Report plenary meeting
Report
Dringende maatregelen betreffende het lerarenambt
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt.
De algemene bespreking is geopend.
(verslaggever) : Op 26 juni 2001 heeft de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt besproken. Het werd goedgekeurd met 8 stemmen voor bij 4 onthoudingen.
Iedereen was het erover eens dat de vervangingspool efficiënter moet werken. Dat kan door er later op het school mee van start te gaan en door de scholen er op een andere manier bij te betrekken. Er was algemene tevredenheid over de snelle aanpassingen.
Toch blijft men discussiëren over de rol van de VDAB, over de invulling van een aantal begrippen als appreciatierecht en inzetbaarheid en over het ontbreken van kwaliteitsondersteuning. Men vraagt zich ook af of basisscholen moeten samenwerken om zo ook van het systeem gebruik te kunnen maken.
Niemand twijfelt aan de waarde van het systeem, wel aan de manier waarop alles georganiseerd wordt. Ten slotte ging men na hoe jongeren aangespoord kunnen worden om voor een loopbaan in het onderwijs te kennen.
De zelfstandige stage was een verrassend voorstel. Er werden veel vragen gesteld over dit project. Welke plaats neemt het in binnen de leerkrachtenopleiding? Wat met de autonomie van de hogescholen? Wat met de begeleiding? Welk statuut hebben de studenten? Naast deze bezorgdheid stond iedereen echter open voor dit experiment dat al na één jaar geëvalueerd wordt. Het is een goede zaak dat het oorspronkelijke voorstel uiteindelijk nog is bijgestuurd. (Applaus)
We hebben in de commissie een interessant debat gevoerd rond dit ontwerp van decreet. Alle fracties waren het er evenwel over eens dat dit ontwerp zeer laat kwam, zelfs nog later dan vorig jaar.
De vervangingspools zijn in principe interessant maar er is geen ruimer perspectief. Waarom heeft men het nieuwe stageconcept, de vervangingspools en het personeelsbeleid niet als één geheel beschouwd?
De VDAB wordt op een onorthodoxe manier bij de vervangingspool betrokken en het vrij basisonderwijs staat nog steeds buiten spel.
Een studie van de Brusselse universiteit kwam tot de conclusie dat de zelfstandige stage pedagogisch interessant kan zijn, op voorwaarde dat ze goed wordt omkaderd. Aan de aangereikte voorwaarden is echter niet voldaan, want deze stage wordt alleen benut om de nood aan vervangingsleerkrachten op te vangen. Wij menen ook dat het overhaast is om deze maatregelen volgend academiejaar al in werking te laten treden. Wat een experiment was, wordt meteen decretaal ingevuld. Deze zaak werd niet doorgepraat met de hogescholen en de nodige omkadering ontbreekt. Daarom kan dit niet leiden tot een herwaardering van de stages.
De heer Suykens heeft gepleit voor de invoering van een selectieambt waardoor de school kan voorzien in een mentor. Wij menen - en één van de collega's van de meerderheid was het daar trouwens mee eens - dat de zelfstandige stage zou moeten geïntegreerd worden in de vernieuwde lerarenopleiding. Deze stageplaatsen komen misschien tegemoet aan het tekort aan leerkrachten, maar ze leiden niet tot een kwalitatieve verbetering van de opleiding. Ook de arbeidspositie van de vervangende stagiairs is onduidelijk.
Het huidige voorstel blijft dus onvolledig, ontoereikend en onrijp. De heer Sannen zegt dat we meer vertrouwen moeten hebben in de autonome kracht van de hogescholen. Ik onderschat de hogescholen niet, maar ik wil ze ook niet overschatten. Zij hebben de laatste jaren trouwens al een boel nieuwe maatregelen moeten verwerken.
Dit ontwerp van decreet levert dus geen bijdrage aan de herwaardering van het lerarenambt. Daarvoor is er een coherent plan nodig. (Applaus bij de CVP)
Betreffende de vervanginspool maakten we verleden jaar al voorbehoud bij de aantrekkelijkheid van het ambt, de uitvoeringsmodaliteiten en de administratieve belasting. Intussen heeft de praktijk ons gelijk gegeven.
Wij zijn blij met de efficiënte evaluatie die werd uitgevoerd door een beleleidingscommissie met inspraak van de inrichtende machten en de vakorganisaties. Via een aantal decretale aanpassingen werd gevolg gegeven aan de concrete bevindingen van deze commissie : de datum van inwerkingtreding van de vervangingspool, de selectiecriteria, de beschikbaarheid en betrokkenheid van de scholengemeenschappen, de inrichtende machten en het departement Onderwijs. Deze maatregelen geven we het voordeel van de twijfel.
We onderkennen het dilemma waarmee het onderwijsbeleid wordt geconfronteerd. Enerzijds is er een prangend tekort aan interimarissen, anderzijds de zorg om de kwaliteit van het onderwijs en om het welzijn van het lerarenkorps. We zijn zeker voorstander van een goed uitgewerkte stage voor aspirant-leerkrachten. De inpasbaarheid van de stage in een globaal concept en de begeleiding moeten echter verzekerd blijven. De populatie van de stageschool en de stagiairs moeten er beter van worden en dat is niet zo evident als het in de memorie van toelichting bij dit ontwerp van decreet wordt voorgesteld.
Deze maatregel houdt een aantal risico's in. Vooreerst het risico van een eenzijdige confrontatie. De tekorten situeren zich voornamelijk in de knelpuntvakken. Daardoor en door de lengte van de ononderbroken stageduur is het mogelijk dat heel wat kandidaten alleen in aanraking komen met de meest problematische onderwijssituaties waardoor kandidaat-leerkrachten dreigen afgeschrikt te worden. Verder zijn er ook tekorten mogelijk die voortvloeien uit onervarenheid. De stagiair kan in de hem toegewezen periode immers onmogelijk een totaal klasmanagement verwerven, wat nodig is voor een optimaal zelfstandig functioneren. Er dreigt ook een dualisering tussen de aspirant-leraars : zij die wel en zij die geen zelfstandige stage hebben gedaan. Bovendien bestaat het gevaar dat het mentorschap onvoldoende zal zijn. Nochtans zou het mentorschap een hoofdbestanddeel moeten uitmaken van een concreet maatregelenpakket inzake de vernieuwde lerarenopleiding. Een zelfstandige stage is moeilijk te plannen en daardoor dreigt de kandidaat belangrijke opleidingsonderdelen te missen. De praktijkmensen krijgen ook onvoldoende tijd om de decretale maatregelen te implementeren. De bepalingen zouden in werking moeten treden op 1 september 2001 terwijl de organisatie van het academiejaar in de hogescholen intussen nagenoeg vastligt. Ten slotte is er ook een risico van administratieve overlast. De vereenvoudiging van de reglementering zal immers leiden tot een sterk toenemende complexiteit. Dardoor zal de werkdruk van de scholen nogmaals gevoelig verhoogd worden.
De reacties uit de onderwijswereld kunnen ons voorbehoud tegenover de maatregelen inzake de vervangingspool niet wegnemen. De maatregelen in verband met de zelfstadige stage zijn ingegeven door het tekort aan leerkrachten en niet door pedagogische motieven. Bovendien gaat het om een overhaaste en een geïsoleerde maatregel. Een samenwerkingsovereenkomst die alleen gebaseerd is op vrijwilligheid maakt een doelgerichte uitvoering onmogelijk. Er zijn vele risico's verbonden aan deze aanpak. Bovendien is er geen gestructureerde aanpak om het tekort aan leerkrachten aan te pakken. Daarom zullen we ons bij de stemming over dit ontwerp van decreet onthouden. (Applaus bij het VB)
Er is een tekort aan leerkrachten en dit tekort dreigt nog groter te worden. De creatie van de vervangingspool was een goed idee om de dringende problemen op te vangen, maar er rezen bij de uitvoering heel wat praktische problemen. Een voortijdige evaluatie heeft geleid tot decretale en organisatorische bijsturingen. De vervangingspool kent ondertussen wel een ruim draagvlak : ook de vrije katholieke middelbare scholen zullen zich hier nu bij aansluiten.
Dit ontwerp van decreet voert ook de zelfstandige stage in, een maatregel waarmee niet iedereen gelukkig is. Wij zijn voorstander van een herwaardering van de stage, op voorwaarde dat er wordt voorzien in een goede begeleiding en een zinvolle inbedding in de opleiding. Stages kunnen echter ook demotiverend werken, als er te veel wordt gevraagd van de stagiairs, ze aan hun lot worden overgelaten of ze niets bijleren. Een stage biedt geen oplossing voor het tekort aan leerkrachten, maar is een investering in de toekomst.
Pedagogische hogescholen bedelen om stageplaatsen bij mentoren in scholen waarmee ze geen bestuurlijke band meer hebben. Deze scholen zijn niet altijd in staat deskundigheid te leveren, aangezien zij vaak zelf met een personeelstekort kampen. Ik ben ervan overtuigd dat de lessen van leerkrachten-mentoren op een hoog peil worden gegeven, maar we mogen van hen niet verwachten dat ze hun jarenlang opgebouwde expertise overdragen op studenten.
Er is dus een probleem met de opleiding. Het is positief dat de minister langere stageperiodes mogelijk wil maken, maar er is een ontbrekende schakel : de introductie van een selectieambt om te voorzien in stagebeleiders. Op deze manier blijft de toegevoegde waarde van de stage afhankelijk van de goodwill van de mentor en het schoolteam.
Dit ontwerp van decreet is niet gekaderd in de evaluatie van de lerarenopleiding. We rekenen erop dat de minister dat in de toekomst zal bijsturen.
Er werd tegemoet gekomen aan belangrijke bezwaren tegen de zelfstandige stage. Zo kan deze stage niet worden opgelegd en moeten een aantal voorwaaarden worden vervuld die in een overeenkomst tussen de betrokken partijen werden vastgelegd. De stage bedraagt ook maximum negen weken per schooljaar. Enkele vragen blijven echter nog onbeantwoord. Daarom stellen we voor deze maatregel als een experiment te beschouwen en grondig te evalueren in de stagescholen, bij de leerlingen en in de lerarenopleiding. Eventueel kan de zelfstandige stage dan worden uitgebreid naar de lerarenopleidingen aan de universiteiten en de GPB-opleidingen.
Zonder laaiend enthousiast te zijn over dit ontwerp zullen we het wel goedkeuren. We hebben vertrouwen in de minister.
De vervangingspools zijn nodig om bepaalde problemen op te vangen, maar het blijft natuurlijk een symptoombestrijding. We moeten een structurele oplossing proberen te vinden voor het tekort aan leerkrachten. Ik ben blij dat de minister de moed had om het decreet van 8 juni 2000 al na een jaar te evalueren en bij te sturen. Het decreet kende immers heel wat kinderziektes, maar er was geen enkele noodzaak om het kind met het badwater weg te gooien. Deze plenaire bespreking is dan ook zeer positief.
De zelfstandige stage kan maximaal drie maanden duren. De interactie van alle betrokken actoren en een goede begeleiding zijn daarbij van cruciaal belang. Zo niet, dreigt immers een juridisering van de stage. We moeten er zorg voor dragen dat de beginnende leerkarchten zich voldoende ingebed en gedragen voelen door de structuur van zowel de uitzendende als de ontvangende school. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Het decreet van 8 juni 2000 kwam er om twee redenen : het opvangen van een tekort aan leerkrachten en het geven van zekerheid aan kandidaat-leerkrachten, dit om te vermijden dat zij het onderwijs de rug zouden toekeren.
Bij het begin van dit schooljaar konden we inderdaad vaststellen dat het decreet wat kinderziektes vertoonde. Dit heeft aanleiding gegeven tot een vervroegde evaluatie. De commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid oordeelde dat het nuttig was een hoorzitting over dit onderwerp te organiseren, zodat met de conclusies rekening kon worden gehouden bij de bijsturing van het decreet. Het verwijt van de heer Martens dat dit decreet laattijdig zou zijn, vind ik dan ook onheus. Had hij liever gehad dat we geen rekening hielden met de opmerkingen uit het veld?
De rol van de VDAB werd bijgestuurd. Het contract met de VDAB duurt drie jaar en zal dan ook over twee jaar worden geëvalueerd.
Het is een feit dat het vrije basisonderwijs niet massaal in de vervangingspool is gestapt. Ik wijs erop dat hierover lange gesprekken werden gevoerd, maar dat beide partijen toegevingen moeten doen om tot een consensus te kunnen komen. Het gaat niet op dat alles van één kant moet komen.
De stage is geen middel om het tekort aan leerkrachten op te vangen, maar toekomstige leerkrachten hebben duidelijk gemaakt dat zij het liefst willen worden ondergedompeld in de praktijk. Natuurlijk moet er in begeleiding worden voorzien. In het decreet is dan ook sprake van een contract tussen de leerkracht, de stagiair en de hogeschool, wat een garantie moet vormen voor de kwaliteit van de stage.
Hogescholen zijn ook vrij om deze stages al dan niet te organiseren. We tasten hun autonomie dan ook niet aan.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
De heer Martens verwees naar de voortijdige evaluatie van de lerarenopleiding. Ik ben daar net zeer blij mee : er zijn een aantal knelpunten naar voren gekomen die dringend moeten worden bijgestuurd.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt.
De artikelsgewijze bespreking is geopend.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.