Report plenary meeting
Report
MOTIES BETREFFENDE EEN BELANGENCONFLICT
Bespreking
De voorzitter : Aan de orde zijn de motie van de heer Van Hauthem betreffende een belangenconflict en de motie van de heer Caluwé c.s. betreffende een belangenconflict.
Aangezien zij over hetzelfde onderwerp gaan, stel ik voor de besprekingen van beide moties samen te voegen tot één enkele bespreking. (Instemming)
De bespreking is geopend.
(verslaggever)
Op 2 juli werd in de commissie een gedachtewisseling georganiseerd naar aanleiding van de moties van de heren Van Hauthem en Caluwé betreffende een belangenconflict.
De heer Van Hauthem verklaarde dat zijn motie betrekking heeft op het in de Senaat ingediende wetsontwerp tot wijziging van de wet van 1935 betreffende het taalgebruik in gerechtszaken. Er worden twee niveaus van taalvereisten ingesteld : voor sommige magistraten wordt gepeild naar een grondige kennis van de tweede taal. Voor andere magistraten zullen minder zware taalvereisten gelden. Als reden voor de versoepeling wordt verwezen naar de gerechtelijke achterstand in Brussel. Dat argument werd ook tijdens de vorige regeerperiode gebruikt om de taalvereiste af te zwakken. Dit parlement heeft toen een belangenconflict opgeworpen, met als resultaat dat het wetsontwerp nooit op de federale agenda werd geplaatst.
Het wetsontwerp moet volgens de heer Van Hauthem worden samengelezen met dat over toegevoegde rechters. Het Vlaams Parlement heeft over dit wetsontwerp reeds tweemaal een belangenconflict ingeroepen.
De gerechtelijke achterstand in Brussel is niet alleen een gevolg van de taalvereisten. Dat blijkt uit de verslagen van de Hoge Raad van Justitie. De wetsontwerpen zullen voor de Franstaligen een uitnodiging zijn om eentalig Franstalige rechters te benoemen. De taalvereisten worden immers afgezwakt, en wie niet aan de taalvereisten voldoet, kan nog altijd toegevoegd rechter worden.
De minister van Justitie had beloofd dat de federale regering een amendement zou indienen dat bepaalde dat de maatregel van de toegevoegde rechters tijdelijk zou zijn. Dat is echter nooit gebeurd.
Ook de heer Caluwé wees erop dat het wetsontwerp betrekking heeft op dezelfde aangelegenheid als dat over de toegevoegde rechters. Het belangenconflict dat werd opgeworpen tegen dit laatste wetsontwerp heeft geen enkel resultaat opgeleverd. Het is volgens de heer Caluwé aangewezen om ook over het wetsontwerp dat de taalwetgeving wijzigt, een belangenconflict op te werpen.
De heer Caluwé vreest dat de gerechtelijke achterstand door de geplande maatregelen nog zal toenemen. Franstalige rechters zullen immers vertalers en tolken moeten inschakelen. Bovendien worden geen oplossingen uitgewerkt voor de gerechtelijke achterstand van het Hof van Cassatie, die overduidelijk te wijten is aan taalredenen.
Ook de heer Van Vaerenbergh heeft het moeilijk met de combinatie van beide wetsontwerpen, net als de heer De Batselier, die in persoonlijke naam sprak en de combinatie van beide wetsontwerpen van de hand wees. Van de toegevoegde rechters een tijdelijke maatregel maken, volstond niet voor het Vlaams Parlement. Dat de tijdelijkheid uiteindelijk zelfs niet meer werd ingeschreven, is een kaakslag. Daarom moet volgens de heer De Batselier over beide maatregelen opnieuw overleg gepleegd worden. (Applaus bij het VB)
Mijn motie is inderdaad gericht tegen het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 1935 betreffende het taalgebruik in rechtszaken, dat ertoe strekt om de taalvereisten voor magistraten te versoepelen. Ook tijdens de vorige regeerperiode werd hiertoe al een poging ondernomen. Het Vlaams Parlement heeft toen een belangenconflict opgeworpen, met als gevolg dat het wetsontwerp uiteindelijk niet werd behandeld. Het wetsontwerp moet samengelezen worden met dat over de toegevoegde rechters.
Tegen dat ontwerp heeft het Vlaams Parlement eind vorig jaar motie betreffende een belangenconflict ingediend. Men nam die conjuncturele maatregel om de wet op het taalgebruik in gerechtelijke zaken niet te hoeven veranderen, maar nu wil men de taalwetgeving toch versoepelen.
Het huidige belangenconflict is ingeroepen omdat de tweetaligheid in Brussel in het gedrang komt. Na 25 jaar onwettelijke benoemingen en samen met de bepalingen over de toegevoegde rechters, wil men nu een aantal extra categorieën rechters scheppen. Vooral de Nederlandstalige rechters zorgen ervoor dat de regel dat twee derde van de rechters een grondige kennis van de andere taal heeft, gerespecteerd wordt. Ten gevolge daarvan kunnen trouwens geen eentalige Nederlandstalige rechters meer benoemd worden.
De vraag van het Vlaams Parlement om de maatregel over de toegevoegde rechters tijdelijk te maken is niet ingewilligd, ondanks de beloften van minister Verwilghen. Morgen worden er in de Senaat dus twee ontwerpen behandeld : men wil meer toegevoegde rechters en men wil de taalvereisten versoepelen. Daardoor zullen er meer eentalig Franstalige rechters komen, die dan nog recht hebben op een premie.
De motie spruit voort uit een bekommernis om de tweetaligheid in Brussel. Het is trouwens niet zeker dat de maatregelen de gerechtelijke achterstand zullen wegwerken. Als men bij rechtszaken steeds tolken en vertalers nodig heeft, dreigt de achterstand juist te vergroten.
Ook de Nederlandstalige orde van advocaten beoordeelt de ontwerpen scherp. De voorzitter van dit parlement heeft in eigen naam gezegd dat de combinatie van de twee maatregelen onaanvaardbaar is en dat het parlement onheus behandeld is bij het eerste belangenconflict.
Na 25 jaar onwettige benoemingen wil men nu eentalig Franstalige rechters benoemen en de taalvereisten afzwakken. Het Vlaams Parlement mag dat niet toestaan. (Applaus bij het VB)
Morgen wordt in de Senaat gestemd over een ontwerp om het aantal toegevoegde rechters in Brussel te verhogen en een ontwerp om de taalwetgeving in gerechtszaken te versoepelen. Tegen het eerste ontwerp heeft het Vlaams Parlement al een belangenconflict ingeroepen. De afspraak om deze maatregel tijdelijk te maken, zoals ook gevraagd door de Franstalige kamer van de Raad van State, is niet ingewilligd. Volgens de voorzitter van dit parlement volstond dat trouwens niet. De commissie die zich buigt over de gerechtelijke achterstand in Brussel heeft trouwens gezegd dat het ontwerp de achterstand niet zal oplossen. Men is op geen enkel vlak tegemoetgekomen aan de eisen van het Vlaams Parlement.
In dezelfde periode zijn, ten gevolge van een belangenconflict van de Franse Gemeenschap, de taalvereisten in de Copernicuswet wel versoepeld. Het parlement heeft een brief naar de Vlaamse regering gestuurd om opheldering te vragen over de houding van de regering bij het overleg over het ontwerp over de toegevoegde rechters. Daar is nog geen antwoord op gekomen, misschien kan de minister alsnog antwoorden.
Bij het tweede ontwerp stellen we nu een motie betreffende een belangenconflict voor. Het is een goede zaak dat de taalkennis nu zal onderzocht worden door Selor. Minder positief is dat men nu twee soorten tweetalige rechters wil invoeren. De wet op de taalregeling van de magistraten maakt geen onderscheid. Tweetalige rechters die zitting hebben in anderstalige rechtszaken moeten meer kennis hebben dan anderen tweetalige rechters, voor wie een passieve kennis volstaat.
Ook eentalige rechters in een tweetalig gebied moeten minstens een passieve kennis hebben van de andere taal zodat zij alle documenten zonder vertaling kunnen begrijpen.
Men doet er alles aan om de achterstand bij de Franstalige rechtszaken in Brussel weg te werken. Bij het Hof van Cassatie groeit het aantal Nederlandstalige rechtszaken echter nog steeds aan. Het is er zelfs zover gekomen dat ook Franstalige rechters Nederlandstige zaken behandelen. Ook voor dit probleem moet men een oplossing uitwerken. De wens om ook dat aan te pakken, onderscheidt onze motie van die van het VB.
Morgen zal men in de Senaat over twee wetsontwerpen stemmen. Vroeger werden er door de Franstaligen telkens twee mogelijke oplossingen naar voren geschoven. Ofwel zou men meer eentalige rechters benoemen ofwel zou men de taalvereisten versoepelen. Nu ligt echter een combinatie van beide ter stemming voor.
Ik treed de voorzitter van dit parlement bij wanneer hij stelt dat precies die combinatie niet aanvaardbaar is. Zij moet als een kaakslag voor Vlaanderen beschouwd worden. (Applaus)
Als Nederlandstaligen tot rechter bij de Brusselse rechtbank van eerste aanleg wensten benoemd te worden, moesten zij telkens eerst een taalexamen afleggen. Franstaligen hoefden dit niet te doen. Het gevolg van deze regeling was echter dat er meer Nederlandstaligen dan Franstaligen zetelden bij deze rechtbank.
De oplossing die door de achtereenvolgende Franstalige ministers van Justitie werd uitgewerkt, was dat men, in strijd met de taalwetgeving, eentalig Franstalige rechters benoemde. Deze toestand bleef duren tot het ogenblik dat iemand die zich benadeeld voelde, klacht neerlegde bij de Raad van State. Hierop richtte de federale regering een werkgroep op die moest onderzoeken op welke manier men de achterstand bij het Brusselse gerecht zou kunnen wegwerken. Deze werkgroep stelde echter niet voor om het aantal eentalige rechters te laten toenemen of de taalvereisten te versoepelen.
De minister van Justitie hield zich niet aan zijn belofte en voerde de voorwaarde van de tijdelijkheid niet in bij een uitbreiding van het aantal eentalige rechters. De voorzitter van dit parlement heeft het dus bij het rechte eind wanneer hij stelt dat vroegere beloftes niet werden nagekomen.
Indien er een oplossing komt voor de Franstalige rechtszaken moet er ook een oplossing komen voor de Nederlandstalige zaken bij het Hof van Cassatie.
Aangezien de motie van CD&V vollediger is dan die van de heer Van Hauthem, zullen wij de motie van CD&V goedkeuren. (Applaus)
De bespreking is gesloten
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over de motie houden.