Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang en de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat betreft de inbetalinggeving van cultuurgoederen ter voldoening van de erfbelasting.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister en collega’s, de inbetalinggeving van kunstwerken voor betaling van de erfbelasting is een bestaand instrument, met heel veel goede bedoelingen, namelijk ervoor zorgen dat erflaters die een belangrijke kunstcollectie of kunstwerken of cultuurgoederen hebben, een kunstwerk kunnen geven als betaling van hun erfbelasting.
Wat is daar heel belangrijk aan? Die kunstwerken worden op dat moment publiek bezit. Ze worden toegewezen aan de Vlaamse Gemeenschap, die ze aan een museum zal toewijzen. Dat museum zal dat kunstwerk, of die collectie of die cultuurgoederen, zo goed mogelijk bewaren en zo nodig restaureren, maar ook publiek toegankelijk maken zodanig dat die 6,5 miljoen Vlamingen, of iedereen die Vlaanderen bezoekt, de kans krijgt om dat kunstwerk effectief te zien. Ook de digitale mogelijkheden zijn legio. Dus dit privaat kunstwerk wordt op dat moment publiek.
Helaas moeten we vaststellen dat het instrument goedbedoeld is, maar te weinig wordt gebruikt. Sedert het bestaan van dit instrument kennen we enkel de verzameling Gillion Crowet, die toegewezen is aan een federaal museum, en de verwerving van de collectie precolumbiaanse kunst van mevrouw Dora Janssen in 2006. Die collectie is nu te zien in het MAS. Sedert 2015 is het een Vlaamse bevoegdheid geworden. Sindsdien zijn er nog twee aanvragen gedaan, maar toen bleek ofwel dat de kunstwerken niet voldoende kwaliteitsvol waren, ofwel werd de procedure stopgezet.
Dat betekent dus dat dit instrument, dat goedbedoeld is, te weinig wordt gebruikt. We moeten er met dit ontwerp van decreet voor zorgen dat erflaters worden gestimuleerd om dit toch te doen. Anders worden de kunstwerken vaak versnipperd onder erfgenamen, worden ze verkocht op veilingen, gaan ze naar andere private personen, vaak in het buitenland. Zo blijven die kunstwerken, die toch ook wel topstukken of sleutelwerken zijn voor onze Collectie Vlaanderen, hier, in openbare handen.
Daarom heb ik met mijn collega’s van de N-VA reeds in de vorige legislatuur de knelpunten van dat instrument in kaart gebracht. We hebben vooral ook een aantal voorstellen gedaan om dat instrument te verbeteren. We hebben dat in een conceptnota gegoten. Die conceptnota hebben we tijdens de vorige legislatuur in het parlement besproken.
Ik kan dus vandaag alleen maar heel tevreden zijn dat de minister van Cultuur, Jan Jambon, en de minister van Financiën, Matthias Diependaele, de handen in elkaar hebben geslagen en dat zij daarmee aan de slag zijn gegaan. De voorstellen van de conceptnota monden nu uit in dit nieuwe ontwerp van decreet, dat op heel wat punten is verbeterd.
Ik zal drie voorbeelden geven van verbeterde punten die in dit ontwerp van decreet zijn opgenomen.
De erflater kan al bij leven deze regeling treffen. Zo weet hij nog bij leven en kan hij gerust zijn dat na zijn dood zijn waardevolle collectie of die kunstwerken of cultuurgoederen in goede handen komen en toegankelijk zijn voor alle Vlamingen. Hij weet ook zeker hoe de erfenis zal worden betaald. Vaak worden daarmee ook familieruzies vermeden, maar ook dat de collectie wordt versnipperd of het risico dat de collectie naar het buitenland verhuist.
Een tweede verbetering is dat als de waarde van het kunstwerk of de samenhangende collectie die de erflater wil nalaten en in betaling geven, hoger ligt dan de waarde van de erfbelasting die hij eigenlijk moet betalen, de overheid het verschil kan terugbetalen aan de erflater of aan de erfgenamen. Dat vergemakkelijkt de transactie en dat kan ervoor zorgen dat meer erflaters of erfgenamen overgaan tot het gebruik van dit instrument.
Tot slot is er nog een derde belangrijke verbetering. De waarde van die topstukken of sleutelwerken wordt bepaald op advies van de Topstukkenraad. Boven op die geschatte waarde wordt 20 procent extra gegeven als stimulans om hier effectief gebruik van te maken. Waarom doen we dat? Als iemand naar een veiling gaat, neemt men de geschatte waarde en wordt de waarde van de verkoop door het veilinghuis gemiddeld 17 procent meer. Voor de erflater of de erfgenamen is het interessanter om naar dat veilinghuis te gaan. Als wij willen stimuleren om dat nu net niet te doen en om de kunstwerken over te dragen aan Vlaanderen, dan moeten wij ook die extra stimulans geven. Daarom nemen wij niet 17 procent maar 20 procent. Dit is ook wat men doet in Nederland en in het Verenigd Koninkrijk. De Raad van State heeft aangegeven dat die zogenaamde ‘douceur’ van 20 procent redelijk en billijk is om effectief als stimulans te dienen om erflaters de collectie of de cultuurgoederen te laten overdragen aan de Vlaamse Gemeenschap.
Ik ben er, kortom, van overtuigd dat die verbeterde punten in het ontwerp van decreet dat hier vandaag voorligt, ervoor zullen zorgen dat dit instrument meer zal worden gebruikt en dat daardoor enerzijds private collectioneurs met een gerust hart kunnen weten dat na hun dood die kunstwerken in goede handen zijn en, anderzijds en vooral, dat ze publiek toegankelijk worden voor onze 6,5 miljoen Vlamingen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega's, er is hier toch iets vreemds gaande, vind ik. Enfin, er is hier in dit parlement meer dan een ding vreemd, maar dit schiet er vandaag nu toch wel bovenuit.
We zitten hier dus enerzijds met een Vlaamse Regering die een ontwerp van decreet op tafel legt met als doel de regeling populairder te maken om de erfbelasting te kunnen verminderen door kunstwerken, topstukken te verkopen aan de overheid. Om dat aantrekkelijker te maken, wil dit ontwerp van decreet kort gezegd, ten eerste meer topstukken in aanmerking laten komen, en niet alleen schilderijen en beeldhouwwerken, maar ook bijvoorbeeld juwelen. Naast die verbreding zal wie zijn erfstuk verkoopt, nu ook nog eens 20 procent korting op die erfbelasting krijgen boven op de verkoopwaarde van dat stuk.
Wat ligt hier de facto vandaag dus voor? Een vermindering van de erfbelasting – althans voor sommigen. Want tegelijkertijd heerst er een groot ongenoegen, terecht trouwens, over de weigering van diezelfde Vlaamse Regering om de belastingschalen van de erfbelasting te indexeren. Daardoor moeten mensen alsmaar meer betalen om te krijgen wat hen toekomt, in verhouding tot de door inflatie gedaalde waarde van hun erfenis. Zo ligt bijvoorbeeld het plafond voor de tweede schijf vandaag nog op 250.000 euro, terwijl als we dat zouden indexeren, dat zou worden opgetrokken tot – houd u vast – maar liefst 430.000 euro. Dat kan op het erven van een gemiddeld huis een netto verschil maken van 25.000 euro. Een aanpassing van de schalen aan de reële levensduurte, zal dus niet meer dan rechtvaardig zijn. Want wat de Vlaamse Regering vandaag doet, is gewoon georganiseerde diefstal.
Ik herhaal dus. We stemmen hier enerzijds een ontwerp van decreet dat het voor mensen mogelijk maakt om kunstwerken kunnen inbrengen in hun successierechten wanneer ze het verkopen, maar tegelijk weigert diezelfde regering om voor de successierechten de schalen te indexeren, wat een verlaging voor iedereen zou betekenen. En collega's, dat is problematisch. Je voelt aan elke vezel in je lichaam toch dat dat wringt. De gefortuneerde Vlamingen, de rijken op wie deze regeling van toepassing is, krijgen een bonus van 20 procent en de rest kan stikken. Want de gemiddelde Vlaming, collega's, die bezit geen topstukken. Die bezit geen sleutelwerken of artefacten, juwelen met een meerwaarde voor Vlaanderen. Maar die gewone Vlaming zal wel die 20 procent extra die u straks geeft, moeten ophoesten. En daarmee is het ontwerp van decreet op maat geschreven van de kapitaalkrachtige happy few.
Ik zei het in de commissie al, en ik wil het nog eens benadrukken: ik ben geen socialist, laat staan een communist. Ik heb dus helemaal geen aversie tegen of aangeboren jaloezie op vermogende mensen, en ik hou niet van nog meer belastingen. Maar ik vind wel dat de belastingschalen in ons land voor iedereen omlaag moeten, en dat maatregelen rechtvaardig moeten zijn voor de hele bevolking. Maatregelen die dus uitsluitend de allerrijksten bevoordelen, kan mijn fractie niet steunen. Daarom zal het Vlaams Belang dit ontwerp van decreet straks ook niet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u, minister, collega's.
Niemand betaalt graag erfbelasting op de nalatenschap van een overledene. En over het nut van erfbelastingen, en de hele discussie die het Vlaams Belang hier probeert aan te zwengelen, kunnen we zeker een grondig debat voeren. Maar daarover gaat dit ontwerp van decreet niet.
Erfbelastingen worden normalerwijze in geld betaald, maar sinds 2015 is het al mogelijk om, volgens de Vlaamse Codex Fiscaliteit, dergelijke erfbelasting te betalen met kunstwerken. Van die mogelijkheid is amper gebruikgemaakt, collega Coudyser heeft er al naar verwezen, maar dat blijkt onder meer ook uit de antwoorden op de schriftelijke vragen van mijn collega Katrien Schryvers: die regeling werd gewoon jaar na jaar nooit toegepast. Waarom was dat? Omdat ze uitermate stroef was, onvoldoende bekend bij het publiek, bij de collectiebeherende instellingen, notarissen, vermogensbeheerders, en dus ook bij de particulieren.
Wij hebben daarom in het regeerakkoord al afgesproken om een modernisering van die regeling uit te werken. In de beleidsnota Cultuur van de minister, heeft hij er dan aan toegevoegd: “Om dit beleid zo goed mogelijk te focussen, zullen enkel topstukken en sleutelwerken voor collecties met uitstraling op Vlaams en/of internationaal niveau daarvoor in aanmerking komen.”
Dat is nu allemaal uitgewerkt in dit ontwerp, en onze cd&v-fractie is zeer tevreden dat met dit decreet aanpassingen kunnen worden doorgevoerd aan die regelgeving, zodat erfbelastingen in de toekomst vaker met kunstwerken kunnen worden betaald.
We zijn ook verheugd over de cruciale rol die de Topstukkenraad krijgt in de nieuwe regelgeving om een oordeel te vellen over de aangeboden cultuurgoederen – want het gaat over meer dan kunstwerken – en eventuele museale mogelijkheden daarvan. Dit fiscale instrument biedt heel wat opportuniteiten, zowel voor de overheid, die op die manier topstukken en sleutelwerken kan verwerven voor de publieke collecties, als voor de betrokken erfgenamen, die niet altijd zelf rijke mensen zijn. Dat zijn soms neven en nichten van rijke ooms en tantes. We moeten dat dus ook bekijken op die manier. Zij moeten dan een heel grote som neerleggen, terwijl ze daar met die kunstwerken zitten. Men gaat dat dan verkopen, zoals de collega terecht zegt, op een veiling. Die kunstwerken verdwijnen misschien naar het buitenland, en ze halen dan inderdaad dat gemiddelde van 17 procent erbovenop. Er is dus wel echt een reden. Buitenlandse voorbeelden bewijzen dat ook.
Het is dus niet alleen belangrijk voor de betrokken erfgenamen, maar ook voor het grote publiek. Voor de Vlaming is dat een waardevol instrument, omdat op die manier private collecties toegankelijk worden gemaakt en in Vlaanderen kunnen blijven. Ze worden dus niet verkocht aan buitenlandse geïnteresseerden.
We kunnen trouwens verwachten dat toekomstige erfenissen meer kwalitatieve kunstwerken zullen omvatten, omdat de naoorlogse generatie welstellender was, en meer kunstwerken heeft kunnen verzamelen. Deze generatie sterft ook vaker kinderloos, waardoor die erfbelastingen dus hoger zijn voor de nabestaanden.
Wat ons betreft komt dit ontwerpdecreet niets te vroeg. De cd&v-fractie zal het met overtuiging goedkeuren. We kijken ook uit naar de bekendmakingscampagne via diverse actoren, zoals de Koning Boudewijnstichting, de steunpunten, de Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat, enzovoort.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Collega’s, stel je voor dat je ouders komen te overlijden, en je ontdekt dat ze ooit hun spaarcenten hebben geïnvesteerd in een kunstwerk, een schilderij van een bekende Belgische kunstenaar. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ja, maar, collega’s, ik merk dat jullie een beetje ambetant en nerveus worden. Ik zou zeggen dat jullie de bedenkingen voor zich houden, en dat jullie straks reageren.
Ze hebben dat geïnvesteerd in een kunstwerk, en ondertussen ontdek je hoeveel dat kunstwerk waard is en hoeveel die erfbelasting zal bedragen. De overheid biedt je de mogelijkheid om die erfbelasting af te betalen met het kunstwerk. Nu gaan we exact die mogelijkheid inschrijven in de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Of beter – en ik ga er niet verder bij stilstaan, de collega’s hebben het al duidelijk verteld – we maken een bestaande regeling, die niet bleek te werken, performant.
Wij willen ons dus als liberalen hier volmondig achter zetten, omdat het een win-winsituatie is. Het is een win-winsituatie omdat het zorgt voor vrijheid, en het zorgt voor blijheid. Vrijheid, want je hebt de vrijheid om te beslissen over je erfbelasting. Blijheid, want je zorgt ervoor dat een kunstwerk niet terechtkomt in buitenlandse musea, maar dat het terechtkomt in onze – lieve collega’s van het Vlaams Belang – eigen Vlaamse musea.
Daarom zullen wij dus dit ontwerp van decreet volmondig mee goedkeuren. (Applaus bij Open Vld, cd&v en van Cathy Coudyser)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Geachte collega’s, we hebben dit debat gevoerd in de commissie, en ik hoor een aantal collega’s van de meerderheid opnieuw hetzelfde discours herhalen, maar het overtuigt niet. Het overtuigt niet om twee redenen.
Ten eerste is iedereen in dit parlement overtuigd van de filosofie van het in eigen Vlaanderen, en bij uitbreiding in eigen land, houden van belangrijke kunstwerken. Dat is waar. De vraag is hoe vlot, en hoever je daarvoor moet gaan. Dat debat is natuurlijk de kern van de zaak. Want de filosofie is één ding, maar het instrument dat is uitgewerkt, is een instrument dat het rechtvaardigheidsprincipe en het rechtvaardigheidsgevoel van een bevolking schendt. Dat is heel eenvoudig.
Waarom is dat zo? Collega Vande Reyde – ik weet niet waar hij is – die hier heel vaak met heel veel aplomb van alles poneert en aan debatten deelneemt, heeft in het najaar van 2022 zelf aangekaart dat Vlaanderen volgens hem onterecht langs de kassa passeert – dat waren zijn woorden – naar aanleiding van de niet-indexering van de belastingschalen van erfenissen.
Daarnet zijn al cijfers gegeven voor de kleinste schaal, tot 50.000 euro gaat dat om 3 procent belastingen die je moet betalen als erfbelasting als je erft van je ouder. Vanaf dat je boven 50.000 euro bent, stijgt die tot 9 procent, en verder exponentieel.
Wel, als je dat bedrag van 50.000 euro zou aanpassen aan de inflatie, en dus zou indexeren, dan zou je om en bij de 80.000 euro zitten. Dat is de groep die het minste heeft in onze samenleving als die binnen dat bedrag zou vallen. Wel die indexering van de belastingschalen is niet gebeurd. Deze regering heeft beslist om, ondanks kritiek vanuit haar eigen rangen, dat niet te doen.
Tegelijkertijd zegt ze dat ze een instrument van inbetalinggeving van kunstwerken in verband met erfbelasting heeft dat niet goed werkt. Ze gaat dat aanpassen, ze pakt het Nederlandse model en ze kletst daar nog eens 3 procent bij. Ze gaat van 17 naar 20 procent die ze extra geeft als douceur aan wie kunstwerken in zijn erfeniscollectie heeft.
Douceur, het is een mooi woord, zacht voor wie een topstuk in zijn collectie heeft, hard voor wie erft en zich nooit een kunstwerk van die aard heeft kunnen veroorloven. Dat is de keuze die deze Vlaamse Regering gemaakt heeft op het vlak van erfenisrecht, op het vlak van de belastingschaal. Dat is sociaal niet gewoon onrechtvaardig, dat is het vergroten van de onrechtvaardigheid. En nu sta ik een beetje te kijken dat cd&v zegt dat ze hier volmondig achter staan.
Bovendien, en dat debat hebben we ook gevoerd, is er niet alleen de sociale onrechtvaardigheid, er is ook de vaststelling dat de kunstmarkt de laatste jaren zwaar is oververhit omdat die kunstmarkt een speculatieve markt is geworden. Omdat bij uitstek de superrijken van deze wereld die markt naar ongelofelijke hoogtes aan het drijven zijn, en zelfs met digitale zaken zoals de non-fungible tokens enzovoort.
Het is bijzonder belangrijk dat de Topstukkenraad moet analyseren wat een topstuk is. Maar de Topstukkenraad kan niets doen aan de markt zoals die vandaag oververhit is. En dan wil ik de vraag stellen, collega’s, want we hebben dat debat ook in de commissie gehad. Er is een schitterend onderzoek waar de Universiteit van Maastricht trekker van is en dat heet ‘Dirty Money, Pretty Art’. Ik vraag me af of de collega’s dat kennen. Dat gaat eigenlijk over het feit dat hoe langer hoe meer grootschalige mondiale financiële criminaliteit zich begint af te spelen via die speculatieve kunstmarkt.
U kunt dan zeggen dat dat echt wel uitzonderlijk is, en dat je dit nu niet op flessen moet trekken. Ik zou dat ook begrijpen, maar het is een nichemarkt voor een zeer beperkte groep, en binnen die nichemarkt zijn er dus universiteiten aan het onderzoeken hoe het gebruikt wordt als een witwasmachine.
En dat gaat niet over zaken waar we nog nooit van hebben gehoord. Het gaat over zaken als de Panama Papers, de FinCEN Files, het 1MDB-schandaal, die allemaal uitvoerig in onze kwaliteitskranten hebben gestaan. Dat is een problematiek die op dit moment wordt onderzocht, en er wordt gekeken hoe we ons daar internationaal tegen kunnen versterken. Dus er zijn toch wat tekens aan de wand waardoor we ons afvragen of we dit op deze manier wel moeten doen. Moeten we niet een aantal extra veiligheidsmaatregelen op dat vlak gaan incalculeren? Zeker omdat we van kunst naar cultuurgoederen zijn gegaan: juwelen, manuscripten, wetenschappelijke objecten enzovoort.
Dus ik herhaal opnieuw: de filosofie is goed, de uitwerking verhoogt de onrechtvaardigheid die al bestond en er is ook de realiteit van een markt die de afgelopen decennia – en zeker het laatste decennium – een ongelofelijke hausse heeft gekend, niet wegens de intrinsieke waardes of kunstzinnige waardes, maar gewoon wegens het feit dat die gedreven wordt door financiële speculatie met als bedoeling een vermogen op een andere manier te gelde te maken.
De vraag is of een overheid daarin mee moet gaan. Dat is ook een vraag trouwens – de Universiteit van Maastricht is een Nederlandse universiteit – die uitgerekend wordt gesteld in een land waar het systeem al bestaat.
Collega’s, om die redenen kunnen wij principieel noch in de uitwerking akkoord gaan met wat hier voorligt. Wij zullen als fractie dan ook tegenstemmen en wij hopen dat de minister het artikel ‘Dirty money, pretty art’ in ieder geval ter hand neemt, en naast de Topstukkenraad ook eens het debat aangaat met experten, om te zien hoe we ons daartegen kunnen beschermen. Er moet een debat ten gronde komen over die niet-indexering van belastingschalen. Ik reken een beetje op collega Vande Reyde – hij is hier niet – om op zijn minst de notulen van deze plenaire vast te nemen. Want ik maak me wel zorgen om die mensen die nooit in hun leven – ook niet bij toeval, binnen familie – een topstuk hebben kunnen erven. Dat is nog altijd het merendeel van die 6,5 miljoen Vlamingen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Wat vandaag voorligt, is eigenlijk inderdaad een aanpassing aan een bestaand decreet, dat helaas allerminst succesvol kan worden genoemd: de mogelijkheid om een erfbelasting af te lossen via topkunstwerken. Het decreet is toenmaals geschreven naar aanleiding van – en misschien zelfs een beetje op maat van – de erfenis van Paul Janssen. Met haar indrukkende collectie precolumbiaanse kunst betaalde Dora Janssen in 2006 haar erfbelasting af. Daarrond is bij wijze van spreken later ook het Museum aan de Stroom (MAS) gebouwd. Eén vloer is voorbehouden aan haar collectie. De vraag is alleen al: die precolumbiaanse kunst, is dat ons erfgoed? Dat is al een eerste vraag.
Uiteraard staan wij als Vooruit achter de doelstelling van het decreet. Die is nobel. Ook Vooruit wil dat ons erfgoed – onze topstukken van onze kunst in Vlaanderen – hier kan blijven, dat het beschikbaar kan blijven voor de Vlamingen, dat die de werken van Rubens, Rik Wouters en Luc Tuymans kunnen gaan bewonderen. Die werken moeten in onze musea kunnen blijven, ook voor buitenlandse toeristen.
De uitwerking van het decreet: daar kunnen wij als Vooruit helaas allerminst mee akkoord gaan. We hebben meerdere bezwaren.
Het eerste is een fundamenteel bezwaar. Het is hier al geopperd. Collega’s, voor Vooruit is een euro een euro. Voor Vooruit is het totaal onaanvaardbaar dat de erfbelasting kan worden betaald met voorwerpen tegen 120 procent van hun waarde. Dat komt eigenlijk neer op een korting van 20 procent op de erfbelasting voor – laat ons maar een kat een kat noemen – de Fernand Hutsen van deze wereld, die royaal investeren in topstukken en dan 20 procent korting krijgen op hun erfbelasting, aan het einde van de rit.
Die zogenoemde douceur is er alleen maar voor wie op die manier zijn erfbelasting kan aflossen, met 20 procent, en dat terwijl de gewone Vlaming de volle pot erfbelasting betaalt. Dat zeggen wij trouwens niet alleen. Ook de Raad van State heeft opgemerkt dat die regeling in se een discriminatie zou kunnen inhouden voor de gewone Vlamingen ten opzichte van de kapitaalkrachtigen die – bij wonder – op hun zolder een topkunstwerk hebben liggen.
Dat deze regeling ook in het buitenland bestaat – in Nederland tegen 17 procent, hier wordt over 20 procent gestemd – is geen argument. Het gaat voor ons om een fundamentele discriminatie van de gewone Vlaming versus de kapitaalkrachtige. Voor Vooruit is een euro een euro, want uiteindelijk zal het de gewone Vlaming zijn die die 20 procent korting voor die kapitaalkrachtigen moet ophoesten, via zijn belastinggeld.
Behalve dat de gewone belastingbetaler betaalt voor die 20 procent korting die kapitaalkrachtige Vlamingen krijgen, wat heeft het decreet voor die gewone Vlaming dan te bieden? In het decreet zien wij onvoldoende garanties die ervoor zorgen dat ze kunnen meegenieten van waar ze mee voor betalen. Er staan geen garanties in het decreet dat die kunstwerken die worden gebruikt voor de afbetaling van de erfbelasting, ook wel degelijk, 100 procent zeker, zullen worden tentoongesteld aan het gewone publiek, en niet ergens in een depot kunnen verdwijnen.
Dus vanwege deze discriminatie – alle goede intenties ten spijt – gaat Vooruit tegen dit decreet stemmen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik wil nog zeer kort ingaan op wat enkele collega’s hebben gezegd. Zij hebben eigenlijk nogmaals verduidelijkt wat het motief is van dit ontwerp van decreet en om wie het allemaal gaat. De grote vraag waar ik mee zat was: wie heeft er dan topstukken die in aanmerking komen in zijn bezit? Op wiens maat is dit geschreven? Zoals collega Segers daarnet al terecht zei, ging het volgens mij ook over de Fernand Hutsen van deze wereld. Maar we hebben hier eigenlijk bevestiging gekregen. Want collega Brouwers zegt dat dit er is voor de neven en nichten van rijke mensen. Collega D’Hose gaat nog een stap verder. U zegt: “kinderen wier ouders komen te sterven en die ontdekken dat hun ouders al hun spaarcenten hebben gestoken in een schilderij of een ander kunstwerk.”
Collega’s, u komt ongetwijfeld allemaal onder de mensen. Ik hoop dat toch. Ik zou mij afvragen, of ik zou eens willen dat u zichzelf de vraag stelt, wie hier allemaal mensen kent die per toeval, bij het overlijden van hun ouders, ontdekken dat die al hun spaarcenten hebben gestoken in een schilderij, dat daarbovenop nog eens in aanmerking komt, volgens de Topstukkenraad, om hun erfbelasting mee af te kopen. Ik weet niet in wat voor wereld jullie leven, maar het zegt veel. Collega D’Hose, u komt dat ongetwijfeld tegen in de salons van de Senaat. Zo gaat dat daar allemaal. Maar zo gaat het niet in Vlaanderen. Zo gaat het niet onder de gewone Vlamingen. En u pest hiermee de Vlamingen, want zij zullen het betalen. Zij betalen die 20 procent.
“Blablabla”, zegt u. Dat is wat u denkt van de gewone Vlaming. Dit is eentje op maat van de rijken, op maat van Open Vld, maar daar kan ik als volksvertegenwoordiger, als vertegenwoordiger van een volk, nooit mee instemmen. Nooit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, we hebben inderdaad, mevrouw Almaci, die discussie al uitgebreid gevoerd in de commissie. Dit is een goed debat, maar ik wil misschien toch nog een aantal elementen in het debat gooien.
Mevrouw Segers, u verwijst naar de Raad van State. Ik zal citeren uit de Raad van State. Het gaat inderdaad over die ‘douceur’-regeling. De Raad van State concludeert in punt 5.6: “Gelet op wat voorafgaat, kan worden aangenomen dat het verschil in behandeling, dat uit de ontworpen regeling voortvloeit, redelijk is verantwoord, en bijgevolg bestaanbaar is met het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.” Ik bedoel: als u de Raad van State citeert, moet u hem volledig citeren. Dit is de conclusie van de Raad van State, dat er inderdaad geen ongelijkheid is.
Waarom is er geen ongelijkheid? Omdat, als de Topstukkenraad een kunstwerk als topstuk definieert en dat beschikbaar komt op de markt, we een poging moeten doen, als Vlaamse overheid, om dat te kopen. En dan ga je naar een veiling of het een of het ander, en dan betaal je gemiddeld plus 26 procent, dus de waarde plus 26 procent. Ik kan me voorstellen dat u die douceur in eerste instantie wat onrechtvaardig vindt. Maar als dat kunststuk op de markt komt, en u wilt dat verwerven, dan zitten daar ook meerkosten op, en die zijn doorgaans hoger dan wat wij hier aangeven.
En dan wil ik het argument van de heer Brusselmans aanhalen dat dit alleen voor de rijken is. Natuurlijk zal dat ook voor de rijken zijn. U moet het zonlicht niet ontkennen. Maar er zijn ook erfenismogelijkheden waar mensen in natura goederen erven, daar de erfbelasting op moeten betalen, tot nu toe in geld, en dan heel diep in de zakken moeten tasten om dat te kunnen betalen, of toch die kunstwerken in dit geval verkopen. Wel, wij gaan zorgen dat die mensen – en dat geldt ook alleen als die kunstwerken tot de topstukken behoren – die kunstwerken dan kunnen inbrengen, in plaats van die te moeten verkopen, daar dan nog erfbelasting op moeten betalen, en dan pas hun erfbelasting kunnen aflossen.
Ik denk dus niet dat dat een asociale maatregel is. Ik denk dat het een sociale maatregel is, en ik denk dat het goed is voor het kunstpatrimonium in ons land. Er staat ook bij – en dat is dan het laatste punt dat ik wil maken – dat de Topstukkenraad ook een advies geeft, weliswaar niet bindend – voor de aankoop van het topstuk is het voor alle duidelijkheid wel bindend – voor de bestemming. En er wordt op aangedrongen dat die bestemming publiek toegankelijk is.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister-president, men weet ook, als men op de markt gaat, dat men een commissie moet betalen aan het veilinghuis. En voor die topstukken is die commissie immens. Een gemiddelde commissie is tussen de 12,5 en 20 procent. Als je dat dan gaat bekijken, bon … Dat is één. Ik vraag me af of de ‘douceur’ niet te ‘douce’ is, om het zo te zeggen.
Twee, uw stelling dat dit een sociale maatregel is? Dat vind ik een bijzonder boude stelling, temeer omdat ik u niet heb horen antwoorden op de vraag over wat deze regering dan van plan is rond de indexering van de belastingschalen. Want als u nu de beide gedaan had, dan had ik nog begrepen dat u ergens dat argument zou gebruiken. Maar u kiest maar voor één en u kiest er dan nog eentje waarbij het er redelijk royaal aan toegaat als je ziet wat er betaald moet worden aan die veilinghuizen specifiek voor de beveiliging en alles wat er komt kijken bij de verkoop van zo’n topstuk.
U hebt ook niet geantwoord of u de Topstukkenraad zelf zult versterken met het advies van specifieke spelers, overheden, universiteiten, academici die echt specifiek dat werk rond dat speculatieve en dat witwasaspect mee in beschouwing kunnen nemen. U laat dus ook die aspecten die meer operationeel zijn, maar wel ongelooflijk belangrijk, links liggen. Dat maakt dat dit zowel in intentie als in uitwerking tekortschiet. Dat is een vaststelling die wij maken. (Applaus bij Groen)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik voel me een beetje persoonlijk aangesproken door de heer Brusselmans. Het valt me op hoe afgunstig u bent ten opzichte van mensen die wel hard gewerkt hebben in hun leven, die wat geld verdiend hebben en die uiteindelijk rijk geworden zijn. Ik wil dat toch maar een keer zeggen voor de mensen die denken dat het Vlaams Belang er is voor de economie, voor de hardwerkende Vlaming, voor de correctheid, dat dat blijkbaar toch niet helemaal zo is.
Twee, mijnheer Brusselmans, omdat ik voorzitter ben van de Senaat duwt u mij heel graag in een hoekje van de kapitalistische rijke liberaal. Ik ben een kind wier ouders failliet gegaan zijn nadat haar vader een hersenbloeding gekregen heeft. Ik ben een kind dat toen ze 20 jaar was op straat stond omdat deurwaarders de meubels zijn komen opladen. Laat mij dus alstublieft u mij nooit of te nimmer nog horen betichten dat ik de hardcore kapitalistische liberaal ben. Alstublieft, omdat ik toevallig hard gewerkt heb en voorzitter geworden ben van de Senaat. (Applaus bij de meerderheid en van Johan Danen)
Drie, ik ben nog niet klaar. Als de heer Brusselmans blijkbaar heel graag heeft dat topstukken verkocht worden omdat mensen hun belastingen moeten betalen en dat die verkocht worden aan het buitenland, dat die in een of andere privécollectie van de sjeik van Saudi-Arabië terechtkomen, is dat genoteerd. Ik zou die liever in de Vlaamse musea zien hangen waar de Vlaamse burger, de Vlaamse kunstliefhebber die kan gaan bekijken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega D’Hose, u moet natuurlijk wel luisteren wanneer ik iets zeg. Ik ben zelfs in mijn eerste tussenkomst vandaag begonnen met duidelijk te stellen dat ik helemaal geen afgunst heb jegens wie dan ook. Ik vind alleen dat maatregelen rechtvaardig moeten zijn en dat de erfbelasting voor iedereen omlaag moet. En dát maakt u de verdediger van het grootkapitaal, niet uw achtergrond, niet uw verdiensten of alles wat er bij komt. Het feit dat u hier een maatregel verdedigt die enkel de happy few gelukkig zal stellen, die ervoor zorgt dat de ‘Fernand Hutsen & co’ van deze wereld minder erfbelastingen moeten betalen, maar dat de rest van de Vlamingen het gelag er bovenop moet betalen. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Eigenlijk komt het daarop neer: een belastingverhoging voor de rest van de Vlamingen. Mevrouw D’Hose, dát maakt u een verdediger van het grootkapitaal en dat hebben de Vlamingen echt wel door. U zegt hier dat het Vlaams Belang tegen deze maatregel voor de rijken is, dus is het Vlaams Belang tegen de hardwerkende Vlaming. Wel, ik daag u uit, en dit bewijst nogmaals in wat voor ivoren toren u leeft, maar ik daag u uit om eens te praten met die hardwerkende Vlaming en hoor daar eens van hoeveel van die Vlamingen de ouders sterven, waarbij ze dan toevallig ontdekken dat ze al hun spaarcenten gestoken hebben in kunstwerken die in aanmerking komen voor de Topstukkenraad. Jullie zijn zo verwaand, zo ver van deze wereld dat het misselijkmakend wordt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1507/1)
– Artikel 1 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.