Report plenary meeting
Report
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Onderwijs over het verzoekschrift over de toekenning van anciënniteit aan zijinstromers.
De heer Danen, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, het gaat over een verzoekschrift van een verzoeker die aanklaagt dat zijinstromers die vandaag starten in het onderwijs, een bepaald aantal jaren anciënniteit kunnen meenemen. Op het moment van de indiening was dat acht jaar, nu is dat tien jaar. Hij klaagt daarbij aan dat mensen die vroeger zijn ingetreden met veel anciënniteit in een andere sector, die anciënniteit niet hebben kunnen meenemen.
Hij is zeven maanden vroeger gestart na zeventien jaar in de private sector en stelt vast dat hij geen recht heeft op anciënniteit in het onderwijs. Hij vraagt of daar iets aan gedaan kan worden.
Hij zegt daarbij dat zijn situatie absurd is. Als 41-jarige leerkracht moet hij het nu doen met een verloning van een 21-jarige starter: zo’n 1850 euro netto.
Wij hebben daar in de commissie een paar keer over gesproken. Ik zou de collega’s en de kijker thuis willen uitnodigen: als hij of zij het volledige verslag wil raadplegen, kan dat. Maar ik zal toch de hoofdlijnen kort proberen samen te vatten.
Op 10 februari van 2022 heeft de commissie het verzoekschrift in handen genomen en voor de eerste keer besproken. Maar toen werd eigenlijk gesteld dat we over te weinig informatie beschikten om dat verzoekschrift ten volle te kunnen bespreken. Wij hebben dus de vraag gesteld aan de minister om ons inzage te geven in de financiële implicaties van een aantal scenario’s waar de verzoeker ook naar verwees. Dat geldt zowel voor scenario’s om met terugwerkende kracht anciënniteit toe te kennen aan zijinstromers die al voor de inwerkingtreding van de huidige anciënniteitsregeling in het onderwijs actief waren, als ook voor scenario’s om binnen de huidige regelgeving een hoger aantal jaren anciënniteit te kunnen inbrengen. Dat is wel een belangrijk element: wij hebben gevraagd aan de minister om ons meer inzicht te geven.
Op 9 juni 2022 was die nota beschikbaar en hebben we dus de bespreking verdergezet.
Ik zal, als ik over mezelf spreek, ook gewoon mijn naam noemen. Dat klinkt een beetje raar, maar ik denk dat het moeilijk anders kan.
Tijdens de bespreking stelt Johan Danen vast dat er in de nota geen financiële scenario’s zijn meegegeven. Dat was nochtans wel de afspraak. Hij kan zich dus niet helemaal vinden in het standpunt van de minister. Het gelijkheidsbeginsel kan men op vele manieren invullen. Men zou bijvoorbeeld iedereen in het onderwijs die ooit is overgestapt, een bepaalde extra anciënniteit kunnen geven en de nieuwe zijinstromers iets meer. Van dergelijke mogelijkheden maakt de minister geen melding, terwijl dat wel de vraag was vanuit de commissie. Het standpunt van de minister beantwoordt de vragen van de verzoeker niet helemaal.
Hij beseft natuurlijk wel dat het niet mogelijk is om een regeling uit te werken waar iedereen beter van wordt, maar een betere regeling dan die die vandaag mogelijk is, moet – om voor een stuk tegemoet te komen aan de vraag van de verzoeker – toch wel mogelijk zijn. Hij betreurt ook dat er geen enkele poging wordt gedaan om dat in te schatten en dat vindt hij jammer.
Karolien Grosemans meent dat de minister wel degelijk ingaat op het scenario om alle zijinstromers anciënniteit toe te kennen. Hij noemt geen exact bedrag, maar spreekt wel van een zware financiële impact. Bijkomend merkt de minister op dat het geen enkele impact zal hebben op het lerarentekort.
Steve Vandenberghe zegt dat Vooruit voorstander is van het uitbreiden van het toekennen van anciënniteit van zijinstromers met minstens twintig jaar. Men moet er alles aan doen om de instroom te vergroten. Dat is niet de enige oplossing, maar wel een hele belangrijke. Men moet de zijinstromers in overeenstemming met hun anciënniteit betalen, zodat ze echt de stap naar het onderwijs willen zetten. Iemand die op 40-jarige leeftijd instroomt in het onderwijs kan men toch niet hetzelfde loon betalen als iemand die net is afgestudeerd? Dat was ook de vraag van de verzoeker. Hij heeft respect voor de stappen binnen de anciënniteitsregeling die door minister Weyts is uitgewerkt, maar het moet uitgebreider. Nood breekt wet, aldus collega Vandenberghe.
Vanwege het gelijkheidsbeginsel zal men moeten werken met terugwerkende kracht. Het klopt dat een voorstel van toenmalig minister Pascal Smet om maximaal twintig jaar anciënniteit toe te kennen aan zijinstromers op kritiek botste van de Raad van State, maar men moet nu eerst laten onderzoeken tot hoever de terugwerkende kracht mogelijk is, zonder dat gelijkheidsbeginsel te schenden.
Jean-Jacques De Gucht vindt het vervolgens belangrijk om dit verder te onderzoeken, maar de vraag is of het gaat om een budgettair dan wel om een juridisch verhaal. Men moet eerst nagaan wat de juridische mogelijkheden zijn en daarna zijn verdere stappen mogelijk. Hij gaat wel akkoord om verder te werken op het antwoord van de minister.
Dan vervolgt mevrouw Krekels met te zeggen dat zij in het midden wil laten of de financiële oefening maken zinvol is of niet. Men worstelt hier met het gelijkheidsbeginsel, men mag niet te hard focussen op de weerstand van de potentiële zijinstromers vanwege de financiële kant. Er zijn ook andere redenen waarom mensen die zich omscholen om te gaan lesgeven, afhaken.
Vervolgens zegt de heer Daniëls dat de heer Vandenberghe alles op een hoop gooit. Ik ga die discussie hier niet ten volle uitwerken. U kunt die lezen in het verslag. Wat wel relevant is in de tussenkomst van de heer Daniëls, is dat er een besluit van de Vlaamse Regering over deze problematiek voor advies is overgemaakt aan de Raad van State. Dat is wel belangrijk, want daarna wordt besloten te zullen wachten op dat advies eer men echt kan afronden. Dat is dus wel een cruciaal moment in de bespreking.
Het advies van de Raad van State over het voorstel van toenmalig minister Smet, die twintig jaar anciënniteit wilde toekennen aan zijinstromers, was duidelijk over de disproportionaliteit. Het lijkt hem dus verstandig om dat advies van de Raad van State af te wachten. Hij geeft ook aan begrip te hebben voor de vraag van de verzoekers.
Dat was trouwens bij iedereen van de commissie het geval, ook bij mevrouw Vandromme. De cd&v-fractie wil ook het advies van de Raad van State afwachten. Het gaat om het vinden van een evenwicht tussen doelmatigheid en het gelijkheidsbeginsel.
Dan zegt Johan Danen dat de Raad van State stelde dat de maatregel disproportioneel zou zijn als men te veel anciënniteit zou geven aan nieuwe zijinstromers, maar dat die disproportionaliteit altijd in verhouding staat tot wie er al eerder was en nul anciënniteit had. Die kloof is te groot. Men moet dit dus in een globaal kader bekijken, maar volgens Johan Danen is het perfect mogelijk om bijvoorbeeld maximaal vijf, zes, zeven of acht jaar anciënniteit te geven aan mensen die al langer geleden zijn ingestapt.
Tot slot geeft de heer De Gucht nog aan dat men in rondjes aan het draaien is, waarna de bespreking wordt afgerond.
Ik kom dan tot het besluit, dat door mevrouw Vandromme in de commissievergadering van 26 januari is gesteld. Ze zegt het volgende. De commissie heeft respect voor de vraag van de verzoeker en begrijpt de achtergrond van de vraag. Na lezing van het advies van de Raad van State over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen, bevestigt de commissie de overwegingen en standpunten die in de informatieve nota van de minister van 9 mei 2022 zijn opgenomen.
Tot daar het verslag. (Applaus)
Mevrouw Yalçin, u bent ook verslaggever. Er is weinig aan toe te voegen, denk ik. (Gelach)
Aangezien collega Danen vrij volledig was, sluit ik mij graag daarbij aan. (Gelach. Applaus)
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.