Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Aan de orde is de voorzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid.
Inburgering is niet alleen goed voor de betrokkenen, maar ook voor de hele samenleving. Het is een stap naar volwaardige participatie en burgerschap. We kunnen veel leren uit onze fouten. Omdat men er vroeger ten onrechte van uitging dat de migranten tijdelijke gastarbeiders waren, werd geen inburgeringsbeleid gevoerd.
Het integratiebeleid was bovendien niet meer dan een categoriaal beleid, een alibi om geen inclusief gelijkekansenbeleid te moeten voeren. Voor de enen betekende het dat migranten zich moesten aanpassen om te mogen deelnemen aan onze maatschappij. Voor de anderen betekende het dat migranten in hun eigen hokje aan de rand van de samenleving mochten blijven. Beide benaderingen leidden tot een onaanvaardbare apathie en ongelijkheid. Vandaar het belang van een echt gelijkekansenbeleid.
Het inburgeringsbeleid moet de zelfredzaamheid van de nieuwkomers verhogen. Door NT2 kunnen ze Nederlands leren. Door maatschappelijke oriëntatie kunnen ze kennis maken met de basiswaarden, rechten en plichten van onze samenleving. Door loopbaanoriëntatie kunnen ze enkele vaardigheden verwerven om gemakkelijker werk te vinden. Dat alles veronderstelt maatwerk, waarvoor de lokale onthaalbureaus moeten zorgen. Zij moeten ook de cursus maatschappelijke oriëntatie organiseren.
Er dient rekening gehouden met het advies van de Raad van State. Het is niet de bedoeling van de nieuwkomer een gemiddelde Vlaming te maken. De nieuwkomers moeten de basiswaarden uit de Grondwet en de mensenrechtenverdragen en de spelregels van onze samenleving respecteren. Het hoofddoel van inburgering is volwaardige participatie aan onze samenleving. Precies daarom moet de nadruk liggen op taal- en opleidingstrajecten.
De betrokkenen moeten ook iets hebben aan het inburgeringstraject. Omdat taal en beroepsopleiding zo belangrijk zijn, moeten ze zo snel mogelijk deel uitmaken van de reguliere voorzieningen. De opleidingen moeten afgestemd zijn op de leefomgeving van de betrokkenen. Na de basiscursus Nederlands moet gezorgd worden voor afzondelrijke en specifieke taallessen voor wie werk zoekt, wil voort studeren, zijn kinderen wil opvoeden of aan het socio-culturele leven wil deelnemen. Precies daarom vonden wij aanvankelijk dat dit ontwerp van decreet zich te veel beperkt tot een onthaalbeleid. Over het secundaire vervolgtraject wordt immers niet gesproken. Minister Landuyt zorgt met zijn inwerkingsdecreet wel al voor de onmisbare vervolgtrajecten. Wij hopen dat minister Vanderpoorten voor de nodige vervolgtrajecten NT2 zorgt.
Sp·a benadrukt dat de 'oudkomers' niet opnieuw uit de boot mogen vallen. Nieuwkomers mogen de 'oudkomers' niet verdringen. De minister van Onderwijs moet bij de reorganisatie van het NT2-aanbod rekening houden met de behoeften van de al aanwezige allochtonen.
Veel geschoolde allochtonen komen niet aan de bak of moeten een job ver beneden hun competenties aanvaarden. Elders verworven competenties moeten erkend en gevaloriseerd worden, in het belang van de betrokkene en van onze samenleving.
Omdat inburgering voor ons een recht is, dient het verplicht te worden voor elke nieuwkomer. We voeren die verplichting principieel in waardoor uitstel en individuele nuances mogelijk blijven. We moeten vooraf immers voor een behoeftedekkend aanbod zorgen en evalueren of de doelgroep volledig bereikt wordt. Wie een sociale uitkering ontvangt en toch een taalopleiding weigert, kan zijn uitkering nu al volledig of gedeeltelijk verliezen.
Een inburgeringsbeleid moet evenwel passen in een echt gelijkekansenbeleid. Gelijke kansen betekent dat men gelijk aan de start verschijnt en onderweg evenveel kansen tot ontplooiing krijgt. Het betekent dat kinderen met onderwijsachterstand meer middelen krijgen. Het betekent dat overheid en werkgevers verplicht worden evenredige participatie op de arbeidsmarkt na te streven : met actieplannen als het kan, met quota als het moet.
Meer participatie en actief burgerschap betekenen ook verantwoordelijkheid ten aanzien van onze maatschappij. Dat veronderstelt een wederzijds engagement : de nieuwkomer burgert zich in en de maatschappij behandelt hem als evenwaardige burgers. Als we consequent zijn met onszelf, moeten we daartoe ook voldoende middelen vrijmaken.
Sp·a kiest niet voor wij en zij, maar voor ons. Wij zullen dit ontwerp goedkeuren omdat het een goed instrument is om tot een gezamenlijk, actief en evenwaardig burgerschap te komen. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De kern van dit ontwerp van decreet is dat de 17.000 nieuwkomers die ieder jaar Vlaanderen binnenkomen, in de toekomst zullen verplicht worden een inburgeringstraject te volgen.
Daarmee slaat het beleid een andere richting in. Het integratiebeleid was totnogtoe vooral gebaseerd op de rapporten van voormalig Koninklijk Commissaris voor de Migranten Paula D'Hondt, en op het minderhedendecreet dat tijdens de vorige legislatuur was goedgekeurd. Het was te sterk verankerd in de welzijnssfeer. Het hanteerde de filosofie dat alleen een stimuleringsbeleid tot een betere integratie kan leiden. Elke verplichting was dus uit den boze. Nu stappen we af van dit vrijblijvende knuffelbeleid dat de migranten beschouwt als slachtoffers. We willen een beleid voeren van wederzijdse rechten en plichten waarbij migranten meer dan vandaag medeburgers worden.
Men kan niet beweren dat de aanpak van de voorbije jaren volledig mislukt is. Steeds meer allochtone jongeren slagen in het hoger onderwijs, steeds meer migranten worden huiseigenaar, en de medewerking van de migrantenverenigingen om overlast en criminaliteit te beperken, werpt vruchten af. In Antwerpen is trouwens gebleken dat meer dan de helft van de nieuwkomers vrijwillig aan een inburgeringstraject wil deelnemen. De negatieve visie van het Vlaams Blok strookt dus niet met de werkelijkheid.
Het tot nog toe gevoerde beleid is echter niet de enig mogelijke aanpak. De gemiddelde leerachterstand bij allochtone jongeren blijft groter dan die van autochtone jongeren, de kansarmoede is groter bij allochtonen en de arbeidsparticipatie is abnormaal laag. Alleen door het huidige beleid te vervangen door een beleid van rechten en plichten, kunnen we het integratieproces in een stroomversnelling brengen.
Het discours over rechten en plichten -het opleggen van verplichtingen in de private sfeer- is niet eenvoudig voor een liberaal. Het feit dat sommige medeburgers niet geëmancipeerd raken omdat ze onze taal niet spreken, strookt echter nog minder met de liberale principes. Als liberale communautarist wil ik ook rekening houden met het algemeen belang. Stabiliteit, sociale samenhang en een kwalitatieve rechtstaat zijn voor mij zeer belangrijk.
Ik wil me distantiëren van het Vlaams Blok, dat stelt dat migranten moeten aanpassen of opkrassen. Aanpassen staat daarbij gelijk met een volledige assimilatie met de Vlaamse monocultuur. De rechten van het individu op een eigen cultuur worden daarbij totaal genegeerd. De Raad van State noemt dat in zijn advies een inbreuk op de rechten van de mens.
Ik meen echter dat ook de blinde aanhangers van de multiculturaliteit verkeerd bezig zijn. Hun interpretatie leidt tot het naast elkaar leven van groepen. Ik meen dat een gemeenschappelijke monoculturele basis noodzakelijk is. Dat is de uitdaging voor de komende jaren. Het is ook de basis voor dit decreet.
De publieke opinie legt in dit ontwerp van decreet nogal eenzijdig de nadruk op het aanleren van onze taal. Ik meen dat we het belang van de maatschappelijke oriëntatie niet uit het oog mogen verliezen. Een dergelijke cursus mag zich niet beperken tot het verstrekken van informatie over de sociale rechten. Veel islamitische migranten kunnen het onderscheid tussen de religie en de staat niet maken. Het uithuwelijken van jonge allochtone vrouwen is daarvan een schrijnend voorbeeld. Dat is één van de thema's die binnen een cursus maatschappelijke oriëntatie aan bod moeten kunnen komen. Het verbaast me dat minister Vogels daarvan geen kernpunt maakt.
Het parlement wil alle nieuwkomers verplichten een cursus maatschappelijke oriëntatie te volgen, niet alleen die met achterstandskenmerken. Met de verplichting streven we immers niet alleen een emancipatorisch effect na. We willen ook het belang van de gemeenschappelijke monoculturele basis onderstrepen.
We maken wel een uitzondering voor de nieuwkomers -afkomstig uit een beperkt aantal landen- die zich zonder bijkomende verplichtingen in ons land mogen vestigen. De invulling van de verplichting willen we aan de regering overlaten. Zo kan er rekening worden gehouden met de bilaterale verdragen. Een evolutie in de bilaterale verdragen blijft immers mogelijk.
Mevrouw Van Cleuvenbergen zegde deze morgen dat dit decreet een lege doos is omdat het onder meer niet van toepassing zou zijn op nieuwkomers uit Turkije. Wat in Nederland kan, moet evenwel ook in Vlaanderen kunnen. In Nederland zijn alle nieuwkomers vanaf 16 jaar onderworpen aan de inburgeringsplicht, ook de Nederlanders van Antilliaanse en Arubaanse afkomst die zich voor het eerst in Nederland vestigen. De burgers afkomstig uit de landen van de EU en van de EER, zijn niet aan deze inburgeringsplicht onderworpen. Bovendien heeft Nederland drie bilaterale verdragen afgesloten die een uitzondering op de inburgeringsplicht voor gevolg hebben : een vriendschapsverdrag met de VS en twee associatieverdragen, met Polen en met Turkije. Daardoor kunnen de Amerikanen en de Polen zich zonder verdere verplichtingen in Nederland vestigen als zelfstandige. Dat geldt ook voor de Turken die minder dan een jaar in Nederland werken. De andere Turkse nieuwkomers zijn wel gevat door de inburgeringsplicht.
De Raad van State stelde dat de decreetgever de doelgroep van het decreet moet omschrijven. Nu weet men niet voor welke nieuwkomers de inburgeringsplicht zal gelden.
Verder is het nog altijd niet duidelijk welke verplichtingen het ontwerp oplegt en met welke resultaten. Blijkbaar vindt men 120 tot 180 uur Nederlands voldoende om te kunnen functioneren in deze samenleving en de weerbaarheid te verhogen. Ook is het de vraag wat het nut is van primaire trajecten zonder secundaire. Die laatste zijn niet ingevuld. Ten slotte weet men nog altijd niet welk budget ter beschikking wordt gesteld. Ik zou graag een antwoord krijgen op die vragen. Het ontwerp van decreet is een lege doos. Men geeft de illusie dat men de inburgering verplicht gaat realiseren, maar het ontwerp biedt daarvoor geen enkele garantie. (Applaus bij CD&V)
Een decreetgever mag niet alles in detail regelen. Iedereen is het erover eens dat het Vlaams Parlement meer kaderdecreten dient te maken.
Wat de doelgroepen betreft, dient men rekening te houden met de bilaterale verdragen en aangezien die evolueren, kan men niets vastleggen in een decreet. Verder gaat het om zeer belangrijk werk dat een enorme reorganisatie vereist, onder meer op het vlak van het NT2-onderwijs. Het is te gevaarlijk om daar een timing op te plakken.
Volgens het schema dat de minister heeft gegeven, zouden de technische voorbereidingen in mei 2003 klaar zijn. Pas dan kan een budgettaire beslissing worden genomen. Vanaf het najaar kan men beginnen met de uitvoeringsbesluiten. We zullen deze fasen nauwgezet opvolgen. Inburgering is voor de VLD zo belangrijk dat we de Vlaamse regering oproepen om daarvoor een budgettaire inspanning te doen bij de opmaak van de begroting 2004.
Ik ben het volledig eens met de heer Denys, maar het is niet alleen een kwestie van geld. Men heeft ook voldoende deskundige mensen nodig op het terrein. Ik zal de minister geen verwijten maken als men daarin niet slaagt op korte termijn.
Er is wat dat betreft ook enige creativiteit nodig. Mevrouw Ceyssens heeft een aantal denksporen gegeven die kunnen worden aangewend om taalcursussen te geven.
Ik feliciteer de leden van de commissie Welzijn met het goede werk. Ik zit al meer dan 20 jaar in dit parlement en dit is een van de decreten waar ik het meest trots op ben. De regering heeft ons voldoende ruimte gegeven om het ontwerp van decreet fundamenteel te wijzigen.
We zitten aan het begin van een nieuw integratiebeleid dat gebaseerd is op rechten en plichten. Een betere samenleving met autochtonen en allochtonen is alleen mogelijk met een evenwichtig ontwerp. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Als u stelt dat het parlement de ruimte heeft gekregen om het ontwerp te wijzigen, dan gaat het vooral om de meerderheidspartijen.
Ik begrijp niet waarom zowel de minister-president, minister Vogels, minister Landuyt en de meerderheidspartijen dringend middelen vragen. Die waren al beloofd voor het voorjaar. Verder wijs ik erop dat het afstandsonderwijs momenteel al bestaat. Men is nu ook al creatief bezig in de sector. Het is essentieel dat er een stappenplan is. Dat wist men een jaar geleden al.
Ik deel de hoerastemming van de heer Denys, maar men dient te beseffen dat dit ontwerp slechts een begin is. Een cursus van 120 of 180 uur NT2 is onvoldoende om de Nederlandse taal te leren. Dat moet goed worden opgevolgd. Secundaire trajecten zijn nog belangrijker. Onderwijs en Werkgelgenehid moeten op dat vlak hun bijdrage leveren. Ik hoop dat we dat op dezelfde manier zullen kunnen bespreken.
Er is inderdaad follow-up nodig, maar men dient ook te beseffen dat men niet levenslang met inburgering kan bezig zijn. Op een bepaald ogenblik moeten migranten als medeburgers worden beschouwd.
Ik ben onthutst over de manier waarop de heer Denys de loftrompet steekt over het ontwerp. Hypocrisie is paars-groen niet vreemd. De voorbije vier jaar heeft men een lakse immigratiepolitiek gevoerd : er werden 60.000 illegalen geregulariseerd en door de snel-Belgwet kregen 230.000 vreemdelingen de Belgische nationaliteit.
Men triomfeert nu over een ontwerp van decreet dat ten vroegste in 2004 kan worden gerealiseerd. Men zadelt de samenleving op met een multicultureel model dat niet werkt. Verder spreekt men alleen over nieuwkomers en niet over de vreemdelingen die hier al aanwezig zijn. Die laatsten hoeven zich blijkbaar niet in te burgeren. Dit is een alibidecreet dat de fouten van paars-groen van de laatste vier jaar moet toedekken.
Alle opmerkingen van de heer Dewinter hebben te maken met federale bevoegdheden. Dat staaft mijn opvatting dat hij geen inhoudelijke argumentenn tegen dit ontwerp heeft. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Migratiestromen zijn van alle tijden. Het zijn reacties op bepaalde onevenwichten. De westerse wereld oefent een grote aantrekkingskracht uit. Vroeger organiseerde België de migratie om de schaarste op de arbeidsmarkt te verhelpen. De zogenaamde gastarbeiders zijn hier, tegen de verwachtingen in, gebleven. Zij en hun nakomelingen hebben meer dan gemiddelde moeilijkheden om hun plaats in de samenleving te vinden.
Na de officiële migratiestop in de jaren zeventig is de migratie onoverzichtelijk geworden. Veel asielzoekers zijn economische migranten. Dat geeft aanleiding tot een winstgevende mensenhandel. Vaak vestigen migranten zich in kansarme wijken, wat de druk op het stedelijk weefsel nog vergroot. Alle landen van de Europese Unie worden met dergelijke problemen geconfronteerd. Toch blijven Europese afspraken achterwege.
Sinds de verkiezingen van 1991 is er een politieke polarisatie over het onderwerp, wat een genuanceerd oordeel bemoeilijkt. Het verheugt me dat in de commissie een serene discussie wel mogelijk was.
N-VA pleit voor een integrale, kordate en consequente aanpak. De oplossing is een realistisch en volgehouden beleid. We moeten allochtonen aansporen tot maar ook kansen bieden op een volwaardig burgerschap. We pleiten voor de oprichting van een bijzondere beleidscel tussen de verschillende administraties. De lokale besturen moeten betrokken worden en er moeten voldoende middelen zijn.
Voor de afbakening van de doelgroep kunnen we ons laten inspireren door het Nederlandse voorbeeld. Zij betrekken de vreemdelingen die geen Nederlands spreken maar ook de buiten Nederland geboren 18-jarigen die voor de eerste maal in Nederland ingezeten zijn. Wij stellen immers vast dat bepaalde inwijkelingen buiten schot blijven, onder meer de andere EU-burgers. Ook moeten we nadenken over de Franstaligen in Vlaanderen. Niet voor niets zijn de werklozen in Halle-Vilvoorde Nederlandsonkundig.
N-VA pleit voor een aantal fundamentele principes bij de inburgering. We begrijpen dat dit ontwerp slechts een eerste stap is. Wij zijn voorstander van verplichte inburgering, maar ook mensen die al langer in Vlaanderen verblijven moeten vrijwillig cursussen kunnen volgen. De nieuwkomers moeten rechten en plichten krijgen. De overheid moet hen opleiden in de publieke cultuur maar ook hun maatschappelijke aanvaarding stimuleren.
Nieuwkomers moeten bereid zijn om volwaardig deel te nemen aan onze publieke cultuur, regels en gewoonten. Etnische afkomst belet geen volwaardig Vlaams burgerschap. Zij mogen geen apart statuut krijgen. Wij zijn tegen een minderhedenbeleid.
Verplichte inburgering betekent echter meer dan aanwezig zijn. De VLD heeft luid geroepen om straffen, zelfs voor de rechtbank. Het onthaalbureau is uiteindelijk onderzoeker, opleider maar ook controleur. Het blijkt dus eerder een electoraal opbod geweest te zijn. Hoewel het niet eenvoudig is, had inburgering gekoppeld moeten worden aan sociale voordelen.
De coördinatie van de ontvangst, de inburgering en de controle moet in handen zijn van de dichtstbijzijnde en meest deskundige overheidsorganen, namelijk de gemeente en het OCMW. Dat strookt met het subsidiariteitsbeginsel en voorkomt de verzuiling van de sector. De inburgering moet gebaseerd zijn op een individueel onderzoek naar de mogelijkheden en tekortkomingen van de vreemdeling.
Het probleem van de inburgering staat niet los van een aantal federale bevoegdheden, onder meer het nationaliteitsprincipe, stemrecht en lhet egaal aanwezig zijn. We denken dat die domeinen ook Vlaams moeten worden, zoniet dreigen de maatregelen het doel te missen. Leden van onze partij hebben in andere assemblees reeds aangedrongen op een herziening van de snel-Belgwet.
Tot slot wil ik opmerken dat wij binnen de commissie een grondige discussie hebben gevoerd. De voor- en nadelen zijn duidelijk besproken, maar toch werd er vooral overlegd binnen de meerderheid. Dit is een spijtige zaak, want in andere dossiers ziet men vaak dat een zo breed mogelijk draagvlak wordt gezocht met steun van oppositiepartijen. In de commissie zijn talloze amendementen ingediend waarover niet mocht worden gestemd. Hoewel het mogelijk is deze amendementen weer in te dienen in de plenaire vergadering, zal ik het laten bij de bemerking dat onze fundamentele ideeën niet werden overgenomen. Zo zijn er bijvoorbeeld de individuele aanpak, de verantwoordelijkheid die bij de gemeenten komt te liggen, het belonen van mensen in plaats van ze te bestraffen met geldboetes en de verdere uitbouw van het inburgeringsbeleid. Na het primaire traject moet een secundair traject volgen, zodat nieuwkomers volwaardig kunnen participeren aan onze cultuur.
Wij staan niet negatief tegenover dit decreet en willen het de voorkeur van de twijfel geven. Daarom zullen wij ons straks onthouden bij de stemming. (Applaus)
Het debat over dit ontwerp van decreet is een schoolvoorbeeld van een goede parlementaire discussie. Het gaat dan ook om een coherent en decreet. Wij hebben hier te maken met een gevoelig probleem, namelijk het samenleven met mensen van allochtone origine. Ik dank de leden voor het werk dat zij verricht hebben. Het viel mij wel op dat de meeste vaste leden allemaal vrouwen waren, terwijl ik onder de occasionele leden eerder meer mannen telde. Toch zijn we er denk ik in geslaagd ook mannen in te burgeren in de commissie.
Ik zal enkele punten over het decreet toelichten en ik vraag aan de CD&V hiernaar te luisteren zodat alles nog eens op een rijtje kan worden gezet.
Allereerst merk ik op dat de doelgroep van het inburgeringsdecreet zeer duidelijk is. Het betreft hier een verplichte inburgering voor alle nieuwkomers die op reglementaire wijze hier willen verblijven. Wij kunnen ons echter niet plaatsen boven bepalingen van de Europese Unie en bilaterale verdragen. Het decreet zal niet van toepassing zijn op mensen afkomstig uit landen binnen de Europese Unie en groepen die hierbij horen. Dit kan veranderen door een evolutie van de internationale verdragen. Zo heeft bijvoorbeeld Polen onlangs een verregaand verdrag gesloten met minister Verwilghen. De Vlaamse regering heeft niet de vrijheid zich boven internationale verdragen te stellen.
Moet men deze internationale akkoorden niet onderzoeken zodat men weet welke nieuwkomers onder de inburgeringsplicht zullen vallen? In bilaterale verdragen wordt dit alles bepaald. Ik noem het dan ook onzorgvuldig beleid dat u ons geen lijst kan voorleggen van wie wel en wie niet onder de verplichte inburgering zal vallen.
Het decreet geldt voor alle nieuwkomers, dus ook voor bijvoorbeeld Japanners en Amerikanen. Wij kunnen ons echter niet boven internationale verdragen plaatsen. Een jaar geleden was er geen onderzoek mogelijk om te weten te komen wie buiten dit decreet zou vallen. Een lijst zal later ter beschikking worden gesteld.
Deze lijst vragen wij nu. De doelgroep moet duidelijk omschreven worden, anders is dit decreet een lege doos. De doelgroep waarvoor we dit decreet nu opstellen zal misschien later hier niet onder blijken te vallen.
Ik herlees even wat ik u vanochtend reeds heb gezegd. Ik vraag me af of dit decreet wel is voorbereid? Het komt in elk geval te vroeg. Inburgering ondersteunen wij volledig, maar wij zijn gekant tegen de onzekerheid die nu heerst rond dit decreet. Zelfs indien het een kaderdecreet zou zijn, zou de minister uitleg moeten kunnen geven en ons zeggen waar we naar toe gaan. Zoals het nu voorligt, is het decreet te vaag. (Applaus bij CD&V)
De doelgroep van het decreet omvat alle nieuwkomers, zolang we de internationale verdragen respecteren.
Ik wil ook opmerken dat dit decreet slechts een eerste stap vormt. Het decreet is tegelijkertijd ambitieus en bescheiden. Ambitieus omdat we aan elke nieuwkomer een primair inburgeringstraject willen aanbieden en bescheiden omdat de inburgering hierna niet afgelopen is.
Dankzij een studie uitgevoerd door de commissie blijkt dat het zinloos is tijdens het primaire traject 500 tot 600 uren Nederlands in te voeren. De situatie in bijvoorbeeld Nederland toont aan dat mensen voornamelijk hier willen werken, en een dergelijk traject wordt als te lang en te schools ervaren. Daarenboven verloopt de organisatie ervan te lokaal. Een jaar is dus de maximale duur van het primaire traject. Wij willen ook geen aparte inburgeringszuil creëren of een levenslange inburgering opleggen. Na het primaire traject komt het vervolledigen van de inburgering toe aan sectoren zoals tewerkstelling en onderwijs.
Het decreet is eveneens bescheiden omdat het geen oplossing wil bieden voor de erfenis van het verleden, toen nieuwkomers niet werden onthaald. Misschien moeten we een nieuw woord bedenken voor 'oudkomers', en zou 'vroegkomers' daartoe kunnen dienen.
Het is niet de bedoeling dat men een aantal zaken verdringt.
Tienduizenden oudere allochtonen kennen geen of onvoldoende Nederlands. Dit bewijst dat het aanbod aan mogelijkheden om Nederlands te leren te klein is en dat we in feite vele mensen nooit echt onthaald hebben. Een oudere vrouw van Berberse afkomst vroeg me in dit parlement ooit eens dat ik er zou voor zorgen dat ze eindelijk Nederlands zou kunnen leren.
De middelen voor de oudkomers mogen echter nooit verschoven worden naar de nieuwkomers.
In de commissie besteedt men wel degelijk aandacht aan de problemen rond gedwongen huwelijken. Zo heeft de vzw 'Allochtone meisjes en vrouwen' het Steunpunt al gevraagd een onderzoek te doen naar de aard en grootte van dit fenomeen. Men mag het in ieder geval niet overschatten. Indien de heer Denys de commissie voortaan regelmatig zal bijwonen, zal hij dit ongetwijfeld te weten komen.
De regering is tevreden over de consensus die er in dit parlement heerst rond de verplichte inburgering. Het recht op onderwijs kon pas gegarandeerd worden nadat de leerplicht werd ingevoerd. In feite is het ook zo met de inburgering. Het recht op inburgering kan namelijk alleen maar ingevoerd worden als er ook een inburgeringsplicht is.
Ik ben ook tevreden met de sanctie. Aanvankelijk dreigde men te vervallen in een systeem waarbij een ambtelijke inning werd geïnd. Zoals collega Mahassine terecht opmerkte, zou men, in dat geval, de inburgering, kunnen afkopen. Nu werd er echter een systeem van strafsancties ingevoerd. In het geval van een strafsanctie komt men bij een rechter terecht. Deze kan luisteren naar de argumenten die de betrokken partijen aanbrengen. In het geval van een veroordeling wordt de sanctie trouwens ook genoteerd op het strafblad van de betrokkene. Dit alles kan dus een impact hebben op het hele dossier.
Om een heel inburgeringstraject met succes te vervolledigen, zal een nieuwkomer eerst een primair traject moeten afleggen. Pas nadien kan hij overschakelen naar een secundair traject. De afdwingbaarheid van het inburgeringstraject wordt dus een feit.
Deze morgen begreep ik de standpunten van mevrouw Van Cleuvenbergen niet. Eerst moet men een decreet hebben vooraleer men sancties en verplichtingen kan opleggen. In tegenstelling tot hetgeen mevrouw Van Cleuvenbergen beweert, is het decreet dus zeker niet overbodig.
Dit ontwerp van decreet geeft een toekomstgericht signaal en legt de verantwoordelijkheid voor de inburgering bij de Vlaamse regering. Het bereikte akkoord moet dan ook zo snel mogelijk van kracht worden voor alle nieuwkomers.
In totaal moeten er jaarlijks 15.000 projecten gerealiseerd worden. Momenteel realiseren we 3.000 projecten. Dit decreet is dus zeker geen lege doos. Het stoelt daarentegen op de pilootprojecten die al bestaan rond inburgering.
Het ontwerp van decreet garandeert ook dat de inburgering correct zal uitgevoerd worden door de Vlaamse regering. De regering zal een strikte tijdslimiet hanteren. Om de drie maanden zal men mij mogen interpelleren over de stand van zaken. Zo zal er, nog voor de Krokusvakantie, door de Vlaamse regering een besluit genomen worden over de organisatie van de onthaalbureaus, de criteria voor de schaalgrootte en de rechtspersonen. Tegen april 2003 zal het voorstel voor de afbakening van de doelgroep aan de Vlaamse regering voorgelegd worden. In mei 2003 moeten de onthaalbureaus, onderwijs en tewerkstelling concrete afspraken gemaakt hebben met de VDAB. Het uitgewerkte stappenplan en het totale prijskaartje is voorzien voor het begrotingsjaar 2004.
Dit ontwerp van decreet bereidt Vlaanderen voor op de toekomst. Men zal moeten leren samenleven met steeds meer mensen van een steeds diversere afkomst. Er is eenvoudigweg geen alternatief voor de diversiteit.
De waarde van de verdraagzaamheid dateert uit de verlichting. Iedereen die fundamentalisme predikt, zondigt tegen de verdraagzaamheid. Het is dan ook het Vlaams Blok en niet de meerderheid van de allochtonen, dat deze waarde bedreigt. (Applaus)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid.
De ingediende amendementen zijn een legistieke aanpassing van het decreet. Wij willen ze nu ter stemming voorleggen. Anders moet het decreet hier volgende week, bij hoogdringendheid, behandeld worden.
In feite gaat het hier om technische verbeteringen. Er is dus in feite geen tweede lezing nodig. Als het Vlaams Blok echter een tweede lezing vraagt, stel ik voor om de werkzaamheden op te schorten. Gedurende de volgende plenaire zitting zal er dan een tweede lezing, enkel over deze amendenten, plaatsvinden.
Ik vraag het Vlaams Blok uitdrukkelijk om de amendementen nog eens te bekijken.
De amendementen hebben inderdaad niets te maken met de grond van de zaak en daarom vraagt CD&V de tweede lezing niet. Deze amendementen zullen het ontwerp niet meer wijzigen en daarom stellen wij voor hier een punt te zetten achter het debat. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Indien men het woord legistiek had vervangen door technisch dan was het zelfs niet mogelijk geweest om een tweede lezing te vragen.
Wij vragen de tweede lezing als symbolisch protest tegen de manier waarop dit ontwerp van decreet tot stand is gekomen. Omdat men binnen de meerderheid allerlei compromissen heeft moeten sluiten, is het eindresultaat vaag en onduidelijk. Ik erken dat het maar technische aanpassingen zijn, maar ze vloeien voort uit de vorige zeventig amendementen.
Dan stel ik voor om deze amendementen in te trekken en te vervangen door technische aanpassingen.
Iedereen weet dat de heer Dewinter de oorspronkelijke amendementen zal overnemen.
De tweede lezing vragen, is een belangrijk politiek instrument. Ik heb de heer Dewinter heel veel tijd gegeven om zijn menig te verkondigen. Volgende week krijgen we hier dus een absurd debat over drie technische wijzigingen. Ik vraag het Vlaams Blok niet te spotten met de tweede lezing.
Ik amuseer me met de manier waarop men hier plat op de buik gaat om het Vlaams Blok te overtuigen. Ons antwoord is en blijft neen. (Applaus bij het VB)
Waarvan akte. De geschiedenis zal uitwijzen welke belangrijke daad het Vlaams Blok vandaag gesteld heeft.
Aan de orde zijn de aangehouden stemmingen over de amendementen op de opschriften van de hoofdstukken III, VI en VII van het ontwerp van decreet betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid.
- De amendementen op de opschriften van de hoofdstukken III, VI en VII worden aangenomen.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
Ik vraag officieel de tweede lezing.
Dan schorsen wij hier de werkzaamheden over het ontwerp van decreet betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid. Tijdens de volgende plenaire vergadering zal de tweede lezing worden gehouden.