Report plenary meeting
Interpellatie over de recente uitspraken van de minister inzake de afbouw van een eigen Vlaams buitenlands beleid
Interpellatie over de recente uitspraken van de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, inzake de afbouw van een eigen Vlaams buitenlands beleid
Report
INTERPELLATIES
Afbouw van een eigen Vlaams buitenlands beleid
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heren Van den Brande en Van Overmeire tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de recente uitspraken van minister inzake de afbouw van een eigen Vlaams buitenlands beleid en van de heer Loones tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over de recente uitspraken van de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, inzake de afbouw van een eigen Vlaams buitenlands beleid.
Vooreerst wil ik mijn ongenoegen uiten over het feit dat de minister niet aanwezig was gedurende mijn interpellatie van vorige week donderdag. Voor organisatorische problemen kan ik te allen tijde begrip opbrengen. Momenteel beschikt men toch echter over voldoende kabinetsleden om de werkzaamheden te regelen?
Verder wil ik erop wijzen dat de minister te weinig rekening houdt met het parlement. Alle commissievoorzitters vinden dat de minister meer beschikbaar moet zijn.
Uitgerekend op het ogenblik dat de minister-president en de voorzitter van de VLD beweren dat België verdampt en men moet streven naar een hecht Vlaams front om een confederale staatsstructuur te verwezenlijken, komt de minister met een aantal verklaringen die net het tegenovergestelde willen bewerkstelligen. Welk dubbel spel wordt hier gespeeld?
De stelling dat deze Vlaamse regering in feite geen eigen Vlaams buitenlands beleid wil voeren, wordt hier bevestigd. Men verbond zich ertoe tegenover de federale regering om het eigen Vlaamse buitenlandse beleid ondergeschikt te maken aan dat van de Belgische overheid.
Wat is de houding van de Vlaamse regering in dit alles? Men moet fatsoenlijk blijven. Op drie jaar tijd waren er drie verschillende ministers, voor sommige bevoegdheidsaspecten zelfs al vier. De eerste minister volgde het spoor van de periode van de Vlaamse cultuurautonomie. De heer Van Grembergen zette daarentegen, waar hij maar kon, effectieve stappen om een eigen Vlaamse invulling te geven aan het buitenlands beleid.
In tegenstelling tot zijn voorganger wil de heer Gabriels het Vlaamse beleid in een opnieuw in een federaal jasje stoppen.
Men doet het voorkomen alsof wij in alle lidstaten van de Verenigde Naties een Vlaams huis zouden willen neerpoten. Dat stemt niet overeen met de werkelijkheid. Wij zijn de mening toegedaan dat de Vlaamse vertegenwoordigers dienen samen te werken met de Belgische diplomaten. We moeten immers optreden in het algemeen Vlaams belang.
De minister gaat er vanuit dat een Vlaams buitenlands beleid niet aan de orde is omdat zulks verwarring zou stichten. Wij zijn er integendeel van overtuigd dat de welvaart in Vlaanderen gediend is met het voeren van een volwaardig buitenlands beleid. Een binnenlands beleid impliceert trouwens een buitenlands beleid en vice versa. Wie het belang van de constitutionele regio's predikt, moet trouwens ook het belang inzien van een eigen buitenlands beleid.
De komende weken zullen we de kans hebben om in te gaan op het ontbreken van een buitenlands beleid. Dat betreft de verhouding met Nederland, de daling van de begroting voor buitenlands beleid met twintig procent, het gebrek aan aandacht voor het ontwikkelen van een netwerk voor Centraal- en Oost-Europa, het verwaarlozen van de Europese Conventie en de afwezigheid van de minister op het moment dat het dossier-Nabholz aan de orde was.
Erger dan het ontbreken van het beleid is het gebrek aan interesse wanneer wij proberen een Vlaams platform aan te reiken. Sinds het Sint-Michielsakkoord vervult Vlaanderen een bijzondere rol binnen de constitutionele regio's. Het kan immers niet alleen een binnenlands, maar ook een buitenlands beleid voeren en het is niet onderworpen aan een hiërarchie van de normen.
De minister wil een uitbreiding van de bevoegdheden die we niet hebben, wat begrijpelijk is, maar de bevoegdheden die we wel hebben, wil hij afbouwen. Dat is een ongeloofwaardige politiek.
Wat is het beleid van deze regering? Eerst werd gesteld dat het voeren van een buitenlands beleid tot de opdracht van de minister-president behoort. Mettertijd hechtte de minister-president daar echter geen belang meer aan
Tijdens de samenkomst van verschillende raden van beheer van VOI's heeft de minister denigrerend gesproken over het nut van een eigen Vlaams buitenlands beleid. De Vlaamse minister van Buitenlands beleid gedraagt zich dus als een renegaat die de grondwettelijke en institutionele instellingen verloochent. Hij zegt dat het er vooral op aankomt handel te drijven en aan economie te doen.
Buitenlandse zendingen moeten inhoud geven aan internationale samenwerking. Als de helft waar is van het relaas over de zending naar Zuid-Afrika, moet de minister nadenken over zijn deontologie. Wat is de return van zijn zendingen? Welke politieke lijn volgt hij? De minister moet zich houden aan de grondwettelijke en institutionele regels. Hij beweert ook dat Vlaanderen een vetorecht heeft in het nieuwe agentschap voor Buitenlandse Handel, maar dat is volgens minister Neyts niet juist.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om bij de reorganisatie van de Vlaamse administratie een departement Buitenlands Beleid en Internationale Samenwerking op te zetten. Tegen alle afspraken in wil men deze beleidsdomeinen nu onderbrengen bij economie. Uiteindelijk is de reorganisatie van de administratie weinig meer dan een partijpolitieke operatie, voor 13 topbenoemingen en 70 andere.
Blijft de minister bij zijn verklaringen? We kunnen de minister niet geloven wanneer hij zegt dat er sprake was van een misverstand. Hij heeft zijn standpunt immers nog herhaald. Welke politieke lijn wil hij volgen? Schikt hij zich naar de afspraken die werden voorbereid door minister Van Grembergen, om het departement Buitenlandse Betrekkingen en Internationale Samenwerking op te richten, waartoe ook het thema economie zou behoren?
Meningsverschillen tussen meerderheid en oppositie zijn mogelijk. Inzake het buitenlands beleid bestond echter de goede traditie om te streven naar samenhang.
De minister moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij is uitleg verschuldigd aan het Vlaams Parlement. (Applaus bij CD&V en het VB)
Ik heb met verbazing kennis genomen van de standpunten van de minister. Blijkbaar stapt hij af van de idee dat Vlaanderen een eigen diplomatiek netwerk nodig heeft. Hij vindt zulks futuristisch en illusionistisch , en streeft liever naar een pragmatische benadering. We wachten echter nog altijd op de overheveling van bepaalde delen van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is pas futuristisch.
De keuze van de minister impliceert dat de Vlaamse vertegenwoordigers zoveel mogelijk geïntegreerd worden in de federale ambassades. Buitenlands beleid zou ressorteren onder het departement Economie. In die visie kan er nauwelijks sprake zijn van een eigen Vlaams buitenlands beleid.
Met occasionele Vlaamse oprispingen poetst de VLD haar Vlaams blazoen op. De paars-groene regering geeft de Belgische recuperatie echter alle kansen.
Voor het Vlaams Blok zijn een degelijk beleid inzake exportpromotie en buitenlandse handel én een eigen buitenlands beleid met de uitbouw van een Vlaamse diplomatie even belangrijk. De consensus over de uitbouw van een netwerk van gemeenschapsattachés was hier trouwens altijd groot; het is een logisch gevolg van onze verdragsbevoegdheden. Onze bedoeling ging natuurlijk verder : de gemeenschapsattachés moeten het buitenland voorbereiden op de dag dat België - naar de woorden van de heer De Gucht - zal verdampen.
De minister verliest uit het oog dat de uitbouw van een eigen Vlaams diplomatiek netwerk een bittere noodzaak is. Wat hebben de federale diplomaten bijvoorbeeld gedaan om de kritiek op het Belgische samenlevingsmodel in het dossier-Nabholz op te vangen? En de Vlaamse regering erkent in het Zomerakkoord van 2002 dat Vlaanderen onvoldoende op de Belgische structuren kan rekenen om de Vlaamse belangen in de EU efficiënt te verdedigen.
Volgens de krant De Morgen zou minister Gabriels alleen maar willen voorkomen dat zijn portefeuille voor de tweede keer in vier jaar wordt leeggehaald. Moet het beleid van de Vlaamse regering dan niet vooral gericht zijn op de verdediging van de belangen van 6 miljoen Vlamingen?
Blijft de regering bij haar beslissing om een departement Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op te richten? Is het de bedoeling een volwaardig buitenlands beleid uit te bouwen? Minister Gabriels werkt naar eigen zeggen aan een perfecte collaboratie met de Belgische ambassades. Is de Vlaamse regering hiervan op de hoogte? Zullen de Vlaamse gemeenschapshuizen worden afgebouwd? Waarop baseert minister Gabriels zich om te stellen dat de Belgische diplomaten geschikt zijn om de Vlaamse belangen op cruciale ogenblikken te verdedigen? (Applaus bij het VB)
Ik vind het jammer dat ik hier deze interpellatie moet houden. Niet alleen had ik graag een confrontatie gezien van minister-president Dewael met voormalige minister-president Van den Brande, maar bovendien heb ik ooit de belofte gedaan geen kritiek te uiten aan het adres van iemand die zijn vakantie graag in Oostduinkerke doorbrengt.
De krantentitels na de buitenlandse missie van minister Gabriels logen er in elk geval niet om. 'Jaak Gabriels wil de Vlaamse diplomatie in Belgisch jasje steken', 'Jaak Gabriels laat eigen Vlaamse diplomatie los', 'Vlaanderen moet niet langer op de wereldkaart worden gezet'. De rest van de Vlaamse regering maakte al snel duidelijk het helemaal niet eens te zijn met deze uitspraken, maar minister Gabriels volhardde in de boosheid. Zo bleef hij bij zijn voorstel om de buitenlandse handel onder te brengen bij het departement Economie.
Met zijn uitspraken is minister Gabriels regelrecht ingegaan tegen het regeerakkoord en vroegere beleidsnota's die uitdrukkelijk spreken van de uitbouw van een coherent Vlaams buitenlands beleid om Vlaanderen een duidelijk en herkenbaar gezicht te geven door de Vlaamse belangen maximaal te behartigen. Meer nog, ook in de beleidsbrief van minister Gabriels vinden we deze bewoordingen en principes terug.
Wat is nu eigenlijk de mening van minister Gabriels over het Vlaamse buitenlandse beleid? En wat denkt de Vlaamse regering hierover? Klopt het gerucht dat in 1999 een federale verbindingsman werd toegevoegd aan het kabinet van minister Dewael om discrepanties tussen het Vlaamse en Belgische buitenlandse beleid te voorkomen? Zo ja, is hier dan sprake van een vorm van voogdij?
Vlaanderen voert sedert 1993 een bescheiden, maar verdienstelijk buitenlands beleid ondanks de beperkte bevoegdheden en middelen. Vlaanderen heeft een gezicht in de wereld en wordt geprezen voor zijn welvaart, dynamisme en de manier waarop het met de andere Belgische gewesten vreedzaam samenleeft.
Nu de structuren achter het buitenlandse beleid eindelijk vaste vorm krijgen, is minister Gabriels erin geslaagd verwarring te zaaien. Een Senegalees spreekwoord zegt : wax soxu fetal la; su reccee, dabu ko wees. Dat betekent zoveel als : woorden zijn als kogels; als zij ontsnappen, kunnen ze niet opnieuw gevangen worden.
De uitspraken van de minister over de plaats van de Vlaamse diplomatie choqueren me evenwel niet. Symbolen interesseren me immers niet, mits de Vlaamse vertegenwoordigers de Vlaamse belangen goed verdedigen. En iedereen weet dat ze dat doen.
Ik heb me wel geërgerd aan minister Gabriels' indirecte uitspraken over het Vlaamse ontwikkelingsbeleid. Zuid-Afrika is een prioritaire partner van het Vlaamse ontwikkelingsbeleid. Ongeveer de helft van het ontwikkelingsbudget gaat naar dat land dat nog altijd met gigantische problemen kampt.
Nu zegt minister Gabriels dat hij niet langer Sinterklaas wil spelen. Hij wil in opleiding investeren omdat de Vlaamse bedrijven vooral gediend zijn met goed opgeleide arbeidskrachten. De Vlaamse opleidingscheques worden in het belang van het Vlaamse bedrijfsleven geëxporteerd. Hij wil daarnaast de Vlaamse steun aan socialehuisvestingsprojecten stopzetten.
Door het horizontale begrotingsbeleid is ontwikkelingssamenwerking de bevoegdheid van de hele Vlaamse regering. Heeft de ministert overleg gepleegd met zijn collega's alvorens zijn mening over sociale huisvesting en ontwikkelingssamenwerking uiteen te zetten? (Applaus bij CD&V, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Een gebrekkige voorbereiding en verkeerde inschattingen, kunnen een samenwerking hypothekeren. Het plan van minister Gabriels om een Afrikaans Maritiem Instituut op te richten werd afgeblazen. Zijn voornemen om de steun aan het New Economic Partnership for African Development te verminderen, werd evenmin toegejuicht.
De Zuid-Afrikaanse uitspraken van minister Gabriels over het Vlaamse buitenlandse beleid hebben ook kritiek losgeweekt. Hij zou enkel geïnteresseerd zijn in economisch buitenlands beleid. Hij gaat in tegen de Vlaamse regeerverklaring en de opeenvolgende beleidsbrieven. Hij wil geen eigen Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland en zal Flanders Investment and Trade (FIT) overhevelen naar het departement Economie.
Ik besef heel goed dat export belangrijk is, maar dat betekent niet dat we ons buitenlands beleid mogen verengen tot buitenlandse handel. Het gaat er mij niet zozeer om Vlaanderen op de wereldkaart te zetten. Wat wel belangrijk is, is dat we onszelf zien als onderdeel van een samenwerkingsverband dat werkt aan een rechtvaardig internationaal bestel en opkomt voor zowel de mensenrechten als democratie.
In de hele discussie over het eigen buitenlandse beleid hadden we het vooral over coherentie, concentratie, kwaliteit en eigen accenten.
Het kan niet dat Vlaanderen als laatste verneemt welke richtlijnen in de wetgeving moeten worden opgenomen. We pleiten ervoor dat de Vlaamse regio meer wordt betrokken bij de Europese besluitvorming en dat het politieke instrument van het Comité van de Regio's maximaal wordt gebruikt. De minister stelt dat we pragmatisch moeten werken. Wat bedoelt hij daarmee?
De uitspraken van de minister over de vertegenwoordiging van Vlaanderen in het buitenland vragen meer duidelijking. Streven naar een effectievere en efficiëntere vertegenwoordiging is een terechte doelstelling. Het is evenwel de taak van de minister om het management van dit menselijk kapitaal te verbeteren. Niemand kan tegen een betere samenwerking met de Belgische ambassades zijn, maar Vlaanderen door die ambassades laten vertegenwoordigen, is de klok tien jaar achteruit zetten. Vlaanderen kan zelf beslissen hoe de coördinatie tussen de verschillende vertegenwoordigers kan worden verbeterd.
De regering heeft de beslissing genomen om een volwaardig departement Buitenlandse Zaken op te richten. Wat wil de minister echter doen met het FIT? (Applaus bij CD&V, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De uitspraak 'Gedaan met Vlaanderen op de wereldkaart te zetten' staat haaks op de pogingen van het Vlaams Parlement om Vlaanderen meer sérieux te geven. Niet alleen de minderheid maar ook de meerderheid is terecht ongerust.
Mijn kritiek op de uitlatingen van minister Gabriels is gericht op de attitude van de minister en niet op de persoon. Het is weinig waarschijnlijk dat hij zich versproken heeft, aangezien hij zijn woorden meestal goed wikt. Er steekt duidelijk een bedoeling achter de stelling om het eigen buitenlandse beleid niet verder uit te bouwen en daardoor krijgt het dossier een politieke dimensie. Neemt de Vlaamse regering dezelfde attitude aan?
Het Vlaams Parlement wordt steeds meer geconfronteerd met een gebrek aan eigen bevoegdheden, een tekort aan fiscale autonomie en een te eng Vlaams profiel. De roep om meer bevoegdheden voor Vlaanderen klinkt steeds luider, ook bij onder meer de voorzitter van dit parlement en de minister-president. Meer Vlaanderen is meer democratie en meer democratie is meer rechtvaardigheid. Nagenoeg alle politieke partijen zijn het daarover eens.
In die context pleit minister Gabriels voor het verankeren van het Vlaamse buitenlandse beleid in het bestaande Belgische netwerk. Dat betekent dat een afbouw van de verwezenlijkingen sinds 1980. Dat is een belangrijk politiek feit dat dringend meer uitleg vraagt. De werkzaamheden in de commissie voor Economie tonen het belang van de werking van de Vlaamse economische vertegenwoordigers in het buitenland duidelijk aan. We moeten ons niet afzetten tegen het Belgische diplomatieke netwerk, maar we moeten ons wel inzetten voor de aanwezigheid van Vlaanderen in de wereld. Als het moet, kunnen we daarvoor de bestaande Belgische structuren gebruiken, maar als het anders kan, hoeven we dat niet te doen. Dat heet pragmatisme, namelijk het zakelijk aanwenden van alle opportuniteiten ten behoeve van de eigen deelstaat.
Ik ga onder geen enkel beding akkoord met de uitspraken van de minister. Wat is de ware bedoeling van zijn stelling? (Applaus bij CD&V, sp·a , VU&ID en VB)
Door een misverstand heb ik de documenten over het juiste tijdstip van de gewijzigde agenda niet ontvangen. Er zal worden onderzocht wat er precies is fout gelopen.
De interpellaties zijn er gekomen na twee persberichten, die een weerslag zijn van een losse babbel met journalisten ter gelegenheid van de opening van de nieuwe kantoren van Export Vlaanderen in Johannesburg. Ik twijfel niet aan de objectiviteit van de journalisten maar zij zijn niet verantwoordelijk voor de titel van hun artikel. Het verslag van de missie zal duidelijk maken waarover het precies gaat.
Ik debatteer alleen over de feiten. Als minister bevoegd voor het buitenlandse beleid wil ik de lijn van mijn voorgangers doortrekken. Ik zoek wel naar de beste middelen om de aanwezigheid van Vlaanderen in de rest van de wereld efficiënt te laten verlopen. Het afsluiten van verdragen voor de domeinen waarvoor Vlaanderen bevoegd is, blijft een Vlaamse bevoegdheid. De toepassing ervan moet wel efficiënt gebeuren. Er zijn momenteel vier Vlaamse huizen. Het is onmogelijk om overal ter wereld Vlaamse huizen te organiseren. Verder rijzen er ook vragen over de opportuniteit. De Vlaamse belastingbetaler betaalt momenteel 60 procent van het federaal uitgebouwde netwerk. Om onze doelstellingen te bereiken is het dan ook belangrijk om dat netwerk in te schakelen. Wallonië zal dat in elk geval wel doen.
Nieuwe huizen oprichten heeft slechts zin als ze herkenbaar zijn en als ze efficiënt zijn. We moeten gebruik maken van de inzet en de bekwaamheid van het federale netwerk. Een aantal ambassadeurs heeft mij trouwens bevestigd dat ze mee willen werken met respect voor de Vlaamse autonomie. We mogen niet kiezen voor isolement, maar moeten gebruik maken van het bestaande instrumentarium.
Momenteel trachten we het samenwerkingsprotocol van 1995, afgesloten met de federale regering door toenmalig minister-president Van den Brande, te actualiseren. Doel blijft de Vlaamse belangen te dienen.
Het past niet om denigrerend te doen over de missie naar Zuid-Afrika. Het is niet omdat we de heer Mandela niet ontmoet hebben, dat er geen belangrijke contacten geweest zijn. Wij hebben de juiste mensen gesproken om tot een vruchtbare samenwerking te komen, en niet alleen op economisch vlak. Vlaanderen heeft behoefte aan een goede vertegenwoordiging, niet kwantiteit maar kwaliteit telt. Dat is in het belang van al onze ondernemingen.
We hebben recent een systeem ontwikkeld om de resultaten van onze economische vertegenwoordiging te meten. Op het einde van het jaar kunnen we dus beoordelen of Vlaanderen goed vertegenwoordigd wordt. Goede samenwerking met het federale niveau is mogelijk. Onze diensten in Duitsland bijvoorbeeld zijn gehuisvest in de Belgische ambassade en onze export naar dat land stijgt.
Alle partners moeten profiteren van onze samenwerking met het federale niveau. We hebben trouwens niet de middelen om alles alleen te doen. Ook de federale overheid beperkt zich tot ambassades in de toplanden. In andere landen zijn er permanente vertegenwoordigingen of consulaten-generaal.
We schroeven de inspanningen niet terug. Het beleid wordt voortgezet, alleen moet het ook geëvalueerd worden. Ik zal dat graag bespreken met de commissie.
De minister formuleert een aantal evidente stellingen over efficiënt beleid, samenwerken met het federale niveau en kwaliteit. Hij ontwijkt de kern van de zaak : hij komt niet op voor een omvattend Vlaams buitenlands beleid.
Deelnemers en klanten waren tevreden over alle missies, die ik totnogtoe geleid heb. We verdedigen echter niet alleen de handelsbelangen. Ik ijver voor meetbare resultaten.
Na de integratie van de Dienst Investeren Vlaanderen en Export Vlaanderen, moet men beslissen in welk beleidsdomein FIT thuishoort. Voorlopig is beslist om de nieuwe dienst bij buitenlandse handel onder te brengen. Het is de bedoeling de Vlaamse ondernemingen, en vooral de KMO's zo goed mogelijk te steunen. Vooral KMO's nemen deel aan handelsmissies.
Ik wil geen eigen rit rijden. In ben een voorstander van een optimalisatie van het Vlaamse buitenlandse beleid. Alles moet echter binnen een efficiënt kader plaatsvinden en er is geen plaats voor 'Don Quichote-activiteiten'.
Vinden er dan momenteel 'Don Quichote-activiteiten' plaats? Welke? Hebt u kritiek op het functioneren van het buitenlandse beleid?
We mogen onszelf niet wijsmaken dat we ons in het buitenland alles kunnen permitteren.
Wat vond u zelf van uw bezoek? Na een tocht van vijf uur door de Namibische woestijn bent u in de uiterst luxueuze Epacha Lodge beland, toevallig mede-eigendom van een touroperator uit Bree. Is dit nu een toonbeeld van efficiëntie? U houdt het parlement voor de gek.
De Epacha Lodge is een intiatief dat voornamelijk gedragen wordt door Oost- en West-Vlaamse bedrijfsleiders. In de commissie zal ik al de namen geven.
Wat is de meerwaarde van een dergelijke reis voor Vlaanderen?
Dit alles kaderde in de verdere uitbouw en promotie van het toerisme. Bovendien kwamen we maar op het einde van de reis in dit complex aan en nam het verblijf er maar anderhalve dag in beslag. Overigens zijn ook de familie De Clerck en andere vrienden van CD&V bij dit initiatief betrokken. In de commissie zal ik alle namen vrijgeven.
Wat deed TV-Limburg op deze reis, op kosten van de gemeenschap?
Men moet hier niets achter zoeken. Alle journalisten werden uitgenodigd om mee te gaan. Het is fundamenteel oneerlijk om van een 'Limburgse connectie' te spreken. In ieder geval zal de CD&V-fractie verbaasd zijn wanneer zij alle namen van diegenen die bij dit project betrokken zijn, te horen krijgt.
Ik zal het beleid in ieder geval verderzetten en er geen fundamentele wijzigingen in aanbrengen. De kwestie van FIT moet binnen de Vlaamse regering opgelost worden.
Verder wil ik erop wijzen dat autonomie en de instrumentaria om meer autonomie te bereiken niet met elkaar mogen verwisseld worden.
De Vlaamse meerderheid binnen België zou er moeten in slagen om de federale diplomatie in haar voordeel te gebruiken. Momenteel gebeurt dit niet. Kijk maar naar het rapport-Nabholz-Haidegger.
Momenteel bieden de ambassadeurs in de Europese landen mij hun diensten aan om de Vlaamse economie te stimuleren. Zo worden we in Duitsland in contact gebracht met de Länder die Vlaanderen nog moet bewerken. Het is toch belangrijk dat het Vlaamse bedrijfsleven beter wordt van dit alles?
Kan de minister instructies geven aan de federale ambassadeurs?
Er wordt steeds nauwgezet overlegd met de federale diplomaten. Ik moet helemaal niet overleggen met de federale minister van Buitenlandse Zaken.
Het samenwerkingsakkoord van 1995 moet wel verder verfijnd worden en aangepast aan de actuele situatie. Op die manier kan de Vlaamse autonomie verder geoptimaliseerd worden. Ik trek het beleid uit het verleden niet in twijfel maar wil de efficiëntie van het beleid tegen het licht houden.
In tegenstelling tot een aantal journalisten hebben de Vlaamse, de Zuid-Afrikaanse en de Namibische bedrijfsleiders me wel goed begrepen. Mij interesseert alleen wat het nut is voor Vlaanderen en voor de Vlaamse economie.
Ik zou graag een antwoord krijgen op mijn vragen. Alle meegereisde journalisten waren verwonderd over de uitspraken die de minister, tijdens het informele gesprek, deed. Wat hij hier vandaag zegt, beschouw ik dan ook als een soort van verontschuldiging. Ik heb begrepen dat alleen de uitspraken van vandaag officieel zijn.
De parlementaire vereniging België-Zuid-Afrika, die een aantal maanden geleden Zuid-Afrika bezocht, was verwonderd en geërgeerd over het feit dat Vlaanderen niet vertegenwoordigd was op een herdenkingsfeest voor het Afrikaans. Nederland was hier immers wel vertegenwoordigd.
Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag of het buitenlandse beleid van Vlaanderen verder via België zal verlopen. Werkt er nog steeds een vertegenwoordiger van de federale minister van Buitenlandse Zaken Michel op het kabinet van de minister?
Er is geen federale waakhond aanwezig op mijn kabinet.
Ik ben het ermee eens dat Vlaanderen bij dat Afrikaanse culturele evenement aanwezig had moeten zijn. Dat behoort echter in de eerste plaats tot de bevoegdheid van de minister van Cultuur. Dit voorval bewijst de noodzaak van coördinatie en daar willen we werk van maken.
Onze vertegenwoordigers in het buitenland benadrukken de noodzaak van langdurige afspraken, onder meer inzake beroepsopleiding, een terrein waarop Vlaanderen veel ervaring heeft. Dat is de eerste prioriteit in het verslag dat ik zal uitbrengen bij de Vlaamse regering. Overigens worden de prioriteiten bepaald door de Vlaamse regering en niet door de minister van Economie en Huisvesting.
In het beggin hebben de Vlaamse vertegenwoordigers gezegd dat ze terughoudend stonden tegenover 'The New Partnership for Africa's development' (Nepad) omdat de Zuid-Afrikaanse regering haar houding daaromtrent nog niet had verduidelijkt. Intussen heeft president Mbeki echter duidelijke uitspraken gedaan over zijn bedoelingen met Nepad. Daarom hebben beslist dat we als een teken van goodwill nu al de helft van het budget zouden vrijmaken. Gezien de grote impact van Zuid-Afrika op de andere landen van het continent, is een geleidelijke stabilisering van het land van groot belang.
Het maritieme aspect van de samenwerking is trouwens een groot succes. Een tachtigtal Zuid-Afrikaanse vakbondsmensen werd in Antwerpen getraind. Ze maakten er kennis met onze traditie van overleg tussen patronale organisaties en vakbonden. Dat is des te belangrijker gezien de extreme standpunten die het ANC destijds heeft ingenomen.
We willen ons dus niet betuttelend opstellen. Het komt erop aan de betrokkenen bijkomende mogelijkheden aan te reiken, waardoor ze beter kunnen reageren op de uitdagingen waarmee ze te maken krijgen.
Ik zal het rapport voorleggen aan de Vlaamse regering en, na haar goedkeuring, ook aan de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden. Bijgevolg zullen we dat onderwerp wellicht verder kunnen uitdiepen in het kader van de begrotingsbesprekingen.
De minister heeft me absoluut niet overtuigd.
Minister Gabriels staat alleen. Minister Van Grembergen keurt zijn koerswijziging af. De minister-president heeft deze morgen niet op onze vragen willen antwoorden. De minister geniet dus geen enkele steun, noch van de regering, noch van de VLD-fractie.
Minister zijn is meer dan zich permanent amuseren. De minister put zich uit in argumenten om ons te overtuigen van dingen waarvan we allang overtuigd waren, namelijk dat de administratie goed moet functioneren en dat we moeten samenwerken met diegenen die daarvoor betaald worden.
Hij gaat ervan uit dat zijn opdracht economisch van aard is en hij vergeet dat hij zich ook moet inzetten voor de versterking van het volledige politieke buitenlands beleid.
Het betrof hier een economische en handelsmissie. Het is evident dat ik de doelstellingen van deze missie onderschrijf.
Wij hebben de zendingen indertijd op een zakelijke manier georganiseerd. Een maandenlange voorbereiding ging eraan vooraf. We gingen uit van het standpunt dat we pas met de coöperatie met Zuid-Afrika zouden beginnen wanneer de democratie in werking was getreden. In dergelijke omstandigheden kan een opdracht niet louter economisch zijn.
De minister heeft niet gezegd dat hij zijn aanpak zal wijzigen. Hij zegt dat hij in zijn beleid continuïteit inbouwt, maar dat stemt niet overeen met de werkelijkheid.
In de commissie zullen we meer in detail ingaan op deze en andere zendingen en nagaan of de minister zijn opdracht ernstig neemt. Wij zullen hierover een motie indienen. (Applaus bij CD&V).
Het interesseert me niet om te weten wie waarin investeert, maar wel om te weten waarover we hier nu al twee uur discussiëren. Volgens minister Gabriels gaat het om een losse babbel die te grote gevolgen heeft gekregen, maar het hoofd van de Vlaamse diplomatie zou toch beter mogen weten. Het is niet meer dan normaal dat de pers met dergelijke verklaringen naar buiten treedt.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIES
De voorzitter : Door de heer Van den Brande en door de heren Van Overmeire en Van Nieuwenhuysen werden tot besluit van deze interpellaties met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk maandag 18 november 2002 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.