Report plenary meeting
Voorstel van resolutie betreffende het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die ervan worden verdacht een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd en inzonderheid het Vlaamse uitvoeringsbeleid
Voorstel van resolutie betreffende het oprichten van aangepaste inrichtingen voor de bewaring van delinquente jongeren en betreffende het sluiten van een Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de federale staat met betrekking tot de detentie van jeugdige delinquenten in op te richten gespecialiseerde federale jeugdstrafinrichtingen en betreffende de hulpverlening, het onderwijs en de herstelbemiddeling ingericht in de federale jeugdstrafinrichtingen door de gemeenschappen
Report
Gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, het voorstel van resolutie van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Koen Helsen, Jan Van Duppen en Jan Roegiers betreffende het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die ervan worden verdacht een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd en inzonderheid het Vlaamse uitvoeringsbeleid, en het voorstel van resolutie van mevrouw Trees Merckx-Van Goey, mevrouw Sonja Becq, mevrouw Riet Van Cleuvenbergen en mevrouw Ingrid van Kessel betreffende het oprichten van aangepaste inrichtingen voor de bewaring van delinquente jongeren en betreffende het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Federale Staat met betrekking tot de detentie van jeugdige delinquenten in op te richten gespecialiseerde federale jeugdstrafinrichtingen en betreffende de hulpverlening, het onderwijs en de herstelbemiddeling ingericht in de federale jeugdstrafinrichtingen door de gemeenschappen.
De commissie heeft verzocht om het ontwerp van decreet en het voorstel van resolutie van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Koen Helsen, Jan Van Duppen en Jan Roegiers samen op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Het voorstel van resolutie van mevrouw Trees Merckx-Van Goey, mevrouw Sonja Becq, mevrouw Riet Van Cleuvenbergen en mevrouw Ingrid van Kessel werd in de commissie verworpen.
Bij brief van 4 juli 2002 heeft mevrouw Trees Merkcx-Van Goey verzocht het op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Ik stel voor het ontwerp van decreet en de twee voorstellen van resolutie samen te behandelen.
Dan stel ik voor om de algemene bespreking van het ontwerp van decreet samen te voegen met de besprekingen van de voorstellen van resolutie. (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag over het samenwerkingsakkoord.
, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Ik spreek nu namens mijn fractie. De vraag is of het samenwerkingsakkoord van 30 april 2002 tussen de federale regering en de drie gemeenschappen over het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing moet worden goedgekeurd? In haar toelichting verwees minister Vogels naar de wet van 1 maart 2002. Volgens artikel 4 van die wet is de capacteit van Everberg beperkt tot 50 plaatsen. Maximum 24 daarvan komen de Vlaamse Gemeenschap toe. Minister Vogels herhaalde haar voornemen om tijdens de interministeriële conferentie 40 plaatsen voor Vlaanderen te reserveren.
Voorts had minister Vogels het over de opdracht van het centrum, de plichten van de federale ambtenaren en de hulpverleners. Deze laatsten vallen onder de gemeenschappen. Ze had het ook over de taalregeling. Op vraag van de commissieleden, werd een huishoudelijk reglement aan het verslag toegevoegd.
- De heer André Denys, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Tijdens de commissievergadering bleek al gauw dat de houding van de meerderheidspartijen onduidelijk is. Enerzijds is de meerderheid voorstander van het jeugdsanctierecht. Maar dat is een federale bevoegdheid en in het federale parlement houdt de meerderheid er een andere mening op na. Het doorwrochte advies van het Kinderrechtensecretariaat legde de meerderheid zomaar naast zich neer. Met de concrete aanbevelingen van het Comité voor de Rechten van het Kind hielden de meerderheidsfracties evenmin rekening.
Deze ongrondwettelijke noodwet die ingaat tegen alle adviezen en internationale verdragen, roept heel wat vragen op bij de bevolking. Nog geen 24 uren nadat deze zogenaamde ideale oplossing werd goedgekeurd, ontsnapte een jongere uit Everberg. Minister Vogels was daar uiteraard niet verantwoordelijk voor, maar de manier waarop de federale minister van Justitie en de bevoegde Waalse gemeenschapsminister elkaar tegenspraken, was veelzeggend.
Hoe zou u het dan organiseren? Welke afspraken zou u maken met de federale minister van Justitie en met uw Franstalige en Duitstalige collega's?
Zowel in het Vlaams Parlement als in de Kamer heeft de CD&V-fractie een voorstel van resolutie ingediend waarin de Vlaamse verantwoordelijkheden en bevoegdheden zo uitgebreid mogelijk worden omschreven. In de veronderstelling dat we over een jeugdsanctierecht zouden beschikken, vragen we de Vlaamse regering met de federale regering een samenwerkingsakkoord te sluiten over een federale gesloten instelling. Aangezien er geen jeugdsanctierecht komt, hebben we ons voorstel van resolutie geamendeerd : op basis van de wet van 1965 dient de Vlaamse Gemeenschap voor voldoende gesloten plaatsen te zorgen. De Vlaamse regering dient de federale minister bevoegd voor de Regie of de minister van Defensie te melden dat in Everberg 40 plaatsen als volwaardige gemeenschapsinstellingen uitgebaat zullen worden.
U vergeet dat u daarover tot een akkoord moet komen met de Franstaligen. Zij houden er een heel andere opvatting op na. Hoe zou u dat oplossen?
Er is geen verschil tussen dit en het federale voorstel van resolutie. We hebben er in de Kamer alles aan gedaan om het jeugdsanctierecht in te voeren, maar de meerderheidsfracties weigerden ons te volgen. Daardoor krijgen we allerhande juridische problemen als we jongeren opsluiten in Everberg.
Nochtans kunnen we op basis van onze eigen bevoegdheden perfect ingaan op de vraag van de jeugdrechters naar meer gesloten opvang. Ons amendement is bovendien gebaseerd op de belofte van minister Vogels om Everberg als een Vlaamse gesloten instelling uit te baten.
De Hoge Raad voor Justitie pleit voor samenwerking tussen het federale en het Vlaamse niveau. Deze samenwerking is precies een constante geweest in mijn beleid, ook in het protocol dat werd afgesloten met de minister van Justitie. De federale regering zou instaan voor de beveiliging van de samenleving en Vlaanderen voor de begeleiding van de jongeren.
Het Samenwerkingsakkoord is dus in overeenstemming met de aanbevelingen van de Hoge Raad voor Justitie en met het beleid van de voorbije jaren.
De Hoge Raad voor Justitie kan akkoord gaan met een samenwerkingsakkoord als er geen andere mogelijkheden zijn. Er zijn immers tal van andere mogelijkheden, maar daar heeft men geen werk van gemaakt.
Bij de recente ontsnapping bleek duidelijk dat het ging om een federale instelling en niet om een gemeenschappelijk uitgebouwde voorziening. Nog geen 24 uur na de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord in de commissie bleek dus duidelijk dat er geen goede afspraken werden gemaakt.
Dergelijke crisissituaties komen vaak voor. Als er telkens media-aandacht is, zullen ze nog vaker voorkomen en zal niemand nog in die instellingen willen werken.
Ik hoor al drie jaar dat we moeten streven naar een vereenvoudiging van de regelgeving en ik ben het daarmee eens.
In deze situatie is het duidelijk dat de werknemer in de fout is gegaan. De federale bewaker en de gemeenschapsopvoeder moeten samenwerken om de jongere niet te laten ontsnappen. Als we in dergelijke situaties de opdracht van beide werknemers tot in de kleinste details moeten omschrijven, dan zullen we ons uiteindelijke doel niet bereiken.
Als er een coherente visie was geweest, dan waren gedetailleerde regels wellicht niet nodig geweest.
Voor een deel is de instelling in Everberg opgericht om te verbergen dat er geen eensgezindheid is over de kern van het probleem, namelijk het jeugdsanctierecht.
Op 2 juli is er in het Parlement de la Communauté française een debat geweest over de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord. Het debat greep plaats in de commissie Algemene Zaken en dus niet in de commissie Welzijn of Sociale Zaken. Mevrouw Maréchal kon er geen toelichting geven, de heer Hasquin heeft gewoon uitgelegd wat er moest gebeuren. In dit parlement is er dan toch nog een constructief debat gevoerd.
De Everbergwet en het samenwerkingsakkoord moeten leiden tot de schrapping van artikel 53. Ze zijn strenger voor minderjarigen en kunnen de toetsing aan het Kinderrechtenverdrag niet doorstaan.
Het hulpverleningsaanbod in Everberg is een alibi omdat het aanbod van de gemeenschappen onvoldoende is. Het zou beter zijn om de uitstroom uit de gemeenschapsinstellingen te organiseren met gemeenschapsmiddelen. Men vraagt zich af of het nodig was daarvoor de grondwet en het Kinderrechtenverdrag te overtreden. Men had een inventaris en een netwerking kunnen uitbouwen ten voordele van de jeugdrechters, opdat de toeleiding naar de aangepaste opvang sneller en correcter zou verlopen. Dat zou van een duidelijk pedagogisch project hebben getuigd.
Collega Grimberghs heeft een amendement ingediend om een tekst in te voegen in het goedkeuringsdecreet. Het betrof dezelfde tekst die ook in de commissie van dit parlement werd ingediend. Men heeft dit echter niet willen doen omdat men ervan uitging dat men in Vlaanderen met dat amendement heel andere bedoelingen zou hebben gehad.
Het zou van moed getuigen indien de meerderheid de discussie opnieuw zou beginnen. Dat zou beter zijn dan de invoeging van een artikel 3 waarvan ik me afvraag of het wel ontvankelijk is. In de Franse gemeenschap werd het in elk geval omschreven als 'irrecevable'.
Er zullen dus minstens twee goedkeuringsdecreten zijn. Minister Verwilghen heeft al gezegd dat men in Vlaanderen onvoldoende nadenkt. Deze toevoeging zal ook ter sprake komen in de discussie in de federale kamer.
Zolang een jeugdsanctierecht tot de mogelijkheden behoorde, waren we voorstander van een samenwerkingsakkoord. Nu er van een jeugdsanctierecht niets in huis komt, zou het onverstandig zijn Everberg alleen via een samenwerkingsakkoord uit te bouwen. Wij geven de voorkeur aan de oplossing die we hebben geformuleerd in ons voorstel van resolutie. Inzake de bewaring van delinquente jongeren stellen we dat de Vlaamse regering een overeenkomst dient af te sluiten waarbij minstens 40 plaatsen worden uitgebouwd als gemeenschapsvoorziening.
De resolutie van de meerderheid strekt ertoe het samenwerkingsakkoord goedgekeurd te krijgen. Met dat punt van de resolutie hebben we problemen, maar niet met de andere onderdelen ervan. Daarom zullen we ons onthouden bij de stemming. (Applaus bij CD&V).
De Everbergwet komt tegemoet aan een reële behoefte. De opvangcapaciteit van de gemeenschapsinstellingen is immers ontoereikend. Het is maatschappelijk onaanvaardbaar dat jongeren die zware misdrijven hebben gepleegd zomaar op vrije voeten blijven. Deze jongeren moeten gestraft en beschermd worden.
Alleen als er geen opvangmogelijkheden zijn in gemeenschapsinstellingen, mogen jongeren in Everberg worden ondergebracht. Het voordeel van Everberg is dat de jongeren niet in de gewone gevangenis terechtkomen. Bovendien is de duur van een verblijf in Everberg beperkt. Totnogtoe zijn er geen klachten van minderjarigen die in Everberg werden opgevangen. Everberg is weliswaar geen ideale oplossing op lange termijn, maar is op korte termijn absoluut noodzakelijk.
De federale overheid is bevoegd voor Everberg, aangezien het gaat om een aspect van de openbare veiligheid. Wie dit samenwerkingsakkoord niet goedkeurt, draagt een zware verantwoordelijkheid : dit akkoord heeft immers betrekking op het hulpaanbod van de gemeenshappen. Het is precies deze hulp die Everberg onderscheidt van een gewone gevangenis. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Dit ontwerp van decreet is het zoveelste voorbeeld van onbehoorlijk bestuur.
De opvangtekorten in de gemeenschapsinstellingen zijn al zeer lang bekend. Deze minister, maar ook haar voorgangers, dragen daarbij een zware verantwoordelijkheid. De instelling in Everberg moet tegemoetkomen aan het in gebreke blijven van de Vlaamse overheid.
De oprichting van Everberg werd aanvankelijk gekoppeld aan de uitwerking van een jeugdstrafrecht. De Vlaamse meerderheidspartijen zijn echter gezwicht voor de PS en Ecolo die het jeugdstrafrecht afwijzen en de achterhaalde wet op de jeugdbescherming van 1965 wensen te behouden.
Steeds meer jongeren plegen steeds zwaardere misdrijven. Alleen een jeugdstrafrecht kan een oplossing bieden. Vlaanderen moet inspraak krijgen bij de concrete uitwerking.
Jongeren moeten gewezen worden op hun verantwoordelijkheid maar jeugdstrafrecht moet ook opvoedende maatregelen inhouden. Anders hebben straffen geen zin.
Tijdens de hoorzittingen vroeg de kinderrechtencommissaris na te gaan of er geen alternatieven voor plaatsing zijn. De jeugdmagistraat wees er terecht op dat men realistisch moest zijn. We betreuren dat er geen jeugdstrafrecht komt. Het beschermingsmodel van de wet van 1965 voldoet immers niet meer.
Onze fractie is voorstander van een volledige overheveling van Justitie. Gezien de verschillende meningen in Vlaanderen en Wallonië is een coherent beleid onmogelijk. Jeugdbeschermingsmaatregelen zijn een gemeenschapsbevoegdheid. Het is ongehoord dat Vlaanderen nu de bevoegdheid voor de plaatsing van jongeren afstaat. Dat heeft trouwens ook gevolgen voor de taalwetgeving : in het centrum van Everberg wordt die niet altijd toegepast.
Door een amendement in de commissie wordt het samenwerkingsakkoord opgeheven als er op 31 augustus 2004 geen federale wet is over delinquent gedrag door jongeren. Dat volstaat niet. Het jeugdstrafrecht moet er zo snel mogelijk komen. Het is naïef om vertrouwen te stellen in een volgende minister van Justitie.
Vlaanderen krijgt onvoldoende waarborgen.
Het Vlaams Blok wil al jaren een instelling zoals Everberg maar een volwaardig jeugdstrafrecht is onontbeerlijk. Daarom zullen we dit ontwerp niet goedkeuren. (Applaus bij het VB)
Tijdens het actualiteitsdebat van 20 februari zei ik dat de federale regering ten koste van jongeren inspeelt op het onveiligheidsgevoel. De uitspraak van de jeugdmagistraat dat de jeugdcriminaliteit slechts beperkt stijgt, bewijst mijn gelijk. Er is trouwens weinig statistisch materiaal daarover. De snelheid waarmee de noodwet werd opgesteld, staat in schril contrast tot deze cijfers.
Wij zijn steeds uitgegaan van een snelle invoering van het jeugdstrafrecht. Het is noodzakelijk dat er straffen komen die aangepast zijn aan de ernst van de overtreding en de situatie van de jongere. Het was ook de bedoeling om jongeren meer rechtswaarborgen te geven en een aantal bepalingen van het kinderrechtenverdrag uit te voeren.
Wij zijn ontgoocheld dat het federale kernkabinet het ontwerp van wet daarover verwerpt en teruggrijpt naar de wet van 1965. Door het nieuwe artikel 3 in dit ontwerp verhoogt de druk op de federale overheid. Door die beperking tot 1 september 2004, kunnen we het ontwerp goedkeuren. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV)
De bestraffing van delinquente jongeren is altijd actueel maar men moet rekening houden met maatschappelijke ontwikkelingen. De laatste tijd zijn er tal van initiatieven voor jongeren genomen.
Er is terecht ook veel aandacht gegaan naar een kleine groep jongeren. Het gesloten centrum is er en Vlaanderen kan eigen accenten leggen. Daarom moeten we het samenwerkingsakkoord goedkeuren.
De fundamentele bekommernissen van Agalev staan er trouwens in verwoord : de beveiliging van de maatschappij, het herstel van het slachtoffer, de begeleiding en het bieden van nieuwe kansen aan de jongeren. We mogen geen tijd verloren laten gaan.
Het nieuwe artikel is belangrijk omdat het een einde stelt aan het samenwerkingsakkoord als er niet tijdig een nieuw jeugdrecht komt. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Ik ben tevreden dat hier meer analyses gemaakt werden over het werk van de federale overheid en van de Franstalige gemeenschap. Dit bewijst alvast dat hier in Vlaanderen een consequent beleid gevoerd wordt. Ons beleid wordt echter deels gehypothekeerd door de andere overheden.
We mogen geen pleinvrees hebben voor een nieuw jeugdrecht waarbij jongeren geresponsabiliseerd worden en er meer rechtszekerheid voor hen gecreëerd wordt. De Vlaamse gemeenschap heeft immers steeds gepleit voor een jeugdrecht waarbij zowel de federale overheid als de Vlaamse gemeenschap hun bevoegdheden opnemen.
De huidige minister van Justitie vraagt al 3 jaar jeugdgevangenissen en een deugdelijk jeugdstrafrecht. Het is logisch dat, wanneer er sprake was van de gesloten inrichting van Everberg, we daar rekening hebben mee gehouden. Het samenwerkingsakkoord, waarin onze bevoegdheden werden gemaximaliseerd, werd trouwens grotendeels door ons opgesteld.
Ik betreur ook dat er, in navolging van de oprichting van de instelling van Everberg, op federaal vlak uiuteindelijk geen jeugdstrafrecht kwam. We mogen echter niet talmen omdat de federale overheid op dit vlak te weinig doet. Dat zou immers onverantwoord zijn. Ik zoek verder naar oplossingen voor alle problemen die zich op het terrein voordoen.
De volledige capaciteit van Everberg zal benut worden. Veertig van de vijftig beschikbare plaatsen zijn al bestemd voor de Vlaamse Gemeenschap.
Het incident van de ontsnapte jongere is een spijtig voorval. Deze kon echter in de eerste plaats ontsnappen omdat een deur niet goed gesloten kon worden. Ik betreur de houding van mevrouw Maréchal bij dit incident. Nog treuriger zijn echter de provocaties van de minister van Justitie aan het adres van de gemeenschappen. Indien een opvoeder zijn werk wil doen, moet er in de eerste plaats gezorgd worden voor een degelijke beveiliging.
Ten slotte ben ik ook tevreden dat artikel 3 ontvankelijk werd verklaard. Het samenwerkingsakkoord kan dus niet zo maar verlengd worden. Alle parlementen zullen zich dus moeten bezinnen over een mogelijke verlenging.
De uitvoering van het samenwerkingsakkoord hangt af van de verschillende partners. Het is essentieel dat op zijn minst de duurtijd van een mogelijke samenwerking strikt omschreven wordt.
Wat denkt de minister trouwens over de opmerkingen van minister Verwilghen? In een kranteninterview laat hij zich ontvallen dat hij betreurt dat er in 2005 geen begeleiding meer is. Nochtans neemt de Vlaamse Gemeenschap 40 van de 50 beschikbare plaatsen op. Minister zou er beter voor zorgen dat men niet afhankelijk is van de federale overheid. Waarom richten wij zelf geen instelling op?
Ik begrijp mevrouw Merckx niet. Langs de ene zijde wijst ze op de macht van het Vlaams Parlement. Wanneer het Vlaams Parlement dan zijn macht gebruikt, is ze weer ontevreden.
Minister Verwilghen is medeverantwoordelijk. Hij neemt in deze aangelegenheid geen consequente houding aan.
Minister Verwilghen zegt dat de Vlaamse overheid moet voorzien in voldoende opvangsmogelijkheden. Hij beweert dat de gemeenschapsinstellingen overvol waren en dat de federale overheid daarom maatregelen heeft getroffen.
Verder diende hij een voorontwerp voor het jeugdstrafrecht in. De paarse meerderheid zorgt er echter voor dat dit er niet komt.
Ik ben tevreden met het resultaat omdat deze Everberg in het juiste kader zet. Everberg zal echter nooit voldoende zijn als men terzelfdertijd niet andere, omvattende maatregelen neemt. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gelegd.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over het ontwerp van decreet en de voorstellen van resolutie houden.