Report plenary meeting
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002
Voorstel van decreet houdende wijziging van de successierechten voor zorgkinderen
Report
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 en het voorstel van decreet van mevrouw Becq c.s. houdende wijziging van de successierechten voor zorgkinderen.
De NVA heeft zichzelf uitgeroepen tot het geweten van deze regering en zal deze begroting dan ook beoordelen op basis van het regeerakkoord. Deze begroting is zeer belangrijk : we zijn halfweg en kunnen al eens onderzoeken of de vooropgestelde ambities zullen worden waargemaakt. De onrust hierover neemt immers toe, ook bij leden van de meerderheid.
Zo is er de algemene dreiging van de ontsporing van de begroting, waarover we in februari een oordeel zullen kunnen vellen. Daarnaast zijn er de Lambermontakkoorden en de uitspraak van de minister-president dat zij niet het eindpunt vormen van de invulling van het institutionele deel van het regeerakkoord. En hoe zit het met de uitvoering van het geïntegreerd loket voor de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse dienstverlening en van het sociaal huis van het OCMW? Er is ook heel wat achterstand op het vlak van onder meer de aankoop van natuurgebieden, de bouw van sociale woningen, het wetenschappelijk onderzoek en de terugdringing van het aantal verkeersslachtoffers. De NVA zal deze begroting dan ook geen unanieme ja-stem geven.
Het departement toerisme kan als hefboom worden gebruikt. De beleidsnota Toerisme was een omvangrijk en belangrijk werkstuk, dat op veel steun kon rekenen. De verwachtingen waren daardoor hooggespannen en natuurlijk is de kans op een desillusie dan groot. Waar de minister in het begin het voordeel van zijn maagdelijkheid genoot, pakt de sector hem ondertussen al heel wat kritischer aan. Ik verwijs naar de - inmiddels uitgeklaarde - spanningen met de kampeersector en de kritiek van de Vlaamse Vereniging voor Reisbureaus.
Ook onze fractie wordt ongeduldig, wat geresulteerd heeft in een motie met tien aandachtspunten. Een positieve prestatie van de minister zijn de verwezenlijkingen op het vlak van het sociaal toerisme. Het projectplan 'Toerisme voor allen' zal uiteindelijk moeten resulteren in een nieuw decreet. De heroriëntering van de toeristische sector vraagt om een doelgroepgerichte aanpak en om een nieuwe structuur van de sector. Begin juli vond hierover een conferentie plaats, waar interessante voorbeelden uit andere landen aan bod kwamen, zoals onder meer Frankrijk. Deze materie verdient onze aandacht : de vakantieparticipatiegraad in Vlaanderen bedraagt slechts 47,6 procent, twee derde van de thuisblijvers doet dat bovendien tegen zijn zin.
Minder positief is de niet-realisatie van het strategische project om de merknaam Vlaanderen te promoten. Er zouden een merknaam en logo worden uitgewerkt, die in alle briefwisseling en promotiemateriaal zou worden gebruikt door iedereen die met het toeristisch product Vlaanderen werkt. Deze merknaam zou een mobiliserend effect hebben. Er zou ook een programma worden uitgewerkt om deze merknaam te populariseren. Dit alles was gepland voor 2000, eind 2001 is er nog steeds niets gebeurd. Zal er werk van worden gemaakt in het feestjaar 2002?
Het programmadecreet voorziet in een reële stijging van de subsidies voor de Zoo van Antwerpen, wat we toejuichen. We zijn wel voorstander van een naamswijziging in bijvoorbeeld 'De dierentuin van Vlaanderen', een idee dat vroeger al werd geopperd door de minister. Is daar nog steeds sprake van?
De tekst van de heer Laurys was zo negatief, dat ik hem heb opgevraagd. Ik hoop er heel wat wijze lessen uit te trekken.
Ik ben blij dat ik mijn maagdelijkheid in de toeristische sector ben verloren. Een te welwillende houding van de sector zou me immers zorgen baren : ik denk immers vooral aan de klanten.
Ik heb wel al de merknaam 'de Kust' geponeerd, omdat alle besturen van de kustregio daar ook achter stonden. De NMBS weigert ondertussen wel ons logo te gebruiken in Franstalige brochures. Voor de merknaam 'Vlaanderen' is het maatschappelijk draagvlak onvoldoende groot, maar er wordt aan gewerkt. Met dien verstande dat toeristische politiek niet kan worden verengd tot propaganda voor Vlaanderen.
Bij uw aantreden startte u een ware tabula rasa. Het is dan ook normaal dat u nu vaststelt dat continuïteit belangrijk is. Het duurt immers even vooraleer een nieuwe merknaam bekend wordt.
Omdat Vlaanderen meer is dan alleen maar de kuststreek, moeten we het nieuwe logo beter verspreiden.
Het is waar dat minister Landuyt in de eerste plaats voor de toeristen werkt, maar omdat de producenten het beleid mee realiseren is het belangrijk de relatie met hen te onderhouden.
Bij mijn aantreden was continuïteit moeilijk : we begonnen met een wit blad.
Met de producenten heb ik maar twee conflicten. Enerzijds heeft een voorzitter een pamflet geschreven nadat hij zijn benoeming miste. Anderzijds laat Unizo ondertussen geen campinghouders zonder vergunning meer toe als lid.
Ik steun het streven van deze regering om tegen 2010 tien percent van ons landbouwareaal biologisch te bewerken. Maar hoe zal de overige 90 percent evolueren? De huidige landbouw moet zich kunnen aanpassen aan de vereisten van de duurzame landbouw : er is nood aan een evenwichtige wisselwerking tussen de economische, ecologische en sociale dimensie. Er moet wederzijds respect heersen tussen de landbouwers en de rest van de samenleving. Door de opeenvolgende crises, de rechtsonzekerheid, de administratieve last en het slechte imago staan veel landbouwbedrijven onder druk. Er is nood aan een sociaal toekomstperspectief opdat de landbouw niet zou marginaliseren.
Minister Dua wil de administratie vereenvoudigen door middel van het eenloketprincipe en een uniek identificatienummer. Dat unieke nummer kan het BTW-nummer worden. Maar van de aangekondigde vereenvoudiging merken wij nog maar weinig.
De regionalisering van de landbouw biedt inderdaad de kans om voor één loket te zorgen. Dat zal gebaseerd worden op het loket voor steunregelingen. Maar onder meer op het vlak van de informatica moet daartoe nog heel wat aangepast worden.
Ik ben het altijd eens geweest met een vrijwillige afbouw van de varkenshouderij.
Het amoniakemissieplan is economisch niet haalbaar. We moeten de Europese richtlijn naleven, maar landbouwers moeten tijd en middelen krijgen om zich aan te passen.
Hoe zal de aangekondigde grondbank precies werken? Ik pleit ervoor de sector inspraak te verlenen.
Omdat ik geen steunprogramma vind voor de visserijsector, vraag ik dat daarvoor tijdens de begrotingscontrole middelen worden vrijgemaakt. Ten slotte pleit ik voor een aanpassing van het investeringsbeleid voor de glastuinbouwsector.
Ik zal het landbouw-, tuinbouw- en plattelandsbeleid kritisch blijven volgen en verdedigen. (Applaus)
Ik zal u straks eens tonen welke begrotingsartikelen op het FIVA slaan.
Ik steun uw beleid, maar roep de hele regering op meer middelen vrij te maken voor de landbouw. (Applaus)
De oorlog tegen het terrorisme zou de minister voor Buitenlandse Aangelegenheden ertoe moeten aanzetten een oorlogskabinet op te zetten opdat Vlaanderen zijn stem ook kan laten horen.
Na 11 september zegde de heer Coveliers dat België zich zou moeten verontschuldigen.
Vlaanderen moet het recht krijgen om zich te verontschuldigen tegenover de NAVO omdat België voorbehoud heeft gemaakt bij de NAVO-resolutie. Dit voorbehoud was het gevolg van het verzet van twee vice-premiers.
Winston Churchill heeft ooit gezegd dat een oorlogskabinet blijk moet geven van waakzaamheid en van respect voor eigenwaarde. Ik wil in dit kader hulde brengen aan de 33 Europeanen die in een vliegtuigkaping hun leven hebben gegeven om het Witte Huis te sparen. Met de blote hand zijn de westerlingen de met messen gewapende islamieten te lijf gegaan. Deze gebeurtenis is symbolisch voor de essentie van de westerse beschaving : iedereen, ook een parlement, heeft het recht de westerse waarden te verdedigen.
België heeft zijn relaties met Israël verknoeid. In de Waalse scholen wordt een pamflet van staatssecretaris Boutmans verspreid waarin Israël als agressief en vijandig wordt bestempeld. We zullen alles in het werk stellen om te beletten dat dit pamflet ook in Vlaamse scholen terecht komt.
We zullen deze begroting uiteraard niet goedkeuren. (Applaus bij het VB)
We behandelen nu het hoofdstuk Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.
Voor het zomerreces eisten de groenen een deel van de Lambermont-middelen op voor Welzijn. Minister Vogels kondigde aan dat ze hiervan 30 miljard frank wilde gebruiken om eigen accenten te leggen. In de huidge begroting blijkt dat er van dit plan weinig is terecht gekomen. Minister Vogels eiste bijvoorbeeld 3 miljard frank om de wachtlijsten weg te werken, maar krijgt slechts 800 miljoen frank; ze vroeg 1,5 miljard frank voor jeugdhulpverlening, maar kreeg in het totaal slechts 150 miljoen frank.
De lastenverlaging mag niet de enige prioriteit zijn van deze regering. Heel wat beloftes op het vlak van welzijn werden niet nagekomen.
Het plan van 30 miljard frank inventariseert de behoeftes; het gaat om een planning op middellange termijn. Dit jaar werd 800 miljoen frank vrijgemaakt om de wachtlijsten weg te werken. Sinds de oprichting van het Vlaams Fonds zijn er nog nooit zoveel middelen voor vrijgemaakt. Er moeten uiteraard nog meer inspanningen gedaan worden, maar deze regering heeft tenminste de verdienste dat ze de wachtlijsten eindelijk heeft zichtbaar gemaakt en dat ze een concreet plan heeft opgesteld om de wachtlijsten weg te werken. Dat is meer dan wat van de vorige regering kan gezegd worden.
In 2000 beloofde de minister 1,5 miljard frank aan personen met een handicap; nu blijkt dat er slechts 715 miljoen frank beschikbaar is. Bovendien werd een vergunningsstop voor residentiële voorzieningen ingevoerd. Dat de wachtlijsten werden zichtbaar gemaakt is geen verdienste van deze, maar wel van de vorige regering.
Dit jaar kreeg de minister voor slechts 800 miljoen frank van de beloofde 3 miljard frank. Deze 800 miljoen frank is bestemd voor niet minder dan 4000 wachtenden, zonder daarbij rekening te houden met de kinderen. Bovendien hopen ook nog 2000 personen met een persoonlijk assistentiebudget een beroep te kunnen doen op deze middelen.
Achthonderd miljoen frank is een stap in de goede richting, maar volstaat lang niet. Er zijn structurele investeringen nodig in deze sector. De vraag naar een beleid op lange termijn krijgt momenteel geen antwoord. De oplossing via het oprichten van een task-force voor de besteding van persoonsgebonden budgetten is een individuele oplossing maar gaat niet gepaard met lange termijnperspectieven. Bovendien vragen wij de nodige garanties voor wie niet in dit persoonsgebonden systeem instapt.
Voor 2003 wordt een nieuw decreet op geïntegreerd ouderenbeleid in het vooruitzicht gesteld. We erkennen dat er nood is aan een vernieuwd ouderenbeleid. Men moet vandaag immers investeren in de zorg voor morgen. Het geld waarin het VIPA nu voorziet voor de ouderen- en thuiszorg volstaat echter helemaal niet.
Vorig jaar werd hier een decreet goedgekeurd waarbij de begrote middelen die niet werden opgebruikt, gestort zouden worden in een financieringsfonds voor eenmalige investeringen. Dit fonds bestaat momenteel uit 12 miljard frank. Waarom is men er echter nooit in geslaagd om voor de investeringen in nieuwe welzijnsvoorzieningen uit dat fonds bijkomende middelen te halen? We zullen de minister kritisch blijven volgen bij de middelen die ter beschikking worden gesteld.
De minister plant voor volgend jaar 6 acties en 7 processen. We zullen ze kritisch volgen vanuit het perspectief van toegankelijkheid, betaalbaarheid, subsidiariteit en respect voor de gewone, zwakke gebruiker.
De opvolging van het Vlaams intersectoraal akkoord is ookzeer belangrijk, temeer daar recent beslist is 300 miljoen frank van de VIA-middelen naar het finacieringsfonds over te dragen. Voor ons is het belangrijk te weten waar de minister deze middelen weghaalt.
Die 300 miljoen frank is afkomstig van de begroting van minister Landuyt. Het betreft het VIA-akkoord voor de tijdskredieten en heeft niets te maken met de verbintenissen die aangegaan werden binnen de welzijnssector.
In het dossier van de kinderopvang heeft de minister één prioriteit : de uitbreiding van de kinderopvangvoorzieningen. De onrust bij de opvanggezinnen is echter groot omdat u de onthaalmoeders verplicht in te stappen in het nieuwe statuut. Vele onthaalmoeders zullen de voor- en nadelen afwegen en stoppen. Zij zijn niet bereid om 5 procent van hun inkomsten in te leveren en er niets voor in de plaats te krijgen. De minister stelt blijkbaar alle hoop in in de opvang door private opvanginstellingen. Indien dit zo is, vragen wij garanties voor kwaliteit en betaalbaarheid. Dit zijn immers elementen die structureel deel uitmaken van een gesubsidieerde kinderopvang.
In de begroting vinden wij amper iets over preventie zowel rond drugs als rond gezondheidszorg, over gezinsbeleid of over de noodzakelijke uitbreiding van de thuiszorg.
De minister heeft ongetwijfeld een druk jaar achter de rug. Er worden immers heel wat aankondigingen gedaan, er worden ideeën gelanceerd, er wordt promotie gevoerd en ze bekroont experimenten. Voor volgend jaar worden er 5 decreten aangekondigd en 2 beleidsnota's. We wachten echter wel reeds meer dan een half jaar op het decreet dat de huwelijksbureau's moet afschaffen en op het decreet dat de experimenten inzake bijzondere jeugdzorg wettelijk moet schragen. Wetend dat we de voorbije 2,5 jaar één beleidsnota en ontwerp van decreet mochten bespreken en goedkeuren, rekenen we erop dat de minister er nu toch wat vaart zou achter zetten. (Applaus bij CD&V)
Naar aanleiding van een werkbezoek aan een Limburgse instelling voor personen met een handicap wil ik mijn tussenkomst beperken tot het beleid terzake. De ouders die er waren, waren immers radeloos. Hun kinderen kunnen immers aanvankelijk nog terecht in een internaat en semi-internaat. Wanneer deze kinderen echter 21 jaar worden, keren ze echter noodfgedwongen vaak terug naar huis : de wachtlijsten zijn lang.
Het beleid rond personen met een handicap heeft dit jaar een prominente plaats ingenomen in de werkzaamheden van de commissie, met twee baanbrekende voorstellen van decreet. Bij confronterende gesprekken heb ik echter vaak de indruk dat we nog steeds niet genoeg hebben gedaan. In 2002 zal er 800 miljoen frank bijkomen voor het Vlams Fonds. Het is echter de vraag op welke manier deze middelen zullen worden toegewezen. Ik voel immers een onderdrukte vijandigheid ten opzichte van het persoonlijk assistentiebudget (PAB) en het persoonsgebonden budget (PGB). Het is alsof er tegengestelde lobby's aan het werk zijn.Eerst werd er gelobbyd wordt voor personen met motorische handicap, nu voor hen met een geestelijke handicap. Iedereen krijgt een toegangsticket tot het Vlaams Fonds. Alleen is dit vaak onvoldoende en gaat het niet snel genoeg. De middelen voor 2002 mogen dan ook niet alleen vluchtig en weinig tastbaar zijn. In de eerste plaats moet er in 2002 aan de wachtlijsten gewerkt worden maar het risico daarbij is dat de middelen weinig tastbaar zullen worden besteed.
Los daarvan moeten we nu dringend nagaan hoe het staat met de financiering binnen het VFSIPH. Ondanks alle kritiek die mijn fractie al geleverd heeft op Kind & Gezin, moeten we erkennen dat het gebruik van de financiële middelen daar nog doorzichtiger is. Daarom vragen we dat er binnen het Vlaams Fonds werk zou gemaakt worden van een financieel draaiboek. Meer dan de helft van het budget van Welzijn gaat immers naar mensen met een handicap.
De wijziging van het VIPA-decreet werd uit het programmadecreet gehaald na een eenparig advies van de Commissie voor Welzijn. We hebben echter niet besproken wat er dan wel met VIPA moet gebeuren. Daarvoor moet in 2002 een oplossing worden gevonden. Hoe zal het aangekondigde onderzoek naar VIPA verlopen? Wordt er dan een ander decreet ingediend? (Applaus)
De begroting voor Welzijn is een belangrijk onderdeel van de totale Vlaamse begroting. Ze kent een stijging met 7,26 procent.
Heel wat middelen worden vrijgemaakt voor nieuw beleid en er worden ambitieuze doelstellingen aangekondigd, maar er wordt niet geconcretiseerd hoe dat in de praktijk zal worden omgezet. Er zijn vele keuzemogelijkheden, maar geen concrete verbintenissen. Ik vraag me trouwens af of de budgetten zullen volstaan voor de realisatie van al die plannen.
De duidelijke thematische lijn van de beleidsbrief vinden we niet terug in deze begroting. Nochtans hoort die de financiële vertaling van de beleidsbrief te zijn. Binnen de sector Welzijn is er een groot gebrek aan coördinatie tussen de programma's en de projecten. Verschillende dossiers zijn verspreid over verschillende hoofdstukken en dat leidt tot een versnippering van de middelen. Een dergelijk systeem is niet bevorderlijk voor de doorzichtigheid van de begroting.
De minister formuleert positieve doelstellingen, maar toch blijft een aantal fundamentele uitdagingen van onze samenleving onbeantwoord. Zo mis ik een grondig uitgewerkt gezinsbeleid. Nochtans blijft het gezin de hoeksteen van onze samenleving. Deze regering besteedt wel bijzondere aandacht aan andere groepen in onze samenleving, onder meer aan de holebi's en deze aandacht wordt ook vertaald in financiële middelen.
Ook voor allochtonen, asielzoekers en illegalen worden financiële middelen uitgetrokken, zonder dat daar plichten worden aan gekoppeld. Deze middelen worden verspreid over verschillende basisallocaties en daarom had ik graag een overzicht gekregen van de totale middelen die aan deze doelgroepen worden toegekend. Aan de eigen kansarme bevolking wordt niet dezelfde aandacht besteed. In Vlaanderen wordt nog vijf procent van de kinderen geboren in kansarme gezinnen.
Deze begroting illustreert duidelijk dat de Vlaamse onafhankelijkheid zo snel mogelijk moet worden gerealiseerd. De Vlaamse bevoegdheden blijven te beperkt en dat is een hinderpaal voor een goed beleid. Er wordt wel overleg gepleegd met het federale niveau, maar dat volstaat niet.
Bij de begrotingsbespreking en in de beleidsbrief heeft de minister voor volgend jaar vele ontwerpen van decreet aangekondigd.
- De heer De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt op als voorzitter.
Ik vraag me af of men dat binnen een dergelijk kort tijdsbestek zal kunnen realiseren, ook al komt de commissie voor Welzijn zeer geregeld samen. Daarom had ik graag vernomen wat de prioriteiten van de minister zijn (Applaus bij het VB).
Vooreerst wil ik de minister feliciteren met een aantal beleidsmaatregelen die ze voor de volgende jaren gepland heeft en in het bijzonder met het gebruikersgestuurde welzijnsbeleid. De zorgverzekering is een stap voorwaarts en dat geldt ook voor het forensisch welzijnswerk, voor de organisaties waar de armen het woord nemen, voor het gelijkekansenhuis en voor het minderhedenbeleid.
Op een aantal andere gebieden blijft het beleid vager of zijn er tegenstrijdigheden. De inclusieve aanpak is een rode draad in de beleidsbrief, maar de invulling van dit begrip blijft soms summier. Vooral in het huisvestings- en in het grootstedenbeleid is concretisering noodzakelijk. Verschillende ministers zijn daarvoor bevoegd, maar de sector welzijn kan vooral een rol spelen op het vlak van inclusief beleid.
De beleidsbrief is ook kort over het opbouwwerk betreft. Nochtans bepalen de werkvormen van deze sector mee of een sociaal huisvestingsbeleid en een grootstedenbeleid succesvol worden.
De Gezondheidsraad vraagt meer middelen en pleit voor een beter onderscheid tussen zijn functies : overlegstructuur en adviesorgaan. Het is onduidelijk of de Vlaamse Gezondheidsraad apart van de Gezins- en Welzijnsraad zal blijven bestaan.
Het volstaat niet dat de inspectie de boekhouding controleert. In het kader van het kwaliteitsbeleid heeft een grondige doorlichting van het handelen van de hulpverlener een meerwaarde. In de gezondheidszorg koos men voor visitatie. Dat wordt nu verworpen door het departement Welzijn. Hierover moet worden nagedacht.
Wij juichen het aangekondigde eenvormige kwaliteitsdecreet toe, maar men moet verder gaan dan het eenvormig maken van de instrumenten voor kwaliteitszorg. De integratie mag sneller gaan.
In het protocolakkoord eerstelijnsgezondheidszorg tussen de federale en de Vlaamse regering worden geïntegreerde diensten thuiszorg bijzonder erkend. Nu bestond er reeds geïntegreerde thuiszorg met de bediening van de thuisblijvende patiënt vanuit één loket en één organisatie. De nieuwe geïntegreerde diensten eerstelijnszorg zouden de patiënt thuis begeleiden of eerder de vorm aannemen van een soort regionale coördinerende koepels. Er zijn al veel koepels op regionaal en subregionaal niveau en er zijn al regionale zorgdiensten. De minister voegt er nog één structuur aan toe : het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg. De bedoeling van dit initiatief is niet duidelijk. Het is noodzakelijk de initiatieven op elkaar af te stemmen.
De zorgverzekering zal centraal komen te staan in het welzijnsbeleid. De bestaande subsidiekanalen zullen de burger tot rechtstreekse participant maken, die ook verantwoordelijkheid draagt voor het systeem, en in ruil zorg op maat krijgt. We kijken met verwachting uit naar de resultaten. (Applaus)
We steunen de zes acties en de zeven processen in de beleidsbrief. Ik vraag de aandacht voor de allochtone jongeren. De minister-president zei in de Kleurennota, ondertussen verder uitgewerkt in het Pact van Vilvoorde, dat Vlaanderen in 2010 een open en verdraagzame samenleving moet zijn waar iedereen volwaardige kansen heeft om aan het maatschappelijke en politieke leven deel te nemen. In 2010 moet de achterstand van de kansengroepen bij de deelname aan het arbeidsproces weggewerkt zijn.
In 2010 zijn de pubers van nu jonge volwassenen. Hun ervaringen nu bepalen hoe zij onze samenleving dan vorm zullen geven. We kunnen niet tolereren dat allochtone jongeren een beduidende achterstand hebben aan het einde van het lager onderwijs. Als etnische afkomst gehanteerd wordt als criterium voor toegang tot het onderwijs, wordt hun zelfbeeld aangetast.
Criminaliteit moet aangepakt worden, ook bij allochtone jongeren. De verschillende allochtone gemeenschappen moeten echter actief betrokken worden. Men mag hen niet discrimineren of incorrect behandelen.
We hebben niet alleen behoefte aan repressieve maatregelen, maar ook aan preventie en hulpverlening. De minister zei in de commissie dat het integratiebeleid aan evaluatie toe is. Ik ben het daarmee eens. Maar het schrijven van een nieuw minderhedendecreet zal niet volstaan. We hebben niet kunnen zorgen voor een groei van de werkgelegenheid voor allochtonen. Daarom pleit ik voor een actualisering van het strategisch plan voor de minderheden en van de Kleurennota. De regering heeft resoluut de kaart getrokken van het onthaalbeleid, ik hoop dat ze dat ook zal doen voor het emancipatie- en minderhedenbeleid. Agalev zal de minister daar zeker in steunen. (Applaus bij AGALEV)
We staan voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen : grote groepen van de bevolking hebben het gevoel er niet bij te horen en voelen zich daar zelfs schuldig om. Ik denk aan de ouders van mentaal gehandicapte jongeren, aan zorgbehoevende ouderen die geen opvang vinden, aan de huisvestingsproblemen van mensen die in armoede leven en aan nieuwkomers die wordt verweten geen Nederlands te kennen, terwijl ze daarvoor al lang op wachtlijsten staan. Het gaat hier om diepmenselijke vragen om zekerheid.
Het probleem van de inburgering is zeer complex. De groep nieuwkomers is zeer divers, dus een eenduidige oplossing behoort niet tot de mogelijkheden. Deze regering noemt de inburgering een beleidsprioriteit, maar woorden alleen volstaan niet. Het publiek leeft ondertussen wel in de illusie dat de overheid daadwerkelijk werk maakt van een opvang van de nieuwkomers en dat een falen louter is toe te schrijven aan de onwil van de doelgroep. De nieuwkomers verwachten op hun beurt een inburgeringsplan dat er vaak niet is.
Deze nieuwkomers vormen een welomlijnde doelgroep : het gaat om meerderjarige nieuwkomers met bepaalde achterstandskenmerken. Het gaat niet om migranten die hier al langer zijn, maar nooit voldoende kansen kregen; om migranten die een basiscursus Nederlands kregen en al lang wachten op de vervolgcursus; of om de mensen die wel de Nederlandse taal kennen, maar nooit genoeg andere kansen werden geboden. Deze groepen komen echter wel zeer bedreigend over op onzekere mensen.
Ik heb de begroting erop nagelezen om na te gaan welke middelen er naar de inburgeringstrajecten gaan. In de begroting 2000 was er sprake van 1.430 trajecten die de gemeenten met eigen middelen hadden georganiseerd en 1.730 trajecten binnen de Vlaamse begroting. In 2001 kwamen daar 400 trajecten bij, in 2002 nog eens 1.000. Dat wil zeggen dat dan 34 percent van de doelgroep wordt bereikt, of slechts één op drie. Voeg daar de 50.000 geregulariseerden en de lange wachtlijsten Nederlands tweede taal aan toe, en je weet hoe groot de problemen zijn. De VDAB zegt slechts een vierde van de werklozen met ernstige taalachterstand een taalopleiding te kunnen aanbieden.
Deze cijfers zijn zeer ontluisterend. CD&V is voorstander van een verdere uitbouw van het onthaalbeleid en pleit voor een eerlijke en volledige communicatie met de bevolking. We moeten duidelijk durven maken dat slechts een derde van de nieuwkomers een inburgeringstraject krijgt aangeboden.
We bespreken nu de volgende bevoegdheden : leefmilieu, natuurbehoud, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en energie.
De leefmilieubegroting verschilt van de begroting van vorig jaar. Zo heeft de minister zeer goed geluisterd naar de opmerkingen van het Vlaams Parlement en het Rekenhof en werden de rekeningen van het Minafonds uitgezuiverd en transparanter gemaakt. De begroting werd ook voor het eerst in euro opgesteld, wat een vergelijking voor een leek als ik niet eenvoudig maakte.
De begroting van het Minafonds is veel duidelijker dan vroeger. De uitgavenzijde werd verder opgesplitst, waardoor een betere controle mogelijk is. Bovendien zijn de werkdotaties niet langer terug te vinden in de begroting van het fonds, maar in de gewone begroting. De middelen worden dus wel degelijk nog steeds besteed.
Aan de inkomstenzijde noteren we, ondanks de grondwaterheffing, toch nog een daling van de heffingen met 3 percent. Bij de overdrachten tellen we 1 miljard frank meer dan het jaar daarvoor. Het aanleggen van een pot is echter niet altijd positief. Er is ook een extreme daling van de dotatie aan het fonds.
Ik heb u wellicht verkeerd begrepen, want ik heb het hoogste uitgavenpercentage.
Inderdaad, maar die pot is in het verleden aangelegd.
In de financieringsdiscussie volg ik nauwlettend de verhouding tussen heffingen en dotaties. Die verhouding is van 51/49-percent vorig jaar geëvolueerd naar 67/33- percent, waardoor we - mogelijk eenmalig - opnieuw op het niveau van 1996 zijn terechtgekomen.
De uitgaven stijgen lichtjes. De dotatie aan Aquafin stijgt minder dan het vooropgestelde groeipercentage en de MAP-middelen dalen. Voor ambtshalve bodemsanering en de aanleg van gemeentelijke riolen moeten extra middelen vrijgemaakt worden. Dankzij de gestegen kredieten krijgt natuur opnieuw de verdiende aandacht.
De Vlaamse leefmilieubegroting tracht de trend van dalende inkomsten en stijgende uitgaven bij te benen. Vergelijken is moeilijk gezien de fictieve uitgavendaling als gevolg van de overheveling. De aanbevelingen uit de financieringsresolutie worden wel nageleefd. De verhouding tussen de algemene middelen en de heffingen evolueert in het nadeel van de heffingen. Omdat de financieringsevolutie maar één jaar meer geldig is, moeten we ons daar eens grondig over buigen.
Om de bereikte resultaten te bestendigen zijn bijkomende middelen nodig. De vraag is of die bijkomende middelen uit de algemene middelen moeten komen, dan wel uit heffingen. Aangezien de VLD voorstander is van regulerende heffingen, moeten de algemene middelen verhogen tenzij de inkomsten uit overheidsinvesteringen worden gebruikt. Samen met de heer Lachaert heb ik daartoe een voorstel van decreet ingediend.
Zowel in de beleidsbrief als in de begroting wordt terecht veel aandacht besteed aan bos en natuur. Het natuurdecreet is het gepaste kader om de doelstellingen uit de regeerverklaring te realiseren. Ik begrijp dat de afbakening van VEN en IVON grondig voorbereid moet worden, maar toch hoop ik dat de procedure volgend jaar al ingezet kan worden.
Europa heeft Vlaanderen terecht op de vingers getikt voor het niet omzetten van de vogel- en habitatrichtlijnen. Veel, maar niet alle zones zullen samenvallen met VEN en IVON en daarom stelt de VLD voor beide operatie gecombineerd uit te voeren.
Moet dat gebeuren aan de hand van een voorstel of van een ontwerp van decreet?
Ik maak me daar niet druk om. Het moet in de eerste plaats snel gebeuren.
Om chaos en rechtsonzekerheid te vermijden moeten de beschermde zones afgebakend worden op basis van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
De VLD pleit ook voor uniforme procedures. De informatie- en inspraakprocedures voor de afbakening van de ruimtelijke plannen en voor VEN en IVON zijn absoluut niet gelijklopend.
In de aanvullende regeerverklaring is er overeenstemming bereikt om die procedures op elkaar af te stemmen.
Eigenaars en gebruikers moeten het recht krijgen zich uit te spreken en bovendien moeten hun rechten gerespecteerd worden. Als de bestemming van een gebied wijzigt, wat tot inkomstenverlies kan leiden, is een billijke vergoeding aangewezen. De overheid moet die gebieden desnoods aankopen.
In dit kader moet het proportionaliteitsbeginsel worden geëerbiedigd. Er moet zoveel mogelijk gekozen worden voor medebeheer op basis van beheersovereenkomsten. Dit is niet alleen voordelig voor de eigenaars; het spaart ook kosten uit voor de overheid. We zijn bereid om onze volle steun te verlenen aan de afbakening die door Europa geëist wordt in het belang van een betere milieukwaliteit.
Ik zal me niet uitspreken over de vraag van de oppositie; we zullen daarover in de commissie kunnen debatteren.
U laat het dus in het midden of de omzetting van de twee Europese richtlijnen de verantwoordelijkheid is van de regering of van het parlement?
U wil deel uitmaken van het probleem en wij van de oplossing. Dat is het grote verschil. (Applaus bij de VLD)
Ik ben blij dat mevrouw Merckx-Van Goey het belang van de richtlijnen inziet en dat ze vindt dat die in het decreet over het natuurbehoud moeten worden geïmplementeerd. We proberen momenteel een Europese veroordeling te ontlopen omdat de vorige regering keer op keer nagelaten heeft om deze richtlijnen om te zetten.
Leefmilieu is geen prioriteit voor deze regering. De middelen in de begroting dalen immers ten opzichte van die van vorig jaar, hoewel verschillende studies aantonen dat de kwaliteit van het leefmilieu erop achteruit gaat. Het nieuwe beleid komt blijkbaar niet van de grond.
Tijdens zijn beleidsverklaring van 1 oktober heeft de minister-president gezegd dat het budget voor Leefmilieu zou dalen met 7,73 percent (2,8 miljard frank). De minister van Leefmilieu ziet echter een stijging met 461 miljoen frank ten opzichte van de initiële begroting en een daling met 1,12 miljard frank ten op zichte van de begroting van vorig jaar. Ik geloof de cijfers van de minister-president.
U schat een en ander volledig verkeerd in. Bij de begrotingscontrole van 2001 is er een half miljard frank bijgekomen ten opzichte van de initiële begroting. Via het financieringsfonds komt er nog eens 1,5 miljard frank bij. Ten slotte zal Leefmilieu aanspraak kunnen maken op de middelen uit het FEU.
Leefmilieu krijgt geen nieuwe middelen. Minister Stevaert gaat met alle middelen aan de haal voor zijn departement Openbare werken. Tijdens een persontmoeting in juni hebben de groenen 30 miljard frank extra beloofd voor Leefmilieu. Nu wordt een daling van het budget met 7,73 percent aangekondigd.
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van deze begroting? Er komen iets meer middelen vrij voor milieuconvenants en voor Aquafin. Voor bodemsanering komen er echter, ondanks de beloftes van vele jaren, geen middelen bij. De middelen voor afvalpreventie en reductie van de veestapel blijven ook hetzelfde. Voor de verweving van natuur, integraal waterbeleid en groen in de stad, worden geen bijkomende middelen uitgetrokken.
De minister zou de belofte hebben gekregen bij de volgende begrotingscontrole aanspraak te kunnen maken op 1,5 miljard frank uit het FEU. Deze begrotingscontrole zal echter bijzonder moeilijk worden. Volgens de minister van Financiën zal er een kloof van 10 miljard frank zijn; het Rekenhof spreekt zelfs van 40 miljard frank.
Dat klopt niet. Dat cijfer blijkt uit geen enkel document. Zowel de minister van Openbaar vervoer en Mobiliteit als die van Leefmilieu zullen aanspraak kunnen maken op de middelen uit het FEU.
Ten gevolge van de aanpassing van het BTW-tarief is er voor Aquafin 2 miljard frank extra nodig.
De administratie van de BTW heeft in dit verband op 7 november een ruling erkend, door te zeggen dat er een einde moest aan komen. Ik heb ook op de interministeriële conferentie al aangekondigd dat Vlaanderen zich niet zomaar neerlegt bij de BTW-verhoging. De middelen die nu in de begroting opgenomen zijn kunnen volledig voor waterzuivering gebruikt worden.
Er komt weinig terecht van de beloftes van bijkomende investeringsmiddelen.
Het FEU zal gespijsd worden met 5,56 miljard frank op basis van het overschot van 2001. Opnieuw is minister Stevaert de grote winnaar : hij heeft alle middelen al opgeëist, terwijl Leefmilieu in de kou blijft staan.
Ik heb ook de beleidsbrief voor 2001 nog eens geconsulteerd. Daarbij zit een bijlage met 21 strategische projecten. Afgezien van het actieplan voor de duurzame landbouw is daarvan niet één project in de commissie besproken. Wel werden enorm veel dure studieopdrachten aanbesteed. Alles wordt dus vooruitgeschoven.
Ik spreek dan nog niet over het departement Landbouw, waarvoor de partij van de minister zo hard gevochten heeft. Ook daar wachten grote uitdagingen.
De begroting voor Leefmilieu is, zoals gesteld werd in de commissie, teleurstellend. In de beleidsbrieven worden we overstelpd met mooie principes, doelstellingen en projecten. Er is echter geen vooruitgang in de vele complexe dossiers en er zijn onvoldoende middelen. Tien dagen geleden vroeg Eric Donckier in zijn column in het het Belang van Limburg trouwens nog af waarom Agalev in deze regering nog nodig was. Tessenderlo-Chemie vervuilt verder de bodem.
Ik besluit met de mededeling dat wij in dit beleid geen vertrouwen meer kunnen hebben en dat wij deze begroting daarom niet zullen goedkeuren.
Het siert de spreker dat hij klare taal spreekt. Maar kent hij het dossier van Tessenderlo-Chemie? Zullen we het eens over het dossier van de smeerpijp en van de milieuboxen hebben? Ik laat mij uiteraard niet uit over het gerechtelijke aspect.
Ik treed de heer Van Rompuy bij wanneer hij stelt dat kredieten beter moeten gebruikt worden. Maar men kan deze minister toch niet het twintig jaar oude dossier van Tessenderlo-Chemie of dat van de milieu-boxen onder de neus wrijven?
Het gaat hier over de begroting voor 2002. Ik ben zo eerlijk te bekennen dat ik deze dossiers niet volledige gevolgd heb.
Het regeringsakkoord wil een trendbreuk realiseren. Een van die trendbreuken is duurzame ontwikkeling. In het regeerakkoord wordt gepleit voor een ecologische ombouw van de economie en voor meer kwaliteit van het leven.
Het World Economic Forum van vorig jaar in Davos stelde dat België zeer slecht scoorde inzake duurzaamheid ten opzichte van zijn buurlanden. Economisten voorspellen dat, indien het milieu niet absoluut tot de prioriteit wordt gemaakt, de milieuproblematiek op termijn de economische prestaties zal ondermijnen.
Een van de belangijkste oorzaken is de manier waarop de privé-sector omgaat met de problematiek. Die handelwijze versterkt de behoefte aan een doorgedreven duurzaam beleid in alle sectoren. Zowel in de industrie, de handel, de landbouw, de huishoudens als in het transport is er een krachtigere milieurespons nodig. Bij de ontwikkelingen in de sectoren moet het effect van een project op het milieu en de natuur van in het begin sterker meegerekend worden. De druk op het milieu moet bovendien verder verminderd worden. Dat vraagt niet alleen een verbetering van de MER maar vooral een constante reflex om te peilen naar de effecten op de natuur en het milieu bij de strategie- en projectontwikkeling.
Het betrekken van de privé-sector en van de gewone mensen is cruciaal. Dat is echter niet alleen een zaak van de minister van Leefmilieu maar ook van de minister van Financiën en Economie en van de minister-president. De minister van Energie en Mobiliteit zou trouwens baanbrekend werk kunnen verrichten.
In de 21 doelstellingen voor de 21ste eeuw moet men helaas tot doelstellingen 16, 17 en 18 wachten om een aantal accenten inzake duurzaamheid te vinden. De minister van Milieu heeft al hard gewerkt aan verschillende milieudossiers. In een aantal gevallen zijn de eerste resultaten al naar voren gekomen. Zoals Mira-T aangaf, is het einddoel echter nog veraf. We moeten beslist nog meer werk maken van duurzaamheid. Daarom pleit ik ervoor om bij de 21 doelstellingen voor de 21ste eeuw de miliedimensie en de duurzaamheid meer als leidraad te nemen en de 5 streefbeelden van de visiegroep voorop te stellen. Deze doelen zijn achtereenvolgens: geen gezondheidsschade meer door milieuvervuiling; streven naar een springlevende natuur en mooie landschappenen, wat ook een bijdrage levert tot biodiversiteit in het zuiden; streven naar energie die in hoge mate geleverd wordt door alternatieve bronnen; streven naar minder aanspraak op materialen, energie en ruimte voor het bevredigen van onze behoeften; en ten slotte een betere afstemming van de rol van de overheid in de realisering van goede milieukwaliteit.
Deze begroting getuigt van een grote bezorgdheid voor de toekomst, stelt de nota van de minister-president. Ze wordt afgesloten met een positief begrotingssaldo. Niemand kan de evolutie van de wereldeconomie voorspellen en daarom blijft voorzichtigheid de boodschap. Bij de eerstvolgende begrotingscontrole zijn aanpassingen niet uit te sluiten.
Milieu, cultuur en welzijn zijn echter ook in economisch zwakkere tijden noodzakelijk. De minister zal zich offensief moeten opstellen om haar voornemens te realiseren, terwijl ze anderzijds geen plannen mag voorstellen die niet realiseerbaar zijn, want dat zou haar bij de begrotingscontrole zuur kunnen opbreken. De superheffing van het mestdecreet tweemaal uitstellen is voor een goed bestuur slechter dan de aanvang ervan twee jaar later te plannen. Indien dit uitstel resulteert in een Europese veroordeling waarbij heel Vlaanderen tot kwetsbaar gebied wordt aangeduid, en dit ingevolge het niet afwerken van ongeveer 700 beroepsdossiers, dan zal de relatie tussen landbouw en milieu in de toekomst nog gevoeliger liggen. Het is trouwens mogelijk dat de behaalde resultaten niet duurzaam zijn en eerder te maken hebben met fluctuaties van de neerslag.
Dat is niet het geval. Vermits ook ik daarvoor bevreesd was, heb ik deze mogelijkheid laten onderzoeken. De verbetering van de resultaten blijkt wel degelijk te maken te hebben met de verandering van de uitrijregeling, waardoor er nu minder uitspoeling is.
Mijn informatie is afkomstig van landbouwers, maar ik hoop dat de minister gelijk heeft.
Een nieuw milieuconvenant met de nadruk op duurzaam beleid bereikt zijn doel alleen indien de gemeenten en provincies de besluiten tijdig kunnen verwerken in hun begroting. Door de laattijdigheid van dit convenant dreigt nu echter een jaar verloren te gaan.
Het verlengen van het lopende afvalstoffenplan met een jaar kan erop wijzen dat de vooropgestelde doelstellingen te hoog gegrepen waren of dat te laat gedacht werd aan het opmaken van doelstellingen voor de nieuwe planningsperiode. Dergelijk uitstel mag niet chronisch worden, want het geeft andere partners een schijnmotief om de gevraagde verplichtingen niet na te komen.
In de toelichting bij de begroting stelt de minister dat de aanvaardingsplicht voor huishoudelijke toestellen volledig operationeel is. De realiteit is echter anders. De burgers betalen hun bijdrage bij aankoop. De sector is zelf niet bij machte de ophaling te organiseren en doet daarom een beroep op de gemeenten. De regeling voor een billijke vergoeding van de door hen geleverde diensten is echter nog niet rond. De gemeenten hadden van het kabinet meer druk verwacht om tot uitvoering van eerder gemaakte afspraken te komen. Intussen betalen de burgers tweemaal, tenzij kan bedongen worden dat Recupel met terugwerkende kracht alle kosten draagt vanaf 1 juli 2001.
Afval blijft een zorgenkind. Sorteren lukt goed, maar de totale afvalberg blijft groeien, sluikstorten en afvalverbranding in open lucht blijven bestaan en de sensibilisering leidt niet tot een echte mentaliteitswijziging. De inspanningen van de verschillende overheden zijn te groot in verhouding tot de resultaten.
De verantwoordelijkheid wordt te veel gelegd bij de consument in de plaats van bij de producent. Internalisering van de afvalkost is volgens ons het alternatief en op dat vlak kan Vlaanderen een voortrekkersrol spelen. Ophalen en verwerken kan perfect door de privé-sector worden overgenomen, uiteraard onder de voorwaarden opgelegd door de overheid. In ons scenario is ophaling en verwerking van afval namelijk niet langer een kerntaak van de gemeenten. Daarom zijn we weinig enthousiast over de Vlaamse subsidiëring van Diftar en van grondcontainers in de steden. Ook sensibiliseringsacties rond herbruikbare luiers, hervulbare vleespotjes bij de slager en zelfs zwervuilacties kunnen ons niet echt meer beroeren. Daarmee bereikt men alleen een beperkte groep echt bewuste mensen. Wij willen dus vooral de verantwoordelijkheid leggen bij de producenten. Indien men voor drankblikjes een volledige terugnameplicht zou invoeren, dan zou de industrie maar al te graag met een systeem van statiegeld of met gratis inzamelrecipiënten voor de dag komen. De kosten worden verrekend aan de consument en zullen hem aanzetten tot bewuster koopgedrag en misschien kiest de producent zelf wel voor een duurzamere verpakking. Indien de boer met een superheffing kan worden aangezet tot een zuinigere mestproductie, dan zijn analoge maatregelen zeker mogelijk in de industrie. Het systeem van Fost Plus zit goed, maar het er is slecht over onderhandeld. Men kan Fost Plus verplichten alle verpakkingsmateriaal in te zamelen, te sorteren en te verwerken.
Verder wil ik het ook hebben over de best beschikbare technologieën. Terecht is de minister de afvalverbranding niet genegen. Onlangs leerden we een nieuwe technologie voor afvalverwerking kennen, het Remtec-procédé, en wellicht zullen mettertijd nog andere technieken uitgewerkt worden. Als dergelijke technieken milieuvriendelijker zijn dan de klassieke verbranding, dan is er geen zinnig argument te bedenken om investeringen op de lange baan te schuiven. Dergelijke nieuwe technieken zouden zwaar gesubsidieerd mogen worden.
Het Remtec-procédé werkt zonder verbranding, het kan toegepast worden op niet gesorteerd huishoudelijk afval en zowel de investeringen als de verwerkingskosten per ton scoren goed in vergelijking met de gekende technieken. Het afval wordt met stoom op druk gebracht en alle organisch materiaal wordt gereduceerd tot vezelmateriaal met een hoge calorische waarde, dat kan gebruikt worden als brandstof ter vervanging van fossiele brandstoffen of dat via pyrolyse kan omgezet worden in gas. Restfracties als hout, metaal, glas en plastics worden met sorteertechnieken gescheiden.
Mag ik de heer Bex verzoeken zijn laatste zin uit te spreken? Zijn spreektijd is om.
Ik ben een groot voorstander van het internalisering van de milieukosten. Daarbij moet men wel beseffen dat de prijs betaald wordt door degene die onderaan de ladder staat.
Verder ben ik niet op de hoogte van de nieuwe technologie waarover u het heeft, maar ik wil daar graag meer over vernemen. Ik zal mijn diensten de opdracht geven na te gaan of deze techniek de vergelijking met andere alternatieve verwerkingstechnieken kan doorstaan.
Ik stel voor dat we dit verder bespreken in de commissie. Ik wil er wel opwijzen dat sommige sprekers hun spreektijd veel meer hebben overschreden dan ik.
Nu de periode van overvloed voorbij is, slaagt deze regering er niet in om prioriteiten aan te duiden. De verschillende beleidsdomeinen zullen het met minder middelen moeten stellen.
De doelstelling voor verkeersveiligheid uit het regeerakkoord wordt in het Pact van Vilvoorde afgezwakt. CD&V is voorstander van een nulslachtofferbeleid. De voorbije vijf jaar is het aantal verkeersslachtoffers gestegen. Over het enige voorstel van de minister, namelijk het invoeren van 70-kilometerborden, wordt niet meer gepraat. Het is niet duidelijk met welke middelen de bescheiden doelstellingen bereikt zullen worden. Bij het groeipad van de minister kunnen een aantal kanttekeningen geplaatst worden.
De heer Decaluwe doet alsof de minister de ongelukken veroorzaakt, maar is tegen de overheveling van de wetgeving inzake verkeer naar de gewesten.
CD&V is voorstander van de regionalisering van het verkeersreglement.
De minister verschuift dezelfde middelen naar andere begrotingsposten. De budgetten voor wegen en waterwegen stijgen minder dan de bouwindex en dalen dus.
De middelen stijgen gevoelig. De 2 miljard frank voor fietspaden worden recurrent. De juiste middelen van het Financieringsfonds, nu 3,5 miljard frank, zullen pas over enige tijd bekend zijn en zullen besteed worden aan leefmilieu en openbare werken. Momenteel beschikken we over 70 miljard frank voor vijf jaar. Dat is het dubbele van wat de heer Van Rompuy vroeg.
Het is positief dat de twee miljard frank recurrent worden. Bij de extra begrotingsronde van vorige week is 1 miljard frank van het fietspadenbudget verdwenen.
Bij de budgetcontrole zijn twee begrotingsposten van positie veranderd maar dat heeft niets met fietspaden te maken.
Er zijn nog veel zwarte punten, maar nu wordt meer geld vrijgemaakt onder meer voor fietspaden en doortochten. We vinden ook dat de middelen nog moeten stijgen.
De minister verkoopt dezelfde middelen verschillende malen.
Omwille van etikettering en om subsidies mogelijk te maken, is 1 miljard frank verschoven. Het staat echter nog steeds in de begroting.
In het eerste jaar van module 13 werd in 1 miljard frank voorzien. Op het einde van dat jaar werd dat teruggebracht tot 400 miljoen frank. Dit jaar werd in eerste instantie 1,35 miljard frank en bij de begrotingscontrole nog eens 2 miljard frank uit het Investeringsfonds vrijgemaakt.
De gemeenten hebben het eerste jaar inderdaad maar 400 miljoen frank opgenomen. Het overschot gaat echter niet verloren.
Deze middelen zijn geblokkeerd in het FEU en kunnen in de komende maanden opgenomen worden. Ze worden aangerekend op het moment van de uitbetaling.
Ik ben benieuwd hoeveel vastgelegd is. Er is nog geen kilometer fietspad aangelegd. Module 13 was een creatieve oplossing van de minister. Ik hoop dat de beloofde initiatieven voortgezet worden.
De afdeling Juridische Aangelegenheden en Verkiezingen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap meldt de gemeenten dat zij niet bevoegd zijn voor onteigening langs gewestwegen. We wachten nog op een ontwerp van decreet om dat te regelen.
In Hoogstraten heeft de gemeente nochtans al vele kilometers fietspad gerealiseerd langs gewestwegen.
Het is nog de vraag of we inderdaad zullen geconfronteerd worden met een tekort aan ambtenaren. De gemeentebesturen zijn beter geplaatst om fietspaden aan te leggen en zijn tevreden over deze maatregel. Zij slagen er vaak in om onteigening te regelen langs de weg van een minnelijke schikking. Als het toch tot gerechtelijke onteigening komt, kunnen de burgemeesters het dossier voorbereiden en enkel de onteigening aan het gewest toevertrouwen.
Naar aanleiding van het Lambermontakkoord is gesproken over de overheveling van de onteigeningsbevoegdheid. Het is echter beter dat onteigening op federaal niveau geregeld wordt. Indien we alle infrastructuur betitelen als veiligheidsinfrastructuur, wordt de sectorale regelgeving overbodig.
De ambtenaren zouden duidelijke instructies moeten krijgen dat vertragingsmanoeuvres uit den boze zijn. De Fietsersbond vraagt trouwens al langer om fietspaden die naam waardig. Er is nood aan een technische reglementering.
Door de Lambermontakkoorden ontvangt Vlaanderen heel wat meer inkomsten uit het mobiliteitsbeleid : de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeersstelling en het eurovignet leveren samen 35,5 miljard frank op. Deze nieuwe inkomsten worden echter niet gebruikt voor infrastructuurwerken of het wegenonderhoud, terwijl de noden daar zo groot zijn. Integendeel, men zal zelfs tolheffingen invoeren om investeringen in nieuwe infrastructuur te financieren. CD&V is tegen tolheffingen en zal binnenkort een alternatief voorstellen. Het masterplan van Antwerpen zal daardoor niet in het gedrang komen.
CD&V maakt toch deel uit van de Antwerpse meerderheid? De financiering via de tolheffingen maakt integraal deel uit van het masterplan, dacht ik.
Het nieuwe systeem zal meer middelen genereren, zonder dat tolheffingen nodig zijn.
De minister-president had het over de realisatie van één missing link per provincie. Maar de middelen die daarvoor nodig zijn, vinden we nergens terug. Is dit voornemen trouwens wel in overeenstemming met het regeerakkoord? Daar was sprake van een objectieve behoefteanalyse voor de verschillende vervoersmodi. Is er nog sprake van zo'n analyse?
De voorbije jaren was PPS een modewoord dat te pas en te onpas werd gebruikt. Wat is de stand van zaken? We horen hier nog zeer weinig over.
Op 14 juli werd het spoorakkoord ondertekend, waardoor de pre- en cofinanciering in spoorprojecten van de NMBS mogelijk werd. Dit werd voorgesteld als een grote doorbraak. Werden daar middelen voor uitgetrokken? Ik vind het spijtig dat we de heer Schouppe daar niet over mogen horen.
Het gebruik van het openbaar vervoer is sinds 1997 gestegen met 12 procent, het aantal met het openbaar vervoer afgelegde kilometers met 9 procent. Deze stijgingen zijn echter louter en alleen toe te schrijven aan het gratis openbaar vervoer. Dringt een doelmatigheidsanalyse zich dan ook niet op? Wij willen een grondige evaluatie van het gratis openbaar vervoer en de basismobiliteit in al zijn aspecten.
Ik ga niet in op het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Het gaat om een catalogus van maatregelen die allen samen meer dan 100 miljard frank zullen kosten. We zullen daar nog vaak genoeg over van gedachten kunnen wisselen.
Er is duidelijk een gebrek aan visie. De verwijten aan de federale regering inzake de verkeersveiligheid mogen dan wel terecht zijn, ondertussen worden ook de Vlaamse investeringen in veilige infrastructuur afgeremd. CD&V gelooft niet in deze begroting. Ook de meerderheidsfracties zouden moeten inzien dat deze begroting niet overeenstemt met het regeerakkoord. (Applaus bij de CVP)
Overeenkomstig de adviezen van de Commissie ad hoc voor Milieu en Gezondheid is er heel wat gebeurd op het vlak van milieu en gezondheid. Er zijn wel nog drie problemen.
Ten eerste is er het gebrek aan een opleiding voor medische milieudeskundigen in Vlaanderen. Vlaanderen is hiervoor aangewezen op een Nederlandse universiteit. Er is nochtans heel wat nood aan expertise, onder meer op het vlak van allergieën. Een medisch expertisecentrum zou heel wat nuttig werk kunnen leveren. Ook op het lokale niveau moet het milieugezondheidsbeleid vorm krijgen.
Ten tweede is er de samenwerking tussen de milieudiensten en de gezondheidsinspectie. Van een fusie hoeft geen sprake te zijn, het gaat om twee afzonderlijke diensten met een eigen cultuur. Maar een duidelijke definiëring van hun takenpakket dringt zich wel op en er is ook behoefte aan een samenwerkingsprotocol.
Ten derde zullen de sensibilisatiecampagnes inzake asbest of koolstofmonoxidevergiftiging er pas in 2003 komen. Ik zou willen vragen of daar niet eerder werk van kan worden gemaakt.
Er is ook heel wat gebeurd op het vlak van mobiliteit. Er resten ons nog twee grote discussies. Zo is er de nood aan de investeringen in missing links. Er zijn er verschillende : in het openbaar vervoer, bij de fietspaden, op het vlak van de verkeersveiligheid, om de capaciteit van onze wegen te verhogen en ten slotte zijn er de ontbrekende schakels in water- en spoorwegen. Er moet eindelijk worden duidelijk gemaakt welke missing links de voorrang krijgen. Iedereen weet wat onze prioriteiten zijn.
Er is ook nog de discussie over de prijs van een mobiliteitsbeleid. Het ging hier net al even over tolheffingen. We moeten ons ook de vraag stellen of het niet hoog tijd is om, naar Duits model, een kilometerheffing op het vrachtwagenverkeer in te voeren.
Is minister Stevaert er al zeker van dat de Europese Commissie zal toestaan dat het Antwerpse openbaar vervoer gefinancierd wordt met de opbrengst van de tolheffing?
Ten slotte begrijp ik niet waarom tijdens de commissiebesprekingen geen uitleg werd gevraagd waarom deze begroting geen aanzet tot een tweesporenbeleid bevat.
Er is geen probleem om het openbaar vervoer mede met de inkomsten uit de tolheffing te financieren.
Het Antwerpse masterplan is een illustratie van het tweesporenbeleid. Het openbaar vervoer wordt gefinancierd met de tolheffing op de Oosterweelverbinding en tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in fietspaden en sneltramlijnen.
Deze regering is de eerste die werk heeft gemaakt van een mobiliteitsplan waarin alle relevante aspecten verenigd worden. Dat plan is een echte trendbreuk met de gefragmenteerde beleidsinitiatieven uit het verleden. De VLD steunde de voorbije jaren de vrijgemaakte kredieten voor mobiliteit en openbare werken. Het waren de eerste stappen waarop voortgebouwd zou moeten worden.
Ik heb de voorbije jaren ook gewezen op de nood aan infrastructuurinvesteringen en het tweesporenbeleid. Vorig jaar gingen de kredieten voor het tweesporenbeleid voornamelijk naar het gemeenschappelijk vervoer, maar dit jaar merken we een gezonde verschuiving naar infrastructuurinvesteringen.
De VLD strekt tenvolle ten strijde tegen de verkeersonveiligheid. Geen enkele instantie mag aanvaarden dat we mensenlevens verliezen door een gebrek aan maatregelen. Maar geen enkele overheid kan garanderen dat ze het aantal verkeersdoden tot nul zal herleiden omdat de mens achter het stuur een belangrijke factor blijft.
Iedereen wil minder verkeersslachtoffers, maar deze regering heeft 60 miljard frank weggegooid door het kijk- en luistergeld af te schaffen. Die middelen hadden gebruikt kunnen worden om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen.
Bent u nu tegen de afschaffing van het kijk- en luistergeld? Vergeet niet dat de vorige regering niets heeft uitgegeven ter verbetering van de verkeersveiligheid?
Als daar voldoende middelen voor zijn, niet. Maar u had moeten bijsturen toen het nog kon. Waarom hebt u niet geopteerd voor een graduele afschaffing?
Wat de vorige regering betreft, daar was CD&V niet bevoegd voor openbare werken. Dat departement is al sedert 1995 in handen van een sp·a-minister. Pas onder minister Stevaert werden openbaar vervoer en fietspaden prioritair. Wij pleiten voor een versnelling.
Dat is demagogisch. Wij zijn helemaal niet tegen bijkomende infrastructuurinvesteringen, maar u kan niet ontkennen dat we al een serieuze inspanning leveren en dat infrastructuurinvesteringen alleen niet volstaan om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Op federaal niveau moet ook een en ander gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan het handhavingsbeleid. Het Vlaams Gewest en het federale niveau hebben hun ambities nu op elkaar afgestemd.
Ik sluit me aan bij de heer Malcorps.
Meer dan 80 procent van de verkeersongevallen is te wijten aan de bestuurder. Er is daarom in de eerst plaats nood aan een mentaliteitsverandering. Vanaf het lager onderwijs moet hier werk van gemaakt worden. Ook de ouders hebben hierbij een belangrijke taak.
De overheid moet investeren in veilige infrastructuur. Er moet een inhaaloperatie worden gerealiseerd voor het structureel onderhoud van wegen, met de nadruk op veiligheidsverhogende investeringen.
De sp.a is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de achterstand op het vlak van structureel wegenonderhoud. Doordat er opnieuw slechts 3,2 miljard frank wordt uitgetrokken blijft de achterstand oplopen. Dit onderhoud is nochtans van zeer groot belang voor de verkeersveiligheid.
Bij de Lambermontakkoorden heeft de minister een historische kans gemist om onder meer de verkeersreglementering te regionaliseren.
In 1999 heeft de heer Dooms van de CVP me verweten te veel geld uit te trekken voor nieuwe fietspaden.
Er waren afspraken gemaakt dat de middelen zouden gebruikt worden voor structureel onderhoud. Minister Stevaert heeft deze middelen toen afgewend naar de aanleg van fietspaden.
CD&V was tegenstander van de aanleg van nieuwe fietspaden. We hebben daarover hoogoplaaiende discussies gevoerd in de commissie. Ik herinner me dat CD&V zich toen verzette tegen de regionalisering van de verkeersregels. We willen een inhaaloperatie doorvoeren voor het structurele wegenonderhoud. Er mag echter niet uit het oog worden verloren dat van de 270 miljard frank aan beleidsruimte 70 miljard frank besteed wordt aan openbare werken. Bovendien zullen we volgend jaar zelf 100 onbemande camera's installeren.
De PS heeft de installatie van onbemande camera's altijd tegengehouden. De heer Ansoms heeft in de Kamer het gebruik van deze camera's steeds verdedigd.
Waarom heeft minister-president Van den Brande toen niet zelf onbemande camera's laten installeren?
Er moet werk gemaakt worden van een betere bereikbaarheid van Vlaanderen. De veiligheid van het vervoerssysteem in het algemeen en van de vervoersmodi in het bijzonder moet worden verbeterd.
De VLD steunt daarom ten volle de werkwijze van de Vlaamse regering voor de molititeitsproblematiek rond Antwerpen. Het enige wat wij vragen is dat er hieromtrent een strakke timing zou gehandhaafd worden en dat er een raming komt van het kostenplaatje.
Ik verheel niet dat dit laatste aspect misschien wel het moeilijkste element in de discussie zal worden. De overheid heeft niet zomaar ergens tientallen miljard frank liggen om alle investeringen om en rond Antwerpen te financieren.
Daarom zal de PPS-formule moeten gebruikt worden en mag dit instrument niet in de lade blijven liggen als een mogelijk financieringsmodel. De VLD-fractie vraagt dat de bevoegde minister zo snel mogelijk het eerste project opstart zodat de grote projecten op basis van deze ervaring op middellange termijn kunnen afgewerkt worden.
Wat betreft het gemeenschappelijk vervoer blijft de VLD voorstander van een duidelijke rolverdeling. De overheid moet in het moboliteitsdebat de belangrijkste rol vervullen, namelijk die van organisator en controle-instantie. Het is een overheidstaak bij uitstek om te bepalen welke rol het gemeenschappelijk vervoer moet spelen in de globale mobiliteit en aan welke voorwaarden in termen van tarieven, basismobilteit en arbeidsvoorwaarden de aanbieders van het gemeenschappelijk vervoer moeten voldoen. Het opgestarte kerntakendebat zal door de VLD-fractie dan ook vanuit die visie worden aangegaan.
Het aanbieden van verbindingen zelf is evenwel een taak die op een efficiëntere en effectievere manier kan gebeuren dan nu het geval is.
Gezien de grootte van deze budgettaire inspanningen, waarvan de VLD nog steeds vindt dat ze moeten geleverd worden, is het niet meer dan normaal na te gaan in hoeverre we deze middelen niet op een efficiëntere en effectievere manier kunnen inzetten.
Het uiteindelijke doel blijft gehandhaafd, namelijk het ontwikkelen van een volwaardig alternatief voor het individueel autogebruik en van een vervoersmodus die voor iedere Vlaming ter beschikking staat.
Met deze premissen in het achterhoofd is de VLD van oordeel dat dit kan via het voormelde systeem van nieuwe taakafbakeningen. Een dergelijk systeem moet een kans krijgen. Het regeerakkoord heeft deze optie duidelijk genomen en de VLD-fractie wenst de realisatie van deze optie dan ook nogmaals bij de Vlaamse regering te benadrukken.
Om af te ronden wil ik namens de VLD-fractie duidelijk stellen dat wij achter deze begroting staan omdat de basis voor een trendbreuk wel degelijk werd gelegd.