Report plenary meeting
Report
Sociaal-cultureel vormingswerk
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het sociaal-cultureel vormingswerk.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Lauwers, verslaggever, bevindt zich nu ergens tussen het station en het parlement. Hij wenst in ieder geval verslag te komen uitbrengen. Ik vraag dan ook dat de zitting voor 5 minuten geschorst wordt.
Het is belangrijk dat een commissieverslaggever ook daadwerkelijk verslag wil uitbrengen over de commissiewerkzaamheden. Ik stem dan ook in met een schorsing van onze werkzaamheden.
- De vergadering wordt geschorst om 9.35 uur.
- De vergadering wordt hervat om 9.43 uur.
Ik wou wel verslag uitbrengen maar ik heb de verkeerde documenten in mijn farde opgeborgen. Ik zal voor dit verslag dus een beroep moeten doen op mijn geheugen.
Dit ontwerp van decreet behandelt het socio-culturele vormingswerk. Wat dit socio-culturele werk precies is en inhoudt, was ook in de commissie een van de grote discussiepunten.
Het decreet uit 1995 regelt de werkzaamheden van de klassieke verenigingen zoals de KAV en de KWB; van instellingen zoals Elckerlyc en Lodewijk de Raet en van diensten zoals Pax Christi. Dit decreet moest gewijzigd worden. Iedereen was er het immers over eens dat het decreet uit 1995 immers niet werkbaar meer was zowel naar uitvoering als naar financiering toe. Verder was het te sterk gebaseerd op mathematische gegevens en zorgde het voor een te grote versnippering van het culturele landschap.
Dit ontwerp van decreet is gebaseerd op de 'Bouwstenennota' van de vorige minister van cultuur Anciaux. In deze nota stonden enveloppefinanciering, meerjarenplanning, een hertekening van het socio-culturele landschap met landelijke bewegingen en thematische bewegingen voorop.
Op basis van deze nota werd, langs de verschillende kanalen, een publieke dialoog gevoerd. Uiteindelijk werd een verfijnd voorontwerp van decreet uitgewerkt. Na de klassieke adviezen en hoorzittingen zijn we dan uiteindelijk bij dit definitieve ontwerp van decreet aanbeland.
Om het oorspronkelijke ontwerp uit te voeren is 1,6 miljard frank nodig. Om de geplande wijziging uit te voeren is 300 miljoen frank extra nodig, terwijl er maar in 160 miljoen extra voorzien is. Volgens de enen was de regering niet bij machte het volledige budget vrij te maken, volgens anderen was de regering daar niet toe bereid. Het resultaat is dat de hoorzittingen met de sector in een gespannen sfeer zijn verlopen.
Ondertussen hadden enkele leden van de meerderheid 45 amendementen ingediend die het ontwerp van decreet uitvoerbaar moesten maken ondanks het beperkte budget. Dat kon dankzij enkele technische ingrepen, de integratie van de volkshogescholen en de vormingsinstellingen en de solidariteit tussen grote en kleine verenigingen. Omdat de sfeer desondanks grimmig bleef, vroegen sommige parlementsleden zich af of het nog zin had door te gaan met deze hervorming.
Uiteindelijk zijn enkele parlementsleden opnieuw overleg gaan plegen met de sector, maar niet over het budget. In commissie werd één amendement ingediend dat alle andere omvatte. CD&V en het Vlaams Blok stemden in met deze manier van werken.
Mevrouw Van Hecke en het Vlaams Blok hadden nog altijd kritiek op de uitgangspunten, zij het om verschillende redenen. Er bleef ook onenigheid over de definitie van sociaal-cultureel werk. Het ontwerp hanteert de volgende definitie : niet-formele educatie gericht op de individuele ontplooiing van mensen. Vervolgens bepaalt het ontwerp van decreet dat die educatie tijdens de vrije tijd gebeurt. De sector vreest door die laatste bepaling geïsoleerd te raken van het levenslang en levensbreed leren. Minister Van Grembergen heeft duidelijk gezegd dat dat niet zijn bedoeling is. Aan de hand van een duidelijke definitie kan elke sector immers aangeven wat zijn inbreng in levenslang en levensbreed leren precies is.
Bij de evaluatie in 2005 kan nog een en ander nader bepaald en beter geregeld worden.
In het ontwerp staan de subsidiëring van de verenigingen en andere organisaties los van hun erkenning. Voor de bewegingen geldt voorlopig een andere regeling. Bewegingen weerspiegelen de maatschappelijke dynamiek en de erkenning mag niet tijdelijk van aard zijn. De procedure moet dan ook zwaarder zijn dan de huidige subsidievoorwaarden. Om het ontwerp niet te vertragen zal pas tegen 2005 naar een definitieve oplossing gezocht worden.
Het ontwerp werd met 8 stemmen tegen 4 door de commissieleden goedgekeurd. (Applaus)
Dit ontwerp van decreet regelt de organisatie en subsidiëring van verenigingen, vorminstellingen en bewegingen. Hun werknemers, vrijwilligers en organisaties vormen de kern van het zogenaamde middenveld. De drie werkvormen delen een aantal maatschappelijke functies en een bepaalde methodiek.
De totstandkoming van dit ontwerp was een hindernissenparcours zonder kompas. De bouwstenennota van 4 december 2001 van de toenmalige minister van Cultuur stuitte op zoveel protest, dat er onderhandelingen tussen de sector en de minister kwamen. Dat deed de onrust alleen maar stijgen. Aan een aantal uitgangspunten van de minister kon daarenboven niets meer gewijzigd worden.
Ondertussen startte de sector op vraag van de minister met de voorbereiding van de implementatie van een toekomstige regeling. In 2001-2002 werden al subsidies uitgekeerd voor regionale volkshogescholen, waarvoor slechts embryonale regels bestonden. Uiteindelijk werd er een compromis bereikt, met een aantal uitdrukkelijke voorwaarden, onder meer dat er 7,5 miljoen euro extra zou komen.
Met de komst van minister Van Grembergen verandered uitdelen echter in besparen : er zou geen euro meer bijkomen voor de uitvoering van het decreet. Na een betoging was de minister-president bereid om de helft van de geplande extra middelen uit te keren. Dat is onvoldoende voor de uitvoering van het ontwerp. Ondanks de ervaringen met het vorige decreet en herhaaldelijk aandringen van de sector, werd het ontwerp toch goedgekeurd op de ministerraad.
Er groeide een consensus om het decreet aan te passen. Nadat bleek dat de 57 amendementen, later vermeerderd tot 100, het geheel onleesbaar maakten, werd een amendement aanvaard om de volledige tekst te vervangen. Bij de besprekingen werd duidelijk uit verklaringen van de minister en de leden van de meerderheid dat de budgetten een probleem zullen blijven.
Het is positief dat de meerderheid wil nadenken over de toekomst van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ook is het goed dat het principe van de subsidies op basis van kwaliteit ook hier gehanteerd wordt.
Mijn kritiek gaat over procedure en timing en over de fundamentele keuzes die de meerderheid in dit ontwerp maakt. Vooreerst wil ik de slordige terminologie en de verwarrende definities hekelen. Om symbolische redenen werden de drie werkvormen in één decreet geregeld. Hun enige, zij het nog onvolledige overeenkomsten, zijn een aantal definities. De minister heeft wel toegezegd om op termijn de aparte allocaties van de verschillende werkvormen in de begroting te respecteren.
Dit ontwerp van decreet bevat heel wat gedetailleerde, praktische en complexe regels. Ik heb begrip voor de vraag van de sector om bepaalde afspraken decretaal te vertalen, maar dit komt de leesbaarheid van het ontwerp niet ten goede. Dit ontwerp van decreet bevat ook heel wat leemtes. Ik denk aan het ontbreken van bezwaar- of beroepsprocedures. Dit zou in uitvoeringsbesluiten worden geregeld, maar het is jammer dat elke decretale basis ontbreekt.
Artikel 62 van het ontwerp van decreet bepaalt dat het ontwerp in werking zal treden op 1 januari 2003, maar maakt uitzondering voor bepaalde artikelen die pas in werking zullen treden op 1 januari 2004. Artikel 61 bepaalt intussen dat de huidige sociaal-culturele diensten voor de werkjaren 2003 en 2004 dezelfde middelen zullen krijgen voor gelijke werking volgens de oude decreten. Deze oude decreten worden echter afgeschaft vanaf 1 januari 2003. Hoe kan dit werken?
Onze inhoudelijke kritiek betreft een aantal maatschappelijke keuzes die met dit ontwerp van decreet zijn gemaakt. We leven in een maatschappij waar elk intermenselijk probleem voor de rechtbank belandt. Deze juridisering zet zich ook door in het culturele leven. Een correcte en precieze regelgeving die rechtszekerheid biedt, is een noodzakelijke voorwaarde om deze trend terug te dringen.
Het sociaal-culturele volwassenenwerk is zo sterk en veelkleurig door het engagement van de participerende organisaties. Met de invoering van de regionale volkshogescholen zet dit ontwerp van decreet een duidelijke stap naar overheidsinstellingen die vorming aanbieden. Alleen organisaties die vorming bieden in een gespecialiseerd vakgebied, kunnen zelfstandig blijven werken.
Is mevrouw Van Hecke van mening dat de centra voor leerlingenbegeleiding overheidsinstellingen zijn?
De centra voor leerlingenbegeleiding zijn particuliere initiatieven met een overheidsopdracht. Stel dat de overheid de begeleiding buiten de school wil stimuleren. Zij moet dan nagaan of er particuliere initiatieven bestaan die kunnen worden ondersteund. Zo niet, moet zij zelf iets organiseren. Dat is de keuze die ik zou maken.
Onder minister Demeester-De Meyer vond de reorganisatie plaats van de vrije initiatieven in het algemene welzijnswerk. Wat is het verschil met dit ontwerp van decreet?
Het verschil is dat men nu van boven naar beneden werkt en dingen oplegt, in plaats van andersom. Heel wat mensen kiezen op dit moment voor bepaalde organisaties omdat zij zich identificeren met die organisatie. Zij zullen veel moeilijker de stap zetten naar onpersoonlijkere initiatieven en daarom sta ik niet achter deze keuze.
Ik neem akte van het feit dat mevrouw Van Hecke haar standpunt heeft verhard.
Ik betreur ten zeerste dat de nieuwe regeling geen aansluiting vindt bij onder meer het project levenslang en levensbreed leren. Het sociaal-culturele volwassenenwerk neemt een unieke positie in door het aanleren van sleutelcompetities en een aanvulling te leveren op de eenzijdigheid van het educatieve beleid dat vooral is gericht op de arbeidsmarkt.
Er kunnen alleen nog subsidies worden gegeven voor niet-formele educatie met een open aanbod, dus niet voor een bepaalde doelgroep, in autonome levenssfeer. Organisaties die niet gespecialiseerd zijn in een vakgebied of niet-vakgerichte vorming aanbieden tijdens de werkuren, vallen daardoor uit de boot. Het gevaar bestaat dat de mensen die door deze organisaties bereikt worden, niet de stap zullen zetten naar de regionale volkshogescholen.
Niemand betwist het zinvolle van dergelijke cursussen. Maar de vraag is of het opnemen ervan in het ontwerp van decreet het algemene sociaal-culturele volwassenenwerk niet in gevaar brengt. Wat is de opdracht van het sociaal-culturele werk? Welke initiatieven moet de minister ondersteunen en welke cursussen moeten worden betaald door andere ministers?
We zijn het ermee eens dat er problemen zijn, maar ik heb de indruk dat men zich daarop heeft blindgestaard om een beperkte definitie te hanteren.
De specificiteit van de sector heeft te maken met zijn vier functies -en dus niet alleen met de educatieve functie- en met zijn methodiek. Binnen de volkshogescholen zal er vooral nadruk worden gelegd op de educatieve functie.
Veel deelnemers zullen de stap naar de regionale centra niet zetten. In de nieuwe beweging van levenslang en levensbreed leren moet dringend overleg worden gepleegd tussen alle betrokken actoren om zoveel mogelijk drempels te slechten.
Door de situering van het socio-cultureel vormingsaanbod in het vrijetijdsgebeuren gaat de deur dicht voor een groot deel van het huidige vormingsaanbod. Het gaat hier dus niet om een restsector, maar om de opstap van een restgroep. De minister beloofde daarom een eventuele bijsturing na de geplande evaluatie in 2005. Ik vrees echter dat het dan al te laat zal zijn.
In artikel 21 paragraaf 2 van het ontwerp van decreet staat dat uitzondering kan worden gemaakt voor groepen met een educatieve achterstand.
Deze uitzondering is beperkt tot vijf procent van het aanbod en dat is zeer weinig. De organisaties die zich volledig op dat domein bewegen, zullen in de kou blijven staan. De doelgroep zal de weg naar het aanbod niet vinden.
Dit ontwerp van decreet impliceert dat de minister zal bepalen wie goed bezig is en wie niet en hoeveel geld men daarvoor krijgt. Er zijn geen transparante criteria of procedures, de taak van adviescommissies en administratie wordt niet afgebakend, er zijn geen inhoudelijke beroepsmogelijkheden.
Voor de verenigingen wordt om de vier jaar de verdere subsidiëring bepaald op basis van het beleidsplan. Gespecialiseerde instellingen moeten om de vier jaar een minimum aantal vormingsuren binnen het gedefinieerde toegelaten aanbod aantonen. Bewegingen moeten om de vier jaar hun maatschappelijke relevantie en hun actieplanning aantonen. In alle gevallen oordeelt de minister over de dossiers.
De gevolgen voor het personeel en voor de vele vrijwilligers zijn niet te overzien. Het steeds opnieuw in vraag stellen van de organisatie zal de motivatie van de medewerkers zwaar belasten. Het zal moeilijk worden om nog waardevolle medewerkers aan te trekken.
Het niet benutten van de opportuniteit van de erkenning is een beleidsdaad met grote maatschappelijke betekenis. Een erkenning maakt het voor de samenleving én voor de betrokkenen duidelijk dat de overheid iets al dan niet belangrijk vindt, los van de vraag of daar middelen tegenover staan.
Wij betwijfelen geenszins dat de minister en de leden van de meerderheidsfracties bekommerd zijn om deze sector. Ze zien net als wij het waardevolle in van de opdracht van deze sector, namelijk het verhogen van de kwaliteit van het samenleven.
Onze kritiek bij het subsidiëringsmechanisme in dit ontwerp van decreet is echter zo essentieel dat mijn fractie dit ontwerp van decreet niet kan goedkeuren. (Applaus bij CD&V)
Het sociaal-cultureel vormingswerk neemt in onze maatschappij een belangrijke plaats in. Veel volwassenen wonen na hun dagtaak nog een les of vormingsavond bij of zijn lid van een socio-culturele vereniging.
Dit ontwerp van decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk biedt echter onvoldoende waarborgen, zowel financieel, organisatorisch als ideologisch.
Het oorspronkelijke ontwerp van decreet werd zodanig geamendeerd door de meerderheid dat het werd herdoopt tot amendement 68. Er was ook een belangrijke vertraging bij de behandeling van het ontwerp.
Om het decreet in 2004 uit te voeren is er 7,5 miljoen euro meer nodig. Daarom zal men een aantal opdrachten niet naar behoren kunnen uitvoeren en zullen de stijgende personeelsuitgaven niet kunnen worden opgevangen.
Het ontwerp beperkt de subsidiëring tot verenigingen die minstens vijftig afdelingen hebben en dit over minstens drie Vlaamse provincies, waarbij er in elke provincie minstens tien afdelingen moeten actief zijn om erkend te worden als landelijke instelling. Bepaalde afdelingen zullen dan ook stilvallen of hun activiteiten moeten beperken. De algemene indruk was dat het decreet het spontane initiatief eerder zou ontmoedigen dan stimuleren.
Het ontwerp van decreet voorziet in artikels 54 en 55 in een aantal afwijkingen voor migrantenverenigingen. Dit is een aanfluiting van het gelijkheidsprincipe en het bevordert de uitbouw van een migrantenzuil, wat in contrast staat tot de politiek van ontzuiling die door de regering wordt gevoerd. Subsidiëring van dergelijke verenigingen is enkel mogelijk in het kader van eenzelfde toepassing van het decreet, voor zover die verenigingen bereid zijn zich op integratie te richten. Zoals in Nederland zou subsidie enkel mogelijk mogen zijn in het kader van dwingende integratiegerichtheid. Het Vlaams Blok heeft daarom een aantal amendementen opnieuw ingediend. We zullen in elk geval tegen dit ontwerp van decreet stemmen. (Applaus bij het VB)
Ik sta wel volledig achter de keuze die gemaakt werd om migrantenverenigingen te subsidiëren. Dit zal zorgen voor groei en ontplooiing van de migrantenorganisaties in onze maatschappij.
Met dit ontwerp van decreet is een lange weg afgelegd : er is twee jaar lang over gediscussieerd en overlegd. De bewering dat het groot aantal amendementen dat werd ingediend zou bewijzen dat er geen overleg is geweest, houdt geen steek. Ik kan enkel vaststellen dat het parlement het recht om amendementen in te dienen heeft gebruikt.
Het voorliggend ontwerp van decreet is niet het enige dat werd uitgevaardigd met betrekking tot de sociaal-culturele sector. Bij het begin van de legislatuur kwam werden de koepels bij decreet afgeschaft en er kwam ook een reorganisatie van de sector, met het decreet dat tot oprichting van de FOV leidde.
De heer Stassen heeft reeds aangehaald dat dit ontwerp van decreet geen schoonheidsprijs zal krijgen. Wij zagen ons genoodzaakt het ontwerp van decreet sterk aan te passen door de budgettaire beperkingen die werden opgelegd. In feite werd slechts de helft van de benodigde budgettaire stijging verworven. Om deze reden hebben wij dan ook om een evaluatie van het decreet gevraagd in 2005.
Het ontwerp van decreet biedt de mogelijkheid sociaal-cultureel werk te subsidiëren. Bovendien beantwoordt het aan de nood die ontstond nadat bleek dat de decreten van 1995 qua uitvoering een probleem vormden. Ook was er dringend nood aan een budgettaire verhoging.
Het ontwerp van decreet brengt twee belangrijke vernieuwingen. De eerste is de oprichting van de regionale volkshogescholen, die echter geen overheidsinstellingen zullen zijn. Er volgt ook een kwalitatieve beoordeling op basis van beleidsplannen en meerjarenplannen die de organisaties ons voorleggen. Deze politiek maakt komaf met de louter kwantitatieve beoordeling die in het verleden werd gehanteerd.
Men kan zich afvragen waarom er drie werkvormen werden geïntegreerd in één ontwerp van decreet. Vanaf het begin van de besprekingen, was het ons plan om binnen één basisallocatie van de begroting te blijven, zodat eventuele overstappen geen problemen in subsidiëring zouden veroorzaken.
Vaak gaat men voorbij aan de realiteit wanneer men het verenigingsleven bediscussieert. Het verenigingsleven heeft het op dit moment erg moeilijk, en ik hoop dat dit nieuwe ontwerp van decreet een nieuwe dynamiek kan brengen. Wij zullen er voor ijveren in 2005 nieuwe budgetten uit te trekken voor deze sector.
De uitvoeringsbesluiten bij dit ontwerp van decreet zijn zeer belangrijk en moeten er zo snel mogelijk komen.
Onze fractie zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Ik sta met gemengde gevoelens tegenover dit ontwerp van decreet. Enerzijds ben ik tevreden over het bereikte resultaat, anderzijds vind ik dat alles nog beter had kunnen zijn.
Een van de goede kanten van het ontwerp van decreet is dat er een nieuw landschap ontstaat voor het sociaal-cultureel werk. De impact hiervan is erg belangrijk, en er zullen serieuze inspanningen nodig zijn om dit nieuwe landschap te verwezenlijken. Sociaal-cultureel werk bewijst zichzelf, maar er is ook steeds de noodzaak aanwezig om te komen tot vernieuwingen.
De combinatie van een kwantitatief en kwalitatief element is een nieuw gegeven en tegelijk een uitdaging voor het verenigingsleven. Door het beleidsplan zullen de verenigingen nu duidelijk aan kwaliteitsbewaking en langetermijnplanning kunnen doen.
De nieuwe indeling van de instellingen in streekgerichte volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen biedt eveneens mogelijkheden tot een nieuwe dynamiek. Met de creatie van de bewegingen wordt hun belangrijke plaats in het socio-culturele werk bevestigd. Reeds bestaande bewegingen zoals Pax Christi maar ook nieuwe socio-culturele zullen in dit decreet kunnen instappen. De uitdagingen die dit ontwerp aan de socio-culturele sector biedt, zijn dus goed.
Een ander positief punt is dat, na een moeilijke periode, de samenwerking tussen de overheid en de sector goed is. Deze goede samenwerking zal er ongetwijfeld voor zorgen dat men, bij de discussies rond de uitvoeringsbesluiten, resultaten zal weten te boeken.
Misschien was meer mogelijk geweest. Dit ontwerp had sneller kunnen tot stand komen indien een aantal dogma's sneller achterwege waren gelaten. Ook de discussies over de financiële middelen zorgden voor heel wat problemen.
De tekst zelf is allesbehalve eenvoudig. Men kan zelfs stellen dat het een ingewikkeld kluwen is omdat men inhoudelijke uitgangspunten trachtte te verzoenen met een tekort aan middelen. Dit alles had tot resultaat dat men, binnen de inhoudelijke contouren waar men weigerde van af te wijken, tot een decretaal hoogstandje kwam. Ook op het vlak van de permanente vorming was men wellicht verder kunnen gaan. Na een eerste evaluatie zullen er echter ongetwijfeld een aantal herschikkingen doorgevoerd worden waardoor een opening kan gemaakt worden voor levenslang leren.
Ik heb begrip voor de ontevredenheid van de sector. Een aantal budgettaire beloftes werden immers niet nagekomen. Het gaat niet op om langs de ene kant voortdurende het belang van de socio-culturele sector te benadrukken maar langs de andere kant onvoldoende financiële middelen vrij te maken voor de werking van deze sector.
Een bepaald deel van de sector is blijkbaar nog steeds ontevreden. Ik denk hierbij voornamelijk aan de Lodewijk de Raetstichting. Ik roep deze stichting echter om op een positieve manier mee te werken zodat er een opsplitsing kan komen tussen de streekgerichte volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen. Binnen de meerderheid zal echter verder overleg volgen zodat de volkshogescholen, op het einde van de termijn, hun plaats in het decreet kunnen innemen.
Ik betreur ook de uitspraken die voormalig minister van cultuur Anciaux onlangs deed in De Morgen. Hij had het onder andere over een 'geamputeerd decreet'. Oud-minister Anciaux had beter gezwegen. Het is immers de huidige minister van cultuur die er samen met zijn kabinet en de huidige meerderheid voor zorgde dat er een oplossing kwam voor de beloofde 7.5 miljoen euro.
Ik wil me hier ook tot de CD&V-fractie en meer in het bijzonder tot mevrouw Van Hecke wenden. Dit ontwerp heeft ontegensprekelijk een aantal fraaie en aantal minder fraaie zijden. Het wordt echter gedragen door de sector. Verder bevat het een toekomstgerichte hertekening van het onderwijslandschap en zitten er een aantal uitdagingen in vervat. Ik hoop dat CD&V zich hierdoor zal laten leiden. Het is immers belangrijk dat de democratische fracties van dit parlement een signaal geven. CD&V hoeft het ontwerp niet goed te keuren maar mag het ook niet afkeuren.
Agalev is, binnen de huidige marges, tevreden over wat bereikt werd. Het ontwerp is een ingewikkelde constructie waarvan het raamwerk zeker nog moet versterkt worden. Na verloop van tijd zullen zich zeker een aantal veranderingen opdringen en zullen er zeker een aantal zaken opgelost moeten worden. Bij de aanpassingen zal de herfinanciering van de sector ongetwijfeld ter sprake komen. Ondanks al deze bedenkingen wens ik de sector dan ook alle succes toe bij de uitvoering. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Elke verandering raakt aan structuur, vertrouwdheid en gewoonten. Ze brengt dan ook steeds onzekerheid en commotie met zich mee. Met dit ontwerp van decreet is het niet anders. Ondanks alle moeilijkheden heeft de minister echter steeds geluisterd naar de sector. Het ontwerp van decreet kwam dan ook, binnen de vooraf uitgestippelde contouren, tot stand in samenspraak met de sector.
Er was commotie rond een mogelijke budgetstijging van 10 procent. Het gerucht van 7.5 miljoen euro circuleerde inderdaad. Men heeft deze financiële middelen echter nooit daadwerkelijk beloofd. Zoals collega Vandenbossche immers al stelde, hebben we ons aan de budgettaire situatie aangepast. Onze visie hebben we echter niet gewijzigd. Alle ingrepen zijn er dan ook op gericht om deze visie door te drukken.
Met haar opmerkingen en kritiek over de rol van de volkshogescholen en de gespecialiseerde vormingsinstellingen, zit mevrouw Van Hecke fout. Kleinschaligheid en vertrouwdheid met lesgevers zijn immers zaken die kenmerkend zijn voor verenigingen. Volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen moeten enkel zorgen voor voldoende spreiding en de concretisering van deskundigheid.
Dit ontwerp van decreet zal de legitimiteit van de sector verhogen en dankzij de beleidsruimte krijgen de organisaties meer vrijheid. Ik vergelijk dit ontwerp met een rangeerstation met drie uitgangspoorten. Er zullen wagons gekoppeld worden, nieuwe treinen gevormd, nieuwe bestemmingen ingevoerd, treinen afgeschaft enzovoort. We weten niet waartoe dit ontwerp van decreet zal leiden, maar deze onzekerheid is nodig als we de sector willen hervormen. Belangrijk is de belofte om dit ontwerp van decreet in 2005 bij te sturen waar nodig.
Het belang van het sociaal-culturele werk kan moeilijk overschat worden. Het bepaalt immers de blik van de mensen op de samenleving en stelt de mens centraal.
Dit ontwerp van decreet schept een kader waarin traditionele uitdagingen en nieuwe evoluties elkaar versterken. Elke spreker ontdekte er andere mogelijkheden in afhankelijk van zijn inzichten. Het ontwerp van decreet heeft een lange voorgeschiedenis. Ik waardeer de constructieve ingesteldheid van de Federatie van Ontwikkelings- en Vormingsorganisaties en de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding eraan hebben meegewerkt. Van frontale aanvallen was geen sprake. De enen zeggen dat de hervorming te ver gaat. Anderen beweren dat we niet ver genoeg gaan.
Dit ontwerp van decreet versterkt de landelijke verenigingen en de plaatselijke werking. Erkenning en subsidiëring laten de verenigingen toe zich op hun eigen ritme te ontwikkelen. Werken met en voor vrijwilligers staat centraal. Dit ontwerp van decreet erkent de diversiteit binnen de sector. Elke vereniging wordt gelijk behandeld. Historische en niet-objectieve verschillen worden vanaf 2004 weggewerkt. Voor grote dalers en stijgers wordt een aangepast tijdspad ingevoerd. Voor de landelijke verenigingen voor allochtonen is een apart tijdspad uitgewerkt. Het stemt me tevreden dat een grote meerderheid akkoord gaat dat we allochtonen pas kunnen betrekken als ze hun eigen sterkte ontdekt hebben.
Bij de lancering van de dienst Informatie, Vorming en Afstemming werd ik nogmaals geconfronteerd met de veelzijdigheid van het vormingswerk en de unieke plaats daarin van het sociaal-cultureel werk. Dit ontwerp van decreet besteedt bijzondere aandacht aan het syndicale vormingswerk, vorming voor personen met een handicap en hun omgeving en aan vorming voor gedetineerden. Het richt 13 volkshogescholen op en ook op regionaal vlak zullen heel wat kansen groeien.
Ik beschouw dit ontwerp als de start van het vernieuwde sociaal-culturele volwassenenwerk. Ik zal er alles aan doen om deze vernieuwing tot een goed einde te brengen.
Ik apprecieer de constructieve manier waarom de commissieleden zich over dit ontwerp van decreet hebben gebogen. Ondanks de talrijke amendementen werd geen procedureslag geleverd.
De middelen stijgen nu al beperkt, we hopen dat in 2005 de ontbrekende gelden zullen kunnen toegekend worden. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 2, 5, 6, 15, 22, 24, 54 en 55 en over de artikelen 2, 5, 6, 15, 22, 24, 54 en 55 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.