Report plenary meeting
Report
Onderwijs XIII-Mozaïek
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XIII, waarvan het opschrift door de commissie werd gewijzigd in ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek.
De algemene bespreking wordt geopend.
(verslaggever)
De bespreking van dit ontwerp van decreet zorgde in de commissie voor een geanimeerde discussie. De heer Vanleenhove beloofde zelfs een poëtische bloemlezing over de dieperliggende betekenis van de term mozaïek in de samenstelling mozaïekdecreet. Ik zal kort aanhalen waarover het Mozaïekdecreet gaat en nadien de invalshoeken van een aantal actoren in de commissie belichten, maar ik ga ervan uit dat iedere fractie haar eigen inzichten zal verwoorden.
De minister had het over de verdere uitvoering van de onderwijsbeleidsnota. Opdat de culturele en sociaal-economische diversiteit een verrijking zou zijn in het onderwijslandschap, moeten we ook sleutelen aan de remediëring en aan de ad hoc situatie van de leermeesters en van de leerkrachten islamitische godsdienst, iets wat nadien door de heer Van Nieuwkerke nog scherper werd geformuleerd.
Voor de regionale technologische centra voorziet het ontwerpdecreet in projectmatige toekenning van subsidies : enveloppen aan samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, vorming en bedrijfsleven.
De minister zegde duidelijk dat er in het basisonderwijs geen bijdragen kunnen gevraagd worden voor kosten die noodzakelijk zijn om een eindterm of een ontwikkelingsdoel te realiseren. De bijdrageregeling moet ook worden vermeld in het schoolreglement en bij de inschrijving.
De minister trachtte ook duidelijkheid te brengen inzake reclame en sponsoring. De vraag is waar de grens wordt getrokken. De minister wou daarbij wel rekening houden met bestaande samenwerkingsverbanden tussen industrie en secundair onderwijs.
Ook de uitvoering van de CAO's IV en V kwam aan bod. Vanaf dertig internen krijgt men een voltijds ambt van internaatsbeheerder. Het aantal BPT-uren wordt op realistisch wijze in het decreet opgenomen, en de vervoerskosten komen aan bod overeenkomstig CAO V. Het hoofdstuk Zorgvuldig bestuur brengt de bepalingen over laakbare praktijken samen en zorgt voor meer rechtsduidelijkheid en rechtszekerheid voor de gebruikers en de verstrekkers van het onderwijs. Het ontwerp van decreet omvat ook een aantal technische aanscherpingen met betrekking tot de onderwijsregelgeving.
Bij de algemene bespreking stelde de oppositie en meer bepaald de CVP dat het decreet erg laattijdig werd ingediend. Bovendien gaat het hier om een verzameldecreet en dat komt de leesbaarheid niet ten goede. De meerderheid stelde dat verzameldecreten soms noodzakelijke instrumenten zijn, maar dat ze nooit aangename lectuur vormen.
Het Mozaïekdecreet kwam misschien wat laat, maar ook de ontwerpen van decreet over het lerarenambt en over de eindtermen waren aan de orde. De commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid heeft hard gewerkt onder leiding van de heer Vanleenhove. In het verslag ontbreekt de vraag van de heer De Meyer om alle beslissingen die voortvloeien uit een ministeriële omzendbrief en die niet decretaal onderbouwd zijn, op te nemen in het verslag. (Applaus)
De heer De Cock heeft al verwezen naar de ergernis over de laattijdigheid van dit ontwerp van decreet. Deze laattijdigheid werd nog verergerd door de vele amendementen die door de meerderheid te elfder ure werden ingediend. De Vlaamse regering heeft bij haar aantreden gezegd dat ze zou streven naar doorzichtigheid, leesbaarheid en vereenvoudiging. Als we de bruikbaarheid en de leesbaarheid van dit ontwerp toetsen, kunnen we alleen ontgoocheld zijn. Zelfs de Raad van State heeft daarover opmerkingen gemaakt. Het ontwerp bevat ook een aantal bepalingen met terugwerkende kracht. Nochtans moet de retroactiviteit zeer restrictief worden gehanteerd, want dat leidt tot rechtsonzekerheid. Er is dus sprake van onbehoorlijk en onzindelijk bestuur.
Wij zijn natuurlijk ook niet blind voor de positieve zaken die in dit ontwerp van decreet staan. Ik denk dan aan de inspanningen die worden geleverd voor het kleuteronderwijs, de discussie over reclame en sponsoring en de toenemende openbaarheid van het bestuur in de relatie met de ouders. Deze positieve ontwikkelingen moeten natuurlijk worden voortgezet. Ik refereer ook nog aan de hoorzittingen over de internaten, waaruit duidelijk werd dat deze scholen een eigen populatie hebben en dat maatregelen in samenwerking met minister Vogels zich opdringen.
De kosteloosheid van het onderwijs baart ons echter nog grote zorgen. Studies tonen aan dat er van een kosteloosheid nog helemaal geen sprake is. De werkingsmiddelen worden wel verhoogd, maar het gaat hierbij bijna louter om een uitvoering van het groeipad dat door de vorige regering werd uitgetekend. Ik ontken niet dat er extra inspanningen werden geleverd, maar toch verloopt de groei van de middelen ontstellend traag. Waar het gemeenschapsonderwijs op dit moment één frank krijgt, moeten het gesubsidieerd officieel en vrij onderwijs het doen met een halve.
Bovendien wordt er steeds naar de nog niet afgeronde studie van de objectiveerbare verschillen gegrepen om concrete maatregelen die zich opdringen, uit te stellen. Ik denk aan het leerlingenvervoer en de sociale voordelen die bepaalde netten ontvangen. De minister vertelt ons ondertussen het goed voor te hebben met elke vorm van onderwijs, maar deze uitspraak blijft spijtig genoeg dode letter. Waarom de studie van de objectiveerbare verschillen afwachten? Sociologen bevestigen toch alleen maar - duur betaald - wat ons gezond boerenverstand ons vertelt. Op deze manier wint men tijd en geld door onrechtvaardige praktijken te laten voortbestaan. Wij moeten blijven voortwerken met beperkte middelen.
De heer Vanleenhove vestigde hier al verschillende keren de aandacht op het Waarborgfonds. Ik lees dat de middelen moeten worden gebruikt om de eindtermen te realiseren, maar het probleem is net dat de middelen daarvoor ontoereikend zijn. Laat staan dat de scholen hun programma nog kunnen verdiepen of verlevendigen.
Ik ben van mening dat als het entertainment gratis moet zijn, het niet meer dan logisch is dat ook het basisonderwijs gratis is. Een overheid moet meer doen dan enkel in te staan voor brood en spelen, maar moet ook in de diepte willen investeren.
De kosteloosheid van het onderwijs is inderdaad zeer belangrijk. Tot de vorige legislatuur was er echter alleen maar sprake van de kosteloosheid van de toegang tot het onderwijs. De huidige regering wil werk maken van de kosteloosheid van het onderwijs en zet een belangrijke stap door een definitie te geven van wat deze kosteloosheid moet inhouden, namelijk het gratis kunnen realiseren van de eindtermen.
De verhoging van de werkmiddelen is een rechtstreeks gevolg van de beslissingen van de vorige regering. Wij hebben dit groeipad in lastige omstandigheden uitgetekend, wat aanleiding heeft gegeven tot moeilijke herschikkingen. Deze papieren definitie van kosteloosheid moet worden vertaald in de praktijk en daarvoor zijn nu eenmaal meer middelen nodig. Ik betreur het dat geen gebruik wordt gemaakt van de Lambermont-akkoorden om hiervoor middelen uit te trekken.
De programmatiestop van de minister van Onderwijs loopt vooruit op de omvattende herschikking van het basisonderwijs. Vormt wat de minister oplegt, trouwens een sluitend geheel? Wat als een Islamitische groep uit Antwerpen een school wil oprichten en het Islam-deel onderbrengt onder de noemer cultuurbeschouwing? Behoort zoiets tot de mogelijkheden?
De CVP meent dat de positieve aspecten van dit ontwerp van decreet niet kunnen opwegen tegen de negatieve kanten, en zal dan ook tegenstemmen.
De heer Martens heeft mijn eer van socioloog aangetast. Hij maakt het wel goed door de vergelijking te maken met een gezond boerenverstand : daar kunnen vele anderen inderdaad geen aanspraak op maken.
Ik ben het met de heer Martens eens dat een verzameldecreet vervelend is en dat het de leesbaarheid vaak niet ten goede komt. Maar deze techniek is soms onvermijdelijk om decreetteksten technisch of inhoudelijk te wijzigen, om bepaalde tekortkomingen op te kunnen vangen. Het verheugt me trouwens dat daar in de commissie op een open manier over kon worden gedebatteerd. Zowel amendementen van de meerderheid als van de oppositie werden besproken en aanvaard.
We moeten werk maken van de beleidsprioriteiten uit het regeerakkoord, waaronder de kosteloosheid van het onderwijs. We hebben een eerste stap gezet door de formulering van de criteria wat deze kosteloosheid nu werkelijk inhoudt. Het is waar dat voor concrete maatregelen vaak wordt verwezen naar de verwachte studie van de objectiveerbare verschillen. Die studie moet er in ieder geval dit najaar komen.
De Regionale Technologische Centra (RTC) waarvan in het Mozaïekdecreet sprake is, moeten op het spoor worden gezet. De kruisbestuiving tussen onderwijsinstellingen, de bedrijfswereld en organisaties met een socio-economisch of educatief oogmerk kan alleen maar positief zijn.
De discussie over de reclame en sponsoring was niet eenvoudig, maar we zijn samen tot een definitie gekomen van wat op dit vlak kan en wat niet. De commissie voor Zorvuldig Bestuur zal de kans krijgen laakbare praktijken bij te sturen.
Dit ontwerp van decreet is een veelkleurige mozaïek en elk onderdeeltje ervan betekent een verbetering van de huidige situatie. We zullen dit ontwerp van decreet graag goedkeuren.
Dit is meer dan een verzameldecreet. Ook wij vinden dat het een aantal thema's aandraagt die beter een apart debat hadden verdiend.
Vanzelfsprekend is de kosteloosheid van het onderwijs voor de SP een strijdpunt. Alleen al om het basisonderwijs volledig kosteloos te maken zou echter 7 miljard frank nodig zijn. Met dit ontwerp wordt in elk geval een stap in de goede richting gezet: de school kan geen kosten meer aanrekenen voor onderwijselementen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de eindtermen. Wel echter voor de middelen die het onderwijs kunnen verlevendigen en veraangenamen, en dat houdt het gevaar van duaal onderwijs in. De klachtencommissie voor zorgvuldig bestuur zal er moeten over waken dat deze kosten niet uit de hand lopen. Daarom vragen wij dat in de toekomst zou worden gewerkt met een maximumfactuur. En kan het systeem van studiebeurzen uit het secundair onderwijs niet worden uitgebreid naar het basisonderwijs?
Inzake reclame en sponsoring was al jaren een praktijk gegroeid die we met dit decreet aan banden pogen te leggen. De SP is er voorstander van om reclame zoveel mogelijk te bannen uit het leerplichtonderwijs. Ook hier loert immers het gevaar van een duaal onderwijs om de hoek: scholen die aantrekkelijk zijn voor bedrijven, zullen de technologische apparatuur veel makkelijker verkrijgen. Ondertussen zullen we het ontwerp goedkeuren. (Applaus)
Er is al herhaaldelijk op gewezen dat de regering bij dit decreet een bedenkelijke legistieke techniek hanteert: het ontwerp is te omvangrijk, de redactie is stroef, nieuwe bepalingen en opheffingsbepalingen doorskruisen elkaar. We voelen ons in deze kritiek gesteund door de Raad van State.
Onze aanmerkingen ten gronde betreffen de deeltijdse leerplicht, het Buso, het kosteloos onderwijs en de reclame. Het systeem van deeltijdse leerplicht is niet van dien aard om de gewone scholen te responsabiliseren; en het lijkt ons voorbarig om van een systeem van alternerende beroepsopleiding binnen het Buso te spreken. Daarvoor zijn er nog te veel hiaten.
Het grondwettelijke principe van kosteloos onderwijs wordt uitgehold, aangezien het leerplichtonderwijs in de praktijk niet kosteloos is. Daarenboven hanteert de tekst vage termen als belemmering van de inschrijving. Wat bedoelt men daar precies mee?
Reclame en sponsoring zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Ook in het onderwijs hebben ze hun intrede gedaan. Afspraken zijn nodig om wantoestanden uit de wereld te helpen. Wij hebben begrip voor het fenomeen, maar we manen aan tot de grootste voorzichtigheid. Een echte inmenging van het bedrijfsleven in de financiering van het onderwijs vinden we in elk geval onduldbaar, aangezien men zo een aantal scholen en ouders marginaliseert. Reclameopbod strookt zeker niet met de opdracht van het onderwijs. We kunnen slechts een minieme reclame en sponsoring dulden als aan strikte voorwaarden is voldaan: er mag geen winstoogmerk spelen en de reclame mag niet rechtstreeks op de leerlingen gericht zijn. Met die beperkingen gaan we verder dan de tekst van het decreet.
Om al deze redenen zal het Vlaams Blok zich bij de stemming onthouden. (Applaus bij het VB)
In een mozaëk vormen kleine steentjes een patroon dat meestal fraai oogt. Zo is het ook met dit ontwerp van decreet. Het is een mooi werkstuk dat de onderwijsregelgeving verbetert. In de vorm van amendementen werden trouwens nog bouwstenen toegevoegd. Op onze goedkeuring kan men rekenen.
In het ontwerp wordt een gewaardeerde poging gedaan om de kosteloosheid van onderwijs beter te definiëren. Ze wordt gerelateerd aan het behalen van eindtermen. Kosten die geen rechtstreeks verband houden met die eindtermen, moeten duidelijk kenbaar worden gemaakt.
Het basisonderwijs is nog steeds niet volledig kosteloos, wat nochtans een zorg is van heel wat ouders. De druk om de werkingsmiddelen van de basisscholen te verhogen, zal dus blijven bestaan. Wel komt er meer transparantie over de geldstromen. Het schoolreglement moet de ouders klaarheid verschaffen over hun financiële inbreng.
Zowel scholen als ouders dragen verantwoordelijkheid in verband met de kosten die op school gemaakt worden. Iedereen moet gelijke kansen krijgen. De grote verdienste van dit ontwerp van decreet is dat een eerste aanzet wordt gegeven tot de kosteloosheid van het onderwijs. Verdere stappen moeten volgen.
Een tweede belangrijk onderdeel van het ontwerp van decreet zijn de regionale technische centra. Een degelijke voorbereiding op de arbeidssituatie en samenwerking tussen de verschillende instanties die onderwijs en vorming aanbieden is essentieel. Daarbij moet rekening gehouden worden met de beheersbaarheid van de kosten. In dit verband is het aangewezen om te beginnen met proefprojecten. Daarbij moet rekening gehouden worden met de verantwoordelijkheid van alle partners, het multiplicatoreffect en het maximaal benutten van wat al bestaat. Een en ander moet achteraf geëvalueerd worden.
Inzake reclame en sponsoring heeft het parlement zijn rol ten volle gespeeld. Er werd een onderscheid gemaakt tussen het in goede banen leiden van bestaande praktijken en het zomaar toelaten van sponsoring en reclame. Tijdens het debat kwamen elementen aan bod zals de leeftijd van het kind, de opvoedende opdracht van de school enzovoort. Door de amendering ligt een betere tekst voor die een onderscheid maakt tussen schoolse en buitenschoolse activiteiten. Er bestond een grote consensus dat men op dit vlak inzake basisonderwijs bijzonder restrictief moet optreden. Kinderen zijn immers erg beïnvloedbaar. Voor het secundair onderwijs werd de mogelijkheid opengehouden voor ondersteuning van technische scholen door bedrijven. De grens werd getrokken tussen wat wel en niet kan.
Dit ontwerp van decreet vereist de nodige opvolging, bijvoorbeeld voor wat betreft de tweede en derde kwalificatie en de alternerende beroepsopleiding. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Een verzameldecreet is een verzameling van verbeteringen. Het gaat eerder om een noodzakelijk kwaad dan om een gemakkelijk hanteerbaar instrument. We zijn verheugd dat de kosteloosheid van het leerplichtonderwijs ter sprake komt. Een duale samenleving moet met alle middelen bestreden worden.
De regionale technische centra zullen leiden tot een beperking van de kosten en tot een uitwisseling van kennis. Bovendien zal meer nadruk komen te liggen op ervaringsgericht onderwijs.
In welke mate sponsoring en reclame didactisch verantwoord zijn is een moeilijke discussie. De school is inderdaad geen eiland : leerlingen worden wel degelijk met reclame geconfronteerd maar ze mogen af en toe wel eens worden afgeschermd.
Ik zal nader ingaan op de reglementering in verband met kinderverzorgers in het kleuteronderwijs. Onderwijsdecreet XII heeft het mogeelijk gemaakt om kinderverzorgers aan te werven in het kleuteronderwijs. De wegingscoëfficiënt voor kleuters van 2,5 tot 3 jaar werd met 10 procent verhoogd. Daardoor kregen ongeveer 1600 scholen er een beperkt aantal lestijden bij. Slechts vier scholen hebben hiervan gebruik gemaakt om een kinderverzorger in dienst te nemen. Daaruit kan worden afgeleid dat het kleuteronderwijs niet echt zat te wachten op de mogelijkheid om kinderverzorgers aan te werven. Het kleuteronderijw heeft meer behoefte aan kleinere klassen.
Toch was de mogelijkheid om kinderverzorgers in dienst te nemen geen slechte maatregel. Met het onderwijsdecreet XIII wordt een afzonderlijk urenpakket voor kinderverzorgers in het leven geroepen. Tegelijk wordt echter de verhoogde wegingscoëfficiënt afgeschaft. Zo zullen heel wat scholen de bijkomende lestijden voor de kleinste kleuters verliezen. Dat valt te betreuren.
Een aantal scholen die deze bijkomende hulp best konden gebruiken zullen nu uit de boot vallen. De minister bepaalt via een rondzendbrief onder welke modaliteiten het ambt van kinderverzorger kan worden ingevuld. Elke autonome kleuterschool met ten minste 35 kleuters zal een afzonderlijk basisurenpakket krijgen voor kinderverzorgers; scholen met meer dan één vestigingsplaats krijgen nog bijkomende uren. Door deze regeling vallen scholen in dunbevolkte gebieden uit de boot. Dat is onder meer het geval met een aantal scholen in de Westhoek. Het gaat om kleine scholen met meestal slechts één klas voor alle kleuterjaren waar de lasten van buitenschoolse activiteiten verdeeld moeten worden over minder leerkrachten dan in grotere scholen.
Door de kleinschaligheid zijn de financiële middelen beperkt, maar de vaste kosten laten niet toe extra hulp te financieren. Fusioneren van de schoolbesturen heeft geen enkele invloed op de toekenning van uren kinderverzorger. Een verdere fusie van de scholen zelf is niet aangewezen omdat dat een te hoge werkdruk zou meebrengen voor de directies. Hoe ziet de minister trouwens de hertekening van het landschap basisonderwijs voor scholen in dunbevolkte gebieden? Voor rationalisatie van scholen in dunbevolkte gebieden gelden specifieke normen, naar analogie zou de minister specifieke normen voor dergelijke scholen kunnen inschrijven zodat zij ook kunnen genieten van het organieke urenpakket kinderverzorger.
- De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Uit een studie van de VUB blijkt dat de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid in de vorige regeerperiode de meeste invloed heeft kunnen uitoefenen op het regeringsbeleid omdat de onderwijsministers zeer goed naar ons luisterden. Ik hoop dat men dat ook over deze regeerperiode zal kunnen zeggen. (Applaus bij de CVP)
Hervormingen in het basisonderwijs moeten omzichtig en weldoordacht gebeuren. Vorig jaar klaagde ik aan dat de voordelen van defusies onmogelijk gemaakt werden door een te late interventie van de minister. Opnieuw blokkert zij via het voorliggende decreet het basisonderwijs door tijdens de commissiebesprekingen een regeringsamendement in te dienen om een programmatiestop af te kondigen.
Ons amendement om een bijkomende functie van adjunct-directeur in te voeren werd afgewezen met het argument dat er een nieuw landschap voor het basisonderwijs komt. Ons is niet duidelijk hoe dat landschap er zal uitzien. Het lijkt een verborgen besparing, temeer omdat de minister nagelaten heeft 366 miljoen frank voor bijkomend ondersteunend pedagogisch en administratief personeel in te schrijven bij de begrotingswijziging 2001.
Scholen moeten ten laatste op 1 mei van het lopende schooljaar wijzigingen in hun onderwijsaanbod melden. Het is onaanvaardbaar dat de overheid het de schoolbesturen door regelgeving met terugwerkende kracht onmogelijk maakt om rechtmatig genomen beslissingen uit te voeren op 1 september. Dit is geen voorbeeld van goed bestuur. Wij hopen in de repliek van de minister een aanvaardbare en rationele verantwoording te vernemen. (Applaus bij de CVP)
Het zou gemakkelijker zijn om voor elk onderwerp een apart decreet te hebben. Dat zou echter ook een grote versnippering veroorzaken. Daarom is het werken met een verzameldecreet, het zogenaamde mozaiekdecreet, momenteel de enige mogelijkheid. De regelgeving over onderwijs is reeds grondig versnipperd, heel technisch, complex en weinig transparant. De regelgeving over het basis- en die over het secundair onderwijs zijn niet op elkaar afgestemd. Het is een uitdaging om hierin meer transparantie te brengen. Het beter bestuurlijk beleid, dat deze regering nastreeft, met het opdelen van de departementen in clusters, kan bijdragen tot een grotere doorzichtigheid van regelgeving.
De retroactieve maatregelen zijn vaak het gevolg van een vraag van de Raad van State naar een decretale basis van maatregelen die in het verleden reeds in voege getreden zijn. Dit decreet lost niet alle moeilijkheden op. Een aantal discussies zullen pas gevoerd worden in het najaar.
De voorbije twee jaar heb ik voornamelijk besteed aan de bijsturing van het verleden, nu is het inhoudelijk werk begonnen. In oktober komen belangrijke decreten en visieteksten over onder meer gelijke kansen, participatie, hoger onderwijs, levenslang leren en bijzonder onderwijs aan bod. In de voorbije twee jaar zijn er twee CAO's afgesloten, die moesten omgezet worden in besluiten. Soms is het noodzakelijk om te werken met omzendbrieven, indien de regeling in voege moet treden vanaf september.
Wat de kosteloosheid betreft, kon ik de achterstand die het basisonderwijs de voorbije jaren had opgelopen onmogelijk op twee jaar tijd goedmaken. Desondanks heeft het basisonderwijs al bijna twee miljard frank gekregen en daarbij hou ik nog geen rekening met alle afspraken die de vorige regering had gemaakt. Die extra middelen zullen niet alle problemen oplossen en in de scholen zelf merkt men er nog niets van, maar tegen het einde van volgend schooljaar zullen ze het verschil zeker merken. Bovendien moet voortaan binnen de scholen gediscussieerd worden met de ouders over alle bijkomende kosten voor activiteiten die niet binnen de eindtermen vallen. De scholen en de ouders dragen een grote verantwoordelijkheid in heel deze discussie.
In oktober zullen we in de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid de studie over de objectieve verschillen bespreken. Twee jaar geleden heeft de Vlaamse regering met de resultaten daarvan rekening te houden en dat kan vanaf de begroting voor 2002.
De programmatiestop moet parallel lopen met de herinrichting van het onderwijslandschap. We hebben al enkele ideeën, maar die zijn nog niet concreet genoeg. Ik ben er trouwens van overtuigd dat deze discussie niet los gezien kan worden van de studie over de objectieve verschillen.
De oplossing voor het reclame- en sponsoringprobleem is een mooi voorbeeld van hoe een idee na een constructieve discussie wordt bijgestuurd. Ze stemt me tevreden.
De heer Vanleenhove had het over de kleine scholen. Het is evident dat we een bij de dsicussie over het onderwijslandschap een onderscheid moeten maken tussen dunbevolkte en stedelijke gebieden. We moeten daar grondig over nadenken. De commissievoorzitter vroeg zich af of kinderopvang wel een plaats had in onze kleuterscholen. Gezien de lage instapleeftijd, ben ik zeker dat het antwoord op die vraag ja is. De vraag of de kleuterleidsters een aantal zaken niet beter zouden doen, is een andere discussie. Samen met het departement Welzijn hebben we overigens een aantal projecten opgezet om de overgang van de kinderopvang naar het kleuteronderwijs naadloos te laten verlopen.
Er zijn veel terechte vragen naar meer geld, maar we zullen die nooit allemaal kunnen beantwoorden. Bovendien rijzen er steeds weer nieuwe vragen gezien de constante maatschappelijke veranderingen. We kunnen het onderwijs nooit volledig kosteloos maken en moeten daarom duidelijke prioriteiten stellen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek.
De artikelsgewijze bespreking is geopend.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.