Report plenary meeting
Report
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, lieve collega’s, goedemiddag allemaal. Volgende week vrijdagavond om 19 uur zou er in de Roma in Borgerhout een event hebben plaatsgevonden, namelijk een iftar. Voor mensen die dat niet kennen: een iftar is eigenlijk een samenkomst van moslims die tijdens de ramadan na zonsondergang samen een maaltijd nuttigen. Het was niet zomaar een iftar, het was een ‘queer iftar’. Zo werd het aangekondigd, en het was dus specifiek gericht naar mensen uit de moslimgemeenschap die behoren tot de regenbooggemeenschap, dus lgtbqi-mensen.
Het was de bedoeling van de organisatoren om die mensen samen te brengen in de Roma, om samen de iftar te houden. Ik zeg erbij ‘zou’, want we hebben allemaal kennis genomen van de beslissing van de organisatoren, om die queer iftar niet te laten doorgaan. Zij doen dat niet uit vrije wil, maar omdat zij vrezen voor de veiligheid van die mensen. Zij hebben heel wat bedreigingen en intimidaties gekregen, en ze vinden het daarom wijselijk om het niet te laten doorgaan. Ze hebben schrik voor de veiligheid van de mensen.
Die beslissing roept natuurlijk heel wat vragen op, en terecht. Het zorgt voor heel wat negatieve reacties. Wij zijn in ons land – en daar mogen we terecht trots op zijn – voorloper inzake rechten voor holebi’s, voor mensen uit de regenbooggemeenschap. Hier kun je echt zijn wie je bent, en hier kun je ook samenkomen met wie je wilt. Maar blijkbaar hebben sommigen het daar moeilijk mee. Blijkbaar vinden sommigen het allemaal niet zo evident en hebben zij bedreigingen naar de organisatoren gestuurd.
Voor alle duidelijkheid denk ik dat we daar nooit aan mogen toegeven. Het gaat echt wel over onze vrijheid. Daarom is mijn vraag aan u, minister van Gelijke Kansen: wat is uw reactie daarop? Wat gaat u doen om die vrijheid beter te beschermen?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega Ongena.
Collega’s, ik vind het heel confronterend en heel pijnlijk dat anno 2023 een bijeenkomst, georganiseerd door een holebibeweging, afgelast moet worden omdat men zich bedreigd voelt. We zijn een land dat qua wetgeving op gebied van inclusiviteit tot de wereldtop behoort. In Vlaanderen omarmen wij de liefde in al haar vormen. Wat ook uw seksuele oriëntatie of geaardheid is, wij respecteren die, wij gunnen u die, wij omarmen die. We zijn een inclusief Vlaanderen. En toch gebeurt dit. Het ligt in lijn met een studie die ik recent heb besteld, en die ook bekend is gemaakt, waaruit blijkt dat 93 procent van de holebi’s in Vlaanderen geconfronteerd wordt met verbaal geweld. Zeven op de tien hebben zelfmoordgedachten, zeven op de tien, in Vlaanderen, 2023. Vier op de tien kennen de dader en de daders komen uit alle hoeken en zijn niet te reduceren tot één groep. Er is verschrikkelijk veel werk aan de winkel en het raakt ons allemaal dat zo’n iftar moet worden afgelast. Ik ben als minister in dialoog en probeer hen te overtuigen of te zoeken naar wegen en middelen om aan te tonen dat we dat niet aanvaarden en dat er initiatieven moeten kunnen doorgaan die die inclusiviteit van Vlaanderen belichamen, ook als ze op het snijpunt zitten van religie en samenleven. Ik hoop dat we de komende dagen en weken toch nog een iftar kunnen organiseren die die inclusiviteit ook werkelijk belichaamt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt er zelf ook naar verwezen: wij hebben gisteren die cijfers in de commissie ook nog eens grondig besproken. We hebben echt wel een probleem in ons land. We hebben wellicht de meest liberale wetten inzake rechten en vrijheden voor holebi’s en mensen uit de regenbooggemeenschap, maar in de Wetstraat hebben we misschien onze job gedaan, maar in de dorpsstraat merken mensen elke dag nog dat dat niet zo evident is. Die worden geconfronteerd met verbaal, seksueel en fysiek geweld. En met de afgelasting gaat men nog een stap verder door die mensen ook hun recht op vrije vereniging te ontnemen. Daarom, minister, is mijn bijkomende vraag: hebt u overleg gehad met bijvoorbeeld de stad Antwerpen om te zien of men toch niet kan zoeken naar hoe dat in veilige omstandigheden toch kan doorgaan, zodat we op die manier een heel duidelijk signaal geven dat we niet plooien voor intimidatie?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, twee weken geleden voerde Schild & Vrienden in Brugge nog actie tegen dragqueens onder het motto ‘genderideologie is pedofilie’. Vandaag krijgen we te horen dat er een iftar voor moslims uit de holebigemeenschap moet worden geannuleerd wegens bedreigingen. Ik vind het ongelooflijk hoe moeilijk het blijkbaar kan zijn om te accepteren dat liefde liefde is en om elkaar te respecteren over de grenzen van politiek, ideologie en religie heen. Mijn oproep daarbij is om wel te luisteren naar die queer moslims zelf. Wie echt bezorgd is om de emancipatie van holebi’s en transgenderpersonen, respecteert de werking van organisaties zoals Merhaba, die indrukwekkend werk leveren en die, als je het mij vraagt, het best geplaatst zijn om beslissingen over dit soort zaken te nemen. Ik denk dat we die niet helpen met stoere verklaringen in de pers, maar wel door gehoor te geven aan de vragen die zij allang stellen voor bijkomende steun en bijvoorbeeld het heropstarten van het Safe Heavens project, voor de ondersteuning van queer vluchtelingen, en vooral door naar hen te luisteren en met hen in dialoog te gaan. (Applaus van Lise Vandecasteele)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Jongeren die hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit ontdekken, hebben het daar vaak moeilijk mee. Dat geldt nog meer voor jongeren die ook gelovig zijn. Net daarom is het zo belangrijk dat er zo’n initiatieven zijn als die queer iftar, of zoals die lgbt-aanspreekpunten binnen de katholieke kerk. Ik hoop dan ook dat die iftar volgende week vrijdag wel kan doorgaan. Ik zou ook aan u willen vragen, minister, of u ook de hand zult reiken naar de stad Antwerpen, en mee zult bekijken hoe die veiligheid toch kan worden gegarandeerd.
Collega’s, als cd&v willen wij de problemen die er in bepaalde groepen zijn niet gaan ontkennen. Dat zijn problemen binnen een aantal geloofsgemeenschappen, maar even goed bij een aantal extreemrechtse groeperingen. Als Schild & Vrienden, de Vlaams Belangvrienden, bij een bijeenkomst in Brugge de mensen gaan intimideren, verbaal geweld gebruiken, dan doen zij net exact hetzelfde als een aantal geradicaliseerde moslims die zich nu manifesteren tegen deze iftar.
Wij als cd&v willen dat probleem niet ontkennen, maar wat wij niet en nooit zullen doen, is een hele gemeenschap op basis daarvan stigmatiseren. Dat is vandaag ook jammer genoeg opnieuw aan het gebeuren. (Applaus bij cd&v)
De heer Veys heeft het woord.
We stellen eens te meer vast dat geweld, haat en homofobie nog steeds grote problemen zijn in Vlaanderen. Minister, u citeerde de cijfers als 93 procent van de mensen uit de regenbooggemeenschap die moeten vrezen om beschimpt te worden, om haat te ontvangen omwille van wie ze zijn, of wie ze graag zien. Ja, dan krijgen wij daar allemaal kippenvel van.
In de politiek kun je dan twee dingen doen. Ofwel bescherm je die gemeenschap, word je een medestander en ga je op zoek naar oplossingen. Dat is de keuze die Vooruit heeft gemaakt. Wij hebben voor het homohuwelijk gestemd, we zijn begonnen met die omstaanderstraining om te zorgen dat de omstaanders ook kunnen ingrijpen als er grensoverschrijdend gedrag wordt vastgesteld. U gaat die nu over heel Vlaanderen uitrollen, minister, en ik denk dat dat een positieve zaak is.
Maar er is nog een keuze in de politiek om te doen, en dat is die groep niet beschermen. Dat is er één groep uitpikken, en erop bashen. Dat is helaas de keuze die het Vlaams Belang heeft gemaakt. Die vorige week, of twee weken geleden, in Brugge nog het gelijkstelde met pedofiele, of het als woke waanzin kwalificeert. Dat is de gespleten tong van het Vlaams Belang die we hier echt niet kunnen gebruiken in het Vlaams Parlement.
Minister, hoe kunnen we met degenen die het goed menen, die voor een open Vlaanderen willen strijden, ervoor zorgen dat die slachtoffers er in de toekomst niet meer zijn, zodat we een verdraagzamer Vlaanderen worden? (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, niemand zou zich moeten verstoppen omwille van wie ze zijn, waar ze in geloven, of van wie ze houden. Helaas zien we in onze maatschappij dat mensen vandaag de dag nog altijd anders worden behandeld of worden geïntimideerd omwille van wie ze zijn, wat ze dragen, op wie ze verliefd zijn. Dat is iets dat niemand van ons wil aanvaarden. Dat gaat regelrecht in tegen de maatschappij waar ik in geloof, waar ik voor strijd, en waarvan ik weet dat we ze kunnen zijn.
Gisteren hebben heel wat collega’s politici gereageerd dat de iftar absoluut moet doorgaan. Ik snap dat, ik snap die emotie, en ik deel die ook voor een stuk. Maar ik denk dat het belangrijkste vandaag bondgenootschap is. ‘Allyship’ met die mensen waar het over gaat: Merhaba, die ongelooflijk goed werk doet, en de holebigemeenschap.
Minister, hebt u met hen contact gehad? Wat willen zij? Wat zijn hun vragen? Want wij kunnen als politici reageren vanuit ons buikgevoel, maar dat is niet wat er nu nodig is. We moeten luisteren naar de mensen waar het over gaat, zorgen dat we schouder aan schouder naast hen staan, en hen de middelen geven om het ongelooflijk belangrijk werk dat zij doen, verder te kunnen doen, zodat we op die manier onze rol opnemen als politici. Dat is mijn vraag aan u, minister. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik ben blij dat al mijn voorgaande sprekers min of meer op dezelfde lijn zitten. Eén partij is misschien blij dat ze niet hoeven tussen te komen in dit debat, omdat ze het net zijn afgebold.
Maar ik denk dat het belangrijkste signaal dat wij hier vandaag vanuit het Vlaams Parlement kunnen geven is dat wij wel voorstander zijn van een evenement dat religie en geaardheid samen probeert te brengen, en dat probeert in de kijker te zetten. Wij hebben in dit land niet alleen de vrijheid van meningsuiting, maar ook de vrijheid van vereniging, en dat in het gedrang proberen te brengen door geweld en bedreigingen, hoort niet thuis in Vlaanderen.
Ik vind het heel goed dat u hebt gezegd dat u zult proberen om toch nog tot een oplossing te komen. Die inhoudelijke discussie hoort misschien eerder thuis in de gemeenteraad van Antwerpen, maar ik wil vooral duidelijk maken dat in ons tolerant Vlaanderen iedereen het recht heeft om zich te voelen zoals die zich voelt, en dat geldt zeker ook voor de regenbooggemeenschap. (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Laat me beginnen met te zeggen dat ik eigenlijk heel blij ben dat we over grenzen van meerderheid en oppositie heen, van links tot rechts eigenlijk eenzelfde eenduidig signaal zenden: dat dit niet het Vlaanderen is dat we willen, dat dit niet het Vlaanderen is dat we ambiëren, dat in dit Vlaanderen iedereen ongeacht zijn seksuele oriëntatie of voorkeur een warme thuis moet kunnen vinden, en dat we liefde, in welke vorm zich dat ook uit, omarmen.
Ten tweede, ik heb natuurlijk contact gehad met de organisatie Merhaba en we praten daar permanent mee. Die mensen zijn voor een stuk ontredderd. We blijven daar verder contact mee hebben. Het is evident dat we ook contact hebben gehad met de stad Antwerpen, en de stad Antwerpen garandeert – dat is niet meer dan normaal, dat is ook wat ik had verwacht – dat wanneer er zo een activiteit plaatsvindt, zij de veiligheid gaan garanderen. Dat is de evidentie zelf.
Ten derde, we weten dat er in onze samenleving bronnen zijn waar homohaat of homoafkeer of homobashing kunnen ontstaan. Er is een spanningsveld met religieuze tradities, er is ook een spanningsveld met extreemrechtse ideologieën, waardoor mensen anderen gaan beginnen af te wijzen vanwege hun seksuele geaardheid, of nog meer dan dat.
Maar de overheid heeft daar ook een belangrijke taak in, we doen ook heel veel. We hebben daar gisteren in de commissie nog over gepraat. We investeren in ‘safe spaces’, we hebben het PAARS project in het onderwijs, we werken samen met de Gezinsbond, we hebben de omstaanderstrainingen. Er zijn heel veel sporen waarop we werken.
Maar dit is ook een collectieve verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid van elke burger, van iedereen. En dus ben ik het met u eens, mijnheer Annouri, dat we vooral moeten luisteren naar die organisatie zelf. Maar we moeten toch meer doen dan dat. Het is niet alleen de organisatie zelf die in beeld is. het is wie we zijn dat in beeld is. het gaat vandaag over iedereen in de samenleving, en we mogen in onze Vlaamse samenleving niet aanvaarden dat door welke druk ook, door welke dreiging ook, mensen moeten terugplooien.
Die mensen – we gaan hier nooit aan victimblaming doen – die bedreigd worden hebben het recht om te reageren en te ageren zoals ze zelf wensen en denken te moeten doen. We moeten altijd aan de kant van het slachtoffer staan. Maar als samenleving hebben we hier ook een signaal te sturen, en een krachtig signaal: niet van recuperatie, niet van instrumentalisering, maar wel van heel duidelijk zeggen: dit is niet ons Vlaanderen, dit willen wij niet.
Organisaties van holebigemeenschappen, in welk kader dan ook, moeten altijd onder alle mogelijkheden kunnen doorgaan. En daarom groeit de dialoog, en daarom zoek ik oplossingen daarvoor en praat ik ook nog met veel andere mensen daarover op dit moment, om te kijken hoe we dat signaal vorm kunnen geven op een correcte manier.
Laat me ten slotte nog iets zeggen over het proberen reduceren van dit probleem, en dat proberen te duwen in een heel strak ideologisch kader van wij tegen zij. Mocht dat zo zijn, het zou gemakkelijker zijn om er oplossingen voor te vinden. Maar een studie die we hebben laten doen door de universiteit, het rapport dat eruit is gekomen, toont heel goed aan dat het daderschap overal zit, overal. Dat valt niet te reduceren tot een religieuze overtuiging, of tot een ideologische overtuiging, of tot een leeftijd, of tot een problematiek.
Het zit spijtig genoeg overal, en het contrast tussen het wettelijke land en het feitelijke land is in deze heel groot. Onze wetgeving is performant, in de Rainbow index staan we op plaats drie, dus de absolute top. Ik ben zelf van een generatie die nog opgegroeid is in een Vlaanderen waar holebi’s gemarginaliseerd werden. Op een generatie tijd, of twee generaties tijd hebben we dat volledig overwonnen in ons wettelijk kader. En dat is de kracht van verschillende politieke stromingen hier, en vandaag is dat de kracht van iedereen die hier zit, dat we dat mogelijk hebben gemaakt.
Maar de maatschappelijke realiteit voor mensen die tot die gemeenschap behoren is spijtig genoeg pijnlijk anders. Het is beschamend dat vandaag de dag in Vlaanderen mensen moeten opgroeien die ontdekken dat ze tot die gemeenschap behoren, en dat 93 procent van hen geconfronteerd wordt met geweld, verbaal geweld. 93 procent. Zeven op de tien worstelt met zelfmoordgedachten, gewoon omdat iemand is wie hij of zij is. Toen ik die cijfers zag heb ik daar niet van geslapen. Het zou je kind maar zijn, het zou je broer of zus maar zijn, of het zou jezelf maar zijn. Zeven op de tien, dat is totaal onaanvaardbaar.
De overheid kan dat niet alleen oplossen. Dat kunnen we alleen samen, met omstaanderstrainingen, maar ook door de verantwoordelijkheid op te nemen, wanneer men daarmee in de eigen omgeving geconfronteerd wordt, op straat of waar men zich ook bevindt, om daartegen nee te zeggen, om steun te verlenen, om daarmee solidair te zijn. En men moet vooral het niet op een eenvoudige manier proberen te instrumentaliseren zoals sommigen het doen, tot op het hilarische af. Maar men moet op een daadwerkelijke, authentieke manier, iedereen vanuit zijn eigen ideologische kader, aan de zijde van die mensen staan. Dat is iets wat ons in Vlaanderen zou moeten verbinden over de partijgrenzen heen, die strijd voor een rechtvaardig en vrijer Vlaanderen, een geëmancipeerd Vlaanderen, een Vlaanderen van echt gelijke kansen. Daar zijn we spijtig genoeg nog niet. (Applaus bij de meerderheid, Groen en Vooruit)
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister.
U zult me toestaan dat ik er toch één keer een ‘wij’ tegen ‘zij’ van maak. ‘Wij’, die trots en fier zijn op de rechten en vrijheden die we in dit land genieten, en ‘zij’, die die vrijheden niet accepteren en meer nog, proberen om mensen die vrijheden af te nemen. Tot spijt van wie het benijdt in dit land, mag je zijn wie je bent, mag je zeggen wat je wilt, mag je trouwen met wie je wilt, geloven of in wie of wat je wilt – of niet geloven, mijnheer De Gucht. Je mag gaan en staan met wie je wilt, samenkomen met wie je wilt. En dat zijn vrijheden, collega's, die we door niemand mogen laten afnemen, door geen enkele extremist, of hij nu links, rechts, boven of onder is: dit gaat over onze vrijheden, en ik denk dat we hier, in het hart van de democratie, met heel veel kracht deze boodschap moeten geven. (Applaus bij de meerderheid, Groen en Vooruit)
De actuele vraag is afgehandeld.