Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, meer dan dat het aan volksverheffing zal doen, waarvoor dit ontwerp van decreet eigenlijk officieel is bedoeld, is het voorliggende ontwerp van decreet vandaag eigenlijk de hoofdfinancier geworden van extreemlinkse organisaties met nauwelijks draagvlak in de samenleving – uiteraard niet alle organisaties, collega’s. Want ik hoor u al komen. Ik heb de voorbije jaren menige vereniging die onder dit socio-cultureel decreet valt, bezocht, gecontacteerd en over de vloer gehad. Ik heb zelfs meegewerkt aan bepaalde projecten. En ik moet daar eerlijk in zijn: dat heeft, tegenover drie, vier jaar geleden, mijn appreciatie tegenover sommige van die verenigingen enorm doen groeien.
Tegelijk heeft het ook mijn gevoel versterkt dat het eigenlijk zonde is dat dat soort verenigingen onder een vervuilde noemer als het socioculturele volwassenenwerk moeten vallen. Want er zitten in die mand heel wat rotte appels, die zich vaak bezondigen aan plat politiek activisme en die het niet schuwen om geweld te gebruiken. Dat heb ik trouwens al aan den lijve mogen ondervinden wanneer bepaalde van die gesubsidieerde organisaties lezingen proberen te verhinderen van democratisch verkozen parlementsleden. En vooral, zij doen die activiteiten allemaal met het belastinggeld van de Vlaming. Zij zijn exact de reden waarom die werkende Vlaming eigenlijk niet langer begrijpt dat zijn belastinggeld zo rijkelijk naar dat culturele veld vloeit, terwijl er binnen de cultuursector, binnen het socioculturele volwassenenwerk, wel veel projecten zijn om fier op te zijn, terwijl wij een prachtige cultuursector hebben in dit land, die niet alleen qua welzijn van mensen, maar ook qua economische opbrengsten fantastisch werk levert. Maar u krijgt dat niet langer verkocht aan de Vlaming, zolang u onder dit decreet blijft werken en zolang er uitwassen zitten, zoals zij die onder dit decreet vallen.
Ik lanceer en herhaal hier dus mijn pleidooi dat dit decreet volledig van nul zou moeten worden herzien, waarbij je ervoor garant moet staan dat er een overheveling kan zijn van enkele middelen naar bijvoorbeeld Welzijn, zodat vele organisaties daar de nodige subsidielijnen kunnen vinden om hun goede werk verder te zetten. Maar tegelijk sta je daarmee ook garant voor een subsidiestop aan linkse hobbyclubjes en tegelijk een stop aan een verdoken maar zeer hoge migratiekost die sommige verenigingen met zich meebrengen.
Het afschaffen of volledig herzien van dit decreet ligt hier vandaag niet op tafel, maar ik moet wel toegeven dat ik bij uw regeerverklaring, bijna vier jaar geleden, hoop had op een goede stap in de juiste richting. U weet dat, minister-president. We hebben het daar al veel over gehad. Maar wat er vandaag voorligt, is slechts een afkooksel van wat het zou moeten zijn. Hier ligt vandaag een wijziging voor die het onmogelijk zou moeten maken voor verenigingen die zich terugplooien op hun etnisch-culturele afkomst om nog subsidies te ontvangen. Ik moet toegeven – ik heb dat ook van in het begin gedaan – dat dat goed bekt. Dat klinkt goed. Zeker voor de wat rechtsere, conservatievere kiezer zal dat goed klinken. En het is ook positief. Het zou maar al te gek zijn, mochten van die segregerende organisaties wel gesubsidieerd kunnen worden.
Maar als we eens voorbij de slogans gaan kijken, wat verandert dit ontwerp van decreet nu precies aan de huidige situatie? Niets. Dat zegt het middenveld. Dat zegt u. Dat zeggen andere mensen. Niets, het zal niets veranderen. Ik heb u die vraag ook meermaals gesteld. Het enige wat we horen, zijn krekelgeluiden. Dit ontwerp van decreet zal niets veranderen aan de subsidiëring van hobbyclubjes en politiek activisme. Nochtans heb ik u in het verleden al ettelijke malen een lijst gegeven van verenigingen die, naar mijn bescheiden mening, niet met cultuur bezig zijn, maar louter met politiek activisme, verenigingen die integratie bemoeilijken of zelfs wansmakelijke tot criminele feiten plegen, verenigingen die door het uitblijven van grondige wijzigingen aan dit decreet, nog steeds buiten schot gehouden worden, en dus verenigingen die voor de N-VA en co straks, als dit hier wordt goedgekeurd, opnieuw langs de royale kassa zullen mogen passeren in de toekomst.
De mensen in de commissie Cultuur kennen die organisaties ondertussen al wel. Daar twijfel ik niet aan. Het is niet de eerste keer dat ik het zeg. Het is echter belangrijk om dit te blijven herhalen, al was het maar opdat u en u en u hier straks goed zou weten voor wie u subsidies goedkeurt. Een korte opsomming dus voor u: Amnesty International Vlaanderen, met 321.000 euro; Bindus, de Unie van Turkse Verenigingen, met 345.000 euro; de Federatie van Marokkaanse Verenigingen, met 387.000 euro; Kif Kif, met 265.000 euro; Merhaba, met 172.000 euro; Refu Interim, met 172.000 euro; Vluchtelingenwerk Vlaanderen, met 233.000 euro; Vrienden van Hart boven Hard, met 172.000 euro, en ga zo maar verder.
Dát zijn de organisaties die de N-VA in stand wil houden. Enerzijds horen we volksvertegenwoordigers van de N-VA aan de overkant in het federaal parlement zeggen dat Vluchtelingenwerk Vlaanderen eigenlijk een halve criminele organisatie is, dat men die zou moeten droogleggen, en anderzijds zit de minister-president van dezelfde partij hier tegelijkertijd een ontwerp van decreet te verdedigen, en de parlementsleden trouwens ook, dat ervoor zorgt dat de subsidiestromen naar diezelfde organisaties gewoon kunnen blijven bestaan. Ik zit hier als volksvertegenwoordiger, ik zei het daarnet al, en ik kan u zeggen dat de meerderheid van het volk dit niet wil. Zij willen dat dit stopt, en dat is wat ik hier zal blijven bepleiten.
In tweede orde is er ook de aanpassing van artikel 31, dat bepaalt dat het toegekende subsidiebedrag maximaal 25 procent lager mag liggen dan het effectief toegekende bedrag voor het laatste werkjaar van de voorafgaande beleidsperiode. Dat is een regel, en zo zien we dat vaker in het beleid van deze regering terugkomen, die eigenlijk zorgt voor een beperking van de politieke autonomie en dus een volgende regering eventueel beperkt. Vanuit democratisch perspectief is dat volgens mij absoluut niet wenselijk. Als de samenstelling van het parlement wijzigt, en laten we ervan uitgaan dat dat in 2024 grondig zo zal zijn, dan moet dat immers niet alleen in een andere regering kunnen worden omgezet, maar uiteindelijk ook in een ander beleid. Die ruimte beperkt u hiermee, althans voor de volgende ronde, want een decreetswijziging dan door een nieuwe regering zal altijd te laat komen, en dat betreur ik.
Minister-president, ik kan enkel herhalen wat ik al tot in den treure heb gezegd. Als de geest van deze wijziging is om organisaties als de Federatie van Marokkaanse Verenigingen en Vluchtelingenwerk Vlaanderen niet langer te subsidiëren met Vlaams belastinggeld, dan kan ik dat uiteraard ook steunen. Volgens mij is dat ook zo. Laten we daar niet flauw over doen. Dit ontwerp zou hier nooit hebben gelegen, mochten onze partijen, de N-VA en het Vlaams Belang, niet zo lang hebben onderhandeld in 2019. Dit is een van de restanten daarvan. De uitvoering zal echter geen zoden aan de dijk brengen, want u hebt zodanig gesleuteld en woorden veranderd dat er toch niets zal veranderen, dat dit eentje is voor de bühne, om de kiezers een beetje te kalmeren. U voert een Vlaams Belangidee uit, maar u doet dat zonder het Vlaams Belang. U doet dat met cd&v, met Open Vld, en dan krijgen we wat hier vandaag op tafel ligt.
Trouwens, het is maar een detail, maar zelfs voor dit afgezwakte ontwerp van decreet hebt u helemaal geen enthousiaste meerderheid. Bijvoorbeeld collega Van de Wauwer zag zich genoodzaakt om zich ook over enkele artikelen te onthouden bij de stemming in de commissie. Dat is geen kritiek op collega Van de Wauwer, voor alle duidelijkheid. Dat breekt de particratie wat. Ik vind dat wel goed, maar het is symptomatisch voor deze regering. Opnieuw hebt u geen enthousiaste meerderheid. Het werkt niet meer. Het is op. Ook dit dossier toont dat.
Ik hoop alleen dat we bij een volgende wijziging van dit decreet volgende legislatuur een stap verder kunnen zetten, een stap die wél iets zal veranderen. Hopelijk vinden we daar dan een ruime meerderheid voor in dit parlement. Nu blaast u echter nog steeds warm en koud tegelijk. Als u dit straks goedkeurt, zullen organisaties langs de kassa passeren die mensen binnen uw partij eigenlijk niet meer willen subsidiëren. Dat staat zelfs in uw partijprogramma. ‘Il faut le faire.’ U begrijpt dan ook uiteraard dat wij dit straks niet kunnen goedkeuren. Omdat de geest van dit ontwerp van decreet echter voortkomt uit de onderhandelingen die wij hebben gevoerd, zullen we ook niet tegenstemmen, en zullen we ons onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, het ontwerp van decreet dat de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk regelt, is een belangrijk ontwerp van decreet, gezien het belang en de uniciteit van die sociaal-culturele sector. We kunnen het belang daarvan voor onze samenleving niet overschatten. Het zijn dat sociaal-cultureel werk en al die organisaties die het DNA van onze samenleving bepalen.
Collega's, wat is dat juist, dat sociaal-cultureel middenveld? Dat is ons maatschappelijk middenveld. Dat gaat om al die verenigingen met al die lokale vertakkingen. We vinden het misschien evident dat elk jaar een stevig aanbod aan activiteiten wordt georganiseerd door organisaties als Femma, waar ik mee begin – want het is vandaag Internationale Vrouwendag –, maar ook Davidsfonds, OKRA, Markant en elk van onze steden en gemeenten. Maar het gaat ook over de activiteiten en acties van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, van çavaria, Mobiel 21, Netwerk Bewust Verbruiken of een vormingsinitiatief van een van onze Avansa’s. Dat zijn allemaal enorm belangrijke activiteiten, duizenden activiteiten die door die sociaal-culturele organisaties met plaatselijke afdelingen en duizenden vrijwilligers dagelijks worden georganiseerd. Dat zijn geen abstracte bezigheden. Zij vormen de desem van onze samenleving.
Dit ontwerp van decreet regelt de subsidies voor al die landelijke organisaties zodat zij hun lokale activiteiten in de lokale afdelingen kunnen blijven ondersteunen. Wij als cd&v zullen altijd blijven opkomen voor dit maatschappelijk middenveld, want zij verdedigen met vuur de vrijheid van die verenigingen en van dat civiele perspectief. We hebben dat altijd gedaan en zullen dat altijd blijven doen.
Collega Brusselmans, ik ben er nog meer van overtuigd dat dat in de toekomst ook nodig zal zijn. Ook organisaties waarmee ik het fundamenteel oneens ben en waar ik fundamenteel mee van mening verschil, daarvan kan ik het belang erkennen. Ook zij hebben het recht om gesubsidieerd te worden. Ik vind het gevaarlijk om hier te horen dat indien u een meerderheid zou hebben, u die organisaties zult viseren en met de duim omhoog of omlaag zult bepalen wie er wel of niet ondersteuning zal krijgen.
Dat is het civiele perspectief. Dat is voor mij en voor mijn partij enorm belangrijk. Dat klinkt wat Wetstratees en werd ooit omschreven als het subsidiëren van de eigen oppositie. Ik vind dat eigenlijk nog een mooie omschrijving, maar ik heb er nog een positievere, want wat mij betreft zijn dat de krachten in onze samenleving die er mee voor zorgen dat evoluties, maatschappelijke tendensen en uitdagingen gecapteerd worden, ook door de overheid en het beleid. Soms zijn er zaken die wij als overheid minder snel zien, maar er is dan gelukkig dat sociaal-cultureel middenveld dat dat wel ziet en daarop kan inspelen, dat kan capteren en daar antwoorden op kan zoeken, gekoppeld aan manieren om iedereen te laten deelnemen aan onze samenleving, om verandering mogelijk te maken en verandering te begeleiden, en dat voor alle bevolkingsgroepen. Als overheid moeten wij die gemeenschapsvormende, verbindende en inclusieve krachten van het sociaal-cultureel werk erkennen, waarderen en versterken.
Wij als cd&v steunen dat sociaal-cultureel middenveld voluit, omdat we overtuigd zijn van zijn essentiële bijdrage aan onze democratische samenleving en gemeenschapsvorming. Collega Brusselmans, ik zou denken dat u dat ook belangrijk vindt. Die gemeenschapsvorming ontstaat niet spontaan. Daar hebben wij die organisaties voor nodig, organisaties die zich richten op emancipatie van doelgroepen, die doelgroepen versterken en zo net bouwen aan inclusie.
Immers, als we willen dat iedereen kansen krijgt om te participeren aan onze diverse en meerlagige samenleving, dan moeten we er net voor zorgen dat wij de drempels die vandaag nog bestaan en die de participatie bemoeilijken, wegwerken. Zonder hen te willen instrumentaliseren, maar daar zijn die sociaal-culturele organisaties net zo belangrijk voor. Daarom moeten wij hen steunen waar zij die kansengroepen, verenigingen en mensen helpen bij het overwinnen van allerlei drempels.
We moeten ook heel behoedzaam omgaan met de regelgeving en ondersteuning van deze sector, zeker nu de hele samenleving, dus ook de hele socialprofitsector, nog aan het recupereren is van de coronapandemie, waarna ze onmiddellijk geconfronteerd werd met de gevolgen van de energie- en inflatiecrisis.
Collega's, dit ontwerp van decreet vervangt het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk van 2017. Eerlijk, een wijziging van dat decreet tijdens deze legislatuur was voor onze fractie, net gezien de uitdagingen die ik zonet heb geschetst, geen prioriteit. Die sector kan decretale rust gebruiken. Dat kwam bij de hoorzitting ook heel duidelijk naar voren. Er was een vraag van Socius om ook na dit ontwerp van decreet te zorgen voor wat decretale rust.
Vergis u niet, collega Brusselmans, het zijn onafhankelijke experten die al die organisaties gaan visiteren, daar een beoordeling over maken, waarna die organisaties ook nog kunnen bijschaven, en er vervolgens een advies aan de regering wordt gegeven. Het is gelukkig niet de politiek die dat doet, en het is niet afhankelijk van bepaalde meerderheden. Ik hoop dat dat ook zo blijft, en als het aan ons ligt zal dat ook zo blijven.
Collega’s, maar na die vorige visitatie- en evaluatieronde was het de sector zelf die had aangedrongen om een aantal punten uit het decreet van 2017 te verfijnen en te verbeteren. De aanpassingen die in dit ontwerp van decreet dat hier vandaag voorligt, zijn opgenomen, zijn er gekomen op vraag van de sector. Uiteraard zullen we die volop mee ondersteunen.
Dan is er de afstemming op andere cultuurdecreten, de zogenaamde herijking. We denken dat dit een zinvolle oefening kan zijn, maar we blijven tegelijkertijd een koele minnaar, omdat de sectoreigenheid van elke deelsector voor ons belangrijk is. De sectoreigenheid van elke deelsector binnen het culturele veld primeert boven de decretale eenheidsworst. Ook de intentie om het decreet vlotter leesbaar te maken flirt met de principes van het Cultuurpact. Dat heeft De Federatie terecht opgemerkt tijdens de hoorzitting over dit ontwerp van decreet.
Dan, collega’s, zijn er nog enkele punten die voor cd&v gevoeliger liggen, en dat zijn de zaken uit het regeerakkoord. De aanpassingen aan dit ontwerp van decreet die uitvoering geven aan het regeerakkoord, zijn voor cd&v niet essentieel. Wij geloven immers ten volle in de maatschappelijke kracht van het sociaal-cultureel werk in Vlaanderen, een sector die mensen emancipeert en die mensen verbindt. Maar bij de regeringsonderhandelingen vroeg de N-VA om organisaties die met hun werking louter terugplooien op hun etnisch-culturele afkomst en dus niet zouden bijdragen aan onze inclusieve samenleving, niet langer te subsidiëren. Dat wordt vertaald in subsidievoorwaarde 3 in artikel 14. Ik citeer: “De organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor subsidie.”
Collega’s, ik ben daar eerlijk in: ik heb het daar moeilijk mee. Maar begrijp me niet verkeerd, uiteraard horen we organisaties die segregerend werken en enkel terugplooien op etnische afkomst, niet te subsidiëren. Zij mogen niet segregerend werken. Alleen is de realiteit vandaag – en de minister-president heeft die vaststelling al een paar keer gedeeld en erkend – dat geen enkele organisatie die onder dit decreet valt, segregerend werkt, louter terugplooit op zichzelf. Dus begrijpen we wel die ontevredenheid van de sector. We hebben het gehoord bij alle drie de sectororganisaties bij de hoorzitting. Zowel de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), het steunpunt voor sociaal-cultureel volwassenenwerk (Socius) als De Federatie hebben dat punt gemaakt. Ze zijn ontevreden over de toevoeging van deze subsidievoorwaarde. Nu, tegelijkertijd gebiedt de eerlijkheid om hier vandaag ook wel te zeggen – ook aan de collega’s van de oppositie – dat dit als beoordelingselement ook al vervat zat in artikel 3 van het huidige decreet van 2017. Nu, aangezien er tot nu toe bij geen enkele organisatie – dat heeft de minister ook al toegegeven – werd vastgesteld dat zij zich terugplooit op de eigen etnisch-culturele groep of segregerend of niet inclusief werkt, gaan wij er als fractie van uit dat deze subsidievoorwaarde in de feiten geen verschil zal maken voor landelijke sociaal-cultureelwerkorganisaties. Dus begrijpen we ook dat de sector vraagt om deze bepaling te schrappen omdat ze uitgaat van een wantrouwen tegenover een aantal organisaties.
Naast mijn principieel bezwaar dat het in de praktijk geen verschil zal maken, heb ik nog een ander bezwaar bij artikel 14. Aangezien artikel 14, in tegenstelling tot artikel 15, geen delegatiebevoegdheid geeft aan de Vlaamse Regering, kan er in het uitvoeringsbesluit geen nadere omschrijving van deze subsidievoorwaarde worden opgenomen. Het zal dus, met andere woorden, alleen aan de beoordelingscommissie toekomen om te evalueren of organisaties aan deze subsidievoorwaarde al dan niet voldoen. Collega’s, dat is een niet-gedefinieerde subsidievoorwaarde. Ik vind dat niet serieus in een ontwerp van decreet. We hebben daar als cd&v voor gewaarschuwd in het meerderheidsoverleg en in de commissie.
En ik ga op dat punt afronden. Die passage in het regeerakkoord was symboliek. Dat dit is opgenomen in dit ontwerp van decreet, is symboliek. Het is een symboliek die ik betreur. Maar net dat maakt ook wel dat we uiteindelijk wel in deze tekst zijn meegegaan. Het is een belangrijk symbool voor een coalitiepartner, dat weinig schadelijk zal zijn omdat er geen enkele organisatie het slachtoffer zal zijn van deze subsidievoorwaarde, net omdat er geen enkele etnisch-culturele organisatie zich louter terugplooit op zichzelf of segregerend werkt. Elke etnisch-culturele organisatie doet aan ‘bonding’, maar vervolgens ook aan ‘bridging’. Dat is net die belangrijke rol die zij in de samenleving horen te spelen.
Collega's, in dit decreet wordt ook een andere afspraak uit de regering omgezet, namelijk de autonome beslissingsbevoegdheid betreffende de bepaling van de subsidiebedragen, dat die berust bij de Vlaamse Regering. Concreet betekent dit dat de Vlaamse Regering voortaan niet langer gebonden is aan de subsidievorken en de begrenzingen op de bepalingen van de subsidiebedragen.
Voor onze fractie is het daarbij het volgende essentieel. Indien we echt respect willen opbrengen voor het civiel perspectief van de sociaal-culturele werkorganisaties, dan moeten we er als overheid voor zorgen dat organisaties die een positieve evaluatie kregen over hun huidige en toekomstige werking, een correct budget krijgen om die ambities waar te maken. Bovendien kan er daarbij geen onderscheid gemaakt worden, en dus geen verschil in behandeling zijn, tussen organisaties die zogenaamd ‘dubbel positief’ beoordeeld werden, en organisaties die ‘positief met aanbevelingen’ kregen. Concreet, zowel voor organisaties waarvan de laatste evaluatie en beoordeling allebei positief zijn – al dan niet met aanbevelingen – en samen maximaal vier onvoldoendes bevatten, kan het toegekende subsidiebedrag slechts maximaal 25 procent lager liggen dan het effectief toegekende subsidiebedrag voor het laatste werkjaar van de voorafgaande beleidsperiode.
Tijdens de bespreking in de commissie heeft onze fractie heel wat concrete vragen gesteld ter verduidelijking van de decreettekst. Minister-president, we zijn tevreden dat u heel wat onduidelijkheden en interpretatiemogelijkheden hebt weggewerkt. We zijn bijzonder tevreden over uw engagement dat de werkingssubsidies jaarlijks aangepast zullen worden aan de index, maar we dringen er samen met sector op aan om het bedrag van 150.000 euro alvast te indexeren vanaf 1 januari 2018, om geen feitelijke daling van het al krappe minimum te veroorzaken. Ook bij het Kunstendecreet werden de subsidie-enveloppen immers aangepast aan de stijgende inflatie.
We zullen als cd&v-fractie dit ontwerpdecreet goedkeuren vanwege de zaken die erin staan, op vraag van de sector zelf en die de sector ten goede zullen komen, en ondanks onze bezorgdheden met betrekking tot het viseren van etnisch-culturele organisaties. We zullen ook heel waakzaam toekijken op de uitvoering van dit decreet. We vragen de minister ook de sector nauw te betrekken bij de implementatie van dit decreet en roepen de minister op om de gevolgen van dit decreet heel nauwkeurig te monitoren. (Applaus)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik hou het kort, collega’s. Waarom willen wij met Open Vld het sociaal-cultureel volwassenenwerk ondersteunen? Omdat het traditie is? Omdat het goed klinkt? Misschien wel, misschien niet. Maar vooral omdat het getuigt van een gezonde en volwassen democratische samenleving, een pluralistische samenleving waar alle visies, meningen, achtergronden en samenwerkingen even belangrijk zijn, een samenleving waar we met elkaar in contact komen en ons niet opsluiten. Dat is een absolute rijkdom voor onze maatschappij, voor onze samenleving.
Die sector is ook belangrijk als de zogenaamde bruggenbouwer tussen overheid en samenleving. We hebben – daar zijn we het allemaal over eens – een kritisch en een sterk middenveld nodig. Dat betekent dat we diverse stemmen gaan belichten, en dus niet alleen zij die het gangbare beleid gaan ondersteunen. De minister-president heeft het ook heel correct gezegd in de commissie: we ondersteunen wat leeft in de samenleving en geven daarom ook de facto expliciet een forum aan de oppositie. In het vakjargon heeft dat liberale gegeven een naam: het civiel perspectief. Het is dat civiel perspectief dat volledig erkend wordt in dit decreet. Het is het speerpunt voor mijn fractie. We zien het civiel perspectief als een absolute basis voor de samenleving. Dat is gelukkig al langer zo. Ook bij het vorige decreet, dat nog onder de legislatuur van minister Gatz gerealiseerd is, werd die krachtlijn heel duidelijk in het decreet ingeschreven. Vandaag wordt dit behouden. Natuurlijk zijn we daar als liberalen, als Open Vld-fractie, heel tevreden mee.
De aanpassingen die we vandaag doorvoeren, zijn enerzijds een optimalisatie van het decreet. We halen de weeffouten eruit. Dat was een expliciete vraag van de sector. Maar er is uiteraard meer. Het feit dat we een iets langer debat hebben, is natuurlijk omdat de ambitie om in te zetten op het tegengaan van segregatie, in het regeerakkoord stond en staat.
Ik heb er als parlementslid altijd over gewaakt dat we niet in een situatie belanden waarin bepaalde organisaties worden uitgesloten omdat ze niet in een bepaalde politieke agenda passen. We zijn daar met dit ontwerp van decreet in geslaagd. Maar het wil ook zeggen dat er een verarming wordt veroorzaakt door wie zich wil opsluiten, door wie onze samenleving wil opdelen in hokjes, in verschillende vakjes. Daarom is dit ontwerp van decreet een verrijking.
Minister-president, tot slot – en ik heb het ook al in de commissie gezegd – denk ik, collega’s van de N-VA en van cd&v en eigenlijk alle collega’s hier in het halfrond, dat het heel belangrijk is om op te roepen tot decretale rust. Eind vorige legislatuur hebben we nog maar net een nieuw kader gecreëerd, dat het decreet van 2003 heeft vervangen. Dat nieuwe decreet heeft welgeteld één subsidieronde gekend. Ik denk dat het welletjes is. We moeten echt goed beseffen hoeveel onzekerheid we voor de sector telkens creëren. Laat hen nu alstublieft ten volle dit ontwerp van decreet leren kennen en hen voor een veelheid aan subsidierondes zoet zijn. (Applaus bij Open Vld en van Koen Daniëls en Orry Van de Wauwer)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Collega’s, er hangt hier een heel rare sfeer. Ik vermoed dat het nog een beetje de naweeën zijn van gisteren, van het verbijsterende schouwspel dat we hebben gezien. Nadat ik de collega’s van de meerderheid heb gehoord, moet ik zeggen dat het ook wel gaat over deze ontluisterende poging tot verdediging. Ik vind het hallucinant hoe in de slipstream van een debat dat aantoonde dat deze meerderheid in meer dan scherven uiteen ligt – dat krijg je met geen enkele Japanse gouden techniek nog enigszins proper opnieuw aan elkaar gelijmd –, dat uitgerekend de collega’s van cd&v en Open Vld niet op de rem hebben getrapt en hebben gezegd dat ze dit restant van de flirt met de Vlaams-nationalistische nog extremere rechterzijde niet zullen goedkeuren. Na gisteren, collega’s, toen een viceminister-president zei dat je niet zomaar een partij tegen de muur kunt kwakken … Wel, blijkbaar zijn er vandaag twee partijen die zich zonder morren en met veel schone woorden en met veel douceur tegen de muur laten plakken wegens de identiteitscrisis van de Vlaams-nationalisten. (Opmerkingen van Marius Meremans)
U hebt het daarnet gehoord. Voor het Vlaams Belang is het niet genoeg. Het is niet genoeg.
Ik sta hier echt te kijken. We hebben geen lijst van dertien knelpunten. Ik ga rechtstreeks naar de essentie. Er is hier een knoert van een probleem – en u weet dat. U zit hier te zeggen dat u niet wenst dat er een sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt gesegregeerd, en wat doet u? Een wetswijziging maken die gaat segregeren!
Het spijt me, ik ben heel passioneel maar dit gaat mij na aan het hart. Minister-president, u weet dat. Ik heb het voorbeeld gegeven van de etnisch-culturele organisatie. (Opmerkingen van Marius Meremans)
U mag gerust reageren, mijnheer Meremans. Het is een belangrijk debat.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wacht nog eventjes. Het wordt alleen nog maar beter, denk ik. The show must go on. Ik wacht op nog wat meer ‘performance’.
Gisteren hebben wij een debat gevoerd over een sector met 23.000 landbouwbedrijven. Vandaag voeren wij een debat over een sector met 180.000 vrijwilligers. 131 organisaties, die met die 180.000 vrijwilligers aan de slag zijn gegaan. Die voltallige sector, zonder uitzondering, vraagt u om uw artikel 14 te schrappen. Dat gaat specifiek over de etnisch-culturele verenigingen in zijn midden. Onderzoek toont aan – en dat heeft daarnet collega Van de Wauwer gezegd – dat wanneer groepen zich kunnen verenigen, dat een hefboom is voor integratie in de samenleving en voor ontwikkeling. Dat geldt bij uitstek voor kansengroepen. En dan gaat het niet alleen over de etnisch-culturele verenigingen. Maar met dat artikel 14 hebben jullie een absolute motie van wantrouwen ingeschreven in een regelgeving ten aanzien van eentje onder hen. Eentje.
En dus ja, het Vlaams Belang triomfeert, want u hebt een motie van wantrouwen uitgesproken voor één specifieke deelsector. En daarmee zegt u: daar spoort iets niet. En dan wordt het interessant. Want je zou kunnen denken dat dat ingegeven is door de praktijk. En dan is er een vraag geweest van nota bene de fractieleider van het Vlaams Belang, aan de minister-president, die zei: “Minister-president, kunt u mij de voorbeelden uit de praktijk geven waarbij men segregerend te werk is gegaan?” En dan antwoordt de minister-president: “Ah, neen, dat is er niet.”
Nu moet u mij eens uitleggen, collega's, als er geen probleem bestaat in de feiten, waarom moet er dan een oplossing voor gevonden worden? Een oplossing voor een probleem dat niet bestaat. En dan wordt het nog interessanter, want we vragen dan: “Oké, schrijf het in. Op welke basis gaat u dat beoordelen?” Dan zegt de minister-president: “Ah, dat weet ik niet.”
Ik heb toen het voorbeeld gegeven van çavaria, en een etnisch-culturele vereniging VOEM (Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims), over allochtone holebi’s. Ik ga vandaag, op Vrouwendag, het voorbeeld geven van Femma, die allochtone vrouwen bijeenbrengt om met hen een aantal dingen te doen in de samenleving, bonding en bridging. Volgens dit ontwerp van decreet wordt daar geen extra criterium van segregatie of het op zichzelf terugplooien, ingeschreven. Mocht nu Bindus dat doen, dan wel. Wie gaat nu beoordelen wanneer het ene segregatie is en het andere niet? Hoe verklaart u dat er in het geval van Femma geen enkel probleem is, maar in het geval van Bindus het vermoeden van wantrouwen? Je kunt dat gewoon niet uitleggen. Erger nog, je hebt er niet eens criteria voor. Dat is totale Kafka. Want bij gebrek aan criteria is het ook onmogelijk, collega's, om een fundamenteel democratisch debat te houden. Niemand weet hoe dit zal worden beoordeeld.
En ik zal u zeggen wat nog erger is. De kabinetschef Cultuur van onze minister-president, Joachim Pohlmann, velen welbekend, heeft in een interview in Wascabi, dat is het blad van Socius, geantwoord op een vraag rond specifiek deze problematiek. Hij krijgt de vraag of er op het terrein een probleem is. Hij geeft eerlijk toe: “Tot nu toe niks vastgesteld, maar ik betwijfel of dat bij alle organisaties het geval is. Er zijn nog organisaties die wat te leren hebben.” Het formele antwoord van de minister-president aan de collega van het Vlaams Belang is dus: op het terrein, formeel geen probleem vastgesteld. Voor dit ontwerp van decreet is goedgekeurd, ver voor de commissievergadering die we hebben gehad, zegt zijn kabinetschef: “Ah, er gebeurt wel wat hoor. We kunnen het alleen nog niet hardmaken.” Collega's, dit ruikt naar een heksenjacht. (Applaus bij Groen en van Onno Vandewalle)
En daarmee geven jullie extreemrechts willens en wetens wind in de zeilen. Dat is wat jullie aan het doen zijn. Collega Van de Wauwer, het gaat dus niet om symboliek. Het gaat om het installeren van een wetgeving die segregerend werkt in een sector die u expliciet vraagt om dat niet te doen. En als u zegt dat u om die sector geeft, om wat zij doen, na alles wat er gebeurde, hoe kunt u dit vandaag zonder enige wroeging goedkeuren? Ik begrijp dat niet. Ik begrijp dat niet!
Collega Van de Wauwer voelt zich aangesproken, denk ik, en vraagt het woord.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dat klopt, voorzitter.
Mevrouw Almaci, u zegt dat u mijn houding, en die van mijn fractie, niet begrijpt. Ik begrijp u niet. Er is inderdaad één punt, dat artikel 14, en ik denk dat ik heel duidelijk mijn mening daarover heb gegeven, en me in de commissie ook bij dat artikel onthouden heb – dat klopt. Maar ik begrijp u niet. Voor de rest staan er zoveel goede zaken in het ontwerp van decreet, allemaal zaken die er op vraag van de sector zelf zijn gekomen. De beoordelingsprocedure die minder zwaar wordt gemaakt, de werklast voor de expertencommissie die daalt, meer ondersteuning door de administratie, planlastvermindering enzovoort: dat zijn allemaal zaken die de sector vroeg, en daar hebt u, bij elk artikel in de commissie, tegen gestemd. U hebt zich dus tegen elke verbetering voor de sector verzet. (Applaus bij de meerderheid)
En dan begrijp ik niet dat u mij hier viseert, inderdaad op een punt waar ik moeite mee heb – dat geef ik ook toe – maar wat symboliek is. Leg het in de weegschaal en kijk wat het meest impact heeft op de sector.
Nogmaals, geen enkele etnisch-culturele organisatie die vertrekt vanuit een etnisch-culturele groep, maar vervolgens wel aan bridging doet, zal hier nadeel van ondervinden. Maar al die organisaties zullen wel voordeel ondervinden van dit nieuwe ontwerp van decreet, van de planlast die verminderd is, van de werkwijze van de beoordelingscommissie die minder zwaar wordt gemaakt. Wie heeft hier dan het meeste mee gedaan voor de sector? Ik denk toch wel dat dat deze meerderheid is. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik vind het heel interessant, collega’s. Wat zich hier afspeelt, is dat we hier eigenlijk nogmaals zeer duidelijk horen van cd&v, een partij die deel uitmaakt van uw coalitie, dat dit ontwerp van decreet, of toch de regel die gaat over het niet langer subsidiëren van segregatie, pure symboliek is.
Minister-president, dan vraag ik mij af, als cd&v als regeringspartij dat zegt, of u die mening deelt. Is dat het standpunt van de regering, dat dit regeltje, artikel 14 of wat is het, ingeschreven is als pure symboliek?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, gisteren heeft zich hier een schouwspel afgespeeld waarin cd&v voor elf van de dertien punten de regering totaal heeft geblokkeerd, en de minister-president heeft vernederd. Elf van de dertien punten, omdat de laatste twee punten voor cd&v essentieel waren. En voor het meest essentiële punt van dit ontwerp van decreet snapt u de logica niet? Ik zeg dat cd&v gisteren haar tanden heeft getoond – en wat mij betreft was dat soms op een heel populistische manier als het ging over natuur – en vandaag laf is. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Want na gisteren had u exact hetzelfde moeten doen, met meer inhoud. Dat, mijnheer Van de Wauwer, is waar het om gaat. U had een lijst van dertien punten, de twee laatste waren voor jullie cruciaal, dus jullie leggen de regering plat. We zullen zien wat er vrijdag van komt. Hier ligt iets voor waar vanuit die sector die u vandaag zo bewierookt wordt gevraagd om het niet te doen. En u zegt dat het niet belangrijk genoeg is, dat jullie een aantal weeffouten zullen wegnemen. Is het te marginaal misschien, naast het niet-indexeren van de landelijke middelen?
Het spijt me, maar ik denk dat twee van de drie partijen zich vandaag eens de vraag moeten stellen hoe lang ze nog mee gaan in die agenda, waarbij we gaan voor de canon, hét Vlaams museum, voor een mensenrechteninstituut en het cancelen van Unia. Het refrein is overduidelijk. U bent hun identiteitscrisis – op kap van al de mensen die geloven in een veelgelaagde, multiculturele samenleving – continu aan het incasseren, dat is wat u doet. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Dit ontwerp van decreet past in dat lange rijtje van worstelen met inclusiviteit, van worstelen met diversiteit, en waarin elke keer twee van de drie partijen zich laten meenemen in een discours dat niet het hunne is, en geen tegengas geven. Dat is voor iedereen merkbaar. Dat is ongelooflijk spijtig voor al die mensen in dat middenveld, die op het moment dat ze het beste van zichzelf hebben gegeven, voelen dat ze nog eens nagetrapt worden na corona. De afgelopen weken hebben ontzettend veel mensen, net uit het etnisch-culturele middenveld, zich samen met hun collega’s die niet uit het etnisch-culturele middenveld komen ingezet voor de slachtoffers van de aardbevingen in Syrië en Turkije. Ik heb de minister-president niet op het terrein gezien. Ik heb zelfs geen duim omhoog gezien, maar ze krijgen wel een duim omlaag met dit ontwerp van decreet. Want het is veel meer dan symboliek, dat zijn de woorden van Joachim Pohlmann, dat maakt dat heel erg duidelijk.
U had nog de kans om het bij te sturen, dat is niet gebeurd. U hebt de kans om dit onrecht recht te zetten, en dit vandaag niet te stemmen. Dat vergt moed, dezelfde moed die jullie gisteren hebben opgebracht. Ik ben eigenlijk echt zwaar teleurgesteld over de gevolgen van dit debat die zich ver zullen laten voelen. Want er is een perceptie geïnstalleerd dat er daar iets niet spoort, en alleen daar.
Als u het criterium belangrijk vindt, minister-president, dan had u het voor de volledige sector gedaan, maar dat is niet zo. U zit dus met een samenleving die u steeds verder verdeelt, waar u binnen een sector brokken maakt, wat niet nodig was. Dit was een onnodig ontwerp van decreet, dat de collega’s aan mijn rechterzijde allemaal de wind in de zeilen geeft. En u doet dat willens en wetens.
Het is dan ook nog eens een slecht ontwerp van decreet, want er zijn geen criteria. Het is gewoon slecht bestuur. U kunt niet eens omschrijven hoe u die kafkaiaanse situatie gaat beantwoorden. Waarom Femma wel – met dezelfde werking – en Bindus niet? Waarom çavaria wel – met dezelfde werking – en Voem niet? Alleen maar omdat er collega’s zijn die zeer selectief met cijfertjes willen spelen.
Ik denk dus dat het heel duidelijk is wat onze opinie is. Het is welletjes geweest met het achternalopen van een discours dat onze samenleving alleen maar verdeelt, en dat zeker in een sector die zijn uiterste best doet om al die mensen bij elkaar te brengen. Deze ezelsstamp verdienen ze niet. (Applaus bij Groen en de PVDA. Opmerkingen van Marius Meremans)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega’s, dit debat, ik ben hier zo blij mee, want dit gaat echt over het hart van waarom wij aan politiek doen. Dit gaat echt over onze ideologische overtuigingen, over onze visie op onze maatschappij, over de manier waarop wij denken dat we onze maatschappij het beste vormgeven.
Dit is een ongelofelijk belangrijk ontwerp van decreet, en het maatschappelijk belang van die grote belangrijke sector van sociaal-cultureel werk kan allerminst worden onderschat. Organisaties als Femma, Davidsfonds, Avansa, Natuurpunt, ZIJkant, maar ook organisaties die autodelen stimuleren, mantelzorg: het zijn die organisaties die het cement zijn van onze maatschappij, het zijn die organisaties die de tijdsgeest vatten, nieuwe tendensen capteren en ontwikkelen, in alle diversiteit die onze samenleving kenmerkt.
Zij geven onze samenleving van onderuit vorm, zij doen dat al een eeuwlang. Het gaat hier niet over een kleine sector, collega’s, het gaat hier over 130 organisaties, 180.000 vrijwilligers die dag om dag hun best doen om bruggen te bouwen: bonding en bridging, mensen bijeenbrengen en bruggen bouwen.
Het ontwerp van decreet dat hier vandaag voorligt, herziet eigenlijk het decreet van 2017. Dat vormde een mooi beleidskader, maar dat was ook aan enkele updates toe. En daar was de sector ook vragende partij voor, en met die update gingen wij als Vooruit akkoord. Het voorliggende ontwerp van decreet voert die deels uit, maar er zijn enkele fundamentele problemen, en daarover ging het zonet.
Tijdens de eerste poging om een nieuw decreet goedgekeurd te laten krijgen tijdens de plenaire vergadering van 27 november 2019 – we herinneren het ons allemaal als de dag van gisteren, nietwaar collega Meremans – hebben wij dat met de verenigde oppositie – het voorstel van decreet waaraan zelfs geen commissievergadering was gewijd, maar dat nota bene rechtstreeks in plenaire werd gebracht – tegengehouden met het inluiden van de alarmbelprocedure, en wij zijn daar met Vooruit nog altijd fier op. Want dat decreet – op dat moment door de parlementsluizen, nauwelijks een maand voor de start van een nieuwe subsidieronde – zou de chaos in de sector totaal hebben gebracht.
Nu, bij dit voorliggende ontwerp van decreet, dat amper verschilt van wat er in 2019 werd ingediend, hebben ook wij opnieuw diezelfde bezorgdheden. En dat zijn wij niet alleen, dat is ook niet alleen Groen, zelfs enkele meerderheidspartijen hebben ook bezorgdheden. Maar het zijn ook alle belanghebbenden. We hebben een hoorzitting gehouden met De Federatie, met de SARC, met Socius, en zij waren unisono: de bezorgdheden zijn dezelfde. Er zijn twee grote, problematische lijnen.
Collega Segers, collega Meremans wil u graag onderbreken.
Ja, mijn geheugen af en toe. Ik ga het ineens aan u vragen, mevrouw Segers. U hebt toen de ideologische alarmbelprocedure ingeroepen en een motie. Kunt u even zeggen hoe het die motie dan vergaan is in de Kamer en de Senaat, lees: de cavalerie? Wat hebben ze daarmee gedaan? Ik vraag het u, want mijn geheugen is niet meer wat het geweest is.
Mijnheer Meremans, u weet heel goed waarom wij die motie hebben ingediend …
Dat is mijn vraag niet. Mijn vraag aan u is …
Wij hebben die motie ingediend om enerzijds tijd te kopen voor de sector …
Dat was mijn vraag niet. Mijn vraag is doodeenvoudig. Mijn geheugen is niet meer zoals vroeger. Ik word een dagje ouder, ook al zie ik er nog jong en dynamisch uit. Ik zou dus graag willen weten hoe dat nu is gegaan, die behandeling van die motie van de linkse oppositie in Kamer en Senaat. Kunt u me dat even uitleggen? Wat is daarmee gebeurd?
Ik zat op dat moment ook in de Senaat. Die is zowel in de Kamer als in de Senaat grondig bekeken.
En dan?
Die heeft dan aanleiding gegeven … die is ongegrond verklaard …
Die is ongegrond verklaard, mevrouw Segers!
Maar die heeft aanleiding gegeven om de grond van de zaak, namelijk wanneer er discriminatie wordt ingeroepen, te herbekijken.
Mijn vraag is nu: hebben onze goede vrienden van Kamer en Senaat discriminatie ontwaard of niet? Antwoord nu gewoon op mijn vraag.
Ik heb geantwoord. Wat we hebben gedaan … (Opmerkingen)
Ja of nee? (Opmerkingen)
Dat is de vraag die ik graag beantwoord zou zien.
Collega Meremans, u moet wel collega Segers de kans geven … (Opmerkingen)
Maar ik krijg geen antwoord!
Maar ik héb geantwoord!
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Het geheugen van sommige collega’s is kort: het totale gebrek aan antwoorden in het debat gisteren, het feit dat de alarmbelprocedures door de N-VA als een tactiek werden gebruikt van vertraging en blokkering. Collega’s, voor alle duidelijkheid: er is effectief een alarmbelprocedure aangespannen, zodat jullie de tijd zouden nemen om eens goed na te denken over wat hier gaande hier. Daarom liggen er straks ook drie amendementen voor op artikel 14, zodat je drie kansen hebt om tegen te stemmen en het eruit te halen. Omdat wij er tot op het laatste moment van overtuigd zijn dat dit een historische vergissing is.
Dus, mijnheer Meremans: u mag proberen om weg te gaan van die essentie. U mag proberen om het debat te verdringen. Dat is de reden waarom ik maar op één zaak heb gefocust. U mag proberen om de collega eindeloos te onderbreken om toch maar het antwoord niet te moeten aanhalen. Natúúrlijk is het gebruikt als een techniek om jullie tot nadenken te dwingen, want dit is een onzalig decreet. U weet het en u loopt gewoon weg van die verantwoordelijkheid. Uw collega’s aan uw linkerzijde, maar die nog rechtser zijn, van de Vlaams-nationalistische as, die gesmeed is tijdens de onderhandelingen, die zijn heel blij, want uw doel is bereikt: namelijk een hele tak van een sector op voorhand verdacht maken. (Applaus bij Groen en van Onno Vandewalle)
De heer Meremans heeft het woord.
Stel u voor dat er toch mensen zouden zijn die kijken. Dus de linkse oppositie heeft in 2019, eind november, een ideologische alarmbelprocedure ingeroepen omdat ze vonden: “Wat jullie hier voorstellen, is discriminerend.” Ben ik juist? Juist! Zij zeggen: “Dat moet naar de overkant, want die zijn veel slimmer dan wij, Kamer en Senaat.”
Als ik het goed voorheb, heeft de Kamer en de Senaat dat behandeld, en wat hebben ze besloten? Het is ongegrond, het is niet discriminerend. Dan stel ik de vraag: zijn dat dan allemaal mensen die geen verstand hebben, daar aan de overkant? Sommigen wel, maar daar zal ik nu niet verder op ingaan. De kwestie is: wat u hier aanhaalt, van discriminatie en al die grote woorden, is gewoon ongegrond verklaard. Uw betoog staat hier op drijfzand. U hebt de alarmbelprocedure ingeroepen, en dat is gewoon ongegrond verklaard. Het is dus niet discriminerend.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Meremans, wanneer een verzoek ongegrond wordt verklaard, betekent dat dat de Kamer en de Senaat zich daar niet over hebben uitgesproken. Ze hebben zich niet uitgesproken dat dit niet discriminerend is. Daar gaat het hier helemaal niet over. U kunt het dan inderdaad hebben over hoe de oppositie hier die vraag heeft gericht, waarom ze dat gedaan heeft. Dat hebben de collega’s net zeer goed uitgelegd. Het is gewoon totaal onbetamelijk van deze regering en van deze parlementaire meerderheid om hier op een woensdagmiddag zo’n decreet neer te leggen en dan te denken dat wij er ons op een paar minuten van afmaken. Dat is niet hoe hier aan wetgevend werk moet worden gedaan. Het was de enige mogelijkheid om u van die stommiteit tegen te houden. Daarom hebben we dat gedaan, en ik ben er nog altijd fier op. (Applaus bij Groen en van Onno Vandewalle)
De heer Meremans heeft het woord.
Nog één keer kort: er is gisteren gesproken, grote woorden: hallucinant, politieke spelletjes … Dus met andere woorden is hier eigenlijk toegegeven dat die ideologische alarmprocedure door heel de linkse oppositie niet meer was dan een spelletje om de zaak te rekken. (Opmerkingen)
Dus, met andere woorden, dat mag dan ook wel eens gezegd worden. De ketel en de pot. U kent ongetwijfeld het spreekwoord. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bex heeft het woord.
Het is gewoon een beschamende discussie op deze manier. Collega Meremans, als op een bepaald moment aan de overkant gezegd wordt dat het ongegrond is, dan betekent dat helemaal niet dat wij nooit van die mogelijkheid van dat ontwerp van decreet gebruik hadden mogen maken. Wij hebben dat gedaan. Wij hebben die beslissing gekregen, zoals je soms een beslissing krijgt van een rechtbank waar je niet superhard blij mee bent. Maar intussen hebben we ten minste de tijd gehad om bijvoorbeeld in de commissie te discussiëren over dit ontwerp van decreet, en heeft de heer Van de Wauwer ten minste de tijd gehad om zijn argumentatie te ontwikkelen. Wij zijn het er niet helemaal mee eens, en we vinden het jammer dat hij niet de uiterste consequentie van die argumentatie doortrekt, maar daardoor kan er hier ten minste een deftig parlementair debat zijn, een debat dat we – als het van u afhing – niet hadden gehad. En waarom? Omdat u zich dik moet schamen voor dit ontwerp van decreet. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw Segers heeft het woord.
De alarmprocedure hebben wij toen gebruikt om de zaak te redden. Om de zaak te redden, niet te rekken. Jullie dreigden met een ontwerp van decreet, nota bene direct hier in de plenaire neergelegd, zonder een bespreking in de commissie, zonder hoorzittingen, vlak voor de start van een nieuwe subsidieronde. Dit had de sector absoluut in de chaos gestort. Wij hebben dat een halt kunnen toeroepen, en daar ben ik ook nog altijd fier op. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
En ja, ongegrond, maar het heeft wel aanleiding gegeven, ten eerste, tot een debat over de actualisering van die alarmbelprocedure, en dat is een goede zaak. En de grond van de zaak blijft overeind: de grote bezorgdheid, ook al geuit door de collega’s van Groen, over het discriminatoire principe van dit ontwerp van decreet. Dat blijft overeind. Dat zijn niet alleen Groen en wij die die dat zeggen. De SARC heeft daarover zijn bezorgdheid geuit. De Federatie heeft daarover haar bezorgdheid geuit. Socius heeft daarover zijn bezorgdheid geuit. En uw conclusie was dezelfde als die van ons: dat ene bewuste artikel, artikel 14, eerste lid, 3°, laat ons dat schrappen.
Beste collega’s, cd&v heeft zich daar tot twee keer toe op onthouden, in de eerste en tweede lezing, bij de bespreking in de commissie. Jullie krijgen vandaag nog een kans. Jullie hebben nog een kans om dit ontwerp van decreet recht te trekken. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Want met die symboolmaatregel vallen jullie het etnisch-culturele veld echt vlijmscherp aan. Die nieuwe subsidievoorwaarde, dat organisaties niet segregerend mogen werken, geeft gewoon blijk van een ongelooflijk groot wantrouwen tegenover de sector.
Ten eerste is maar zeer de vraag waarom die voorwaarde wordt opgenomen voor uitgerekend etnisch-culturele organisaties, maar bijvoorbeeld niet voor organisaties die zich richten op vrouwen of de regenbooggemeenschap. Waarom wordt die groep etnisch-culturele organisaties hier geviseerd? Het vermelden van segregatie bij maar één identiteitskenmerk, viseert die specifieke groep, en geeft blijk van wantrouwen, een wantrouwen dat die sector niet verdient, een wantrouwen dat haaks staat op wat het sociaal-culturele werk binnen die etnisch-culturele groepen deze week nog, met die grote ramp in Turkije en Syrië, heeft gerealiseerd: een golf van solidariteit, veerkracht, kracht van mobilisatie. Daar heeft die sector blijk van gegeven. Dus dit wantrouwen verdient deze sector allerminst.
Ten tweede, waar is het probleem dat een dergelijke expliciete bepaling in het decreet nodig maakt? Niemand, inclusief de minister-president, die het antwoord gaf op een schriftelijke vraag, kan tot op heden één organisatie benoemen die segregerend zou werken en op zichzelf terugplooit. Bovendien is er helemaal geen definitie van wat dit dan zou moeten betekenen. Wat is dat dan die segregatie? Nu, als er nieuw inzicht is, namelijk dat er in Vlaanderen vandaag geen enkele organisatie is die segregatie in de hand werkt en terugplooit: waar is het probleem? Wij geloven – daarom hebben we ook het amendement ingediend – dat die bepaling, artikel 14, eerste lid, ten derde geschrapt moet worden. Want het klopt niet om de term alleen te linken met etnisch-culturele afkomst en niet met andere kenmerken zoals gender en geaardheid.
Een tweede bezorgdheid die nog niet ter sprake gekomen is, is dat de politiek en de regering hun greep op het middenveld zouden kunnen versterken. De regering gaat beslissen wie de subsidies krijgt. De vrees bestaat dat organisaties die kritisch staan tegenover het beleid, afgestraft zouden kunnen worden. Nochtans – ook collega Van de Wauwer heeft het net aangeven – is dat civiele perspectief essentieel.
– Joke Schauvliege, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Wij hebben die kritische stemmen nodig. Wij hebben die kritische stemmen nodig om onze samenleving vorm te geven. Organisaties die nog niet algemeen aanvaarde maatschappelijke tendensen capteren, mogen niet tot zelfcensuur gedwongen worden uit schrik voor hun voortbestaan. Ook daarom hebben wij een amendement ingediend.
Het derde probleem is ook nog niet ter sprake gekomen, en ook daar hebben we een amendement op ingediend. Dat is dat tijdens de hoorzitting door Socius heel duidelijk aangeven werd dat er mogelijk een probleem ontstaat voor de allerkleinste organisaties. De situatie van de allerkleinste organisaties is bijzonder precair. Hoe kleiner een organisatie, hoe afhankelijker die is van subsidies. Maar door inflatie, niet-indexering van werkingsmiddelen wordt hun situatie alleen nog delicater. Daarom dienen wij samen met Groen een amendement in om die werkingsmiddelen te indexeren, retroactief vanaf 2018.
Nu, zowel tijdens de eerste bespreking als tijdens de tweede lezing die wij gevraagd hebben, bleek bovendien en bovenal dat dit dossier, dit ontwerp van decreet ook de meerderheid opnieuw verdeelt. Het is overduidelijk dat cd&v, maar ook Open Vld niet achter alle aspecten van dit ontwerp van decreet staan. Er was zelfs een onthouding. Ook in dit dossier is er geen meerderheid, geen consensus. Daarom doen wij onze oproep naar de partijen om echt dadelijk te stemmen vanuit het hoofd en het hart, namelijk wetende wat er mankeert, wat er hapert in dit ontwerp van decreet en dit recht te trekken. Kies de kant van deze belangrijke grote sector van het sociaal-cultureel werk, onmisbaar als cement voor onze samenleving. Het sociaal-cultureel werk verdient geen wantrouwen. Het verdient onze appreciatie, onze lof, onze erkenning en onze steun. Daarom collega’s, keur onze amendementen goed. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Vandewalle heeft het woord.
In de commissie ben ik nog begonnen met eerst een aantal positieve punten aan te halen. Mijnheer Meremans, ik was toen in een heel constructieve bui, u herinnert zich dat. Vandaag ben ik in een minder constructieve bui. Ik ga me verontschuldigen. Het verslag is er zeker voor de meerwaarde, over mijn positieve punten.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik heb twee fundamentele bezwaren bij dit ontwerp van decreet. Die zijn er nog steeds. Dat zijn twee fundamentele bezwaren die er in 2019 ook voor onze fractie waren. Die zijn nu een heel klein beetje, ietsiepietsie afgevijld door het verzet in de sector en – ja, mijnheer Meremans – door het verzet van de linkse oppositie. Ik ben er trots op dat de linkse oppositie dingen bereikt. Dat is een goede zaak. Dat is geen probleem. Daarvoor zit de oppositie hier, niet zomaar om alles te aanvaarden, nee om oppositie te voeren en ook om de stem van die sector te laten horen. We hebben dat toen gedaan, en we gaan dat nu opnieuw doen. Ik zie het probleem niet, ik zie het probleem niet dat de oppositie oppositie voert.
Ik heb dus twee fundamentele bezwaren. Mijn eerste bezwaar is dat jullie een heel grote groep organisaties die fantastisch werk leveren, stigmatiseren. Het zijn organisaties die bruggen bouwen, organisaties die zorgen dat mensen hun plaats vinden in de maatschappij. Jullie vinden het nodig om die organisaties te gaan stigmatiseren. Dat is wat jullie doen. Dit ontwerp van decreet ademt wantrouwen uit, en wel absoluut door die passage die de heer Van de Wauwer heeft aangehaald: “Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor een subsidie.” Die zin is hier al vaak over de lippen gegaan, ook in de commissie. Maar wat wordt er keer op keer bevestigd? Er zijn op dit moment geen organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst. Er zijn er geen. Nul. Nada. Jullie vechten tegen windmolens.
Mijnheer Jambon, u vecht tegen windmolens, tegen een probleem dat niet bestaat. En dit parlement is niet Don Quichot van La Mancha. Het is Don Jambon van Brasschaat, die problemen uitvindt die niet bestaan. Het verbaast mij natuurlijk niet dat de N-VA imaginaire vijanden zoekt. Jullie hebben een voorzitter die tijdens de grootste regeringscrisis in jaren een tournee aan het doen is over woke, nog zo’n imaginaire vijand van de N-VA. Maar ik zou denken, mijnheer Jambon, dat er problemen genoeg zijn in deze regering dat u geen nieuwe problemen in decreten moet stoppen en daar oplossingen voor zoeken. Ik zou eerst de problemen in mijn regering oplossen, mocht ik u zijn. (Applaus bij de PVDA en van Imade Annouri)
Ik vraag mij af of jullie beseffen hoe dat voelt voor die organisaties als er gezegd wordt: “Er is geen probleem, maar we gaan jullie toch wantrouwen.” Hoe dat voelt voor al die mensen die actief zijn in die organisaties, voor al die organisaties die werken rond etnisch-culturele diversiteit, maar ook voor alle Vlamingen die een migratieachtergrond hebben. Hoe het voelt voor die mensen als er door deze regering gezegd wordt: “Jullie zijn bij voorbaat verdacht. Andere organisaties niet, maar jullie zijn allemaal bij voorbaat verdacht.” Ik vind dat schaamteloos en ik zal het nooit goedkeuren.
Dus ja, voor mij is dat een fundamenteel bezwaar, mijnheer Van de Wauwer, ondanks alle andere dingen die misschien in dat ontwerp van decreet staan die terecht zijn, die goeie, positieve punten zijn. Dat is een rode lijn waar ik niet over ga om een ontwerp van decreet goed te keuren. Als we mensen op voorhand gaan stigmatiseren omdat ze bij een vereniging zitten die rond etnisch-culturele diversiteit werkt, gaan wij dat nooit goedkeuren.
En eigenlijk zijn er geen argumenten gegeven, ook niet in de commissie. Ik heb één argument gehoord van de minister-president: het stond in het regeerakkoord. Dat is niet het allersterkste argument, moet ik zeggen. Dat is de Bijbel niet, het regeerakkoord. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Voor u misschien wel, mijnheer Meremans, maar het is niet omdat iets in het regeerakkoord staat, dat we het moeten uitvoeren. We kunnen daarop terugkomen. Dat is toch een democratie? We kunnen toch luisteren naar de sector, naar de samenleving, en andere beslissingen nemen? Ik zie het probleem niet.
En waarom staat het in het regeerakkoord? Dat is nog het ergste. De heer Brusselmans zegt het zelf: omdat het meegenomen werd uit de onderhandelingen met het Vlaams Belang. Dat is het punt dat hier vandaag voorligt. Jullie nemen het mee uit de onderhandelingen met het Vlaams Belang. Ik wil jullie vragen, collega’s van cd&v en collega’s van Open Vld, om een beetje kracht van jullie overtuiging te tonen. Voer niet het programma van het Vlaams Belang uit met de N-VA in dit parlement. Waarom zouden jullie dat doen? Ik zie geen enkele reden om dat te doen. (Applaus bij de PVDA)
De sector vraagt unaniem om het niet te doen. En jullie doen het wel.
U spreekt over symboliek, mijnheer Van de Wauwer. Weet u wat ik pas symboliek vind? Een onthouding. We gaan ons onthouden op één artikeltje, maar we gaan het wel goedkeuren. Dat is pas symboliek. Dat is symboliek.
Ik kom bij het tweede fundamentele bezwaar dat wij hebben. Mijnheer Van de Wauwer, u zegt dat de heer Brusselmans als een keizer wil beslissen over goed of fout. Maar u doet exact hetzelfde. Dat is exact wat u doet. Excellerende organisaties zijn nu afgevijld en een beetje beter beschermd. Al de rest is nog steeds overgeleverd aan de duim van keizer Jambon. Het is tegenwoordig een keizer zonder kleren, dat is waar, maar het blijft een keizer die beslist met een duim. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Dus de kritiek die u geeft op de heer Brusselmans, die voert u nu zelf door. Houd u bij uw overtuiging. Stem wat u zelf denkt. U zegt eigenlijk dat u niet akkoord gaat met wat hier staat. Stem wat u zelf denkt. Stem voor het amendement om dat te schrappen. En stem tegen dit ontwerp van decreet. (Applaus bij de PVDA)
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, ben ik de laatste spreker?
De minister-president heeft ook nog het recht om iets te zeggen.
Inderdaad. Oké. Fijn. Ik wou het al hebben over de kroon op het werk, maar goed, bij dezen dus niet.
Collega’s, ik maak toch even gebruik om vanop dit spreekgestoelte dit ontwerp van decreet toe te lichten, een ontwerp van decreet met een rugzakje. Dat ik hier sta, mag ook worden gezien als een teken van appreciatie vanuit mijn partij jegens de sociaal-culturele sector en jegens het middenveld. Zonder dat middenveld zou er geen vrouwenbeweging zijn geweest, geen verworven rechten. Ook bijvoorbeeld de holebibeweging heeft daar strijd voor moeten voeren. Zonder dat middenveld ook geen Vlaamse beweging. Als we de heer Brusselmans moeten volgen, dan moeten we alle subsidies voor Neos, Kristelijke Werknemersbeweging (KWB), de Vlaamse Volksbeweging ‘(VVB), het Willemsfonds, Davidsfonds, Ferm, Femma, Cultuurlab Vlaanderen afschaffen. Dan zijn dat allemaal links hobbyclubjes.
Collega’s ...
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik ben nog maar juist begonnen.
Dan moet u geen mensen aanspreken. Dan wordt u ook niet onderbroken.
Voorzitter, ik zou het niet beter kunnen zeggen dan u het net hebt gezegd.
Collega Meremans, u luistert niet goed. Ik zal het u dus nog eens uitleggen, voor de tiende keer. Er zijn drie soorten organisaties, grof gezegd, die onder dit decreet vallen. Je hebt een soort die voornamelijk een welzijnsfunctie uitoefent. Je hebt een andere soort, die voornamelijk een politiek-activistische rol speelt. Je hebt een derde soort, die ik migrantenorganisaties noem. Eigenlijk zijn dat verdoken migratiekosten. Die werden niet in de andere tabellen opgenomen, maar het komt daar eigenlijk op neer. Waarom hebben wij een federatie voor Turken nodig? Waarom hebben wij een federatie voor Marokkanen nodig? Dat is niet omdat er hier geen Marokkanen en Turken zijn. Dat is door een massamigratie. Dat zijn dus migratiekosten.
Ik heb u gezegd dat bij die eerste soort zeer veel organisaties zitten die fantastisch werk leveren en die gesubsidieerd moeten blijven worden. Die hebben een welzijnsfunctie. U kunt dat zeer concreet zien. Dat zijn organisaties die werken met mensen die te oud zijn voor het reguliere onderwijs, maar niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt enzovoort. Die kun je onder Welzijn onderbrengen. Je hebt organisaties die aan gemeenschapsvorming doen, zoals de Vlaamse Volksbeweging, en die ook hun thuis moeten hebben binnen deze subsidielijn. Wat ik niet vind, is dat puur, plat politiek activisme, waarbij men – en ik zal de sm-termen gebruiken die u hier hanteert – wel aan bonding, maar niet aan bridging doet, nog langer moeten worden gesubsidieerd.
Dat is juist. Dat staat er ook in.
Natuurlijk is dat juist, maar u blijft dat wel doen. Als u dus zegt dat het Vlaams Belang de VVB en noem er zo nog wat op niet langer wil subsidiëren, dan is dat niet waar. Au fond gaat de discussie echter over de vraag of politiek activisme moet worden gesubsidieerd, ja of neen. Hier wordt vaak de sfeer geschapen alsof wij, omdat we tegen die subsidies zijn, die organisaties ook monddood zouden willen maken. Dat wordt dan gezegd. Ik heb dat daarjuist ook gehoord op de meerderheidsbanken. Niks is echter minder waar. Censuur en wetten rond wat men wel en niet mag zeggen, dat is iets voor de overkant. Het is daar dat men daarmee bezig is, of dat is men aan het doen op Europees niveau, straffen voor wat men niet kan zeggen. Dat willen wij echter niet. Ik zeg alleen dat er geen Vlaams belastinggeld moet gaan naar bepaalde vormen van politiek activisme. Of die nu rechts of links zijn, dat maakt niet uit. Het gaat niet over de inhoud, het gaat over de vorm. Het verbaast me dan keer op keer dat bijvoorbeeld ook de liberale partij in dit halfrond – enfin, als we nog een echte liberale partij hebben – daarin meegaat. Ik verwijs naar uitspraken als “wij willen een totale subsidiestop voor Vlaanderen”. Ik verwijs naar de volgende uitspraak: “Ik wil niet langer astrologen, pendelaars, sjamanen en levenscoaches subsidiëren.” Dat zijn straffe uitspraken, niet van mijn partij, van Open Vld, van collega Vande Reyde. Weet u wat u met dit decreet gaat subsidiëren? Misschien geen astrologen of sjamanen, maar in ieder geval wel levenscoaches enzovoort. Ga maar eens naar het Veganistisch Alternatief, of hoe heet het? Dat zit daar vol.
Over wat gaat het hier eigenlijk? Het is jammer dat collega D’Hose of collega Vande Reyde weg zijn, maar geef daar eens antwoord op. Langs de ene kant zeggen jullie: “We gaan er allemaal mee stoppen, dat is belachelijk, en TikTokfilmpjes maken. Weet je hoeveel subsidies de Vlaamse Regering geeft? Dat moet allemaal stoppen.” Langs de andere kant gaat u dit er allemaal heel stilletjes door stemmen.
Maar, kort, ik kom terug op wat u zei, collega Meremans. Dat het voor eens en voor altijd duidelijk mag zijn: het is niet omdat men iets niet financiert met Vlaams belastinggeld, dat men daarom iets monddood maakt. Dat wil ik niet doen. Daar zal ik ook nooit aan meedoen want zelfs al ben je de grootste idioot en zeg je de meest idiote dingen, dan vind ik dat je dat moet kunnen zeggen. Daar sta ik voor. Wij zijn trouwens een van de enige partijen in dit land die daarvoor staan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik weet dat het niet gemakkelijk is om alle 131 organisaties te kennen, maar het is Ethisch Vegetarisch Alternatief. Dank u wel. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Kort. Iedereen heeft het recht om zich te verenigen en kan dat doen met wie of wat hij wil op basis van wat dan ook. Dat is het probleem niet. Dat is een democratie. Als overheid kun je belastinggeld gebruiken om organisaties te ondersteunen. Daar begint het dus. Dan moet je een kader hebben waarin je zegt volgens welke criteria je een organisatie gaat subsidiëren of niet. Maar als we dan gaan bepalen dat die organisaties volledig in lijn moeten zijn met hoe je zelf vindt dat een maatschappij moet worden geordend, op basis van je ideologie, ja, dan vrees ik dat we vervallen in regimes waar we niet graag mee worden vergeleken. Dan verval je eigenlijk in autocratische regimes, waar ik eerlijk gezegd zo ver mogelijk vandaan wil blijven. Want als je dat gaat doen, dan heb je inderdaad geen kritisch middenveld meer, dan ben je geen democratie meer en verval je in iets autocratisch. Dat is niet oké. Ik vind wel dat je moet subsidiëren op basis van parameters en criteria. Dat laat je doen door commissies en experten, waarbij finaal de Vlaamse Regering de knoop moet doorhakken en bepalen welk subsidiebedrag naar welke organisatie gaat.
Wat u voorstelt, is volgens mij een gevaarlijke grens die je overschrijdt, waarbij je eigenlijk zelf gaat bepalen wie je nog gaat subsidiëren. Dat doen ze in bepaalde landen. Dat zijn bepaalde landen die nu andere landen binnenvallen, bijvoorbeeld. Dat zijn die regimes, voor alle duidelijkheid. Daar moeten we zoveel mogelijk van wegblijven. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik hoor het de heer Meremans graag zeggen, maar hoe rijmt u dat met het gebrek aan criteria in dit ontwerp van decreet? Er is geen probleem op het terrein. Dat hebben we al vastgesteld. Joachim Pohlmann denkt van wel, maar op het terrein is er geen probleem. Dat heeft de minister-president geantwoord. Dat is tot nader order het enige geldende antwoord.
Er wordt gezegd dat men toch gaat uitkijken of men niet segregeert en men gaat daarvoor criteria ontwikkelen, maar die staan niet in het ontwerp van decreet en de minister-president heeft een discretionaire bevoegdheid. Daarnet sprak u grote woorden over autocratische regimes wanneer het niet duidelijk is op welke manier men beoordeelt. Mijnheer Meremans, voor mij is het niet duidelijk hoe u gaat beoordelen. Dat is niet duidelijk. Er is een discretionaire bevoegdheid bij de minister-president waardoor niemand vandaag kan zeggen wat er wel of wat er niet zal worden goedgekeurd, welke organisatie wel of niet als segregerend zal worden geïdentificeerd. Net zoals de heer De Wever, die hier niet is maar waarschijnlijk de komende maand op allerlei iftars van die organisaties aanwezig zal zijn, niet kan zeggen aan dit halfrond of aan de hele Vlaamse samenleving wat een heldere definitie van woke is, is deze meerderheid er niet in geslaagd om een heldere definitie te geven van segregatie of van terugplooien op de eigen sociaal-culturele achtergrond. U kunt niet antwoorden op een simpele vraag waarom Femma, als zij een activiteit organiseren voor pakweg vrouwen met een allochtone achtergrond die een trauma hebben van seksueel misbruik, niet dat extra criterium krijgt maar voor hetzelfde dat er wel zou zijn bij Voem of bij Bindus, en waarom die verenigingen dan extra zullen worden onderzocht of iets segregerend is of niet. Dat is heel bizar.
Er is in het begin gesproken over Merhaba. Hetzelfde geldt voor Merhaba. Zij werken expliciet met holebi’s met een allochtone achtergrond, een veelgelaagde identiteit.
Dus als niet-etnisch-culturele organisaties vanuit een veelgelaagde identiteit werken, dan is dat criterium van wantrouwen er niet en weten we niet hoe u het gaat beoordelen, als de andere het doen wel. U kunt gewoon niet eens op die simpele vragen antwoorden. Dus, wat is dan het verschil met het discours dat u daarnet tegenover collega Brusselmans aan het voeren was? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega Meremans, ik zal misschien in herhaling vallen, maar ik zal het u nog eens proberen uit te leggen. Ik blijf het proberen zolang u het tegendeel blijft beweren.
Waar in mijn discours tijdens de afgelopen maanden heb ik gezegd dat ik de taak bij de commissies zou willen wegnemen om te beoordelen of een organisatie gesubsidieerd zou moeten worden of niet? Waar heb ik dat gezegd? Ik heb dat niet gezegd, omdat ik ervan overtuigd ben dat dat wel zo moet gaan, dat dat niet alleen de beslissing van de politiek moet zijn. Ik vind wel dat de politiek daar het laatste woord in moet hebben. Daar zijn we het toch over eens, hoop ik. Maar ik vind niet dat dat alleen door de politiek moet worden beslist. Ik heb dat ook nooit gezegd. Dus ik weet niet waar u dat haalt, waarom u dat verzint, maar dat is wel zo.
Wat ik wel zeg, is dat we toch eens naar die commissies moeten kijken – maar ik denk dat u het daar ook mee eens bent – om te zien hoe die samenstelling zit en of bepaalde procedures niet beter, efficiënter en eenvoudiger zouden kunnen. Maar ik pleit er hier helemaal niet voor om die commissies en alles daarrond, die democratische controle, af te schaffen. Verre van. Ik zeg alleen – en dat is de taak van de politiek – dat de criteria waaraan die commissies moeten toetsen, anders kunnen. We hebben daar een andere visie over. Maar wat dat te maken heeft met bepaalde andere bestuursvormen dan een democratie of zo: ik weet niet waar u dat haalt. Enfin, ik weet dat wel: dat staat in de debatfiches, en u moet dat om de zoveel weken en maanden wel eens gezegd hebben. Maar dat is hier alleszins niet van toepassing.
Meer nog, het verbaast me altijd dat er hier zo wat vreemd wordt gedaan over het Vlaams Belang dat iets wil doen bij organisaties. Ga dan eens kijken naar beslissingen die Vlaamse ministers in deze regering de afgelopen jaren hebben genomen op het vlak van subsidiëring. Ga dan kijken wat commissies adviseren, en bekijk de beslissingen van de minister die daartegenover staan. Wie is er hier diegene die niet altijd de adviezen van de commissie volgt? Dat zijn jullie toch? Kijk wat er gebeurt als Wel Jong Niet Hetero een negatief advies krijgt, een vernietigend advies krijgt van die commissie die zegt dat die organisatie eigenlijk maar 10 of 20 procent meer van het subsidiebedrag zou moeten overhouden. Dat is wat die commissie zegt, die commissie die hier zo op handen wordt gedragen. Wat de commissie zegt is heilig. Weet je wat de politiek heeft gedaan? De politiek heeft gezegd: “We gaan ze 90 procent geven.”
Als u dat aanvaardt, dan moet u op ons al helemaal geen kritiek hebben. Dus nogmaals, dat het voor eens en voor altijd duidelijk mag zijn: we willen de criteria aanpassen, niet de commissies afschaffen. Maar ja, er is nog altijd een eindverantwoordelijkheid bij de politiek. En is het zo gek dat je als Vlaamse Regering bepaalde projecten steunt of extra steunt die werken aan het vormgeven van de Vlaamse maatschappij, waar de kiezer voor heeft gestemd? Ik vind dat niet. Moet je daarvoor iemand anders monddood maken? Verre van. Dat is niet het systeem dat ik wil. Maar je maakt toch keuzes, als regering? Dat is wat hier veel te weinig gebeurt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Wat de opmerking van de heer Brusselmans betreft: ik wou gewoon zeggen dat je niet goed bezig bent als je criteria dermate aanpast dat je enkel zou gaan naar organisaties die passen in een bepaald kraam waarvan je denkt dat dat het goede is. Dan heb je mogelijk verglijding naar de regimes waarnaar ik verwees. Dat is waar ik toch wel erg bang voor ben, als je het vergelijkt met vroeger. Er zullen in het verleden ongetwijfeld ook wel mensen geweest zijn die bepaalde organisaties die wij oké vinden, vroeger helemaal niet oké vonden en misschien criteria ingevoerd zouden hebben om die te weren. Dat bedoel ik daarmee.
Collega’s, ik ben zelf lid van een aantal sociaal-culturele organisaties. Mevrouw Almaci, u bent dus niet alleen begaan met het sociaal-cultureel veld. Het kwam naar voor alsof u de enige was die daar passioneel mee bezig is. Er zijn nog mensen buiten Groen die actief zijn binnen sociaal-culturele organisaties. Ik zie een paar mensen knikken. Ik denk dat ik van een paar wel weet in welke organisaties ze zitten. Zelf zit ik er in drie, heel bescheiden, als lokaal bestuurslid.
Nu, in het regeerakkoord staat iets duidelijk vermeld, en ik wil dat toch nog eens aanstippen: “We erkennen het verbindende en de emancipatorische kracht van sociaal-cultureel werk en het belang ervan voor de vorming van een betrokken samenleving met een collectief gedeelde identiteit, gebaseerd op een gemeenschappelijke sokkel van waarden en fundamentele rechten en vrijheden.” Dat ontwerp van decreet heeft een voorgeschiedenis, natuurlijk heeft het een voorgeschiedenis. Er wordt gesproken over een recente voorgeschiedenis. Dat is op basis van gesprekken die gevoerd zijn met een bepaalde partij die geen deel uitmaakt van deze coalitie. Het spreekt dat allemaal toch een beetje tegen.
Ik daag u uit, collega’s, om toch eens te kijken naar de conceptnota die we zelf hebben ingediend over het sociaal-cultureel werk, dat was in 2016 – toen zaten mensen misschien met andere activiteiten, cantussen waarschijnlijk enzovoort, ik vermoed het. Toen hebben wij een aantal elementen die daarin naar voor komen, verwerkt. Dan hebben we 2017 gehad. collega D’Hose zal het ongetwijfeld nog wel weten, zij was als kabinetschef ook betrokken. We hebben toen gestemd en hebben we het voorstel van decreet gehad in 2019. We hebben de alarmbelprocedure gehad – ongegrond, maar bon, soit – en dat heeft allemaal voor de nodige vertragingen gezorgd, waardoor het niet meer behandeld kon worden in de vorige werkingsperiode. Vandaar: een nieuwe ontwerp van decreet, in dezelfde geest, met dezelfde uitgangspunten. Het is wel uitgebreider en het snijdt ook een aantal andere elementen aan.
Nu is de vraag: waarom een nieuw decreet?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Meremans. Ik heb goed geluisterd. Het is absoluut waar: heel veel vertegenwoordigers in dit halfrond zijn vrijwilligers bij het sociaal-cultureel volwassenenwerk, in verschillende organisaties. Dat siert u, daarom is het zo pijnlijk. U hebt daarnet naar een voorgeschiedenis verwezen, en naar 2017. Stond in 2017 het zinnetje erin zoals het er nu in staat? Zo expliciet? Neen, dat is niet zo. Sommigen pruttelen dat het er verdoken in stond. Het stond er niet in. Het is beslist na de onderhandelingen. Dat is feitelijk. Er is drie weken onderhandeld met het Vlaams Belang, en de N-VA heeft plots naar aanleiding van de onderhandelingen met de tweede keuze – cd&v en open Vld – beslist om in het decreet van Sven Gatz een zinnetje aan te passen, een zinnetje waar zij niet om vroegen, een zinnetje dat niet in het decreet van Sven Gatz stond, een zinnetje waarvan heel de sector, unaniem en ongeacht of ze etnisch-culturele verenigingen zijn of andere, vragen om het niet te doen. Ze willen het niet, ze vragen het niet. Een zin die een verschil in behandeling voorziet. Klopt dat of niet? Voorziet deze zin een verschil behandeling binnen de sector van sociaal-cultureel volwassenenwerk, naargelang de inspiratie van de sector? Het antwoord is ja.
Het is natuurlijk die zin, en de inspiratie daarvoor, waar we vandaag over debatteren en die twee van de drie regeringspartijen tegen de muur kwakt. Dat is gewoon de vaststelling. U kunt heel veel woorden vuil maken, maar die mooie Vlaamse ontvoogdingsstrijd, die zo’n emancipatorische kracht had en zo geloofde in inclusiviteit van identiteit, is hiermee verworden tot een bevoogdend decreet ten aanzien van één specifieke groep in het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ik denk dat er een aantal grote Vlaams-nationalistische inspirators zijn die het hier heel, heel moeilijk mee hebben. (Applaus bij Groen en van Katia Segers)
De heer Vandewalle heeft het woord.
Mijnheer Meremans, het was voor mij als nieuwkomer een interessante geschiedenisles.
Wat ik een beetje mis, is een argument voor die zin, een argument dat mij kan verklaren – en dat heb ik in de commissie ook niet gehoord – waarom deze zin in het decreet moet als er geen organisaties zijn die momenteel segregerend werken.
En ten tweede vraag ik me af waarom die zin één groep organisaties viseert? Waarom, waarom spreekt die niet over alle organisaties, maar specifiek over organisaties die terugplooien op etnisch-culturele afkomst? Ik ben nog steeds op zoek naar een argument.
De heer Meremans heeft het woord.
Ja, ik zal daartoe komen als ik mag voortdoen. Zeker en vast, neem me niet kwalijk. Ik bouw op, langzaam aan. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Ik herhaal nogmaals: het ontwerp van decreet had een voorgeschiedenis. Ik weet dat sommigen een idee-fixe of een fetisj hebben, ik weet het niet, ik ben niet zo vertrouwd met fetisjisme. Maar, alstublieft, laat dat los! Ik heb het u verteld: lees die conceptnota, lees onze teksten daarover.
Waarom een nieuw ontwerp van decreet? We gaan naar de optimalisatie van het decreet uit 2017. We gaan naar de herijking, naar analogie met andere cultuurdecreten. We laten de fameuze grendels los, met een maximale stijging en daling, niet langer gebonden aan subsidievorken, met uitzondering van die excellerende organisaties. En dat klopt! Daardoor komt er opnieuw meer autonomie en verantwoordelijkheid naar de Vlaamse Regering, wat volgens ons de zichtbaarheid van deze sector alleen maar kan vergroten. Dat klopt. De SARC en De Federatie spreken hun vrees voor willekeur uit. Maar misschien vergeten zij daarbij dat er een grondige evaluatie en een grondige beoordelingsprocedure voorafgaan aan de uiteindelijke regeringsbeslissing op basis van een onafhankelijk tot stand gekomen subsidieadvies. Zomaar zeggen dat dit een keizer is die ja of neen zegt, is gewoon bullshit, hé, jongens. Laat ons daar eerlijk in zijn. Dit is op basis van adviezen die de regering binnenkrijgt. Als je daarvan afwijkt, moet je dat ook motiveren.
Ik zal even een voorbeeld nemen van het feit dat het niet zo evident is om van een onderbouwd advies af te wijken. Dat moet je sterk motiveren. We hebben dat bijvoorbeeld gezien bij het Kunstendecreet. Daar is de regering afgeweken. U hebt gelijk: daar is afgeweken van nota bene negatieve adviezen. En waarom is daar afgeweken, mevrouw Almaci? Omdat wij het landschap van de kunstensector wilden vrijwaren. Dat was de reden waarom wij dat hebben gedaan. Ik heb u toen niet horen vragen waarom we Het Toneelhuis toch extra middelen hebben gegeven. Waar heb je die organisatie opgevist? Waarom heb je dat gedaan? Toen heb ik niemand gehoord. Dus, met andere woorden, er is inderdaad meer beslissingsbevoegdheid voor de Vlaamse Regering, maar in het Kunstendecreet is dat wel positief geweest. Het lijkt mij ook maar normaal dat een regering, die verantwoording moet afleggen aan het verkozen parlement, aan jullie, haar verantwoordelijkheid voor haar beslissingen moet nemen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Mijnheer Meremans, het verbaast mij een beetje dat u op dat argument terugkomt. Ik heb daarop al geantwoord in de commissie. Ja, er is willekeur in het Kunstendecreet. U hebt gewoon beslist om de pot te vergroten omdat er kritiek was. Maar wie zegt dat die pot de volgende keer even groot zal zijn? Want het decreet is wel gebleven wat het is. Dus, bon. Het zal misschien niet allemaal hel en verdoemenis zijn.
Neen, dat heb ik niet gezegd.
Wie weet, vinden we een probleem. Dan zullen we daarvan wegkijken. Het wordt steeds erger.
Opnieuw naar het debat. Dit ontwerp van decreet, minister-president, geeft u een discretionaire bevoegdheid voor één groep. Niet voor het hele sociaal-culturele volwassenenwerk maar voor één groep. Omdat hij om de een of andere reden volgens jullie extra in de gaten moet worden gehouden – zelfs al hebt u er vanop het terrein geen enkele aanwijzing voor tenzij een kabinetschef die wel een beetje het achterste van zijn tong heeft getoond. Dat is toch prachtig bevoogdend, van een partij die het restant is van een ontvoogdingsstrijd! Ik sta daar echt van te kijken, hoe schraal en verschrompeld en beklemmend jullie visie op identiteit geworden is, dat u zich zo bedreigd voelt.
En ja, het is goed – gelukkig, het zou er nog aan mankeren – dat er nog raden zijn en instanties die de controle moeten doen. Maar uiteindelijk is het een discretionaire bevoegdheid voor één deel van een sector, die daarmee in het licht van de hele samenleving … Daarover gaat dit debat. Dit debat gaat niet over wie gaat er wel en zullen we dan en symboliek en weet ik veel wat. Het gaat erover dat u in de samenleving een negatieve perceptie hebt gecreëerd genre ‘dansende moslims’ van iets wat niet bestond, een negatieve perceptie van een groep vrijwilligers die dag en nacht werken en het beste van zichzelf geven! En worden er soms fouten gemaakt? Dat zal wel zijn. Het is gemakkelijker om op te staan met een overheid die iedereen het vertrouwen geeft dan met een die tegen één groep zegt: ‘Maar u houd ik streng in de gaten, hoor!’. Dat is wat dit ontwerp van decreet doet. Dat weet iedereen verdomd goed genoeg. (Applaus bij Groen en van Onno Vandewalle)
De heer Meremans heeft het woord.
Mevrouw Almaci, u spreekt erover dat wij een beklemmend idee hebben over identiteit. Mijn god, als het woord ‘Vlaams’ nog maar wordt uitgesproken, hebt u er al moeite mee, laat ons daar heel eerlijk in zijn. (Opmerkingen bij Groen)
Gaat het over de Vlaamse canon? Niet goed. Gaat het over ‘Het Verhaal van Vlaanderen’? Niet goed. Met andere woorden, wij moeten geen lessen krijgen over identiteit. Er was een tijd dat mensen bij Groen ook wel fier waren op die identiteit, dat is ook allemaal gewijzigd natuurlijk. Laat ons daar dan ook maar eerlijk in zijn. Maar ik kom terug op uw element, waarin u zegt …
Ik wil eerst hier graag op reageren, want dat was een heel persoonlijk feit.
Dat was een persoonlijk feit?
Dat was absoluut een persoonlijk feit. Mijnheer Meremans, ik heb in de commissie gezegd …
Mevrouw Almaci, u krijgt het woord. Ik moet alleen even opstaan na uren zitten.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik heb alle begrip daarvoor, voorzitter, het zijn zware dagen geweest en dat meen ik oprecht.
Maar wat ik wilde zeggen is dit. Ik ben kind van eerstegeneratiemigranten, ik ben zelf van de tweede generatie. Ik ben geboren in ’t Kalf, dicht bij de grens met Nederland. Ik sprak geen Nederlands toen ik naar de kleuterklas ging. Ik heb ouders die door organisaties, die door sommigen hier worden verguisd, voor het eerst mee naar de supermarkt zijn genomen, voor het eerst Nederlandse woordjes leerden, voor het eerst hebben geleerd hoe ze hun kinderen konden begeleiden, die elkaar liefdevol ‘madame’ en ‘meneer’ noemden, met een Waaslandse ‘a’. We hebben geen diftong. Soit.
Dat is wat al die vrijwilligers ondertussen al decennialang doen in dat sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ik ben, al van kleins af, een fiere Vlaming. Maar ik ben ook een trotse Belg. Ik ben ook een overtuigde Europeaan, overtuigd van de universele rechten van de mens. En ik ben fier op mijn Turkse roots. Ik hoef tussen geen enkele daarvan te kiezen. Maar ik ben het beu, om in een discours terecht te komen, waar het ene ten koste van het andere wordt uitgespeeld, waarin wantrouwen heerst tegen één element van je identiteit, al naargelang de organisatie die dat in zijn werking meeneemt, etnisch-cultureel dan wel anders georiënteerd is. Dat is wat dit ontwerp van decreet doet: jullie identiteitscrisis in decreet omzetten, omdat jullie niet om kunnen met die gelaagdheid, omdat jullie gecrispeerd omgaan met die gelaagdheid – een ‘crispering’ die niet nodig is. Die sector probeert allang, vanuit kruispuntdenken, die verschillende elementen zo goed mogelijk met elkaar in harmonie te brengen. Maar waar u blijkbaar, al naargelang de vrijwilligers die erin zitten of de ontstaansgeschiedenis – want veel van die organisaties zijn superdivers – blijkbaar een probleem mee hebt. Ik vind dat intriest. Ik weiger te kiezen tussen die verschillende lagen van mijn identiteit. Net zoals je bij lasagne met één hap alle lagen tegelijk eet, is het dat wat mensen uniek maakt – niet ze herleiden tot één aspect van die identiteit. En dat is wat jullie onmiskenbaar in dit ontwerp van decreet doen. En ja, hoe ver staat dat van die emancipatorische kracht, waar ooit de Vlaams-nationalistische stroming uit ontstaan is? Hoe triestig. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Meremans heeft het woord.
Ik stel voor dat ik verderga. En ik zal dan ook wel aantonen, uit mijn optiek, waarom wat u zegt niet correct is. Het is natuurlijk uw recht om ons iets toe te dichten. Ik zeg dat dat niet zo is.
Mijn partij staat voor een inclusief Vlaams-nationalisme. En ga maar kijken op ons hoofdkwartier, in onze fractie. Kijk naar onze medewerkers. Kijk naar onze uitvoerende mandatarissen: hoeveel kinderen zitten daar niet van mensen met een migratieachtergrond? (Applaus bij de N-VA)
U zou eens moeten langskomen bij ons. (Opmerkingen van Meyrem Almaci)
We hebben zelfs een minister met een migratieachtergrond. Maar ik bekijk mensen zo niet. Mensen zijn voor mij mensen. En ik heb altijd vooraan op de barricade gestaan om mensen te helpen. Potverdorie, ik heb in 1993 en 1994 gratis Nederlandse les gegeven aan mensen die van Rwanda kwamen, die gevlucht zijn voor de genocide. Want ik wil altijd meewerken aan die integratie, om mensen kapstokken te geven, hulpmiddelen om in de maatschappij vooruit te kunnen.
En dat is ook gelukt. Daarom heb ik het ook zo moeilijk dat men ons steeds wil positioneren in een hoek waarin we niet thuishoren. Ik zal ook bewijzen dat dat niet zo is.
Goed, collega’s, het ging over die grendels. En ik wil toch zeggen dat we het verdwijnen van die grendels ook in die context moeten zien. Daarbij willen we ook wel de kanttekening maken dat we klachten hebben gehoord over het verdwijnen van de maximale daling die organisaties kan treffen, maar geen enkele klacht over het verdwijnen van de grendel van maximale stijging.
We waren ook blij dat er volgens de sector een aantal zaken ten goede zijn gewijzigd. Daarbij denken we aan de planlastvermindering, minder zware evaluatieprocedures die meer tijd laten voor de focus op het echte werk, dat is ook al gezegd door collega Van de Wauwer. Er zijn ook wijzigingen in functie van de evaluatie, en beoordelingsprocedures die het geheel duidelijker en eenvoudiger maken.
De andere wijziging is al een paar keer aangehaald, die ging namelijk over het tegengaan van segregatie. Dit ontwerp van decreet, en ik citeer: “heeft tot doel om bij te dragen aan een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving door de civiele samenleving te versterken. De organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor subsidie.”
Wat ik hoor uit die hoorzittingen in de commissiebehandeling, is dat de politiek en de sector wel dezelfde visie delen. Daar ben ik van overtuigd. Dat sociaal-cultureel volwassenwerk is een verhaal van en verbinding en bruggen bouwen. Nergens in het betoog van de sectororganisaties waren we het met hen oneens, behalve op één punt, namelijk hoe we die visie in dat decreet gaan neerschrijven. Dat is in se een kwestie van perceptie, hoe je dat dus zelf percipieert.
We zijn overtuigd van het expliciet maken van wat we verstaan onder die brugfunctie, en dat is niet segregeren en zich terugplooien op etnisch-culturele afkomst. Dat geldt trouwens voor alle organisaties. Elke organisatie die aanspraak wil maken op subsidies via dit ontwerp van decreet moet daaraan voldoen. De vrees dat dat een discriminerende voorwaarde is klopt dus niet.
Ik wil daar toch wel iets aan toevoegen, want ik heb in de aanloop van het vorige voorstel van decreet ook met diverse organisaties gesproken. Ook organisaties – ook al worden ze niet meer zo genoemd – die je zou kunnen catalogiseren onder etnisch-cultureel. En ook op de jongste Wascabi-bijeenkomst van De Federatie heb ik gesproken, en heb ik daarover van gedachten gewisseld met een personeelslid van die organisatie. En een aantal van die organisaties gaven wel toe, dat wat het openstellen naar buiten betreft, dus de bridging die essentieel is naast de bonding, dat inderdaad bij hen een manco was. Ze gaven toe dat het vroeger wel beter kon, maar ondertussen is het wel bijgespijkerd.
Ik geloof die mensen, daarover gaat het niet, maar het is toch wel essentieel dat we volop gaan voor een open samenleving, maar wel bouwen aan één gemeenschap. Het blijven toevoegen van die voorwaarden is dus nodig. Dat is niet bestraffend, niet stigmatiserend, dat is wat u ervan maakt. Wij zeggen dat wij stimuleren, wij reiken de hand, niet terugplooien, maar wel die brugfunctie slaan naar andere gemeenschappen van de bredere samenleving. Dat is de enige manier waarbij je tot één gemeenschap kunt komen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega Meremans, ik ben een beetje verward. Ik hoor hier daarnet zeggen door een collega van de meerderheid, door collega Van de Wauwer, dat die zin erin staat als pure symboolpolitiek. Ik hoor u nu zeggen dat die zin er met een reden in staat, die reden bent u nu aan het uitleggen. Mag ik dan eens vragen of jullie daar eigenlijk consensus over hebben?
U bent dus niet akkoord met uw collega’s in de meerderheid. U vindt niet dat dit symboolpolitiek is? U bent daar niet dezelfde mening toegedaan?
Gaat u daar eerst op antwoorden en dan mevrouw Almaci?
Had mevrouw Almaci ook haar hand opgestoken? Dan zal ik eerst luisteren naar mevrouw Almaci.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Meremans. Ik heb respect voor de manier waarop u uw zaak probeert te verdedigen, echt waar. Maar als heel de sector het onwenselijk vindt dat deze zin erin staat, ja, dan wordt het wel een beetje moeilijk om te zeggen dat het helemaal niet stigmatiserend bedoeld is, dat het een kwestie van perceptie is. Als een voltallige sector, met 180.000 vrijwilligers en 131 organisaties, nu zegt dat zij dit niet willen, dan wordt het wel moeilijk.
De vraag aan u is dus heel eenvoudig, en ik denk dat iedere burger het ook kan controleren. Staat het in dit ontwerp van decreet omschreven voor alle organisaties die onder het sociaal-cultureel veld vallen, het volwassenenveld vallen of niet? Staat het er voor alle organisaties van het sociaal-cultureel volwassenenwerk of niet?
Mevrouw Almaci, er staat toch duidelijk in dit ontwerp van decreet aan welke voorwaarden sociaal-culturele organisaties moeten voldoen. Het staat er heel duidelijk in.
Nee, nee, dat is niet mijn vraag. Mijn vraag is …
Collega Almaci, laat de heer Meremans nu eventjes antwoorden, en dan krijgt u opnieuw het woord als u het vraagt. Zet uw micro dan uit alstublieft.
Maar u had eerst nog een andere vraag geloof ik. U had toch twee vragen?
Nee nee, de vraag was het stuk over segregeren …
Zeg, wie is hier eigenlijk aan het modereren? Antwoordt u, mijnheer Meremans, op de vraag van collega Almaci, en dan krijgt mevrouw Almaci opnieuw het woord.
Oké, er was nog een vraag. Maar goed, ik ga nu eerst daarop reageren. Of moet ik daarop reageren?
Zeg, ik zet mij anders gewoon aan mijn bureau.
Ik vraag het aan u. Ik zal eerst, als ik mag, voorzitter, antwoorden. Ik zal beide vragen proberen te beantwoorden.
Mevrouw Almaci, die voorwaarden – dat heb ik nu juist uitgelegd – gelden voor alle organisaties: Bonding, bridging, dat geldt voor iedereen. Zo simpel is dat. Organisaties moeten daaraan voldoen, zo simpel is dat.
Wat de vraag van de heer Brusselmans betreft: voor mij is dat heel duidelijk. Ik heb dat daarnet uitgelegd. Ik zie het als een voorwaarde om te komen tot die ene samenleving, die ene gemeenschap. Dat is daarnet toch allemaal duidelijk uitgelegd.
De heer Brusselmans heeft het woord.
U vindt dus, in tegenstelling tot uw coalitiepartner, niet dat het om symboolpolitiek gaat. Als u niet vindt dat het symbolisch is, mag ik dan vragen welke organisaties vandaag volgens u niet die bonding en bridging tegelijk doen? Welke organisaties voeren dat dan vandaag niet uit, waardoor u zich genoopt voelt, in tegenstelling tot uw partners van cd&v, om dit in het ontwerp van decreet te schrijven? Wie vervult die functie vandaag dan niet? Want ik heb het aan de minister al honderd keer gevraagd. Dan is hij zijn tong verloren. Nu vraag ik het aan u.
Het is heel simpel: een decreet maak je voor regelgeving voor de toekomst. Dus met andere woorden: organisaties die in de toekomst willen gebruikmaken van subsidies zullen daaraan getoetst worden, aan al die functies. U kent de functies wel, de rollen en dergelijke, en ook die voorwaarden. Zo simpel is dat. Dat is toch duidelijk voor een decreet, dacht ik.
Mijnheer Brusselmans, u wilt verduidelijking, want het is niet duidelijk genoeg.
Collega Meremans, dan kunt u, als u die argumentatie gebruikt, straks alles gaan inschrijven. Dan kunt u zeggen dat elke organisatie moet erkennen dat de zon iedere dag opkomt. Dan kunt u zeggen dat elke organisatie moet erkennen dat de wereldbol rond is. Zo kunt u natuurlijk blijven verdergaan. U schrijft toch iets in een decreet met een reden. Als u een decreet aanpast, dan moet daar toch een aanleiding voor zijn. Maar nu zegt u dat die er niet is. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Volgens u zijn er dus vandaag geen organisaties die niet tegelijk aan bonding en bridging doen. Ik stel dus vast dat bijvoorbeeld de vrienden van Hart Boven Hard, een organisatie die zelfs geweld niet schuwt om verkozen volksvertegenwoordigers – en hij zit hier voor mij, de heer Dewinter – te verhinderen of te proberen te verhinderen – het is ze niet gelukt, het zal ze ook nooit lukken – een lezing te geven. U vindt dus dat die organisatie niet alleen een bondingfunctie heeft maar ook een bridgingfunctie. Sterk.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, ik wilde gewoon even antwoorden op de vraag van collega Almaci om welke organisaties het hier gaat en of etnisch-culturele organisaties hier worden geviseerd. Artikel 14, eerste lid, 3°, zegt letterlijk: “de organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst komen niet in aanmerking voor subsidie.” Met andere woorden: dat geldt voor elke organisatie, niet enkel etnisch-culturele organisaties. Ik hoop dat dat wel een verduidelijking is. Wat mijn eerdere bedenkingen niet wegneemt die ik hierbij geuit heb, maar elke organisatie moet daaraan voldoen. Het is niet om etnisch-culturele organisaties te viseren (Opmerkingen van Marius Meremans)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Het wordt nu helemaal Kafka. Er was op het terrein geen probleem. Er wordt een oplossing gemaakt voor een probleem dat niet bestaat. Dat doen we alleen voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk voor etnisch-culturele minderheden, werd gezegd. En nu zegt de heer Van de Wauwer dat het voor iedereen geldt omdat de heer Meremans zichzelf in een knoert van een cirkelredenering heeft vastgereden wat dit betreft.
Want inderdaad, dat is essentie van sociaal-cultureel volwassenenwerk: bonding en bridging. Maar het is niet voor het hele sociaal-cultureel volwassenenwerk dat die zin over zich terugplooien op de etnisch-culturele achtergrond erin is geschreven. Daar is expliciet geschreven: organisaties waarvan wij oordelen dat ze segregerend zijn of zich terugplooien op hun etnisch-culturele achtergrond.
Nu zegt de heer Van de Wauwer dat artikel 14, eerste lid, 3°, voor iedereen geldt. Wacht even, ik ga dat verslag van de commissies erbij nemen en ik ga eens zien hoe de verschillende organisaties daarop hebben gereageerd. Jullie zijn in totale verwarring over wat jullie eigenlijk gaan toepassen. Dat is de illustratie van het probleem: je weet het gewoon niet meer hoe je je kunt verantwoorden omdat er ook geen antwoord en geen verantwoording is. Je zit vast in cirkelredeneringen. Je zit vast in een situatie waarbij je geen duidelijk criteria hebt, niet kunt identificeren wat het criterium ‘segregatie’ is, daar geen heldere definitie voor hebt, en een discretionaire bevoegdheid geeft aan de minister-president om gemotiveerd af te wijken van een bepaald advies. Waar wij geen inzichten in gaan hebben, in die discretionaire bevoegdheid. Wie zijn we hier wat wijs aan het maken?
Mijnheer Van de Wauwer, ik denk dat de conclusie is: ofwel toont u inderdaad de verantwoordelijkheidszin om uw woorden na te komen en tegen dit ontwerp van decreet te stemmen, ofwel gaat u mee in een cirkelredenering die op geen enkele van de vragen een antwoord geeft. Op geen enkele. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Vandewalle heeft het woord.
Ik moet mevrouw Almaci toch gelijk geven dat het een beetje absurd wordt. (Gelach)
Ik geef haar eigenlijk al de hele tijd gelijk in dit debat. Mijnheer Van de Wauwer, u zegt dat het criterium rond het niet-terugplooien op de etnisch-culturele achtergrond voor elke organisatie geldt. Ja, natuurlijk, maar welk mogelijk probleem bent u aan het voorzien, als u zegt dat dat geldt voor elke organisatie? Hebt u schrik dat het Ethisch Vegetarisch Alternatief zich zou terugplooien op een etnische achtergrond? Denkt u dat çavaria dat binnenkort gaat doen? Natuurlijk gaat het over die etnisch-culturele organisaties! Natuurlijk staat dat er daarvoor in. Dat staat er niet in voor elke mogelijke organisatie, voor het hypothetisch probleem dat allerlei organisaties plots zouden terugplooien op hun nieuwe etnisch-culturele identiteit. Dat staat erin voor het viseren van die organisaties, en de heer Brusselmans pusht en pusht en pusht om het zover te krijgen. Dat zegt natuurlijk alles, dat hij daarvoor aan het pushen is. Omdat hij uit de mond van de heer Meremans wil horen waarom het er echt instaat en we weten het allemaal. Iedereen voelt het. U voelt het ook, mijnheer Van de Wauwer, daarom zegt u dat u het er eigenlijk niet mee eens bent. Dat staat erin om bepaalde organisaties te viseren. Dat is de enige reden waarom dat in het ontwerp van decreet staat en dat is exact de reden waarom diezelfde organisaties zeggen dat het eruit moet worden gehaald. (Applaus bij de PVDA en Groen)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Organisaties kunnen zich focussen op mensen met één bepaalde etnisch-culturele achtergrond, dat is het probleem niet. Als zij hun werking louter daarop baseren wel. De volgende stap is om aan bridging te doen en dat doen al die organisaties vandaag. Op die manier dragen zij keihard bij aan die inclusie, aan die gemeenschapsvorming. Dat is waarom ik zeg dat er vandaag geen organisaties daar de dupe van zullen zijn.
En collega Almaci, nogmaals: ja, ik zal wel voor dit ontwerp van decreet stemmen. En ja, ik heb nog altijd wel moeite met dit artikel 14. Maar er zitten zoveel andere zaken in die de sector zelf vraagt, en waar u in de commissie tegen hebt gestemd. Dus ik zou nu aan u willen vragen: wat zult u straks doen, bij die artikelsgewijze stemmingen? Zult u deze keer wel die aanpassingen die de sector zelf vroeg, die de sector ten goede zullen komen, die de planlast zullen verminderen, goedkeuren, en zo de sector steunen?
En wat die bevoegdheid van de Vlaamse Regering betreft: het is nog altijd gemotiveerd afwijken van een advies. En gelukkig dat dat op sommige vlakken kan. Ik heb u geen kritiek horen geven toen dat gebeurde voor het Kunstendecreet, toen heel veel organisaties gered werden, toen Wel Jong, waar collega Brusselmans naar verwees, onder een ander decreet ook gered werd. Gelukkig dat die mogelijkheid bestaat.
Kunnen we dan terug naar collega Meremans gaan?
Ik ben rechtstreeks aangesproken, dus ik zou graag willen antwoorden.
Allé, kort dan, alsjeblieft.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dus één: er is geen probleem op het terrein. Dus we maken een oplossing voor een probleem dat niet bestaat, maar voel u vooral niet geviseerd. Dat hebt u eigenlijk net gezegd. Ik vind dat een interessante gedachtewisseling. Goed, zo werkt het in mijn privé niet, zo werkt het niet in de organisaties waar ik vrijwilliger ben, maar zo werkt het blijkbaar wel bij cd&v. Tot zover uw waardering voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de feiten. Dat is één.
Twee, opnieuw: u hebt daarnet niet eens geluisterd naar het antwoord dat ik gaf over waarom wij dit ontwerp van decreet op twee fundamentele punten zo problematisch vinden. Eén: effectief omdat het ontwerp van decreet, dat zegt dat het segregatie wil tegengaan, gaat segregeren. Ik vind dat niet niets. Ik sta ervan te kijken hoe jullie zich in duizend bochten wringen om die cognitieve dissonantie te ontwijken, maar goed. En twee: omdat de landelijke middelen al sinds 2017 niet zijn geïndexeerd, waardoor de minimale enveloppe echt problematisch laag is geworden. Wij hebben daar amendementen op ingediend. U hebt de kans om straks nog eens goed na te denken over het moeras waarin u zich hebt vastgereden, en over die waarden waarvan u zegt dat ze zo belangrijk zijn, maar die vandaag met de voeten worden getreden, want dit ontwerp van decreet zet het civiel perspectief zwaar onder druk. Dat is de vaststelling. Het gaat bevoogden, waar het eigenlijk een ontvoogdingsstrijd zou moeten steunen, en ik vind dat opmerkelijk.
Ten slotte: er werd verwezen naar het Kunstendecreet. Ook daar heb ik op geantwoord. Onze partij heeft wel degelijk kritiek gegeven op de uitwerking van het nieuwe Kunstendecreet. En wij hebben moeten bijspringen, omdat u zag dat de kritiek vanuit de sector zo groot was, dat u wel iets moest doen. U hebt dus toen die portemonnee opengetrokken. De vraag is: wat zal het titanengevecht volgende keer zijn? Wie zal er dan bij komen en wie niet?
Ja, dat zullen we dan wel zien. (Gelach)
Maar dat is de vraag die hij stelde. Dus ik heb erop geantwoord. En uw antwoord toont dat er au fond willekeur is.
De heer Meremans heeft het woord.
Ja, dank u wel, mevrouw de voorzitter.
Er moet mij ook nog iets van het hart, mevrouw Almaci. ‘Heel de sector’, wordt gezegd. Heel de sector is tegen! Iedereen is tegen! Dat is natuurlijk de vraag. Ik weet natuurlijk ook wel dat er een belangenorganisatie is die zegt dat ze tegen zijn. Maar ik wil toch nog iets meegeven: dat zowel ikzelf als medewerkers van ons, als wij in interactie gaan met die organisaties, ook op activiteiten van diezelfde organisaties die zeggen dat ze de sector vertegenwoordigen, toch ook wel wat diverse geluiden horen. Dus ik zou voorzichtig zijn, als jullie zeggen dat heel de sector dit of dat zegt. Ik moet eerlijk zeggen: veel kritieken, veel protest, hebben wij persoonlijk niet binnengekregen. Ik zal het zeggen zoals het is. (Opmerkingen bij Groen)
Wij voeren wel dialoog, en onze deur staat altijd open voor alle organisaties. Dat hebben we gedaan met het Kunstendecreet, en nu opnieuw. Dus ik wil toch even wat nuanceren.
Ten tweede: we leven nu in een maatschappij waar diverse groepen naast elkaar leven. Nu kun je zeggen dat dat niet waar is, het is wel zo. Dat moeten we erkennen. Op dat gebied hebben we in Vlaanderen nog te weinig progressie gemaakt. Nu vragen wij aan organisaties dat zij, als zij met bepaalde groepen werken, niet enkel aan bonding, maar ook aan bridging doen, en maken wij dat een voorwaarde, omdat we dat potverdorie belangrijk vinden, dat er interactie is, dat er gemeenschapsvorming is. Dat zijn juist ook de essentiële pijlers van het sociaal-cultureel werk. En u mag honderd keer zeggen dat een hond een kat is, het blijft een hond. Als u honderd keer zegt dat het een cirkelredenering is, dat het een moeras is … Ik kan zeggen: u kunt dat honderd keer blijven zeggen, ik zeg dat het niet zo is.
En daarom vinden wij het belangrijk dat die criteria of die voorwaarden ook in dit ontwerp van decreet blijven staan.
Collega’s, nogmaals – en ik ga daarmee ook besluiten –: wij wijzigen niets aan de rollen en de functies van het sociaal-cultureel werk. Wij erkennen de maatschappelijke functie. We erkennen voluit dat civiel perspectief. Laat dat zeer duidelijk zijn. Nogmaals: iedereen kan een vereniging oprichten met wie hij of zij dat wil. Het is aan de overheid om een kader te scheppen en te zeggen op welke voorwaarden zij belastinggeld geeft, subsidies, investeringen aan die organisaties.
Collega’s, ik geloof zeer sterk in dit ontwerp van decreet. Het is al aangehaald door verschillende collega’s, voor en tegen: het is een belangrijk ontwerp van decreet. Ik hoop dat jullie dit mee willen steunen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Meremans, één, u ontkent het daglicht, want u zegt dat er nog andere organisaties zijn, dat niet heel de sector overtuigd is dat die bewuste bepaling een slechte bepaling is. Excuseer, Socius, de SARC, waar alle belanghebbenden in vertegenwoordigd zijn en De Federatie konden niet helderder zijn dan dat. Alle drie hebben ze gezegd: schrap die bepaling.
Ten tweede bent u, om zich er proberen uit te praten, insinuaties aan het doen van “ik hoor andere geluiden over bepaalde organisaties”. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Mijnheer Meremans, dan moet u dat concreet maken. We gaan nog eens proberen. We hebben een amendement ingediend om die bewuste bepaling te schrappen. Die getuigt van wantrouwen, die is discriminerend en die zet het hele decreet op losse schroeven. U bent zich compleet in het moeras aan het storten. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Beste collega’s, ik ga niet meer in debat, want dat hebben we in de commissie ook al gehad, meermaals over dit thema. Mevrouw Almaci heeft daarstraks gezegd: “Moet ik hier nu nog op antwoorden? Ik heb daar in de commissie al op geantwoord.” Als dat de norm geweest was van dit debat, dan was er niet veel gezegd want alle elementen die hier aan bod geweest zijn, waren in de commissie ook aanwezig.
Ik ga een aantal dingen toch herhalen. Als we de discussie hebben over artikel 14, eerste lid, 3°, dan moet je toch de twee-eenheid van dat artikel zien: etnisch-culturele afkomst en segregerend werken. Dat segregerend werken is natuurlijk belangrijk. Dan zijn er aan mij en ook aan anderen vragen gesteld: kunt u organisaties noemen? Ik ken niet alle 130 organisaties uit het sociaal-culturele werk van buiten. Nee, ik ken ze niet allemaal. Dus zegt men: je kunt ze kennen door de evaluatierapporten. Maar dit was juist geen criterium. In die zin zullen we dat dus zien. Zeggen dat er geen probleem is? Dat weet ik niet. Dat was nooit een criterium. We gaan de analyses maken bij de volgende subsidieronde.
Er is de vraag over pure symboliek. Voor mij is dit geen pure symboliek, want anders zou ik het niet in het ontwerp van decreet gestoken hebben. Maar als andere collega’s dat eerder symbolisch vinden, dan is het hun goed recht om dat te zeggen.
Het is waar: de SARC en Socius hebben adviezen gegeven. Wij hebben heel veel met de SARC en Socius aan tafel gezeten. We hebben heel veel elementen van hun adviezen overgenomen, maar het zijn adviezen. Uiteindelijk is het hier het parlement dat beslist over het al dan niet integreren van die adviezen in een decreet. Het is voor mij geen gezagsargument dat de SARC en Socius dat zeggen. Het is natuurlijk wel een element dat je in overleg met die belangenorganisaties kijkt wat we van hun adviezen zoveel mogelijk in het decreet kunnen overnemen. De voorbeelden zijn hier legio genoemd dat de meeste dingen overgenomen zijn, behalve inderdaad dat punt van 14, §3 en ook het ander punt dat hier onderwerp van debat was, de zogenaamde discretionaire bevoegdheid of het primaat van de politiek.
Collega’s, laat ons duidelijk zijn: het huidige decreet sociaal-cultureel werk is het enige decreet in cultuur dat die grenzen van ‘je mag zoveel stijgen en zoveel dalen’ kende. Dat maakt inderdaad dat je wat minder bewegingsvrijheid hebt om organisaties die het zeer goed doen, goed te belonen en organisaties die het zeer slecht doen, daar ook op te duiden dat het ook consequenties heeft voor de subsidies, zodanig dat er dynamiek in dat decreet komt. Dat is juist de reden, bijvoorbeeld in het Kunstendecreet, dat we dat zo gedaan hebben, om niet vast te hangen aan organisaties voor lengte van jaren, zelfs als ze niet meer presteren wat ze vroeger gepresteerd hebben, om daar toch te kunnen zeggen: laat nieuwe organisaties instromen en hou die boel scherp.
Dat is hier net hetzelfde. En dan is dat niet de willekeur van de politiek, want als je adviezen krijgt van een commissie die je zelf aangesteld hebt, kun je daar natuurlijk niet zomaar van afwijken. Dat weet iedereen hier in het parlement. Dan moet dat gemotiveerd zijn. En die motivatie kan worden aangewend om er nog elders zijn gelijk mee te halen. Dat is een systeem dat we kennen in heel wat decreten in het culturele werk, maar ook daarbuiten, in welzijn en zo. En dat is een goed systeem. Dat systeem werkt. Maar het laat wel toe dat je als politiek toch enige vrijheid hebt om dynamiek in die sector te creëren.
Op die twee punten wou ik toch even ingaan, voorzitter, hoewel al die dingen in de commissie al in het lang en het breed gezegd zijn. Maar ik dank de leden voor het debat. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik vind dat de minister-president bijzonder laconiek omgaat met het feit dat de partijen van de regering opnieuw absoluut niet uit één mond aan het spreken zijn over die betreffende passage. Dit is een baanbrekend ontwerp van decreet, in de foute zin van het woord. De Chinese Muur die er zogezegd zou zijn tussen het Vlaams Belang en de N-VA, bleek tijdens de onderhandelingen een Japans papieren schermpje. En dat heeft geleid tot een scheur, en tot een zin in een ontwerp van decreet waar een hele sector van zegt dat men het niet wil.
En u mag zeggen: “We hebben geluisterd naar de sector, en uiteindelijk beslissen wij wel wat we houden en wat we niet houden. Dat is het primaat van de politiek.” Maar, minister-president, u hebt gisteren gezien wat die houding van buigen of barsten al drie regeringen op rij – we hebben Brussel-Halle-Vilvoorde gehad, we hebben Marrakesh gehad, en we hebben gisteren stikstof gehad – heeft teweeggebracht. En dat zijn alleen nog maar regeringen. De schade in de samenleving van dat soort houding om mordicus niet in te gaan op de unanieme vraag van een sector... Dat is een buigen-of-barstenhouding die een samenleving kapot maakt, die wantrouwen installeert en die maakt dat je niet kunt vertrouwen op een hogere overheid.
Minister-president, ik had gehoopt dat u daaruit had geleerd. Mijn hoop is fout gebleken. Ik had gehoopt dat twee partijen zich niet tegen de muur zouden laten plakken, maar ze zijn van lopende zaken naar uit de hand lopende zaken gegaan. Dit is een uit de hand gelopen flirt. En twee partijen waarvan ik andere waarden had verwacht, gaan daarin mee. Ik vind dat inderdaad ontstellend.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nrs. 1508/7 en 1508/7-Erratum)
– Artikel 1 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 14. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nrs. 1508/8 en 1508/9)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 15 tot en met 30 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 31. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1508/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 32 tot en met 66 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.