Report plenary meeting
Actuele vraag over de nieuwe communicatierichtlijnen binnen de VRT
Report
De heer Slootmans heeft het woord.
“De gedachten zijn vrij, wie kan ze beletten? Ze ijlen voorbij naar eigene wetten. Geen mens kan ze raden, of grijpen, of schaden, hoe sterk hij ook zij. De gedachten zijn vrij.” Minister, het is de eerste strofe van het prachtige Duitse protestlied ‘Die Gedanken sind frei’, dat enorm populair was in de 19e en 20e eeuw. Het was tegen elke vorm van repressie en censuur.
Ik stel voor dat u het eens luid laat klinken bij uw volgende onderhoud op de elfde verdieping aan de Reyerslaan, bij de CEO van de VRT. Die man begint toch hoe langer hoe meer ‘Robespierraanse’ methodes te hanteren. Een korte bloemlezing uit zijn oeuvre: “Het moet gedaan zijn met nieuws lekken. Wie spreekt, vliegt buiten, en ik zal opsporen wie er lekt. Wie we vinden, vliegt eruit.” Enfin, aan duidelijkheid laat het niets te wensen over. Minister, het verbaast dan ook allerminst dat VRT-werknemers het hebben over een zuiveringsoperatie, een spreekverbod, een zwijgplicht, over een angstcultuur die heerst. Dat zijn toch allemaal zorgwekkende alarmsignalen voor een voogdijminister van de VRT. Dat zou hem tot actie moeten aanmanen.
Volgens de heer Delaplace is er geen vuiltje aan de lucht en gaat het over een zuivere update van de communicatierichtlijnen. Maar de vraag rijst natuurlijk of hij dat zomaar eenzijdig kan opleggen. Want de integriteitscode die de richtlijnen hierover bepaalt, is tot nader order een onderhandeld document tussen vakbonden en directie. En daar wordt met geen woord gerept over een spreekverbod of een zwijgplicht. In de deontologische code van de Vlaamse overheid heeft men het zelfs over een spreekplicht. Het is dus niet aan de heer Delaplace om zomaar eenzijdig, en cours de route, de regels te veranderen.
Minister, ik verneem dan ook graag van u of u de demarche van de CEO van de VRT in overeenstemming acht met de geldende regels, in casu de integriteitscode, in casu de beheersovereenkomst en in casu de deontologische code van het overheidspersoneel, en zo nee, of u de CEO van de VRT dan op het matje zult roepen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tommelein heeft het woord.
De bewuste communicatie daarover is gedaan door mijn collega. Het verbaast mij in feite een beetje dat dit zoveel heisa met zich meebrengt. Want het lijkt me toch de evidentie zelve dat medewerkers van een bedrijf, of dat nu een privaat bedrijf of een publiek bedrijf is, loyaal zijn en hun bedrijf niet zomaar in diskrediet brengen.
Volgens mij was het dus niet eens nodig dat de CEO daarop hamert, maar ik stel toch ook vast dat hij niks nieuws zegt. Deze mail zegt niks anders dan wat wij vandaag kunnen lezen in de integriteitscode, collega Slootmans. Een integriteitscode die een bijlage is van het arbeidsreglement, en dus elke medewerker zou moeten kennen. Ik citeer: “Stel je loyaal op, zowel tijdens als buiten de dienst, en vermijd om de VRT schade te berokkenen. Het is evenmin toegestaan om informatie over de VRT te verspreiden, of te laten verspreiden, die schadelijk is voor de werking van de diensten, de VRT of de medewerkers.”
Mijn vraag luidt als volgt, minister: dit is de integriteitscode die is onderhandeld met de VRT-medewerkers, en ook met de vakbonden. Is het nu de bedoeling om deze code te gaan verstrengen of niet? Zo niet, dan denk ik dat de CEO van de VRT gedaan heeft wat hij moest doen, namelijk nog eens verwijzen naar de integriteitscode. (Applaus bij Open Vld)
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen.
De VRT als publieke omroep is natuurlijk een hoeksteen van onze democratie, en een vrijhaven voor de vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid van meningsuiting is ook toepasselijk op iedereen, op alle Belgen, op alle Vlamingen en dus ook op alle medewerkers van de VRT. Het is natuurlijk als grondrecht ook iets wat relatief is, en wat in een context moet worden gezien. In dat verband – en ik sluit mij ter zake aan in wat mijnheer Tommelein heeft gezegd – is het normaal evident dat een bedrijf ook een uniforme communicatiestrategie hanteert, en dat daarbij – bijvoorbeeld in het geval van persvragen – wordt gevraagd om te verwijzen naar de communicatiedienst en naar de woordvoerder. Dat is zeer logisch, denk ik.
Ter zake geldt de integriteitscode, die zeer duidelijk stelt dat medewerkers van de VRT geen communicatie doen die schadelijk is voor de belangen van de VRT. Dat is evident in de context van de VRT, dat is evident in de context van elk ander publiek of privaat bedrijf. Die integriteitscode blijft trouwens toepasselijk. Ik begrijp van de VRT dat ze ook niet de intentie hebben om die aan te passen, dat blijft toepasselijk. Eigenlijk is er ter zake niks veranderd. De directie van de VRT, de CEO, heeft alleen die regels in herinnering gebracht en naar voren geschoven.
Is dat op de meest verstandige manier gebeurd? Daar, collega’s, heb ik wel mijn twijfels bij. Toen ik een mail las met als thema ‘Geen commentaar’, waarbij wordt opgeroepen om geen commentaar en geen enkele communicatie te doen over de VRT, moest ik toch wel even slikken. In de pers is er inderdaad gesproken over een spreekverbod. Voor de duidelijkheid is dat absoluut niet het geval, de integriteitscode is niet gewijzigd, de toepasselijke regels zijn niet gewijzigd. Maar het is wel de manier waarop die mail is verstuurd, de timing, de toon, de formulering, die wat mij betreft ontzettend onverstandig is, en niet voor herhaling vatbaar is. Ik denk dat ze echt wel moeten bekijken hoe ze dat op een intelligente manier aanpakken. Ik denk dat ze hier hun eigen communicatie, naar de medewerkers toe, niet op een verstandige manier hebben gevoerd. Nogmaals, ten gronde is het logisch dat er zulke richtlijnen zijn, die zijn ook niet gewijzigd, en het is ook niet onlogisch om die in herinnering te brengen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Als ik gewoon naar u luister, minister, begrijp ik dat u in feite toch niet opgezet bent met deze nieuwe uitschuiver van de CEO. U had het over een onverstandige uitspraak, en even slikken, om vervolgens naar argumenten te zoeken om de man toch niet eens kordaat op zijn plaats te zetten en hem tot de orde te roepen. Nochtans lijkt mij dat toch een absoluut minimum, dat, wanneer VRT-medewerkers het hebben over een angstcultuur, een spreekverbod en een zwijgplicht, de minister die bevoegd is voor de VRT zich toch eens met de zaken gaat bemoeien.
De Vlaamse Vereniging van Journalisten gaat nog een stap verder. Die hebben het over een disproportionele inmenging van een mensenrechten, met name die van de vrijheid van meningsuiting. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van de Vlaamse Vereniging van Journalisten. Ik stel mij dan ook oprecht de vraag of u de ernst van de situatie inziet, en welke garanties u vandaag aan de tweeduizend VRT-medewerkers geeft dat hun recht op vrije meningsuiting verzekerd is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Ik stel dus inderdaad vast dat er geen plannen zijn om de integriteitscode die bestaat, te verstrengen en dat dit document de leidraad blijft voor VRT-medewerkers. De CEO leidt de organisatie. Als hij het nodig vindt om op een bepaald moment nog eens te herinneren aan die integriteitscode, dan vind ik dat zijn goed recht. Ik stel alleen maar vast dat sommige mensen of organisaties van de publieke omroep, zoals de vakbonden, nu moord en brand schreeuwen. Dat is toch wel opmerkelijk. Vinden zij nu dat medewerkers informatie mogen lekken? Vinden ze nu dat medewerkers of journalisten de organisatie mogen beschadigen? Dan vind ik dat toch allemaal wel een beetje wereldvreemd. Er is geen enkele CEO die toelaat dat zijn eigen bedrijf, zijn eigen organisatie, door zijn eigen medewerkers wordt beschadigd.
Voor alle duidelijkheid: interne kritiek moet kunnen, ook wanneer dit kritiek op leidinggevenden is. Interne kritiek moet ook au sérieux worden genomen, maar moet intern worden gecapteerd. Dat geldt voor iedereen, voor elk bedrijf, voor elk bestuur, voor elke organisatie. Vandaar mijn bijkomende vraag: hebt u weet, minister, van interne kanalen waar VRT-medewerkers met hun grieven terechtkunnen en waar dat op een ernstige manier wordt behandeld? Of is daar een probleem? (Applaus bij Open Vld)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, iedereen doet hier alsof een publieke omroep hetzelfde is als een privébedrijf, maar dat is natuurlijk helemaal niet zo. Dit is een openbare instelling, een openbaar bedrijf, een openbare omroep, en dat is een belangrijk verschil. Wat gebeurt er vandaag? Deze Vlaamse Regering legt keiharde besparingen op aan de VRT. Als gevolg daarvan moeten er mensen vertrekken – naakte ontslagen. De minister had beloofd dat dat niet zo gebeuren – toch gebeurd. En dus heerst er een angstcultuur binnen die VRT: zal ik kunnen blijven of niet? Mensen zijn daar ongerust over, en nu mogen ze daar ook niks meer over zeggen. Elke vraag moet worden beantwoord met: “Geen commentaar”. Van besparingscultuur naar angstcultuur naar zwijgcultuur bij een o-pen-ba-re omroep. Minister, dit gaat niet alleen over de vorm van die mail, dit gaat over de inhoud van die mail, waar men trouwens zegt dat de communicatiedienst die richtlijnen zal verwerken, terwijl dat normaal gezien het onderwerp is van sociaal overleg. Mijn vraag is dus: wanneer stopt u die besparingsmodus en zorgt u dat de vrijheid van meningsuiting bij de VRT opnieuw ingang kan vinden?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, hoe je een communicatiestrategie communiceert in een publiek bedrijf, is natuurlijk een kunst, en een harde mail getuigt toch wel van een bepaalde leiderschapsstijl – waar je voor of tegen kunt zijn, ik spreek me er zelfs niet over uit. Die mail bereikt wel het omgekeerde effect: de VRT is weer maar eens in het oog van de storm beland, de vakbonden hebben weer een reden voor een actieaanzegging, en het lijkt erop dat de hele heisa rond de mail nu zelf schade toebrengt aan het imago van de VRT. (Applaus van Maurits Vande Reyde)
Inderdaad onverstandig. Ik heb geen bijkomende vragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Inderdaad, grote bedrijven hebben allemaal duidelijke communicatielijnen voor hun werknemers. Het is in hun belang dat de werknemers hun organisatie publiek niet gaan afvallen. Alleen is de VRT de laatste tijd natuurlijk door zeer zwaar weer gegaan door de besparingen, door de naakte ontslagen. Er was en er is eigenlijk nog altijd onrust, en met die marsorder van de CEO van de VRT dat zij voortaan niks meer publiekelijk mogen zeggen over hun bedrijf en in deze stijl, wordt die onrust alleen maar groter. Dat is echt niet verstandig. Net in deze moeilijke periode krijgt het personeel het gevoel dat ze in het oog worden gehouden over wat ze wel en niet kunnen zeggen over hun bedrijf. Het vertrouwen tussen het personeel en de directie wordt op deze manier nogmaals beschadigd. We mogen ook niet vergeten dat de VRT een bedrijf is waar journalisten werken, journalisten van wie we verwachten dat ze te allen tijde zeggen wat moet geweten zijn, ook als het over hun eigen bedrijf gaat. En nu is er nog de stakingsaanzegging. Allemaal niet goed voor de VRT.
Minister, wat gaat u doen om de CEO van de VRT aan te manen om het vertrouwen van het personeel te herstellen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Over de toonzetting van de interne communicatie van de VRT, daar ga ik mij niet over uitspreken. Maar dat elk zichzelf respecterend bedrijf – en ook, collega D’Haese, elke zichzelf respecterende overheidsinstantie – afspraken maakt over wie standpunten namens de organisatie naar buiten vertolkt en hoe dat moet gebeuren, lijkt mij echt zo vanzelfsprekend. Iedereen doet dat en iedereen moet dat ook doen, ook de VRT wat mij betreft. Dat doet ook geen afbreuk aan wat ik hier allemaal hoor – “fundamentele mensenrechten” – of aan procedures die we allemaal kennen, zoals die van de klokkenluiders, of aan – inderdaad – de interne kanalen die er zijn om zijn mening te uiten. Die bestaan ook allemaal nog.
Maar die afspraken die je moet hebben als bedrijf – maar ook als overheidsinstantie – over wie naar buiten komt en hoe, dat moet je, denk ik, ook als VRT zeker bewaken.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, en collega’s voor de bijkomende commentaren en vragen.
Wij hebben twee maanden geleden hier een debat gehad over het taalcharter van de VRT. Dat was eigenlijk naar aanleiding van uitspraken van de nieuwe taaladviseur van de VRT waarbij velen hier in de zaal – eigenlijk bijna iedereen – zich in de koffie hadden verslikt en zich afvroegen of we echt meer tussentaal bij de VRT zouden horen, of dat echt de bedoeling was? De VRT heeft toen heel snel gezegd dat de communicatie die is gebeurd, niet het standpunt is van de VRT, dat dat niet is hoe zij ernaar kijken.
Dat is een illustratie van het belang van een uniforme communicatiestrategie, waarbij je als bedrijf duidelijk zegt dat je je in de markt wilt zetten als een performant bedrijf met een duidelijke visie en strategie, en we doen dat onder meer door onze communicatiedienst en onze woordvoerder daar eigenlijk in charge te houden wanneer er externe communicaties zijn, en wanneer andere mensen het woord nemen, zijn ze ook goed ondersteund om zeker de boodschap te brengen die de VRT als publieke omroep naar voren wil brengen.
Dit illustreert waarom het normaal is, logisch is, dat die directie ook die communicatierichtlijnen hanteert en die ook extra in de verf zet. Op dat vlak denk ik dat dit de logica is in een privaat bedrijf, maar ook in een publiek bedrijf. Ook een publieke omroep moet nadenken over de manier waarop ze zich positioneert en heeft belang bij een goed en duidelijk imago.
Dat gezegd zijnde deel ik, zoals gezegd, de zorgen van verschillende collega’s hier over de manier waarop dat gebeurd is. Ook de timing valt op een moeilijk moment: het transformatieplan van de VRT is nog in volle opbouw is, wordt nog volledig uitgevoerd, waarbij inderdaad een aantal mensen het bedrijf moeten verlaten.
In een moeilijke context moet je opletten met je communicatie. Een titel die luidt ‘geen commentaar’, grote staatsmannen hebben dat in het verleden gebruikt, ik denk dat de directie van de VRT dat misschien beter naar de medewerkers toe niet gebruikt.
Ook als ik zie wat er gezegd wordt, dat er een gouden regel is dat communiceren over de VRT enkel en alleen gebeurt door de woordvoerders, door de communicatiedienst, dan denk ik dat dat ook gewoon niet juist is. Het is perfect legitiem voor een medewerker van de VRT om bijvoorbeeld te zeggen via sociale media dat de dag goed verlopen is, dat een persoon trots is om te werken voor de VRT, dat ze fijne projecten hebben gehad. Dat gebeurt trouwens regelmatig, dat journalisten of andere medewerkers hun ervaringen delen.
Positieve boodschappen zie ik heel graag, en uiteraard moet je opletten dat je je werkgever geen schade berokkent, maar het idee dat als er vragen zijn, als je extern communiceert, je dat niet mag doen, het is ‘geen commentaar’ als richtlijn, dat is de verkeerde teneur, dat is de verkeerde aanpak, dat is slechte timing, dat is niet voor herhaling vatbaar.
De heer Slootmans heeft het woord.
In eerste instantie stel ik vast dat de N-VA zich als grote verdediger en roerganger van de VRT opwerpt. Wat dat betreft zijn er inderdaad nog zekerheden, nu er een andere voorzitter is van de raad van bestuur.
Nu, minister, uw antwoord ontgoochelt mij toch wel enigszins, want opnieuw stellen wij vast dat de VRT manifest een aantal fundamentele wettelijke bepalingen, inderdaad zelfs mensenrechtenverdragen – ik zeg dat niet, de Vlaamse Vereniging van Journalisten zegt dat – met de voeten treedt. Anderzijds zien wij een minister die zwalpt en de facto laat betijen, een minister die afwacht, die niet ingrijpt en die in feite lijdzaam toekijkt.
Nochtans zijn klokkenluiders, zeker voor een overheidsbedrijf als de VRT, van goudwaarde. Dat zou men zeker aan de Reyerslaan moeten weten. Zonder hen waren de stinkende potjes in 2020 over nepotisme, over corruptie, over belangenvermenging allemaal gebeurd. In 2020 was dat allemaal nooit aan het licht gekomen. Zonder hen was er nooit een doorlichting gebeurd. Zonder hen was er nooit een grote kuis geweest. Die mensen verdienen dan ook onze volle steun, minister, in plaats van een C4.
Ik zou wat dat betreft willen besluiten met een citaat van de beruchte Oegandese dictator, u kent hem ongetwijfeld, Idi Amin, die stelde: “There is freedom of speech, but I cannot guarantee freedom after speech.” Ik mag hopen, minister, dat die cynische filosofie geen praktijk wordt aan de Reyerslaan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega's, het debat maakt toch wel een en ander duidelijk. Sommige mensen vinden dat medewerkers onbesuisd en op gelijk welke manier de organisatie mogen beschadigen, omdat het een openbare instelling, een openbare omroep is. Nu breekt mijn klomp. Ik denk, collega's, dat we vandaag een heel belangrijke opdracht hebben gegeven aan de CEO. Hij moet hervormen en de juiste richting voor de publieke omroep inslaan. Dat is wel iets meer dan windowdressing. Dat betekent dat alle redenen blijkbaar goed zijn om de CEO, die een belangrijke opdracht heeft, in een moeilijke positie te brengen als hij vraagt de integriteitscode na te leven. Woorden zoals ‘angstcultuur’, ‘spreekverbod’ staan niet in die mail. In die mail staat duidelijk dat hij herinnert aan de afspraak dat men de organisatie niet beschadigt en dat er geëigende kanalen zijn om te communiceren over de VRT. En, dat er ook interne kanalen moeten zijn – want daar hebt u nog niet op geantwoord, minister – waar men het kan melden als er problemen zijn en dat die op een correcte manier moeten worden opgelost, zo veel is duidelijk. Een medewerker die een probleem heeft, een medewerker die iets veranderd wil zien, die niet tevreden is, die moet dat kunnen zeggen, maar niet in de media, dat is heel duidelijk.
Ik concludeer dat de CEO van de VRT gevraagd heeft de integriteitscode na te leven. Die integriteitscode is hier helemaal en die moet nageleefd worden. In een organisatie houdt men zich aan de regels. (Applaus bij Open Vld en van Wilfried Vandaele)
De actuele vragen zijn afgehandeld.