Report plenary meeting
Report
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Laurys tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de invloed van de afschaffing van het kijk- en luistergeld op de berekening van de consumptieprijs- en gezondheidsindex.
Uit een verslag van de OESO blijkt dat als gevolg van de afschaffing van het kijk- en luistergeld de inflatie in het jaar 2002 gehalveerd zal worden. Het Planbureau voorspelt dat de evolutie van de consumptie- en gezondheidsindex zullen worden afgeremd met 0,5 percent. Hierdoor zal de spilindex pas later overschreden worden, waardoor de lonen en weddes trager zullen worden aangepast. Hierdoor zal de koopkracht trager stijgen. De afschaffing van het kijk- en luistergeld zal dus uiteindelijk vooral de werkgevers ten goede komen.
Klopt deze redenering? Was de regering op de hoogte van dit effect toen ze besliste om het kijk- en luistergeld af te schaffen?
Bij de beslissing om tarief van het kijk- en luistergeld tot nul te herleiden, werd niet gedebatteerd over de invloed op de index. De voorspellingen van de indexcijfers lopen uiteen : de OESO voorspelt een indexstijging van 1,2 en de Nationale Bank van 1,6 percent. Als gevolg van de Bijzondere Financieringswet is de daling van de inflatie voor de Vlaamse overheid een vestzak-broekzak-operatie : de inkomsten nemen af, maar ook de uitgaven. In de begroting voor 2002 wordt met een indexsprong rekening gehouden in mei 2002. We gaan er dus vanuit dat de maatregel geen invloed zal hebben op de koopkracht. We mogen trouwens niet uit het oog verliezen dat de lage inflatie positieve effecten kan hebben op de concurentiekracht van de ondernemingen.
Uit de voorspellingen van het Planbureau leid ik af dat de indexsprong er in mei volgend jaar niet kan komen. De werknemers en ambtenaren zullen dat gedurende hun hele verdere carrière blijven voelen.
Het incident is gesloten.