voor zestig procent worden uitbetaald. Dergelijke schulden zijn het begin van het einde, temeer omdat er in de begroting voor 2004 geen oplossing is voor de vooruitgeschoven problemen.
Waarom heeft Vlaanderen te weinig geld? Omdat het niet over zijn eigen inkomsten beschikt. Ook na het Lambermontakkoord is de fiscale autonomie immers nog altijd bijzonder beperkt : Vlaanderen eet nog steeds voor tachtig procent uit de federale ruif. Het zit nog altijd vast aan een aantal Belgische voorwaarden en loyauteitsverplichtingen. De resoluties van het Vlaams Parlement die vijf jaar geleden unaniem werden goedgekeurd -een overdracht van de hele personenbelasting en van delen van de vennootschapsbelasting- werden dus niet gerealiseerd. In het regeerakkoord van juli 1999 stond dat in het kader van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap in de eerste helft van de regeerperiode een oplossing moest worden gevonden voor al deze knelpunten. Die oplossing is er echter nog altijd niet. De oorzaak van deze financiële problemen ligt dus nog altijd in het systeem van deze te unitaire staat.
Volgens de cijfers van de KBC-studiedienst bedroegen de transfers van Vlaanderen naar de rest van het land in 2002 5,4 miljard euro. Elke Vlaming loopt dus ieder jaar een inkomen mis van 900 euro of ongeveer 36.000 frank. Voor een gemiddeld gezin is dat dus ongeveer 100.000 frank. At is goed voor een gemiddelde personenwagen om de vier of vijf jaar.
De studie van de KBC-studiedienst houdt geen rekening met de geldstroom die verbonden is met de afbetaling van de schuldlasten. Laat men dan nog staan dat men die schuldlasten zou verdelen a rato van degene die ze eigenlijk heeft gemaakt en niet op basis van een 50-50 of een 60-40 verhouding. Jaarlijks lopen door die transfers miljarden naar het zuiden van het land. Die transfers blijven aanzienlijk en hardnekkig. We zijn overtuigd dat de Vlaamse regering dit geld zou kunnen besteden aan een krachtig groeibeleid dat de competitiviteit, de innovatie en de productiviteit van de Vlaamse economie bevordert. Op de Vlaamse werkgelegenheidsconferentie werd deze problematiek volledig genegeerd en heeft de Vlaamse regering dat niet aangekaart. De transfer was in 1999 een derde van de totale Vlaamse begroting. Nu is die opnieuw gegroeid. De minister-president geeft nu toe dat het probleem hier ligt. Dit is kenmerkend voor deze regering. Men heeft veel mooie woorden, maar uiteindelijk moeten wij de regering meten op basis van de geleverde prestaties. Wij denken dat de regering niet goed bezig is, niet op Vlaams gebied en ook niet op financieel gebied. Wij zullen dan ook deze begroting niet goedkeuren. (Applaus bij het VB)
Op amper zeven maanden voor de verkiezingen is het een opgave om de begroting niet te laten ontsporen. Heel wat regeringen zouden zich misschien laten verleiden tot een weinig realistische begroting. Met deze voorliggende begroting is dat niet het geval. De paarsgroene regering bewijst dat ze voor de vijfde maal op rij goed werk levert.
De middelenbegroting voor 2004 is gebaseerd op realistische, zelfs tamelijk voorzichtige cijfers. Het Rekenhof zegt dat ook, waardoor er zelfs mogelijkheden in zitten op een goede rekening voor 2004, niettegenstaande de lagere economische groei.
Door de afschaffing van het kijk- en luistergeld dalen de inkomsten van deze belasting gestadig naar nul. Voor 2004 mag men nog amper 200.000 euro verwachten. Op jaarbasis betekent dit 18 miljard belastingvermindering. De Vlamingen voelen die vermindering in hun geldbeugel en ze weten nog goed aan wie ze dat te danken hebben.
De voorziene inkomsten van de onroerende voorheffing vallen lager uit, omdat met de uitvoering van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord beslist werd het gewestelijk aandeel van de onroerende voorheffing op materieel, outillage, grond en gebouwen definitief op nul te plaatsen. Ook deze maatregel betekent ook weer 42,1 miljoen euro lastenverlaging voor de Vlaamse ondernemingen.
Door de invoering van de meeneembaarheid van betaalde registratierechten zou er een daling van de inkomsten kunnen optreden, maar dit wordt door de feiten tegengesproken. Door meer transacties zullen er zelfs meer inkomsten worden gegenereerd. In de eerste helft van dit jaar werden meer dan 50 procent transacties geregistreerd.
De verlaging van de schenkingsrechten op onbebouwde percelen heeft meegebracht dat er sneller bouwgronden in het circuit van koop en verkoop kwamen. Met de uitbreiding van de verlaagde schenkingsrechten voor roerende goederen wordt er meer dan waarschijnlijk terecht gerekend op een meeropbrengst.
De regering heeft ook duidelijke keuzes gemaakt in haar uitgavenbegroting. Het lijkt me vanzelfsprekend dat de aangegane CAO-verbintenissen in de verschillende sectoren worden uitgevoerd. De Sp.a zou zich met klem verzetten tegen het niet uitvoeren van die CAO's. De Vlaamse regering blijft een grote inspanning doen om alles in evenwicht te houden : lastenverlaging waar nodig en waar het kan, verdere schuldafbouw en tegelijkertijd investeringen in de toekomst, onder andere in onderwijs.
Niettegenstaande de kritiek in onderwijsmiddens is het een vaststelling dat het budget voor onderwijs gestegen is. Er moeten inderdaad in deze sector nog belangrijke zaken gedaan worden. Diverse maatschappelijke sectoren signaleren dat de cohesie in onze samenleving vermindert, dat individuele of groepen burgers zich niet langer verantwoordelijk voelen voor het goed functioneren van die samenleving, of erger nog, onze democratische instellingen in twijfel trekken of afwijzen. Onderwijs heeft een belangrijke taak om hieraan te verhelpen. Of die door de 265 miljoen euro meer kan worden ingevuld is echter niet zeker.
Ook voor de lokale besturen doet de regering een meerinspanning van 50 miljoen in het Gemeentefonds. Vergeleken met 1999 is dat een stijging met 22 procent;
Voor de sector wegen en water en het gemeenschappelijk vervoer worden opnieuw belangrijke inspanningen geleverd : de kapitaalsparticipatie in de BAM, het financieringsmechanisme voor de derde fase van het Deurganckdok, het extrakrediet van 2 miljoen euro voor de financiering van de basismobiliteit.
Op andere terreinen als leefmilieu, cultuur of economie wordt meer geld uitgetrokken. Bovendien wordt via het FFEU zwaar geïnvesteerd : 131 miljoen meer in het wegwerken van zwarte punten, 6 miljoen voor sportinfrastructuur, 11 miljoen voor stadsvernieuwing en meer dan 12 miljoen voor sociale huisvesting.
Paarsgroen heeft de schuld gehalveerd op vijf jaar tijd. Van 6036 miljard in 1999 daalt de Vlaamse schuld eind 2004 tot 2784 miljard. Dit betekent dat hierdoor een gecumuleerde beleidsruimte is ontstaan van 307 miljoen euro.
De regering stelt dus een begroting met een positief saldo voor, waarbij de norm van de Hoge Raad voor Financiën uiteraard wordt geëerbiedigd. Dit wordt gerealiseerd binnen het gekende moeilijk economische kader, een prestatie die er mag zijn en die onze waardering verdient. De paarsgroene regering heeft de voorbije vier jaar goed werk geleverd en zij zal dit ook doen in het laatste half jaar van deze regeerperiode. En voor ons mag dat ook het geval zijn tijdens de komende vijf jaar. Sp.a zal deze begroting 2004 dus zeker goedkeuren. (Applaus bij VLD, sp.a, GROEN! en VU-ID)
We bespreken nu de thema's economie, landbouw, werkgelegenheid, toerisme en buitenlandse en Europese aangelegenheden.
De minister kondigde in de beleidsbrief landbouw aan dat hij zou vooruitkijken en een evaluatie maken van het beleid. Tot mijn teleurstelling moest ik vaststellen dat deze evaluatie ontbrak. Het aankondigen van projecten zonder deze uit te voeren is tekenend voor het landbouwbeleid tijdens deze regeerperiode.
De ministers Dua en Sannen waren voorstanders van een evolutie naar duurzame landbouw. De professoren Reheul en Mathijs hebben daarover een waardevolle nota opgesteld die eveneens behandeld werd in een openbaar debat. Na afloop van het debat is hier echter niets met gebeurd en werd er geen beleidsvisie uitgewerkt.
Reeds lang is er sprake van een geïntegreerd plattelandsbeleid. Dit beleid werd echter nog niet voorgesteld aan het Vlaams Parlement. Ook heeft men verschillende beleidsnota's aangekondigd die nooit besproken zijn. Ondanks verscheidene beloftes is er nog steeds geen grondenbank ingevoerd. De grondenruil die de laatste jaren plaatsvond had vooral te maken met natuurontwikkeling en gaf de landbouwers slechts zelden bedrijfszekerheid. Er was ook geen sprake van ruilverkaveling tijdens deze regeerperiode.
De biologische landbouw en de landbouw met verbrede doelstellingen kregen veel aandacht. Landbouw is echter een economisch gegeven waarbij de leefbaarheid van het bedrijf centraal moet staan. Bij 90 procent van de land- en tuinbouwbedrijven moet de landbouwactiviteit instaan voor het gezinsinkomen.
De afbakening van de agrarische structuur, die meer rechtszekerheid zou moeten geven aan de boeren, is nog steeds niet begonnen. Het aantal jonge starters is een maatstaf om de leefbaarheid van een sector te bepalen en de laatste jaren ligt dit aantal bijzonder laag. Welke initiatieven heeft de minister genomen om jonge starters aan te moedigen en te ondersteunen?
De varkenssector bevindt zich in een dramatische toestand doordat de prijs van een kilogram vlees lager ligt dan de productiekost. De minister is niet verantwoordelijk voor de lage marktprijs, maar wel voor de omstandigheden van de productie. De hoge mestverwerkingsplicht, de aangekondigde ammoniakmaatregelen, het uitblijven van aanpassingen aan het VLAREM en de afbakening van de VEN-gebieden zorgen voor veel onzekerheid.
Uit de beleidsbrief blijkt dat de opbrengsten van de mestheffingen gestegen zijn van 11.529.000 euro tot 21.772.000 euro door de geraamde inkomsten uit de superheffing mestverwerking en de superheffing nutriëntengehalte.
Het beleid wordt gekenmerkt door een grote onzekerheid in de sector inzake het inkomen van de landbouwer en zijn toekomst.De minister heeft de morele plicht voor een standvastig beleid te zorgen, en heeft in die opdracht gefaald. Uit het beleid van deze Vlaamse regering blijkt dat het samengaan van milieu en landbouw geen goede zaak is. (Applaus bij CD&V)
Ik wil enkele punten behandelen in verband met werkgelegenheid. Inzake de transmissies van werkonwillige werkzoekenden valt op dat Wallonië een loopje neemt met het systeem. Slechts 8 procent van de transmissies komt uit het Waals Gewest en acht op tien sancties die door de RVA worden uitgesproken zijn gericht tegen Vlaamse werklozen. Ik vind het spijtig dat de bevoegde minister hier niet aanwezig is.
Kan men de minister van Werkgelegenheid niet oproepen?
De minister is komende en bovendien is het de gewoonte dat de regering bepaalt wie aanwezig is wanneer zij vertegenwoordigd wordt.
Tijdens de federale werkgelegenheidsconferentie werd nogmaals afgesproken dat deze discriminatie zou wegvallen, maar de ministers hebben elkaar tot nu toe ingedekt. Ik hoop dat minister Landuyt eindelijk een bondgenoot vindt in zijn federale collega om het probleem aan te pakken. Dat is belangrijk in het kader van het alternatieve systeem voor artikel 80, dat slechts geschorst kan worden als het nieuwe systeem zijn deugdelijkheid heeft bewezen in alle landsgedeelten. De minister zou het initiatief moeten nemen de evaluatiecommissie bijeen te roepen om de situatie op de voet te volgen.
Ik was niet blij met de beslissing om de dienstencheques te federaliseren, omdat het Waals Gewest reeds onmiddellijk probeerde de private sector buiten het systeem te houden. Als de private sector geen aandeel heeft in het systeem wordt het plan om 25.000 nieuwe jobs te creëren al zwaar gehypothekeerd. Het voordeel van de nieuwe regeling is dat Vlaanderen initiatieven rond kinderopvang kan ontwikkelen.
Op de federale werkgelegenheidsconferentie werd beslist om 60.000 jobs te creëren. Meer dan 40 procent daarvan moet voortvloeien uit de nieuwe regeling rond de dienstencheques. Het is van groot belang dat Vlaanderen erop toeziet dat de gemaakte afspraken worden nageleefd. De engagementen worden versterkt met de afspraken die gemaakt werden tijdens de Vlaamse ondernemersconferentie. Na het banenverlies bij Ford Genk kan men de teugels niet laten vieren.
Vorig jaar werd in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd aangaande telewerken, die voorzag in een studie omtrent de problemen die zich zouden kunnen voordoen bij de praktische toepassing. Telewerken vraagt een genuanceerde benadering. Een werknemer moet niet worden opgesloten in zijn woning, maar moet op vrijwillige en bij voorkeur deeltijdse basis werken. Dit kan ook gebeuren vanuit een satellietlocatie. Telewerken kan in de toekomst de persoonlijke en familiale noden beter laten aanpassen bij het arbeidsproces, en daarom pleit ik ervoor dat men werkt maakt van de verdere implementatie.
Als er een zaak is waarin de minister me teleurgesteld heeft is dit de VDAB : de veelbesproken scheiding tussen actor en regisseur is nog steeds geen feit. De minister blijft weigeren die door te voeren; zelfs een compromisvoorstel van de sociale partners, waarin de VDAB een grote onderneming met twee aparte entiteiten zou worden werd door hem dermate geamendeerd dat van het oorspronkelijke voorstel niets over bleef. Wij zouden graag vernemen waarom Minister Landuyt zich tegen de scheiding van actor en regisseur blijft verzetten.
De hervorming van de VDAB is vrijwel afgerond : we hebben de commerciële activiteiten afzonderlijk in de NVT-groep geplaatst , waarvan de aandelen de overheid toebehoren. Zij zitten in een werkholding, een vennootschap met sociaal oogmerk, en de opbrengst zal gereserveerd worden voor een toekomstig werkgelegenheidsbeleid.
Daarnaast is er het probleem van de opleiding en de begeleiding die zich niet op de markt situeert, en die geen commerciële activiteit is. Daar mogen we niet de weg opgaan van een scheiding tussen regie en actor. Die termen zijn overigens zeer misleidend omdat ze ons ten onrechte in een gevaarlijk conceptueel kader plaatsen waarin we, door de Europese wetgeving, niet anders zullen kunnen dan de VDAB-actor opdoeken.
We moeten een maatschappelijk sterk akkoord hebben over wat we willen garanderen inzake basisdienstverlening, bemiddeling en beroepsopleiding. De beroepsopleidingen commercieel maken betekent dat ze ook duurder worden, terwijl we nu over een permanent, bijna gratis onderwijs. Dat is een maatschappelijke keuze, zeker in een samenleving waarin opleiding meer en meer een absolute voorwaarde tot werk wordt. Daarom ben ik geen voorstander van een uitsplitsing van de VDAB in een regie die de uitbestedingen op de markt regisseert en een actor. De volgende stap zou logischerwijs een subsidiëring van die actor zijn, wat een ongelijke behandeling zou inhouden ten aanzien van andere actoren op de markt.
Een splitsing zou betekenen dat de VDAB-actor niet meer te handhaven is, en dat is precies wat ik wil vermijden. Ik zal altijd een verdediger blijven van een sterke VDAB als eenheid.
Ik onderschrijf uw zorg in overeenstemming te blijven met de Europese regelgeving, maar anderzijds staat de splitsing toch duidelijk in het regeerakkoord. Vanwaar die ommezwaai van de minister? Voor mij moet de scheiding verdedigbaar blijven.
Het creëren van banen moet de grootste bekommernis blijven. Vlaanderen heeft niet alle sleutels in handen, maar zou toch belangrijke impulsen moeten kunnen geven. Een duidelijke uitspraak van het Arbitragehof ten gunste van Vlaanderen betreffende de verbindendverklaring van CAO's zou een hele opluchting zijn. Maar ook van de lokale werkwinkels moet werk gemaakt worden. Ik verwacht van de minister ook bijsturing van maatregelen in verband met de werkloosheidsvallen. We vragen ook een goede uitvoering van de engagementen inzake evenredige arbeidsparticipatie, teneinde te bewijzen dat een degelijk diversiteitsbeleid kan gevoerd worden zonder quota. (Applaus biji de VLD, Sp.a, GROEN! en VU-ID))
Het is interessant de beleidsbrief 1999-2004 van de toenmalige minister van Economie met de huidige te vergelijken.
Reeds in 1999 was het ter beschikking stellen van industrieterreinen een zogenaamde prioriteit. Anno 2003 zou dat nog steeds het geval zijn. Maar er zijn nog weinig of geen terreinen bijgekomen.
U neemt hier niet alleen de minister of de gewezen minister van Economie maar ook de minister van Ruimtelijke Ordening op de korrel. Er zijn meer dan 2.500 hectare bijgekomen. We komen nu ook tot een versnelling van de stedelijke afbakening. We zitten echt op snelheid, en de 1000 hectare die de minister-president heeft aangekondigd komen er, tenzij de Raad van State andermaal roet in het eten zou gooien.
Volgens een studie van de LUC en de KUL heeft het gebrek aan bedrijfsterreinen Vlaanderen 26.000 banen gekost.
Noch van de huizen van de Vlaamse economie, noch van de administratieve vereenvoudiging is, ondanks de goede voornemens, nooit iets in huis gekomen.
Ondanks de waarschuwingen van de oppositie werd de expansiesteun 'nieuwe stijl' goedgekeurd, maar kort na de inwerkingtreding moest er meteen aan gesleuteld worden. Met de ARkimedesregeling gaan we trouwens dezelfde weg op : de structuur is veel te ingewikkeld.
De Vlaamse regering gaat prat op haar lastenverlagingen. Nochtans hadden die geen enkel economisch effect : wat op Vlaams niveau verlaagd werd, werd op federaal niveau weer verhoogd. Nochtans heeft Vlaanderen, met de milieuheffingen, de kans bij uitstek laten liggen om een Vlaamse lastenverlaging voor de bedrijven door te voeren.
Het Vlaamse economische beleid heeft niet tot een verhoging van de koopkracht geleid. Evenmin heeft het de concurrentiële positie van de Vlaamse bedrijven verbeterd.
De minister van Werkgelegenheid zou beter zijn titel veranderen in minister van Tewerkstelling. Het een wordt gecreëerd door een gezonde economie, terwijl het ander een ingreep is die kunstmatige jobs creëert zonder economische meerwaarde.
Dat de voornaamste hefbomen nog federaal zijn, geldt als excuus maar toch heeft het doelgroepenbeleid gefaald. De meeste werklozen zijn laaggeschoolden. Vlaanderen blijft met knelpuntberoepen kampen, ook al is beroepsopleiding een Vlaamse bevoegdheid.
De al lang aangekondigde werkwinkels zijn nog altijd niet decretaal onderbouwd. Het doelgroepenbeleid is jammer genoeg in hoofdzaak gericht op allochtonen. De doelstelling om tegen 2010 de werkloosheidskloof te dichten blijft een utopie.
Deze regering heeft in de eerste plaats tijd verloren en daar lijden zowel de Vlamingen als hun werkgelegenheid onder. Vlaanderen moet dringend over economische en fiscale bevoegd beschikken. (Applaus bij het VB)
Sp·a kan zich terugvinden in de beleidsvoorstellen die tijdens de Ondernemingconferentie werden gelanceerd. Het belang van die conferentie wordt vaak gerelativeerd, en toch werden er voorstellen uitgewerkt waar we al lang op wachten. We pleiten al lang voor een ondernemingsgericht beleid en wijzen al geruime tijd op het gebrek aan risicokapitaal.
Voor het eerst beschikken we over een degelijk instrument om het economische beleid en werkgelegenheidsbeleid te toetsen. Het Steunpunt Economie analyseert de Vlaamse economie en leert ons zo waarop het beleid zich zou moeten concentreren. Dankzij dat steunpunt werden op de ondernemingsconferentie coherente voorstellen naar voren geschoven.
In de voorstellen wordt niet langer gezocht naar een evenwicht tussen werkgevers en werknemers omdat dit streven achterhaald is. We moeten naar een ander soort evenwicht zoeken. Ondernemerschap aanmoedigen is niet alleen een economische, maar ook een sociale doelstelling omdat we op deze manier werkgelegenheid stimuleren. Als de financiële en de administratieve lasten te hoog zijn, daalt de kans op nieuwe arbeidsplaatsen. Investeren in opleiding en vorming is een maatschappelijke doelstelling die tegelijk van cruciaal belang is voor onze economie. Meer en flexibeler kinderopvang zal de werkzaamheidsgraad ten goede komen.
De ondernemingsconferentie valt inderdaad op het einde van deze regeerperiode en zet geen al te ambitieuze stappen. Maar het voordeel daarvan is dat deze voorstellen snel gerealiseerd kunnen worden. Bovendien past elk voorstel in de langetermijnvisie, die ook de volgende regering zal moeten volgen. De kritiek op de ondernemingsconferentie is naast de kwestie. De resultaten zijn perfect complementair met de federale initiatieven.
Nu al investeren we 2,68 percent van de begroting in onderzoek en ontwikkeling. We zullen steeds sneller meer middelen investeren in het innovatiebeleid om al in 2007 de norm van drie procent te halen. We investeren nog altijd minder in onderzoek en ontwikkeling dan Japan en de Verenigde Staten, maar hebben de meeste Europese landen al ingehaald.
Ik heb de heer Voorhamme nog niets horen zeggen over de stijging van de werkloosheid.
Dat de werkloosheid ook in onze buurlanden stijgt, bewijst dat niet ons beleid maar wel de internationale conjunctuur er verantwoordelijk voor is.
De ondernemingsconferentie besteedt ook aandacht aan het rapport Accent op Talent in het Onderwijs. Daar ban ik zeer blij om. Dit initiatief zal onze competitiviteit mee bepalen. Daarom moet onderwijs ook voor de volgende regering een cruciale beleidsprioriteit zijn, met een anderssoortige financiering en organisatie.
Wat het risicokapitaal betreft, is het goed dat er eindelijk een Talentenbank is. Ik reken op CD&V voor een spoedige goedkeuring van de waarborgregeling, cruciaal voor ondernemingen en vooral KMO's. De regering heeft een aantal goede initiatieven genomen om de administratieve rompslomp te vereenvoudigen, onder meer de accountantmanagers.
Het is onaanvaardbaar dat de overheidssancties aan energiebedrijven doorgerekend worden aan de klanten. Bovendien gaan de opbrengsten naar de moederholding in Frankrijk. Het terechte pragmatische optreden van de Vlaamse regering volstaat niet. Ik eis dat de Vlaamse regering bij de federale overheid protesteert tegen het feitelijke monopolie van energieproductie en -transport.
Er is nogal wat kritiek op de beslissing van de Vlaamse regering om kinderopvang te laten betalen met dienstencheques. Dat is onbegrijpelijk. Het tekort aan kinderopvang belemmert de economie. Een uitbreiding is nodig maar onvoldoende. Het systeem is inderdaad duurder. Gezinnen met een lager inkomen krijgen echter meer kansen in de kinderdagverblijven. Daarenboven is het systeem goed controleerbaar. Het biedt het voordeel dat werklozen een opleiding en job krijgen. De minister gebruikt een federaal instrument om in Vlaanderen kansen te creëren.
De ondernemingsconferentie is een eerste stap in een langetermijnaanpak, waarvan ook de volgende regering zal kunnen profiteren. (Applaus bij de VLD, sp·a, Groen! en VU&ID)
Opleiden van laaggeschoolden is inderdaad belangrijk, maar de minister van Cultuur heeft de toelage van de vormingsinstellingen voor kinderopvang geschrapt.
De Vlaamse werkloosheid stijgt. Vooral bij de doelgroepen zijn specifieke initiatieven nodig. Niettegenstaande de inspanningen in de sectoren waar meer jobs bedreigd zijn dan gemiddeld, de zogenaamde krimpsectoren, zijn de jobs van vooral de mannen, laaggeschoolden en niet-Europeanen bedreigd. Laaggeschoolden krijgen minder kansen. Er moeten initiatieven genomen worden om de dalende opleidingsparticipatie te verhogen.
De openstelling van de openbare dienst voor niet-Europeanen heeft niet geleid tot het verwachte resultaat. We moeten ons verzetten tegen de afwijzing, soms op een verdoken wijze, van migranten. Dat is echter niet enkel een taak van de politici.
Uit onderzoek blijkt dat sociale tewerkstelling vaak leidt tot een duurzame job en tot een verhoging van de levenskwaliteit van de betrokkenen. Ondanks mooie beloften blijft het aantal sociale betrekkingen laag. We vragen dan ook een inhaalslag. Op termijn moeten de verschillende systemen en de arbeidsvoorwaarden verfijnd en op elkaar afgestemd worden. Daarbij is overleg en samenwerking belangrijk. Er zijn nog bijkomende mogelijkheden in de milieu- en toeristische sector.
We hopen dat het decreet over de rechten van de werkzoekenden snel zal goedgekeurd worden. De beleidsbrief schept hoge verwachtingen. Is het haalbaar dat werklozen na 3 maand begeleiding zullen krijgen en zijn er daarvoor middelen beschikbaar?
Tot slot wil ik mijn waardering uitdrukken voor het geleverde werk en de intenties. (Applaus bij de VLD, Groen! en VU&ID)
Ik verwacht dat het volgende parlement deze begroting snel zal herzien. Dat is ook zo geschied in 1999.
De heer De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Dit is de laatste begrotingsbespreking van deze legislatuur. Deze regering is gestart in een periode van sterke economische groei, heeft vanaf eind 2001 een recessie meegemaakt en nu in 2003 een lichte heropleving.
In deze wijzigende economische omstandigheden heeft de regering toch een beleid kunnen voeren dat heeft geleid tot een drastische verlaging van de schuld.
De Vlaamse regering behaalt een ruim voldoende op tal van terreinen. Ze heeft het aangedurfd trendbreuken door te voeren. Achter de cijfers zit een samenleving in beweging. Een tussenkomst als die van de heer Voorhamme was tien jaar geleden onmogelijk. Toen werd benadrukt dat het middenveld weg moest. Nu wordt het belang van het middenveld, van de sociale partners, opnieuw erkend. Bij verschillende gelegenheden ontmoeten de regeringen het middenveld zonder dat het parlement daarbij betrokken is. Het overleg tussen de overheid en het middenveld heeft ook een nieuwe dynamiek gekregen in deze regeerperiode.
We staan voor een nieuw spanningsveld, namelijk dat tussen industrie enerzijds en handel en diensten anderzijds. De dienstverlening wordt een steeds belangrijker factor. Het voorbeeld van DHL toont aan dat ook deze keuze ecologische consequenties heeft.
Er is eveneens een trendbreuk inzake logistiek. Vlaanderen heeft een plaats verworven als logistiek centrum. Ook het begrip ruimtelijke economie is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Dat begrip houdt verband met de implicaties van de economische activiteiten voor de ruimte. Er is ook een trendbreuk inzake de samenhang van ecologie en economie. De liberalisering van de energiemarkt zou moeten zorgen voor een prijsdaling, maar doet dat niet. De overheid is zelfs moeten tussenkomen om de kostprijs van de energie voor de bedrijven binnen de perken te houden.
De nieuwe minister van Economie doet het goed. Ze heeft creativiteit, competitiviteit en connectiviteit. We weten niet of ze de klus zal klaren, maar ze heeft in elk geval een andere aanpak. Hetzelfde geldt voor de financiering van de Talentenbank, de expansiesteun nieuwe stijl en voor het callsysteem. De lat ligt zeer hoog. Ik heb vragen bij de invulling met mensen en middelen, maar men kan niet alles in vraag stellen.
Wat is de Talentenbank eigenlijk?
De financiering van de Talentenbank is nog steeds in onderzoek, onder meer de Vlaamse variant van tante Agaath.
We willen heel wat mechanismen in gang zetten om te verhelpen aan het probleem dat ondernemingen onvoldoende aan kapitaal raken, waardoor ze niet kunnen starten of doorgroeien. ARKimedes kent u en wordt waarschijnlijk donderdag behandeld in de plenaire vergadering. De waarborgregeling werd maandagnamiddag behandeld in de commissie voor Economie. Het was mooi geweest als we dat ook nog hadden kunnen behandelen. Ook hier wordt een beetje op de tijd gespeeld. De nieuwe initiatieven van de ondernemingsconferentie zijn enerzijds de Vriendenlening, een Vlaamse vertaling van tante Agaath. Daarbij hebben we de ambitie om burgers onder mekaar een project waarin ze geloven te laten financieren. Dat moet op een fiscaal aantrekkelijke manier kunnen. De Talentenbank is een mechanisme op in innovatieve projecten ondernemingen te laten starten met overheidsmiddelen.
Veel bedrijven menen dat aan de drie c's van de heer Bogaert nog een vierde c kan worden toegevoegd, namelijk cash. Met die vier maatregelen zal de regering ook dat probleem aanpakken.
Inzake het overheidsinstrumentarium ben ik blij dat we de beursgenoteerde GIMV, die nu on hold staat wegens de beursmalaise, via de slapende VPM beetje bij beetje kunnen verlaten. Ik hoop dat de PMV nu de kinderschoenen ontgroeid is en dat we een echt instrument hebben om incentives te geven en risicokapitaal te beheren.
Ik waardeer het beleid van minister Landuyt totnogtoe. Eén zaak betreur ik wel, namelijk dat er in de voorbije jaren zo weinig is gebeurd rond een decreet voor de VDAB.
Ik heb ook drie pertinente begrotingsvragen. De eerste betreft het Hermesfonds. In 2002 vond ik een bedrag opbrengsten dat er terug uitgaat. In 2003 zie ik hetzelfde. In de begroting van 2004 zie ik een post terugbetalingen door ondernemingen. Op basis van het verslag van het Rekenhof heb ik begrepen dat het hier gaat om de Beaulieugelden. Nochtans dacht ik dat er in de begeleidende maatregelen van het Overlegcomité was afgesproken dat alle gelden die terugkomen naar Vlaanderen, moeten worden aangewend voor de schuldafbouw. Nu vind ik deze bedragen terug in het Hermesfonds. Ik zie het trouwens ook nog eens apart bij de bijzondere ontvangsten, overgedragen saldo. Is dat geen dubbel gebruik? De gelden die men ontvangt op 15 december 2003, moeten volgens het Rekenhof worden overgedragen naar 2004.
Op het Hermesfonds zit een begrotingsruiter. De gelden die aan Vlaanderen worden betaald, moeten ESR-neutraal worden verrekend. Doordat ze binnengekomen zijn in 2002, bestaat dit probleem niet, omdat het gaat om een soortgelijke discussie als bij de afcentiemen. Dit geld hoeft dus niet aangewend te worden voor schuldafbouw.
Het is ook geen dubbel gebruik omdat de federale regering dat in ESR-termen in 2002 berekend heeft.
Toch heeft men in 2004 opnieuw slechts vijf miljoen euro ingeschreven.
Ten slotte wil ik de Vlaamse regering er nogmaals aan herinneren dat de BTW-gelden van Aquafin, een bedrag van 300 miljoen euro waarover een geschil loopt, niet in de begroting terug te vinden zijn. Misschien zal Vlaanderen dat geld ooit moeten ophoesten.
Zelfs de federale minister van Financiën is er nu van overtuigd dat hij dit geschil nooit zal kunnen winnen.
Dit jaar verloopt het begrotingsdebat in een heel andere sfeer dan tijdens andere jaren. Totnogtoe botsten onze opmerkingen over de toename van de werkloosheid bij de regering op een muur van onverschilligheid. Intussen hebben de situatie van Ford Genk en het rapport-Sleuwaegen velen de ogen geopend. Nochtans waren we al eerder gewaarschuwd. In zijn sociaal-economisch rapport van Vlaanderen kwam de SERV immers al tot dezelfde resultaten. Minister Gabriels is toen echter boos weggelopen. Hij beweerde dat de studie gebaseerd was op verouderde cijfers. Men heeft de SERV er zelfs van beschuldigd oppositietaal te hanteren. Ook toenmalig minister-president Dewael heeft de resultaten van deze studie gerelativeerd.
Ondertussen is wel een jaar verloren en zitten we in het laatste jaar van de regeerperiode. De actieve welvaartstaat zal er niet meer komen. Het bereiken van een werkgelegenheidsgraad van 66,5 procent in 2004 en 70 procent in 2010 zoals beoogd in de regeringsverklaring, zal onmogelijk kunnen. Men kon natuurlijk niet voorzien dat men in een wereldwijde economische crisis zou terechtkomen. Wat zou de Vlaamse regering en de minister van werkgelegenheid zeggen, moest de hoogconjunctuur blijven duren zijn en de beoogde werkgelegenheidsgraad wel gehaald hebben? Ik vermoed dat de invloed van het gevoerde beleid veel groter zou geweest zijn.
Wat betreft de werkgelegenheid laat de minister een jaarlijks monitoringrapport maken door de administratie. De strategische doelstellingen worden hierin getoetst aan de resultaten. Enige voorzichtigheid in het opstellen van de doelstellingen had geen slecht rapport opgeleverd. De minister had zichzelf vier strategische doelstellingen gesteld : het verhogen van de werkzaamheidsgraad van 61,4 procent naar 66,5 procent tegen 2004, het verhogen van de participatie van ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt, het verbeteren van de arbeidskwaliteit en de individuele en maatschappelijke ontplooiing voor iedereen.
Wat zegt dat jaarlijkse monitoringrapport nu? De werkzaamheidsgraad is stabiel gebleven ten opzichte van 2002. De doelstelling zal niet meer gehaald worden. In 2001 dook dit cijfer onder het gemiddelde van de Europese Unie. Natuurlijk zijn er jobs bijgekomen, maar door de toename van de actieve bevolking heeft dit niet bijgedragen tot een stijging van de werkzaamheidsgraad. Er zijn ook niet minder werklozen en werkzoekenden.
Wat het verhogen van de participatie van ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen betreft, dient vermeld te worden dat sinds 1994 de Vlaamse werkloosheidsgraad voor het eerst weer gestegen is. In 2003 bedroeg hij 7,2 procent. Men verwacht dat het eind dit jaar 8 procent zal zijn. De kansengroepen worden harder getroffen. Dat tonen de cijfers aan. Vrouwen, laaggeschoolden en zeer langdurig werklozen doen het iets minder slecht. De werkloosheid van allochtonen stijgt ook iets sterker waardoor de kloof met de autochtone werkzoekenden vergroot. Er is geen sprake van evenredige participatie. Er waren nochtans genoeg goede bedoelingen. Er zijn tal van initiatieven, plannen en partnerschappen geweest, maar dit heeft geen resultaten opgeleverd.
De kwaliteit van de arbeid verbeteren is zeer moeilijk meetbaar. De regularisatie is bijna stilgevallen. Nog 25.000 nepstatuten wachten op een regularisatie. Hopelijk slaagt de minister er in om het statuut te harmoniseren. Het systeem van tijdskrediet is een achteruitgang tegenover het vroegere systeem van loopbaanonderbreking. Wat betreft kwaliteit van arbeid en combinatie arbeid en gezin gaat men er niet op achteruit.
De vierde doelstelling, meer individuele en maatschappelijke ontplooiing voor iedereen, is ook zeer moeilijk te meten. Men kan dat zien aan het stijgen van het leervermogen, de scholingsgraad en het ondernemerschap. Op deze drie punten gaat men er op achteruit. Men stelt vast dat men vorig jaar gedaald is van 7,4 procent naar 6,7 procent. Er volgen dus minder mensen vorming.
Dit was een stand van zaken uit het cijfermatige rapport van de administratie. Op geen enkele van de vier strategische doelstellingen werd vooruitgang geboekt. Er zijn minder mensen aan het werk, er zijn meer werklozen, er is geen vooruitgang inzake evenredige participatie, er is minder vorming en er zijn minder creatieve ondernemers.
Uiteraard zijn er ook positieve zaken gebeurd, zoals de inspanningen voor de integratie van allochtonen, de initiatieven betreffende de jeugdwerkloosheid, de sociale begeleiding bij herstructureringen en het betrekken van de sociale partners bij het beleid.
Daar waar de Vlaamse regering effectief aan beleid zou kunnen doen, heeft de minister echter gefaald. We hebben de indruk dat de minister meer aandacht heeft voor de structuren dan voor de inhoud van het beleid. Heel dat debat is nog eens overschaduwd door de hervorming beter bestuurlijk beleid, waarvan het einde nog niet in zicht is. De voorbeelden zijn legio. De CD&V is blij dat de minister wat betreft de VDAB in haar richting is geëvolueerd. De lokale werkwinkels werken op sommige plaatsen, maar er is nog altijd geen decreet. Hetzelfde geldt voor de STC's en de streekplatforms. Rond de SER's en de RESOC's zijn de ontwerpen van decreet nog altijd niet ingediend. Het is niet mijn fout dat ik hier hetzelfde verhaal vertel als de vorige jaren, dat heeft te maken met de afwezigheid van vooruitgang in het gevoerde beleid.
Er is één tegenspraak in de redenering van de heer Laurys : hij verwijt me tegelijkertijd dat ik te veel met structuren bezig ben en dat de structuren niet aangepast zijn. Er zijn nu 114 werkwinkels van de 140. Oorspronkelijk waren er 108 gepland. Die 114 werkwinkels functioneren, met de voor- en nadelen. Met de structuren kan men de conflicten tussen mensen niet oplossen. Doordat de mensen nu samenwerken, ontstaan er ook conflicten. Er is geen structuuraanpassing, omdat ik geen decreet omwille van het decreet wil maken. De juridische oplossingen zitten nu verwerkt in het laatste VDAB-decreet. Wat betreft de SER's en de streekplatforms past men, parallel met het wetgevend werk, in de verschillende provincies de structuren aan. Ook daarover zal wellicht op het einde van de regeerperiode een decreet zijn. In de werkelijkheid zal het ook wel zo zijn. De inhoud is inderdaad belangrijker dan de structuur.
Dat klopt, maar u kan dat geen vier jaar volhouden. Tijdens de discussie over het decreet voor lokale werkwinkels is er gezegd dat men dat eerst zou laten starten en in de praktijk zien welke de problemen zijn.
Men heeft mij twee jaar geleden gezegd dat er een groot probleem was met de werkwinkels. Er waren er toen 30.
U onderschat de problemen in de lokale werkwinkels.
Er zijn nu 114 werkwinkels en ze functioneren allemaal. Nieuw en uniek is dat de mensen hier voor alles terecht kunnen en niet meer de verplaatsingen moeten maken naar het OCMW, de RVA, de VDAB, de ATB of de gemeente. Ondanks de moeilijkheden functioneert dat. Die moeilijkheden zijn er omdat er samenwerking is. Geen enkele tekst zal die realiteit tegenhouden. Het beste signaal dat de werkwinkels functioneren is dat ze snel uitbreiden.
De werkwinkels functioneren alleen dankzij de inspanningen van sommige mensen. De kans is reëel dat organisaties zich eruit gaan terugtrekken. Men weet niet wie de regie van de dienstverlening gaat doen. Zo is de discussie tussen de VDAB en de VVSG bezig. Er moeten knopen doorgehakt worden. Er moet een decreet komen dat die structuren vastlegt op basis van de ervaringen. Die winkels moeten kunnen blijven werken.
De beleidsverklaring vermeldt de ambitie om 7.500 nieuwe banen te creëren in de sociale economie, maar die zijn nog altijd niet beschikbaar. Ook de 7.500 beloofde werkervaringsplaatsen zijn nog niet verwezenlijkt. Communautaire spanningen zijn nog steeds niet opgelost.
Op de werkgelegenheidsconferentie werd beslist 60.000 banen te creëren, maar slechts 18.000 daarvan zullen echt nieuwe, niet gesubsidieerde banen zijn. Ook de ondernemingsconferentie had een bedroevend resultaat. Men verlengde de conferentie met drie weken, maar het akkoord werd niet ondertekend door alle partners. Het werd een catalogus van maatregelen die al door minister Gabriels waren aangekondigd maar nog niet werden verwezenlijkt. Onze kritiek op deze regering is dan ook dat men veel overleg pleegt, maar slechts weinig beslissingen uitvoert. Als de Vlaamse regering werk zou maken van haar strijd tegen de werkloosheid, zou ze daarvoor de steun krijgen van de oppositie.
Het laatste begrotingsjaar van deze regeerperiode staat in het teken van het ontwikkelen en stimuleren van het Vlaamse ondernemerschap. Het beleid van minister Ceysens speelt in op het tekort aan ondernemerschap dat onze economie kenmerkt. De middelen voor innovatie werden verhoogd, er werden initiatieven genomen voor de uitbouw van e-government, advies- en opleidingscheques werden uitgeschreven, de business-angelnetwerken werden gerationaliseerd en de expansiesteunwetgeving werd hervormd.
Twee belangrijke maatregelen inzake risicokapitaalverschaffing zullen weldra goedgekeurd worden. Zo zal het ARKimedesdecreet ervoor zorgen dat doorgroeiers de nodige middelen krijgen om nieuwe projecten te financieren. De ARKimedesregeling heeft een groot hefboomeffect in vergelijking met gelijkaardige maatregelen in het buitenland.
Het voorstel van decreet inzake de vernieuwde waarborgregeling wil verhelpen dat ondernemingen niet het nodige kapitaal verkrijgen door de hoge eisen die door financiële instellingen worden gesteld. De huidige Vlaamse waarborgregeling is echter relatief onbekend en wordt zelden gebruikt. Ook is er een grote administratieve rompslomp aan verbonden en zijn de banken niet voldoende geresponsabiliseerd. De nieuwe regeling wordt uitgewerkt naar het voorbeeld van Nederland.
De administratieve vereenvoudiging wordt eveneens voortgezet. Ondernemingen zullen binnenkort alle formaliteiten aan één loket kunnen afhandelen, waarbij een account manager als ombudsman zal optreden.
In het kader van de ondernemingsconferentie werd beloofd in 2004 nog 114 miljoen euro extra uit te trekken voor het stimuleren van het ondernemerschap. Ook zullen enkele kostenbesparende maatregelen worden doorgevoerd, zoals het verlagen van de energiekosten voor ondernemingen. Voor de VLD is het belangrijk dat het gebruik van groene stroom, de invoering van de warmtekrachtkoppeling, het verlenen van gratis stroom en het behalen van de Kyotonormen niet ten koste gaan van het concurrentievermogen van de bedrijven. De Vlaamse regering zal bestaande maatregelen zo snel mogelijk operationaliseren en de implementatie ervan opvolgen met de scorebordmethode.
Wij hebben nog steeds de tekst van de ondernemingsconferentie niet gekregen. Welk tijdschema zal men volgen bij het uitwerken van de maatregelen? Wat bedoelt de heer De Cock met het gebruik van een scorebordmethode?
De scorebordmethode zal ervoor zorgen dat de implementatie van maatregelen maandelijks wordt opgevolgd. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor de ARKimedesregeling en de waarborgregeling. Vaak moet er een lang traject doorlopen worden voordat een beslissing uitgevoerd wordt op het terrein. De scorebordmethode wil een beeld geven van de gestage vooruitgang die wordt geboekt.
Kunnen wij de resultaten van dat scorebord krijgen? Ik ben mij ervan bewust dat de implementatie van een economisch decreet vaak zes maanden op zich laat wachten.
Het scorebord wordt maandelijks opgesteld door de minister-president en de administratie. Dat zal voor de eerste maal gebeuren in januari. Een aantal van de resultaten zullen voorgelegd worden aan het Vlaams Parlement, maar ik hoop dat men geen procedureslag zal inzetten over zaken waarover unanimiteit werd bereikt.
Als u dat op vriendelijke wijze vraagt, zullen wij niet dwars liggen.
Dan vraag ik u om donderdag de ARKimedesregeling in plenaire vergadering te behandelen en goed te keuren.
Ik concludeer dat de heer Van Rompuy erin toestemt om donderdag het ontwerp van decreet rond ARKimedes te behandelen. Dat is een belangrijk signaal aan het bedrijfsleven. (Applaus bij de VLD) Als de oppositie het daarmee eens is, kan de agenda van donderdag worden aangevuld met het ARKimedesproject.
Wat betreft het risicokapitaal, moet werk gemaakt worden van de Vriendenlening die tegemoetkomt aan de behoeften van de kleine starters. Op het vlak van de administratieve vereenvoudiging moeten we naar een inkorting van de procedure voor de bouw- en milieuvergunningen. Daarvoor moeten we samenwerken me de federale overheid. Die wil zich inspannen om de doelstellingen van onze ondernemingsconferentie mee te realiseren.
Het stimuleren van het ondernemerschap blijft een prioriteit voor de Vlaamse regering. Vlaanderen moet weer een van de meest dynamische regio's van Europa worden. De begroting voor 2004 is een stap in de goede richting. Economie is de essentie van politiek.
De regering had bij haar aantreden vier grote doelstellingen : Vlaanderen politiek meer stem geven in de Europese Unie en op multilaterale fora, zijn positie versterken als volwaardige partner in bilaterale relaties, de Vlaamse welvaartcreatie ondersteunen en zijn economische impact vergroten, en een bijdrage leveren tot het verkleinen van de verschillen in welvaartniveaus tussen de Europese landen en de ontwikkelingslanden.
Vorige week nog haalde professor doctor Annick Schramme aan dat er geen hiërarchie bestaat tussen het Vlaamse en het federale beleidsniveau, en dat men dus door die unieke situatie zou moeten spreken over het buitenlands beleid van de Belgische federatie in plaats van over het Belgisch buitenlands beleid. Dat is echter theorie. In realiteit hadden de betrokken ministers niet de ambitie om dit te verwezenlijken, integendeel. De enige echte bekommernis lijkt wel het vermijden van wrijvingen met minister Michel.
Goede bedoelingen waren er genoeg. Ik geef twee voorbeelden. Gezien de grote Marokkaanse aanwezigheid in Vlaanderen vonden wij het een goed idee met Marokko bilaterale contacten uit te bouwen. Aan het eind van de regeerperiode moeten we echter vaststellen dat slechts een project gerealiseerd werd.
Een tweede voorbeeld is het opzet om de rol van de constitutionele regio's in de Europese Unie te versterken. Maar nog steeds staan wij nergens. Wij staan sceptisch tegenover het denkspoor van de regio's. Als Vlaanderen volwaardig lid van de EU wil worden kan dat alleen maar als onafhankelijke staat. Terwijl veel kleinere naties mee aan de Europese tafel zitten en mee beslissen moeten de Vlamingen zich tevreden stellen met een paar kruimels.
De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Het principe van een split vote werd niet eens ter sprake gebracht, noch op de Conventie, noch op de conferentie van de ministers-presidenten van de regio's met wetgevende bevoegdheid. Is de positie van Vlaanderen niet belangrijk genoeg, of is men bang dat meer Vlaamse ambitie de Europese carrière van premier Verhofstadt zal schaden?
Ik lees in de beleidsbrief dat de regering aan een vernieuwing van het visuele beeld van Vlaanderen werkt. Wij hopen dat de Vlaamse Leeuw als symbool behouden blijft.
Wij hebben buitenlands beleid altijd gezien als iets dat de partijpolitieke grenzen overschrijdt. Wij gaven ook altijd zoveel mogelijk steun. Ik begrijp niet goed hoe een minister met zo veel capaciteiten op een terrein met zo veel kansen uiteindelijk zo weinig realiseert en zo weinig ambitie toont. (Applaus bij het VB)
Ik wil het in mijn toespraak alleen over ontwikkelingssamenwerking hebben. Het budget van 720 miljoen frank dat we daar in Vlaanderen voor vrijmaken, is veel te klein. Ter vergelijking : België trekt er 1,3 miljard euro voor uit.
Globalisering en individualisering brengen niet alleen veel verandering in onze samenleving, maar ze beïnvloeden ook de discussies over een duurzame samenleving, een andere economie en armoedebestrijding. Tegen die achtergrond pleit Groen! voor een meer centrale rol van de Verenigde Naties, die boven de Wereldhandelsorganisatie staat, en voor een Europese Unie die haar democratie versterkt en samen met de ontwikkelingslanden voor een rechtvaardiger wereldorde strijdt.
Het is positief dat Vlaanderen voor de ontwikkelingssamenwerking aansluit bij de hedendaagse ontwikkelingsagenda zoals die opgemaakt wordt op internationale bijeenkomsten. Daarmee uit het zijn ambitie, geconcentreerd in principes als democratisch en behoorlijk bestuur, respect voor mensenrechten, wederzijds respect, ontwikkeling van ernstige partnerschappen, een geconcentreerde inzet van middelen, een brede participatie en optimale efficiëntie.
De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking staat voor een cruciaal moment. Er mag niet langer gewacht worden met een wettelijke fundering in decretale vorm. Vier decreten zijn in de maak : een over educatie, een over gemeentelijke convenants, een over het waarborgfonds en ten slotte een heus kaderdecreet. Daardoor komt ook duidelijkheid over het gebruik en de toewijzing van de middelen. De vier decreten moeten samen uitgewerkt worden. Het is logisch dat er meteen een kader komt waarin de aparte onderdelen hun plaats krijgen.
Het beleid van samenwerking, educatie en bewustmaking wordt voortgezet. Hetzelfde geldt voor de stimulansen voor de gemeenten. Dankzij enkele proefprojecten hebben we voldoende ervaring opgedaan met de gemeentelijke convenants. Rekening houdend met de gemeentelijke autonomie, moet men gemeentelijke initiatieven voortaan volwaardig steunen. De Vlaamse regering kiest overduidelijk voor een kwalitatief beleid. De waarborgregeling brengt eindelijk schot in het dossier over de microkredieten. Ten slotte wordt het horizontale beleid terecht stopgezet.
Desondanks kunnen een aantal zaken beter. Het budget blijft heel beperkt, wat tot frustraties zal leiden. Beschikt minister Sannen over genoeg personeel om alle programma's uit te voeren? Wordt voortaan met opdrachten en beheersovereenkomsten gewerkt, die bovendien geëvalueerd zullen worden op basis van de resultaten? Waarom blijft de samenwerking met Marokko en Mozambique aanslepen? Blijft ontwikkelingssamenwerking een autonoom beleidsdomein, als Internationale Samenwerking een onderdeel wordt van het departement Buitenlands Beleid en Internationale Samenwerking?
Het is een mooie ambitie om onze ontwikkelingssamenwerking voortaan te baseren op duidelijke decreten, die streven naar kwaliteit, duurzaamheid en continuïteit. Ik hoop dat tegelijk wordt gestreefd naar wederkerigheid.
Vlaanderen heeft zijn welvaart voornamelijk te danken aan zijn sterke band met de wereldeconomie. In 2002 nam Vlaanderen 78 percent van de Belgische export voor zijn rekening. De waarde van onze export bedroeg liefst 175 miljard euro. We zijn er in 2002 als enige gewest in geslaagd onze economie en export te laten groeien. Tegelijk werden dat jaar meer buitenlandse investeerders aangetrokken. Volgens het federale Planbureau stijgen de buitenlandse investeringen hier al sedert 1998. Volgens The Economist Intelligence Unit blijven wij erg aantrekkelijk als investeringsregio. In De Standaard is vandaag nog een artikel verschenen waaruit blijkt dat België niet langer een nettoverkoper is. Thans is er een evenwicht en de tendens gaat in de goed richting.
We danken dat in de eerste plaats aan onze werkgevers en -nemers die zowel Vlaanderen als de Vlaamse producten een goede reputatie bezorgen. Het is en blijft de taak van de overheid om onze band met het buitenland te versterken. Ze kan dat doen door bedrijven die naar exportmogelijkheden zoeken, te begeleiden en door buitenlandse investeerders te wijzen op onze troeven. De Vlaamse regering kwijt zich op een schitterende manier van die taak. Niets laat vermoeden dat ze dat in 2004 niet opnieuw zal doen.
Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (FIT) zal de internationale banden van de Vlaamse economie nog versterken. Het FIT wordt met haar 80 standplaatsen Vlaanderens voelsprieten. De diensten Investeren in Vlaanderen en Export Vlaanderen zijn wel van elkaar gescheiden, maar doordat ze in hetzelfde gebouw zetelen zal de vereiste kruisbestuiving mogelijk zijn.
We hebben het ontwerp van decreet daarover voor advies naar de Raad van State gestuurd. We hopen dat advies na het reces te ontvangen zodat we het ontwerp van decreet onmiddellijk kunnen indienen in het Vlaams Parlement.
De kruisbestuiving zal het rendement van de dotatie alleen maar ten goede komen.
Ten slotte is het niet belangrijk wie handelsmissies begeleidt, maar wel dat de bedrijven die willen exporteren of investeren, begeleid worden. De VLD zal deze begroting goedkeuren.
Ik verheug me over de inspanningen van de Vlaamse regering om alle regio's met wetgevende bevoegdheden beter te betrekken bij de Europese Unie. Dat zal het ook voor ons mogelijk maken om ons te profileren.
Het project Flanders District of Creativity is een grote stap vooruit. Omdat regio's een belangrijke rol spelen in het vergroten van onze welvaart, wil minister Ceysens de samenwerking met regio's binnen en buiten de Europese Unie verstevigen. Op 19 februari 2004 volgt een startconferentie.
Ik verheug me over het krediet van 65 miljoen euro dat onmiddellijk besteed kan worden, mocht zich ergens ter wereld een grote ramp voordoen. Zo slaagt Vlaanderen erin onmiddellijk hulp te bieden in geval van nood.
Vanaf 1 mei 2004 zal de Europese Unie uit 25 lidstaten bestaan. Daardoor wordt de Europese Unie de grootste economische markt ter wereld, wat ook voor Vlaanderen voordelen zal opleveren.
De kandidaat-lidstaat Turkije werd, door de schendingen van de mensenrechten, nog niet klaar bevonden voor de toetredingsonderhandelingen. De zogenaamde criteria van Kopenhagen over het respect van de mensenrechten zijn terecht de ultieme vereisten voor toetreding. Ik dring bij de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement aan op waakzaamheid en vraag om geen enkel toetredingsverdrag goed te keuren zolang mensenrechten geschonden worden.
De VLD zal de begroting voor buitenlandse en Europese aangelegenheden goedkeuren.(Applaus op alle banken)
Het einde van de regeerperiode is in zicht. Groen! heeft gewogen op het beleid door met zijn enge en fundamentalistische kijk op milieu voor crisissen en discussies te zorgen. Dat heeft helaas niet geleid tot een verbetering van het milieu. Ondanks een aantal positieve tendensen wijst het Mira-T 2003 vooral op een aantal negatieve evoluties zoals de stijgingen van het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen.
Ook de begroting stelt verkeerde prioriteiten. Waterzuivering is cruciaal voor een beter leefmilieu en tevens een Europese verplichting. Gemeenten en steden hebben projecten ingediend voor 650 miljoen euro. Er wordt echter maar in 150 miljoen euro uitgetrokken. Voor de eigen achterban daarentegen is er wel geld.
De regering wil de aandelen van het Vlaams Gewest in de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) verkopen. Met die aandelen subsidieerde de overheid tot 1990 de investeringen in drinkwatervoorziening. Omdat andere maatschappijen hun subsidies niet moeten afstaan, wordt de VMW benadeeld.
Nu zou de opbrengst, ondertussen geraamd op 100 miljoen euro, verdeeld worden over andere bestedingen en niet meer besteed worden aan investeringen in rioleringen. Dat bewijst dat de regering gewoon geld nodig heeft. Hoe denkt de minister de subsidiëringachterstand van de goedgekeurde rioleringsprojecten te kunnen wegwerken met nauwelijks 100 miljoen euro?
Aquafin krijgt onvoldoende middelen om de Europese richtlijn over stedelijk afvalwater te halen. Hoever staat het trouwens met de overeenkomst met het kadaster om kadasterplannen ter beschikking te krijgen voor de zonering? Zonering is immers noodzakelijk om te investeren.
Om overstromingen te bestrijden zijn er wel een aantal kleine investeringen gebeurd. Het Rubiconfonds blijft echter dode letter. De echte oplossing, namelijk een uitwateringsinstallatie in Terneuzen, is evenmin gerealiseerd.
Het heeft geen zin om werknemers opleidingscheques te geven en dan de homologatiekosten drastisch te verhogen, zoals het geval is voor brander- of stookolietechnicus. Het betreft hier geen retributie, zoals de minister argumenteert, maar een controlemechanisme. De uitvoering ervan wordt echter doorkruist door het aangekondigde decreet over de titels van beroepsbekwaamheid.
Minister Ceysens heeft gezegd dat Vlaanderen alle Europese richtlijnen correct blijft omzetten in decreten, maar niet langer heiliger wil zijn dan de paus. Dat verheugt ons, maar het komt te laat voor de decreten over natuurbehoud en integraal waterbeleid.
CD&V zal deze begroting niet goedkeuren.
De heer Matthijs zou enige coherentie moeten brengen in zijn verhaal. Een goed punt van MIRA-T- dat ook in verband kan worden gebracht met leefmilieu, is het afvalbeleid. Met dit beleid werd inderdaad al eerder gestart, maar het is pas tijdens deze regeerperiode dat de trendbreuk werd gerealiseerd. Nu pas is de totale hoeveelheid afval per persoon beginnen te dalen.
Een soortgelijk voorbeeld is de dioxine. Tijdens de vorige legislatuur was er nog een heel plan voor afvalverbranding, terwijl het merendeel van de dioxines nu eenmaal voortkomt uit afvalverbranding. Nu worden er geen nieuwe afvalverbrandingsovens meer gebouwd en de dioxine-uitstoot werd teruggedrongen. De norm voor 2010 werd nu al gehaald.
In 2002 is voor het eerst is ook de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterd. De investeringen in waterzuivering beginnen dus resultaat op te leveren, al halen we nog lang niet de Europese doelstellingen en zullen er nog heel wat bijkomende investeringen nodig zijn. Door nu 150 miljoen euro vrij te maken voor volgend jaar en dit jaar 95 miljoen euro, ondanks het feit dat we de aandelen van de VMW niet hebben verkocht, hebben we niettemin een uitzonderlijke inspanning geleverd. We zullen nog bijkomende middelen vinden via de VMH bij het recurrent beleid en in het FFEU. Mijn doelstelling is investeren in rioleringen en in waterzuivering. Met de middelen die we nu hebben, hopen we de wachtlijsten van de goedgekeurde programma's ongedaan te maken. Er komen almaar nieuwe aanvragen van gemeenten. Ik denk dat men in de volgende regeerperiode ernstig zal moeten nadenken over de financiering van het gemeentelijk niveau. De heer Van Rompuy lijkt het erg te vinden wanneer ik zeg dat er naar middelen moet worden gezocht. Beleid voeren is keuzes maken, en dat betekent kiezen voor bepaalde investeringen en daarvoor moeten de nodige middelen worden gezocht.
In dat opzicht ben ik een communalist. Voor de gemeentelijke bevoegdheden mogen de gemeenten niet de volledige financiële verantwoordelijkheid naar de hogere overheid doorschuiven.
Het grootste negatieve punt in MIRA-T- was energie. Dat is een veel complexer gegeven. Groen! heeft hier duidelijk gewogen op het beleid van de voorbije jaren, zowel inzake het vergunningenbeleid als inzake de afspraken met de industrie om het energiegebruik en de uitstoot te reduceren.
De heer Matthijs is blijkbaar verrast dat we inzake het integraal waterbeleid verder gaan dan wat Europa oplegt. Anderzijds stelt hij dat we dringend werk moeten maken van de overstromingsproblematiek. Daarin gaan we nu juist verder dan wat Europa vereist, met de invoering van de watertoets en met de toevoeging van een luik beheer van de kwantiteit van het water. Misschien is er geen fonds gecreëerd, maar dat is ook niet nodig. Het belangrijkste is dat men middelen veil heeft om in de strijd tegen de wateroverlast te investeren. Zo was er dit jaar ongeveer 20 miljoen euro van het FFEU.
De bepalingen rond de oeverzones met voorkooprecht werden niet door Europa opgelegd en zijn ook niet noodzakelijk. Dat heeft niets te maken met de strijd tegen overstromingen. Dat is iets wat uw partij wil.
Verder gaat het hier niet over de opleiding van de stookolietechnicus, maar over de erkenning. Die erkenning moeten we ernstig nemen. Wie zijn stookketel laat controleren, moet weten dat die controle ernstig gebeurd is en dat de ketel ook minder energie zal verbruiken.
Het is een dienst van de overheid om die selectie en erkenning te verstrengen. Die middelen worden terug ingezet om te controleren of de technici hun werk goed doen.
De gemeenten willen hun verantwoordelijkheid niet afschuiven. Ze willen alleen de medewerking van de Vlaamse overheid. Bij het begin van de regeerperiode was de beleidsruimte zeer groot. Men had al veel langer daarin moeten investeren. (Applaus bij CD&V)
Vermits de heer Lachaert onverwacht verhinderd is, neem ik aan dat mijn tijdsdruk wat minder mag zijn.
Inzake leefmilieu blijven er enkele constante pijnpunten. Eén ervan is de zorg van de commissieleden van de VLD over de financierbaarheid van het noodzakelijke milieubeleid.
In de periode 1990-2000 hebben de toenmalige partners twee belangrijke beslissingen genomen, enerzijds over de structuren en de mensen en anderzijds over de financieringstechniek. Het grootste probleem was dat er wel een structuur was, maar geen visie. Daardoor werden onvoldoende beleidsmaatregelen uitgevoerd waardoor er middelen werden opgepot in het MiNa-fonds.
De overheid gedraagt zich nu eens als overheid, vanuit het standpunt van het algemeen belang, en dan weer als een ondernemer-kapitalist. De VLD is van oordeel dat de overheid een dikke vinger in de pap moet houden wanneer het gaat over het milieu- en natuurbeleid.
In de grote dossiers zoals bodemsanering en de complexe waterproblematiek is er nog steeds een grote achterstand. De balans van deze legislatuur is echter positief. Inzake een aantal pijnpunten van het verleden werd een structurele vooruitgang geboekt. De ministers Dua en Sannen hebben de beschikbare kredieten ook maximaal benut.
De Vlaamse begroting leefmilieu is iets minder gunstig dan de voorbije jaren. De middelen van het MiNa-fonds dalen. Er zijn dus minder middelen voor leefmilieu.
De heer Wille zegt dat de middelen voor het MiNa-fonds gedaald zijn en besluit daaruit dat er minder middelen zijn voor Leefmilieu. Dat is echter onjuist. Alles wat afvalverwerking en brown fields betreft, staat nu bij OVAM ingeschreven en niet meer op het MiNa-fonds. Bovendien is de afbouw van de veestapel intussen afgelopen. De middelen voor het recurrente milieubeleid zijn echter alleen maar gestegen.
Na de uitzuivering van de elementen die u aanhaalt, zijn we in de commissie nog steeds tot dezelfde conclusie gekomen.
De verhouding tussen heffingen en algemene middelen wordt dus steeds meer scheefgetrokken ten koste van de heffingen. Er zit geen vaste lijn in. Dit verandert geregeld. Hierdoor gebeuren een aantal maatregelen rond bodem en water trager dan we dat eigenlijk zouden willen. Bovendien is er geen geld voor een aantal nieuwe initiatieven, zoals bijkomende investeringen in afvalbeleid of waterbodems.
Na de zeer terechte uitzuivering van het MiNa-fonds is er vandaag weer onrust. Zowel de heffingen als de dotaties dalen, maar de laatste dalen sneller. De verhouding gaat opnieuw naar 75-25. De trend om meer de algemene middelen meer te laten bijdragen, is dus gestopt.
Er wordt wel permanent gewerkt aan de al te grote overdrachten zodat men kan vermoeden dat de te besteden middelen ook daadwerkelijk worden geïnvesteerd. De totale uitgaven voor leefmilieu zijn tegenover 2003 gedaald met 3,7 miljard en dit na de daling in 2003 met 1,668 miljard. Indien men de vooropgestelde fondsen van het Ecologisch Fonds zou meerekenen, een bedrag van 2,2 miljard, dan betekent dit nog een daling van 1,5 miljard. Het investeringsritme van Aquafin en de bodemsanering halen de doelstelling niet.
Er is vooreerst de waterproblematiek met de subsidiepolitiek ten aanzien van de gemeentelijke rioleringen en de rol van Aquafin. Het is duidelijk dat de zogenaamde bovenbouw haar eindafwerking nadert. Het aantal waterzuiveringsinstallaties, collectoren en prioritaire rioleringen dat de laatste tien jaar is gebouwd, is indrukwekkend te noemen en heeft er voor gezorgd dat een grote achterstand is weggewerkt. Het probleem is en blijft echter dat de onderbouw dit ritme niet kan volgen. De gemeenten zijn niet in staat het vereiste investeringsritme van het bovenstelsel op te brengen. Om dit te verhelpen heeft de Vlaamse regering een subsidiestelsel gecreëerd dat hiertoe moet bijdragen. Als gevolg hiervan is de activiteitsgraad van de gemeenten sterk toegenomen en stroomt het aantal dossiers bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) toe. Alleen loopt het daar mank, omdat de voorziene middelen niet voldoende zijn om aan de vraag te voldoen. Een groot aantal dossiers loopt hierdoor vertraging op of wordt nooit uitgevoerd. Het verhogen van het subsidiepercentage bij aanleg van gescheiden stelsels was ecologisch en technisch een terechte stap, maar aangezien het totale budget van de rioleringssubsidies niet gestegen is, geeft dit opnieuw een vermindering van het aantal mogelijk te subsidiëren dossiers.
De VLD-fractie is zeer verheugd dat de minister in 2004 een inhaaloperatie ter zake wil uitvoeren. Het reguliere budget op de MiNa-fondsbegroting bedraagt 67 miljoen euro met daarnaast de extra inschrijving van 50 miljoen euro, die oorspronkelijk voorzien was voor 2003, maar werd verschoven naar 2004. Daarboven wordt binnen het MiNa-fonds nog eens 14 miljoen euro vrijgemaakt. Het gaat om kredieten die tijdens de vorige begrotingsjaren werden vastgelegd voor rioleringsprojecten, maar waarbij het bedrag bij de aanbesteding of eindafrekening lager uitviel dan geraamd. Tot slot wordt nogmaals een bedrag van bijna 25 miljoen euro op het FFEU bestemd voor de aanleg van rioleringen in het kader van infrastructuurwerken. In totaal wordt dus voor 2004 niet minder dan 155 miljoen euro voorzien voor rioleringsprojecten. In 2003 bedroeg dat 96 miljoen euro. Dat is dus een substantiële stijging. Daarbij moet men wel bedenken dat zowel de rioleringssector, Aquafin, de bouwondernemers en de gemeenten sterk vragende partij zijn voor een verhoogde activiteit. Deze stijgende investering is dan ook voor iedereen een win-win situatie. De vraag is echter of zowel Aquafin in zijn rol als kwaliteitsbewaker van rioleringsprojecten, als de VMM als administratief behandelaar van de dossiers, in staat zullen zijn om binnen een redelijke termijn een dergelijke stijgende besteding naar behoren af te werken. Uiteraard zal het aantal klaarliggende projecten voldoende zijn voor een snelle invulling, maar wij blijven onze twijfels bij de praktische gang van zaken. Het is in deze problematiek essentieel dat het gewest naar de gemeenten toe de aangegane engagementen nakomt. Daarnaast pleiten wij er voor om de gelden uit de verkoop van participaties van de Vlaamse Milieuholding (VMH) in diverse vennootschappen voor de gemeentelijke rioleringen aan te wenden. We dringen in dit verband aan dat het uitvoeren van een hydronautstudie zou worden gehanteerd als voorwaarde tot subsidiëring van nieuwe gemeentelijke projecten.
In dit verband moet men ook de rol van Aquafin herdefiniëren. Aquafin was tot nu toe enkel actief op het vlak van de bovenbouw en als kwaliteitsbewaker van projecten in verband met de onderbouw. De activiteiten van Aquafin in verband met de bovenbouw zullen binnen afzienbare tijd worden gereduceerd tot het louter exploiteren ervan, omdat de investeringen stilaan een einde naderen. Aquafin heeft in zijn bestaansperiode een bijzondere hoeveelheid know-how opgebouwd. Deze know-how kan beter aangewend worden ten behoeve van de gemeentelijke rioleringen. We zien dan ook bij Aquafin initiatief op dit vlak, vaak in samenspraak met een aantal drinkwatermaatschappijen. We hebben daar geen bezwaar tegen, maar men moet wel de rol van Aquafin herdefiniëren. Dit moet zo snel mogelijk gebeuren.
Ik wens ook even stil te staan bij de oprichting van het ecologisch fonds in het kader van de bodemsanering. De bedoeling is de bestaande OVAM-fondsen en investeringsfondsen samen te voegen tot één ecologisch fonds, dat wordt gespijsd uit het MiNa-fonds, het FFEU, verkoopsopbrengsten van terreinen, enzovoort. De bedoeling is dat het fonds alleen nog saneringen zou financieren. Het lijkt ons de essentie dat inzake bodemsaneringen een soort rollend fonds wordt gecreëerd. Een dergelijke maatregel is dringend nodig. De fondsen voorzien voor ambtshalve sanering met betrekking tot het bodemsaneringsdecreet blijven immers nog steeds achter in vergelijking met het investeringsritme dat midden de jaren 1990 werd vooropgesteld. Als men beseft dat aanvankelijk 2,3 miljard frank per jaar was voorzien, kan men begrijpen dat men aan dit tempo de historische ecologische schuld niet kan aflossen. Men rekent er dus op dat de oprichting van het ecologisch fonds in 2004 reeds 55 miljoen euro zal opbrengen. Men kan zich hier echter vragen bij stellen. Kan dit fonds wel dergelijk bedrag genereren? Wij dringen dan ook aan op een snelle uitvoering van deze maatregelen en op het creëren van een daadwerkelijk kader voor het nieuwe ecologisch fonds.
Bovendien is er het dossier Brown fields. Dit heeft naast milieuaspecten ook economische aspecten, omdat men vooral kijkt naar de industrieterreinen met nabestemming. Het toepassen van de techniek van het egalisatiefonds binnen een geschikte vennootschap lijkt aangewezen. Maar is dit dossier rond? Is de financiering geregeld? Heeft de regering beslist? Is het amendement op het programmadecreet ingediend? Hoe voert men de beleidsaspiraties uit?
Ik hecht veel belang aan de structuren. In het verleden heb ik gewaarschuwd voor de niet correcte toepassing van de wet op de overheidsopdrachten, voor de principes van de vrije mededinging, voor de marktbevraging en voor de problemen met Europa. We zijn hierover te weinig en te laat geïnformeerd. Er was de beslissing om in 2001 de VMH uit te kleden. De enige vraag die hier op zijn plaats is, is wat de return on investment is. Voor een aantal participaties, zoals Indaver, zijn de voorspiegelingen van het management over de waarden niet gehaald zijn en is de beursgang, die ik als een fantasme beschouwde, niet gerealiseerd. Ik hoop dat men dit naar de realiteit kan brengen en dat de opbrengst daarvan in milieu kan teruggevonden worden.
De eerste zorg is die over de financierbaarheid van het milieubeleid, het aanpakken van grote dossiers zoals de bodemsanering en het evenwicht tussen heffingen en algemene middelen. De laatste maanden van deze regeerperiode dienen nuttig gebruikt te worden. Op het vlak van decreetgevend werk en hervorming is nog heel wat te doen. In de mate van het mogelijke zullen we de minister daarin bijstaan.
55 miljoen euro van het bodembeschermingsfonds is inzetbaar op vele terreinen, maar valt onder beheer van de OVAM en de Vlaamse regering. Een deel van de opbrengst van de verkoop van aandelen van de VMH zou terug naar de PMV moeten vloeien om een NV Milieu op te starten. Via PPS-systemen zouden dan initiatieven rond brownfields kunnen worden opgezet. Het lijkt me ook logisch dat er vanuit het ecologisch fonds middelen kunnen worden uitgetrokken.
De implementatie daarvan zal nog twee jaar op zich laten wachten.
Uit verscheidene advertenties van de Vlaamse overheid moet blijken dat alles in orde is met de ruimtelijke ordening en dat burgers zich geen zorgen hoeven te maken. In werkelijkheid is dit echter niet waar. Er zijn reeds verschillende verbeteringen aangebracht aan het decreet over de ruimtelijke ordening van 1999, maar er blijven nog veel problemen bestaan. Dit decreet werd reeds tienmaal gewijzigd tijdens de voorbije vier jaar en is nu zo ingewikkeld dat de toepassing ervan onmogelijk bij te houden of te controleren is.
Vooral inzake de verjaringstermijn blijft de onzekerheid bestaan. De voorzitter van Groene Verblijven Merksplas merkte op dat slechts 3,5 procent van de vakantieverblijven in zijn gemeente in aanmerking zou komen voor verjaring. Het voorstel van de VLD werd goedgekeurd, maar door het grote aantal uitzonderingen bracht het enkel meer rechtsonzekerheid.
Burenruzies kunnen nog steeds worden uitgevochten door het indienen van een anonieme klacht. Nieuwe omwonenden kunnen jaren na het begaan van een bouwmisdrijf nog protest aantekenen. Enkel een uitspraak door een strafrechter kan in dergelijke situaties zekerheid bieden.
De macht van de stedenbouwkundige ambtenaar is veel te groot, aangezien hij kan bepalen of de ruimtelijke ordening al dan niet wordt geschaad bij het verlenen van een vergunning. Zo denk ik bijvoorbeeld aan de 14 gerenoveerde bejaardenwoningen van de hoeve Pluym in Hever, die moeten worden afgebroken vooraleer men een nieuw rusthuis mag bouwen dat 100 meter verderop gelegen zal zijn.
Minister Van Mechelen beweerde tijdens een werkbezoek aan Limburg op 30 september dat de 25 gemeenten dringend de lijst van de weekendverblijven moeten overmaken. Indien dit niet gebeurt, zal hij processen-verbaal laten opstellen tegen de eigenaars, die mogelijk kunnen leiden tot een uitdrijving of afbraak van het pand. De minister moet echter de gemeenten bestraffen in plaats van de eigenaars.
De Vlaamse regering zet de permanente campingbewoners in 2005 op straat. Het Vlaams Blok diende een voorstel in om tot een uitdovingsbeleid over te gaan waarbij deze bewoners tot aan hun dood op de camping zouden kunnen verblijven. Dit voorstel werd echter weggestemd.
Het MIRA-T-2003-rapport gaf ons een slecht resultaat op het vlak van uitstoot van broeikasgassen en CO2. Ik wil beklemtonen dat het behalen van de Kyotonormen noodzakelijk is. De Europese commissaris voor Energie beweert dat Europa de Kyotonormen best kan laten vallen naar Amerikaans voorbeeld en best opteert voor het gebruik van kernenergie. Onze fractie is deze mening niet toegedaan en vindt het onaanvaardbaar dat federaal minister Moerman de uitspraken van de heer De Palacio genegen is. Ik wil de Vlaamse regering vragen het duidelijk signaal te geven dat het Vlaams regeerakkoord en het klimaatsplan blijven gelden.
De anti-ecologische restauratiebeweging die in de Verenigde Staten werd ingezet door de huidige Amerikaanse regering kiest voor een oorlog om olie boven ecologische besparingsmiddelen. Investeren in Kyoto betekent investeren in de toekomst. Ecologische innovatie, zoals het uitsparen van dure energiekosten, is lonend. De Groen!-fractie houdt een pleidooi voor een krachtdadiger beleid inzake energiebesparing. Wij lanceren het voorstel 50.000 lage-energiewoningen per jaar te realiseren door het uitkeren van renovatiepremies. Dit beleid zou goed zijn voor het budget van de gezinnen, het leefmilieu en de tewerkstelling in de bouwsector. Het decreet in verband met de energieprestatienormen zou dringend moeten worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement, zodat het reeds volgend jaar in werking kan treden.
Sommige bedrijven zijn erg gekant tegen de Kyotonormen, maar de reden voor de hoge elektriciteitsprijs moet niet gezocht worden bij de groenestroomcertificaten maar bij het monopolie van Electrabel en de hoge transmissiekosten. De veiling van 20 tot 30 procent van de productiecapaciteit van Electrabel loopt vertraging op. Slechts twee procent is tot nu toe te koop aangeboden, waarvoor geen gegadigden werden gevonden aangezien het aanbod te klein was en de vraagprijs te hoog lag. De industrie wil de benchmarkcovenanten ondertekenen en zo beloven de best mogelijke energietechnieken aan te wenden.
Kyoto brengt ons een gelegenheid om het voortouw te nemen in een ecologische innovatie die de competitiviteit van onze regio kan versterken. Kiezen voor een ecologisch beleid zorgt voor de creatie van nieuwe jobs. Tijdens de begrotingsbesprekingen werd een amendement goedgekeurd waardoor het Vlaams Gewest rechtstreeks subsidies kan geven aan de Kringloopcentra Hierdoor kunnen 150 kaderfuncties gecreëerd worden die elk door vijf laaggeschoolden via de sociale tewerkstelling kunnen worden ingevuld. Ook de inspanningen voor de gemeentelijke rioleringen zijn aanzienlijk. Het Vlaams Gewest komt hier verregaand in tussen en trekt extra kredieten uit om de gemeenten te ontlasten.
De milieusector is een van de snelst groeiende sectoren. Een antimilieubeleid zal ook een antisociaal en antitwerkgelegenheidsbeleid blijken te zijn. (Applaus)
De Vlaamse regering heeft ervoor gekozen om de noodzakelijke besparingen te laten plaatsvinden op de investeringen. Dat is electoraal veilig, omdat dat voor 2004 een pijnloze ingreep is. Op langere termijn echter is dat dramatisch. De regering beschikt blijkbaar niet over het boerenverstand dat gebiedt de tering naar de nering te zetten, en ook bij een slechtere oogst wat zaaigoed over te houden.
In het investeringsplan voor wegenwerken is voor 2004, naast de 100 miljoen euro voor BAM, slechts 69 miljoen euro voorzien, terwijl het cijfer van vorig jaar nog 223 miljoen euro bedroeg, en in het indicatief meerjarenprogramma 2003-2005 oorspronkelijk in 360 miljoen euro voorzien was voor 2004. Dat is een serieuze vermindering.
Welke investeringen hierdoor niet zullen plaatsvinden valt niet te achterhalen : we hebben het indicatief meerjarenprogramma voor de komende jaren nog niet gekregen.
Ik heb een indicatief investeringsprogramma bij me, maar ik vind het goed dat de regering in dit verkiezingsjaar enige voorzichtigheid aan de dag legt.
De fenomenale bedragen die ingeschreven werden in de jaarprogramma's zijn slechts indicatief. Niet alles projecten worden uitgevoerd, ook al omdat ze een lange periode nodig hebben om tot ontwikkeling te komen.
Het mogelijke verschil in investeringen in infrastructuurwerken is het gevolg van de belangrijke werken aan de Antwerpse Ring : we vermijden het tegelijkertijd ook op andere plaatsen grote werken uit te voren die het verkeer ernstig hinderen.
Voor de werken in Antwerpen bestonden betere en minder dure oplossingen. Daarover verschillen wij grondig van mening.
Bij de haveninvesteringen zien we hetzelfde fenomeen. Vorig jaar merkte ik reeds op dat de kredieten voor 2003 die daarvoor uitgetrokken werden, veel te laag waren. Bij de begrotingscontrole moest men mij gelijk geven : ze werden met 80 miljoen euro opgetrokken. Dit jaar gebeurt precies hetzelfde. Ook het Rekenhof merkte het op : het wees erop dat in de begroting van het Vlaams Infrastructuurfonds slechts 44 miljoen euro werd ingeschreven voor haveninvesteringen, wat minimaal 100 miljoen euro te weinig is.
Het is niet goed alle bedragen, ook voor claims, letterlijk op te nemen.
De situatie is pas zeer recent veranderd. Er is een hele reeks dossiers die dateren van voor de federalisering van openbare werken waarvan niemand ooit vermoed had dat ze ooit nog zouden opduiken. Maar door gerechtelijke complicaties wordt een aantal dossiers naar Vlaanderen doorgeschoven, waardoor het met een zware erfenis uit het verleden opgezadeld wordt. Het gaat over dossiers van het begin van de jaren tachtig. In overleg met de federale regering moet daar een oplossing voor komen.
Het Rekenhof concentreerde zich op een paar allocaties, terwijl er meerdere basisallocaties meespelen in de havenwerken. Dat is dus niet echt correct. Bovendien kregen wij vorig jaar een aantal niet onaanzienlijke boni, maar daar kunnen we dit jaar niet op rekenen.
Het Rekenhof spreekt niet enkel over de schadevergoedingen. Het gaat om veel meer. Ik ben het ermee eens dat de last uit het verleden in overleg met het federale niveau moet opgelost worden.
Kunnen we eigenlijk van een meerjarenprogramma spreken, als op iedere basisallocatie voor ieder jaar exact hetzelfde bedrag wordt uitgetrokken?
De regering die in aantocht is, moet de kans krijgen om het programma te beoordelen. Alle werken staan er nog nominatief op. Er zal een keuze gemaakt worden die rekening houdt met de evolutie van het dossier. Er worden altijd een aantal investeringen van jaar tot jaar meegesleurd. Aan het eind van een regeerperiode is het niet aangewezen dit als onderwerp van kritiek te kiezen.
Hoe dan ook voorziet de minister in het meerjarenprogramma in 107 miljoen euro, terwijl er uiteindelijk voor 2004 slechts 44 miljoen van overblijft. Bij de begrotingscontrole zal er dus opnieuw een flink bedrag moeten aan toegevoegd worden, wil men vermijden dat de havens gaan verzanden.
De paar maanden waarin ik optreed als minister van Openbare Werken heb ik bewezen dat ik de problematiek van de havens zeer ernstig neem. Ik heb een groot aantal initiatieven genomen. Op allerlei vlakken onderhandelen wij om in het kader van het havendecreet de situatie van Antwerpen en de andere havens te verbeteren.
Deze regering heeft inderdaad veel aandacht voor onze havens, maar het kan toch niet dat investeringsmiddelen pas tijdens de begrotingscontrole zullen vrijgemaakt worden. Alsof de organisatoren van een eetfestijn erop durven te hopen dat niet alle genodigden afkomen zodat ook de kok te eten krijgt.
Het verbaast me dat de heer Caluwé twijfelt aan mijn bedoelingen nu we miljarden investeren in de havens van Antwerpen en Gent.
Toen wij in 1999 de eerste begroting van deze regering bespraken, was de VLD maar voorzichtig tevreden over het tweesporenbeleid. De nadruk lag te sterk op het openbaar vervoer, maar ondertussen is het evenwicht met de infrastructuurinvesteringen hersteld. Doordat meer middelen worden vrijgemaakt, is er nu sprake van een echt tweesporenbeleid.
De VLD pleit al enige tijd voor een realistische visie : de overheid zal de mobiliteit nooit volledig in haar greep krijgen. De files zullen nooit volledig verdwijnen. De ongevallen zullen we nooit allemaal kunnen vermijden. Daarom moet het mobiliteitsbeleid erop gericht zijn het aantal files en ongevallen te verminderen. Leefbaarheid, ecologie en vervoersarmoede zijn slechts randvoorwaarden van het mobiliteitsbeleid.
Daarom steunden we minister-president Somers toen hij in zijn Septemberverklaring infrastructuurinvesteringen aankondigde om de economie uit het slop te helpen. Omdat Vlaanderen en zijn bedrijven bereikbaar moeten blijven, moeten we de missing links meer dan ooit aanpakken.
Gezien de enorme toegevoegde waarde van onze havens, moeten we absoluut investeren in de bereikbaarheid ervan. De VLD is tevreden dat werk wordt gemaakt van het masterplan Antwerpen. We moeten er immers rekening mee houden dat auto's en vrachtwagens nooit zullen verdwijnen. Er is een alternatief nodig voor beide, maar denken dat het openbaar vervoer de auto zal doen verdwijnen is al te naïef. Daarom steunt de VLD de investeringen in onderhoud en aanleg van nieuwe wegen.
De luchthaven van Zaventem staat al enige tijd in een slecht daglicht wegens de geluidsoverlast. De geluidsoverlast moet beperkt en gespreid worden, maar we mogen het economische belang van Zaventem niet uit het oog verliezen. Daarom moeten de lusten en de lasten gelijkwaardig verdeeld zijn.
De VLD staat achter deze begroting en het gevoerde beleid. Mobiliteit vereist een realistische benadering wars van alle ideologie. We moeten rekening houden met de feiten en mogen de mensen niet in een keurslijf dwingen.
Wij appreciëren de gerichte investeringen. Het gevoerde beleid werpt al zijn eerste vruchten af want de verkeersveiligheid gaat erop vooruit. Wij zullen deze begroting goedkeuren omdat ze in de lijn van het regeerakkoord ligt. (Applaus bij de VLD, sp·a en Groen!)
We bespreken nu de thema's welzijn, volksgezondheid en gelijke kansen.
De laatste begroting van een regeerperiode zou eigenlijk een orgelpunt moeten zijn. Helaas is dat op het vlak van welzijn, gezondheid en gelijke kansen niet het geval. Na de bijkomende VIA-middelen, de experimenten in de bijzondere jeugdzorg, de eerste uitbreiding van de kinderopvang en de regeling voor onthaalouders is het aantal hoogtepunten beperkt gebleven. De begroting 2004 bevat niet meer dan enkele positieve ingrepen in de marge : de zorg voor mentaal gehandicapte gedetineerden, de neutrale bezoekersruimte, de uitbreiding van de centra voor ontwikkelingsstoornissen en de uitbreiding van de dienstverlening van het Vlaams Fonds. Minister Byttebier gaf tijdens de commissiebesprekingen toe dat ze meer zou willen, maar niet kan.
Ik weet niet waar u dat gehoord hebt. Ik heb meerdere nieuwe initiatieven aangekondigd. De sector blijft groeien.
Er was wel een groei, deels door de indexering en door het Vlaams intersectoraal akkoord (VIA) voor de social-profitsector, maar cijfers over de reële toename kregen we niet.
De investeringen in ouderenzorg dalen met meer dan 30 procent ten opzichte van 2003.
Dat percentage klopt niet. In andere sectoren is er een groei.
De behoeften in de ouderenzorg groeien en er zijn al tekorten. Ook de middelen van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoongebonden Aangelegenheden (VIPA), bedoeld voor investeringen, dalen. Na een aanvankelijke weigering heeft minister Vogels toch middelen van het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU) in 2003 voor ouderenzorg opgeëist. De toezegging en besteding van die middelen blijft echter uit. Het is ook nog niet zeker dat de FFEU-middelen in 2004 zullen aangewend worden.
De FFEU-middelen kunnen enkel bij de begrotingscontrole toegekend worden en niet bij de begroting zelf. De thuiszorg is trouwens wel gegroeid, in een budgettair moeilijk jaar.
De middelen voor de thuiszorg zijn gegroeid met een half procent. In een besluit staat echter dat die sector een groei van 4 procent nodig heeft. Bovendien zijn er vormen van thuiszorg bijgekomen zonder dat de middelen stijgen.
De begroting voor Welzijn is van 1999 tot 2004 gestegen met 48 procent.
Eén van de grote realisaties van deze regering zijn de VIA. De daling van de investeringsmiddelen is echter een terechte bekommernis. Velen hebben enthousiast gewerkt aan een nieuw ouderendecreet. Dat is niet gerealiseerd. CD&V heeft wel een voorstel klaar.
Wat de zorgverzekering betreft, is het zorgfonds uitgekleed ten voordele van personen met een handicap. De beloofde bijdrage volgens draagkracht is nog niet gerealiseerd en er is een discriminatie tussen thuiszorg en residentiële zorg. Kortom, we missen daden, een visie en middelen.
Er zijn onvoldoende inburgeringtrajecten. Het budget voor inburgering blijft echter gelijk. De middelen van de onthaalbureaus worden niet tijdig uitgekeerd. Dus ook op dat vlak scoort de regering onvoldoende.
De middelen voor armoedebeleid stijgen evenmin, maar moeten wel verdeeld worden over meer organisaties. Nog niet de helft van de beloofde uitbreiding van het aantal plaatsen in de kinderopvang is gerealiseerd : er zijn er nog geen vijfduizend bijgekomen.
Het gaat om minimaal zevenduizend nieuwe plaatsen Ik zal u de cijfers opnieuw bezorgen.
Er zijn wel wat initiatieven genomen eerst in het gesloten circuit, later door particulieren, dan door bedrijven en nu door KMO's, binnenkort allicht door mantelzorgers.
Op het vlak van buitenschoolse kinderopvang is er wel een substantiële uitbreiding, hoewel die onvoldoende is. Er zijn echter geen nieuwe denksporen ontwikkeld en er is nog steeds geen nieuw decreet. Er is evenmin een coherent beleid.
Ondanks de beloften om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg weg te werken, is er maar 7,5 miljoen euro begroot. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) heeft berekend dat er 22,5 miljoen euro nodig is.
De stelling dat de verschuldigde middelen niet worden betaald, wordt onzin genoemd. Toch suggereert deze minister een oplossing : wie niet betaald wordt, kan met de RSZ onderhandelen over het uitstel van de betalingen.
Ik verwijs ook naar de reactie van de heer Abrahams, voorzitter van het VFSIPH, die een tekort van 30 miljoen euro.
De komende maanden gaan we nagaan wat er waar is van het wilde verhaal. Ik herhaal dat de begroting van het VFSIPH gestegen is tot boven het miljard euro. Alle lonen betaald zijn. De oplossing is er.
De lonen zijn betaald dankzij de inspanningen van de sector.
Inzake Bijzondere Jeugdzorg wordt voortgebouwd op het beleid dat werd voorgesteld in de resolutie van het Vlaams Parlement. Maar wat betekent de eventuele uitbreiding van het experiment voor de andere arrondissementen? We blijven ook tekorten zien inzake preventie.
Ik kan mijn oren niet geloven. Gisteren zaten we samen op het symposium Bijzondere Jeugdzorg waar we een overzicht hebben gekregen van de groei. Iedereen in de zaal was het erover eens dat er de laatste jaren belangrijke stappen werden gezet.
Het is jammer dat we moeten wachten op het afscheid van een secretaris-generaal om te horen welke evoluties er op dit ogenblik aan de gang zijn. We hebben niet gezegd dat de experimenten niet positief zijn. We hebben wel vragen bij de verdere implementatie.
Drugs, depressie, vrijwilligerswerk opvoedingsondersteuning, mantelzorg, dat zijn allemaal elementen waarvan deze regering zegt dat ze belangrijk zijn. Het blijft echter bij woorden. Wij zien geen daden. (Applaus bij CD&V)
Inzake de financiering van de gehandicaptenvoorzieningen kan ik alleen zeggen dat er in de begroting voor 2003 voldoende middelen waren uitgetrokken om aan alle verplichtingen te voldoen. Het Vlaams Fonds heeft echter te veel middelen uitgetrokken voor de achterstallige subsidiedossiers waardoor er onvoldoende overbleven voor de financiering van de voorzieningen. In deze regeerperiode werden de achterstallen met de helft verminderd. Overigens zijn de achterstallige subsidiedossiers niet in deze regeerperiode ontstaan. Het voornaamste is dat er maatregelen zullen worden genomen om dergelijke toestanden in de toekomst te voorkomen. Ik ben ook benieuwd naar het onderzoek over de verantwoordelijkheden terzake.
Ik wil het hebben over vier aandachtspunten, vooreerst over de druk op het VIPA, die nog groter is geworden naar aanleiding van de grote infrastructuurwerken bij ziekenhuisfusies. Ik zie daarin vijf grote problemen.
Ten eerste is er een spanningsveld tussen de vraag naar middelen voor infrastructuurwerken vanuit het werkveld en de middelen die beschikbaar zijn binnen het VIPA. Het is niet realistisch te veronderstellen dat we in de toekomst veel meer middelen zullen kunnen inbrengen in het fonds. We moeten ook nagaan welke infrastructuurwerken we nog willen financieren. Bij de bespreking van het decreet eerstelijnsgezondheidszorg heeft de minister aangekondigd dat ze ook middelen wil uittrekken voor groepspraktijken. Ik denk dat dit het failliet van het VIPA zou betekenen. Een derde probleem betreft de behandeling van de aanvragen. Voor de parlementsleden is het moeilijk een goed zicht te krijgen op de besteding van de VIPA-gelden. Een vierde probleem is het lot van de middelen die werden geïnvesteerd in infrastructuur die na verloop van tijd werd vervreemd en gebruikt voor andere doeleinden dan welzijn en gezondheidszorg. Vóór mij heeft mevrouw Ceysens de minister daarover geregeld ondervraagd.
Ten slotte is er de vraag naar het nut van een nieuwbouw op een bepaalde plaats en een bepaald ogenblik. Dit zou moeten worden opgevangen in de zorgstrategische planning. Dat plan vraagt van de initiatiefnemers dat ze rekening zouden houden met het aanbod dat in de zorgregio aanwezig is. We stellen vast dat veel dure plannen worden opgemaakt. Na het binnenhalen van de subsidies, voor de modernisering van een ziekenhuis bijvoorbeeld, blijkt echter dat de zorgstrategische planning de uitvoering van deze infrastructuurwerken niet echt toelaat. Soms blijkt ook dat men bij de toekenning van de middelen onvoldoende wijst op investeringen die al gebeurd zijn.
De VLD heeft van in het begin van de regeerperiode aangedrongen op een doorlichting van het VIPA. Nu beschikken we over een beperkt rapport over de ziekenhuizen. Op basis daarvan wil men gaan experimenteren met PPS. Ik pleit voor een grondige doorlichting van alle sectoren. Wellicht kan dit niet meer afgerond worden tijdens deze regeerperiode, maar het zou wel een prioriteit moeten worden voor de volgende regering. Intussen is het uiteraard wenselijk dat PPS gestimuleerd wordt. Wellicht kunnen we uit die experimenten leren. We moeten echter ook denken aan andere ondersteuningsvormen.
Een sector die in de toekomst steeds belangrijker zal worden is de bejaardenzorg. De animatiefunctie die als een erkenningsvoorwaarde werd opgenomen in de Vlaamse reglementering, is uiteraard zeer belangrijk. Vanuit het gelijkheidsbeginsel is het evenwel niet aanvaardbaar dat de verplichting die geldt voor alle rustoorden zonder onderscheid van hun juridisch statuut, in de rustoorden met een VZW-structuur vergoed wordt en niet in de private rustoorden met een NV-structuur. Ik ben blij dat de minister in de commissie heeft beloofd dat ze deze zaak zal nakijken.
Bovendien is aan de subsidiëring van de animatiefunctie ook administratie verbonden. Er moet een uitgeschreven visie komen over deze animatiefunctie. Dat is een voorbeeld van de bemoeizucht van de overheid.
Het is zeker niet de bedoeling animatoren te laten verdrinken in papierwerk.
Het is juist dat we niet alleen aan VZW's, maar ook aan NV's die animatiefunctie willen toebedelen. We zijn de financiële implicaties daarvan aan het nagaan.
Het belangrijkste probleem in de gehandicaptensector zijn de wachtlijsten. Deze regering heeft de wachtlijsten zichtbaar gemaakt en ze heeft ook heel wat middelen vrijgemaakt om het probleem te verhelpen.
Naast de bijkomende middelen voor nieuwe plaatsen hebben de leden van de commissie Welzijn ook instrumenten aangereikt om te komen tot een trendbreuk. De persoonsgebonden assistentiebudgetten hebben een positieve evolutie teweeggebracht. De commissie heeft erkend dat dit slechts een eerste stap was en heeft ook het decreet op de persoonsgebonden budgetten goedgekeurd. Nu wachten we op de uitvoering van het decreet. Dat is niet alleen van belang voor de gebruikers, maar ook voor de instellingen. Die zullen immers moeten werken met modules en met duidelijke financieringsmechanismen voor het inkopen van diensten bij de voorzieningen.
We versterken het personeel bij het Vlaams Fonds. We zorgen er ook voor dat de trajectbegeleiding op de nieuwe leest geschoeid is.
Ik ben blij met de extra inzet. De hervorming zal ook leiden tot meer duidelijkheid inzake financiering, tot meer bewegingsvrijheid en hopelijk ook tot minder administratie. Ik vraag de minister dat ze achter deze hervorming spoed zou
zetten. Ik hoop dat de algemene vereenvoudiging van de documenten tot meer duidelijkheid zal leiden voor de gebruikers.
Inzake eerstelijnsgezondheidszorg zou ik twee klemtonen willen leggen.
Vooreerst meen ik dat een rationalisering van de overlegmomenten noodzakelijk is. Tegenwoordig moeten de artsen deelnemen aan allerlei vormen van overleg: de SITs de LOGO's, de accreditering, het therapeutisch overleg en dergelijke meer. De eigenlijke taak van de arts, namelijk de verzorging van zieken, komt daardoor in het gedrang. Bij de rationalisatie moet ook gebruik worden gemaakt van de nieuwe technologie.
We moeten ons ook hoeden voor investerinen in gebouwen voor eerstelijnsgezondheidszorg. Het VIPA is overbevraagd en heeft onvoldoende middelen om die vragen te beantwoorden. Laat ons meer investeren in zorg dan in structuren.
Uiteraard zullen wij deze begroting graag goedkeuren.
We behandelen nu de beleidsdomeinen Cultuur, Media en Sport.
De voorbije begrotingsbesprekingen in de commissie Cultuur, Media en Sport zijn niet verlopen zoals andere jaren. We waren er niet, omdat we duidelijk wilden over de uitvoering van de begroting 2003 en ook omdat ik met heel veel overtuiging in de commissie Financiën de problematiek onder de aandacht wou brengen, zowel voor de bevoegde minister als voor de secretarissen-generaal, over het feit dat in sommige sectoren mensen en organisaties zeer zwaar getroffen zijn. Ik wijs bijvoorbeeld op de niet-betaling van de eindejaarspremie van 2002 en 2003 in de socio-culturele sector. Ik wilde daarvan de tolk zijn. Het uithangbord in de vorige begroting, namelijk de gigantische middelen voor het Limburgfonds, heeft u namens de regering verdedigd. Maar ook daar werd het geld niet betaald. Ondertussen is dat wel gebeurd, al of niet op de dag dat collega Flor Ory hierover interpelleerde.
In de socio-culturele sector is men beginnen werken met beheersovereenkomsten. Een bepaalde organisatie gaat een verbintenis aan, heel dikwijls met een resultaatsverplichting, en krijgt voor de uitvoering geld. Zo kreeg het Vlaams Fonds voor de Letteren een dotatie toegekend van 4,03 miljoen euro. Maar al het eerste jaar werd dat bedrag niet uitbetaald. Men kreeg namelijk 1 miljoen euro minder, want men had het niet uitgegeven.
Dat is juist. Men had het niet uitgegeven. Bovendien beschikte men nog over reserves.
Men krijgt dus 1 miljoen euro minder het tweede jaar, want het was niet uitgegeven en er waren reserves. De mensen van het Vlaams Fonds van de Letteren legden in de commissie uit dat ze wel vastleggingen hadden gedaan, maar die nog niet uitgekeerd hadden en dus in elk geval het geld niet ter beschikking hadden. De minister beloofde dat het geld dan toch zou komen, maar het kwam niet. Ik ben ontgoocheld in de communicatie die de minister terzake heeft gevoerd. Hij heeft aan de kranten gezegd dat het Fonds voor de Letteren 300.000 euro meer kreeg dan het vorige jaar. Alleen is dit nog altijd 700.000 euro minder dan het bedrag dat ze eigenlijk moeten hebben. Om een onjuiste reden werd het bedrag teruggeschroefd. Ik besef dat hij niet altijd het geld heeft om daaraan tegemoet te komen.
We hebben daarover een amendement ingediend. Ik heb immers vastgesteld dat 250.000 euro van het Limburgfonds niet worden uitgegeven, omdat men niet voldoende projecten heeft. Ik vind dit een schitterende compensatie en ik zou u aanraden om uw coalitiepartners te overtuigen om het Fonds voor de Letteren te geven wat hun toekomt.
Ten gronde heeft mevrouw Van Hecke gelijk. Er was ongeveer 4 miljoen euro vastgelegd voor het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dat is verminderd. Bij de begrotingsbesprekingen van dit jaar zijn we vervolgens uitgegaan van een niet groeiende begroting voor Cultuur en van een behoud van wat we in het jaar 2003 in totaal als middelen hadden. Dat heeft als gevolg dat het Vlaams Fonds voor de Letteren niet op zijn oorspronkelijke 4 miljoen euro is terechtgekomen. Maar ik heb getracht een deel van de schade te beperken door 300.000 euro uit verschillende andere middelen bij mekaar te brengen.
Dat siert u, maar het is een probleem dat de ganse Vlaamse regering, volgens de overeenkomsten die ze vroeger had goedgekeurd, u de mogelijkheid had moeten geven om die te kunnen uitvoeren.
Ik wil het nu hebben over de evaluatie van vier jaar beleid. Het algemene uitgangspunt van de beleidsnota Cultuur 1999-2004 kan men samenvatten als volgt : het autonome individu dat zich zelfstandig ontplooit tot creativiteit en participatie. Het cultuurbeleid moet daartoe de voorwaarden scheppen door in te staan voor neutrale voorzieningen waaruit het individu zelfstandig kan kiezen. Wij als christen-democraten geloven echter in sociaal creatief zijn.
Een pluspunt is de gigantische budgetverhoging in de sector Cultuur. Ik heb wel problemen met de manier waarop dat besteed is. In de sector van de podiumkunsten is de goodwill afgekocht en men heeft finaal op een aantal domeinen de verwachtingen niet kunnen inlossen.
Het tweede is een principieel probleem. Men is gestart vanuit ontzuiling als doel op zichzelf. Men heeft het debat niet willen voeren rond wat eigenlijk een zuil is en wat de waarde kan zijn van deze maatschappelijke ondernemers. Wat nu gebeurd is in het decreet socio-cultureel werk, is dat de pluralistische volkshogescholen de middelen en de impulsen gaan krijgen van de kleinschalige vormingsinstellingen. Dat doet pijn. Het decreet socio-cultureel werk legt de kleine instellingen, die dikwijls voor kwetsbare groepen zijn, voorwaarden op, die ze niet kunnen nakomen.
We hebben zeer veel discussies gehad over de inhoud en de richting van het decreet over het sociaal-cultureel vormingswerk. Uiteindelijk is dit decreet goedgekeurd. Ik voer het nu uit op een correcte manier. Maar dat betekent niet dat ik niet kan vaststellen dat er nog een aantal zaken moeten geëvalueerd worden.
U weet net zo goed als ik dat een evaluatie over twee jaar deze sector niet zal herstellen. Men had ze vandaag niet moeten laten sneuvelen. Ik weet dat u een poging doet om dat op een sociaal verantwoorde manier te doen. Waarom had u dan die vormingsinstellingen niet met hun eigenheid kunnen bewaren? Ik kan dat niet begrijpen. Ik hoop dat wat daar verloren gaat op een andere manier zal ingevuld worden.
Ten slotte blijf ik met mijn frustratie zitten over een aantal zeer goed bedoelde plannen die door een slechte berekening niet uitvoerbaar gebleken zijn. Ik denk hierbij aan het lokale cultuurbeleid.
Ik heb aan de CD&V-fractie voorgesteld om dit deel van de begroting niet goed te keuren, omdat een aantal verwachtingen niet gehonoreerd zijn, omdat u met de uitvoering van de begroting 2003 het vertrouwen beschaamd heeft en hoofdzakelijk omdat we helemaal niet kunnen intreden in een aantal principiële keuzes die u gemaakt heeft in dat cultuurbeleid.
Het departement Sport had te kampen met een opeenvolging van verschillende ministers, maar toch was er sprake van continuïteit in het beleid. De kredieten bestemd voor sport kenden een stijging van 6,12 procent, waarmee het procentuele aandeel in alle beleidskredieten voor 2004 echter nog te klein blijft. Sport brengt mensen samen en zorgt voor een besparing op de gezondheidszorg door een preventieve investering.
In 2004 zullen er enkele nieuwe initiatieven genomen worden. Vlaanderen 2016 is een uitdaging die zowel de sport als Vlaanderen onder de aandacht brengt. De haalbaarheidstudie moet aantonen hoe dit praktisch kan worden uitgewerkt. Vlaanderen is niet te klein voor dit project en het kan impulsen geven die goed zijn voor alle sportbeoefenaars.
Het nieuwe decreet over het lokaal sportbeleid werd voorlopig opgeborgen wegens een gebrek aan middelen. De staten-generaal van het Bloso wees op de behoefte aan geschikte infrastructuur en de kwaliteit van de jeugdopleiding binnen de sportclubs. Tijdens de volgende regeerperiode kan men werk maken van een vernieuwd lokaal sportbeleid. Veel gemeenten werken aan een degelijk lokaal sportbeleid binnen het bestaande decreet. Het Contract Jeugdsport, dat een driehoek vormt tussen school, sportclub en gemeente, is zeker de nodige aandacht waard. Het aantal erkende gemeentelijke sportdiensten en gesubsidieerde sportdiensten blijft stijgen. Het nieuwe decreet is noodzakelijk in de toekomst, maar het uitstel zorgt niet voor een destabilisering van het doorgroeien van de gemeentelijke sportdiensten.
Het pilootproject Flexibele Opdracht voor de leerkrachten Lichamelijke Opvoeding blijft lopen in 2004. Een evaluatie is noodzakelijk, maar het belang is al gebleken uit de staten-generaal van de sportclubs. In 2004 wordt een stijging tot 180 verwacht van het aantal erkende gemeentelijke sportdiensten, en een stijging tot 166 van het aantal gesubsidieerde sportdiensten.
De georganiseerde sportbeoefening kreeg een nieuwe stimulans doordat de uitvoeringsbesluiten inzake sportfederaties in werking traden. Er wordt een nieuwe afdeling Topsport opgericht die op één platform moet werken en die het vroegere instituut Topsport Vlaanderen in zich opneemt. Dopinggebruik in de sport blijft een groot probleem, maar het decreet Medisch Verantwoord Sporten wordt toegepast. Door een aantal nieuwe accenten te leggen wordt de strijd tegen doping opgevoerd. Het intrekken van een licentie kan bijdragen tot het uitvoeren van de sancties. Alles bij elkaar is de VLD-fractie tevreden over de begroting en de beleidsbrief Sport.
De begroting Media staat in het teken van continuïteit waarbij veel aandacht wordt besteed aan een gezond evenwicht tussen de mediaconcentraties. In het kader van de diversiteit speelt de VRT een belangrijke rol, omdat hij slaagt in zijn opzet de doelstellingen van het beheerscontract te halen. Ik vind het positief dat VTM bereid is de uitdaging aan te gaan. Zowel de VRT als de belangrijkste commerciële omroep maken veel eigen producties, wat in andere landen en in Wallonië niet het geval is.
Een sterke openbare omroep mag niet leiden tot een onevenwicht tussen de private en de publieke sector. VRT neemt steeds meer nieuwe initiatieven, wat soms het privé-initiatief kan remmen. De liberalisering van het radiolandschap heeft nog enkele tekortkomingen. De regering heeft gekozen voor de ontwikkeling van nieuwe media, zoals de settopboxen die verdeeld zullen worden door Telenet. Onze fractie blijft het beleid van de minister aangaande media ondersteunen. (Applaus)
Het promotiefilmpje van het Toneelhuis dat dit jaar verscheen in de Antwerpse bioscopen, maakte gebruik van porno en het Engels. Wij betwisten niet dat de beleving van waarden onderhevig is aan evoluties, maar we vinden het onterecht dat de overheid een bepaalde trend door subsidies bevordert. Wij hopen dat hiermee rekening wordt gehouden bij de volgende subsidieaanvraag van het Toneelhuis.
Het Vlaams Fonds voor de Letteren krijgt dit jaar 300.000 euro meer toegewezen, maar komt dan nog steeds uit op een tekort van 700.000 euro tegenover de vroegere dotatie. Om de afhankelijke instellingen te kunnen blijven onderhouden en om de periode van herstel te verlengen, is het nodig de oorspronkelijke dotatie weer op te nemen.
Inzake het Topstukkendecreet werden er nog steeds geen afspraken gemaakt met federaal minister Reynders. De minister beweert dat de nodige middelen niet beschikbaar zijn, hoewel het decreet op 15 januari door het Vlaams Parlement unaniem werd goedgekeurd. In Groot-Brittannië bestaat een dergelijk fonds al 100 jaar, en totdat Vlaanderen werk maakt van de uitvoering van het decreet zullen Vlaamse kunstwerken aangeboden worden op de vrije kunstmarkt.
Wij klagen ook de positieve discriminatie van allochtonen aan in het kader van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. De minister beweerde dat deze positieve discriminatie noodzakelijk is om de allochtonen verder te integreren in onze samenleving. Door hun de mogelijkheid te geven een eigen verenigingsleven uit te bouwen zal men de integratie volgens ons echter niet bevorderen.
Vlaamse verenigingen in het buitenland ontvangen daar ook geen enkele vorm van steun, tenzij misschien in de Verenigde Staten, waar ze een weinig interessant taksvrij statuur kunnen aanvragen.
Wij menen dat wij voldoende argumenten hebben tegen bijkomende faciliteiten voor verenigingen van allochtone oorsprong. De geschiedenis van de Brusselse rand heeft ons bovendien geleerd dat faciliteiten moeilijk of niet terug te schroeven zijn.
Onze fractie zal dan ook tegenstemmen.
Wij voeren geen pornobeleid, maar hebben wel aandacht voor erotiek en sexualiteit, die een uiting zijn van menselijke creativiteit. Ik denk dat wij er een correcte invulling aan geven, zonder ons aan overacting te bezondigen.
Ik blijf bij mijn standpunt over het belang van de begeleiding van het allochtone verenigingsleven. Het voorkomt gettovorming. Bovendien moet er aandacht zijn voor iedere vorm van verenigingsleven, dus ook voor de allochtone.
Ik betreur dat het Fonds der Letteren het dit jaar met minder middelen moet stellen. Maar het Fonds weet het, en is druk bezig uit te maken hoe het die beperkte middelen optimaal en zinvol zal besteden. Ik hoop dat we de middelen in 2005 terug zullen kunnen optrekken. Misschien zal dit mogelijk zijn met de Lambermontgelden.
Begrotingstechnisch is het dossier van de VRT uiterst helder. De voorbije periode lag de relatie tussen de openbare omroep en de politiek wat gevoeliger, maar de minister heeft de problemen discreet en efficiënt aangepakt. Eens de begroting goedgekeurd is mag men zich gaan afvragen wat er met de gelden gebeurt.
Ik meen dat de VRT zich te vlug te competitief opstelt, te veel denkt vanuit een zekere bedrijfslogica, en zich te veel vergelijkt met VTM. Hij vergeet dat hij een openbare omroep is, die niet zozeer zichzelf als wel het belang van de gehele gemeenschap moet dienen. In punt drie van artikel 1 van de beheersovereenkomst staat duidelijk dat de openbare omroep zich bewust moet zijn van zijn maatschappelijk belang, dat sterker moet zijn dan het competitieve eigenbelang. Niet de kijkcijfers zijn belangrijk, maar wel de maatschappelijke opdracht. De fase waarin een deel van de markt moest worden heroverd en de band met de kijker hersteld, is voltooid.
Men hoort voortdurend dat er meer middelen moeten zijn om aan de maatschappelijke doelstellingen tegemoet te kunnen komen. Dat klopt niet. De budgetten van de VRT zijn zeker toereikend.
De Cel Diversiteit is een positief initiatief. Maar ook voor andere doelgroepen moet nog heel wat gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan de doven en de gehoorgestoorden. Slechts 30 procent van de Nederlandstalige programma's wordt ondertiteld, terwijl dit zeker voor 70 tot 80 procent moet kunnen.
Gebrek aan middelen is een flauw excuus. Sinds er sprake is van een tijdelijke derde zender om volgende zomer voldoende sportmanifestaties te kunnen uitzenden, is er ineens wél geld. Dat bewijst dat men te veel het straatje van de populariteit wil bewandelen en de maatschappelijke opdrachten uit het oog verliest.
De VRT zou boven het gewoel moeten staan, zonder met VTM te concurreren. Zijn horizon moet breder zijn dan zijn eigen functionaliteit.
Voor wat het Fonds der Letteren aangaat sluit ik mij aan bij Mevrouw Van Hecke.
Er ligt voor de komende jaren nog veel cultureel werk op de plank : het zal intens en zinvol bezighouden. (Aplaus)