Report plenary meeting
Report
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, collega's.
Dit is een vraag die ik zelf opstelde, ‘by the way’. U was er niet, minister, maar ik werd veroordeeld omdat ik telefoontjes zou plegen om vragen te stellen.
Maar u weet dat dat niet het geval is, minister, ik stel gewoon graag vragen over het leerrecht van onze leerlingen, over het recht op onderwijs. En ik denk dat ik bijna elke vraag die ik stel daaraan kan linken, omdat het zo fundamenteel is voor mezelf, maar ook voor mijn partij. Want het recht op leren heeft te maken met een stoel die beschikbaar is in een school. En jammer genoeg zijn er regio’s waar we op een billijke manier moeten gaan zoeken hoe we stoelen kunnen toewijzen aan leerlingen. En dit doen we via het Inschrijvingsdecreet, maar ook via extra middelen die we voorzien voor infrastructuur. Zo zorgen we ervoor dat we ouders niet meer moeten laten kamperen.
En het nieuwe Inschrijvingsdecreet dat recent werd goedgekeurd, heeft ervoor gezorgd dat scholen niet meer verplicht zijn om bepaalde stoelen voor te behouden voor ondervertegenwoordigde groepen. Ze kunnen er wel vrijwillig nog voor kiezen.
Nu vernemen we dat slechts één scholengroep in Vlaanderen daarvoor koos en twee Brusselse scholen. En in een reactie in de pers, minister, gaf u aan dat u die cijfers een goede zaak vindt. U leidde eruit af dat het vorige Inschrijvingsdecreet eigenlijk ook niet echt strookte met de wensen en de noden die er zijn op het terrein.
Minister, ik moet toegeven dat ik wel wat vragen en bezorgdheden krijg vanuit het terrein. Die opmerking heeft toch wel wat losgemaakt bij een aantal mensen. Ik denk dat het een terechte vraag is die we moeten stellen: hoe komt het nu in godsnaam dat de scholen daar niet mee aan de slag zijn gegaan? Ik denk dat het duidelijk is dat het water heel veel scholen en schoolbesturen tot aan de lippen komt. Dat scholen wél bereid zijn om, zelfs over de netten heen, daarover na te denken.
Vandaar mijn vraag, minister: bent u samen met de LOP-verantwoordelijken (lokaal overlegplatform) in overleg gegaan om te zien hoe die 20 procent dan precies kan worden ingevuld? Want we moeten er echt alles aan doen om scholen en schoolbesturen te ondersteunen om werk te maken van een scholenpopulatie die een afspiegeling is van de lokale context.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben eigenlijk heel tevreden over die hervorming van het Inschrijvingsdecreet. We hebben daar in de schoot van de Vlaamse Regering lang over gediscussieerd, dat overkomt ons soms. Maar dit keer met heel positieve vruchten. Want onze ambitie was net om te zorgen voor meer vrijheid voor de scholen en voor de lokale besturen. Daarvoor had je een dwingend systeem waarbij enkel en alleen voorrang werd gegeven op grond van sociaal-economische indicatoren, onder andere het gegeven of een kind al dan niet een moeder had met een diploma secundair onderwijs. Dat systeem werd ervaren als niet-corresponderend met de lokale realiteit, maar ook als een onrechtvaardig systeem. Eigenlijk moet je uitleggen aan mensen die heel veel inspanningen doen om hun kind in te schrijven in een school, waarom die voorbijgestoken worden door een kind, gewoon omdat dat kind een moeder heeft zonder een diploma secundair onderwijs.
Daarom denk ik dat we een goede keuze gemaakt hebben, die ook correspondeert met de mogelijkheden om net te zorgen voor de sociale mix, de afspiegeling, de versterking van een basisschool als een buurtschool. Waarom? Eén: in het vorige systeem konden kinderen van buiten de gemeenten op grond van die sociaal-economische kenmerken, zoals het diploma van de moeder, voorrang krijgen op kinderen van binnen de gemeente. Twee: je kunt nu echt rangschikken of voorrang geven op grond van afstand, dus ook nabijheid. En drie: je kunt ook zelf invulling geven aan het voorrangsbeleid door de school en door de gemeenteraad.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik denk dat dat drie concrete maatregelen zijn waardoor we de mogelijkheid bieden aan de scholen om ervoor te zorgen dat ze hun karakter als buurtschool versterken en dus meer afstemmen op de lokale gemeenschap.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is een vaststelling dat scholen net niet aan de slag gaan met dat laatste punt, u geeft het aan: 20 procent kan worden ingevuld met ondervertegenwoordigde groepen, dat is net de autonomie en de vrijheid van de scholen en lokale besturen. Maar voor ons, voor mij is het wel interessant om na te gaan hoe het komt dat men daar niet op ingegaan is. Ik ben zeer benieuwd, minister, naar hoeveel LOP’s er effectief aan de slag zijn gegaan, hoeveel er gestart zijn met hun huiswerk, maar die niet gestrand zijn op het initiatief. Hoeveel LOP’s hebben voorstellen ingediend bij de Commissie inzake Leerlingenrechten en kregen daar een negatief advies? Dit is wel belangrijk: hoe komt dat nu precies? Want ik hoor op het terrein dat men eigenlijk aangeeft dat ze daar wel mee aan de slag willen. Alleen zorgen het moment en de context – wegens de vele uitdagingen die er zijn, lerarentekorten enzovoort – ervoor dat schoolbesturen er momenteel niet mee aan de slag zijn gegaan.
Mijn concrete vraag, minister: bent u bereid om dat te monitoren? Want voor ons, voor mijn partij, was dat echt wel een heel belangrijk issue.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ga eerst beginnen met een onwaarheid die u verteld hebt, recht te zetten. Het is niet zo dat kwetsbare kinderen altijd voorrang kregen, het was ook soms zo dat niet-kwetsbare kinderen van gegoede ouders of ouders uit een beter milieu, in bepaalde scholen met meer kwetsbare kinderen, voorrang kregen. Dat was het idee: soms had je de ene voorrangsgroep, soms had je de andere voorrangsgroep, om tot een sociale mix te komen. Waarom een sociale mix op school? Het zorgt ervoor dat de ongelijkheid verkleint, het zorgt ervoor dat je betere leerprestaties kreeg – niet alleen van de kwetsbare kinderen, minister, daar is veel onderzoek rond – maar ook sterke kinderen hebben daar baat bij en hun leerprestaties gaan zeker niet achteruit.
Dus dat streven naar een sociale mix was eigenlijk een goede zaak. Nu wordt dit volledig tenietgedaan door de regeling van 20 procent. U zegt dat men dan nog kan kiezen, ze hadden dat kunnen doen als ze dat wilden. Nu, we wisten op voorhand, dat is ook gezegd door experts, 20 procent is veel te weinig om die sociale mix te bereiken, bijvoorbeeld in steden waar kansarme kinderen 50 procent uitmaken van de populatie, enzovoort.
U wist op voorhand dat deze regelgeving zou falen, u hebt dat ook gewild, om ervoor te zorgen dat elitescholen konden doen wat ze wilden.
Dus uw vraag luidt?
Ik heb eigenlijk geen vraag. Dit was voorspeld en het is uitgekomen: de sociale mix in onze scholen gaat achteruit en dat is een superspijtige zaak. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Coel heeft het woord.
Vanuit onze fractie zijn we zeer tevreden met de hervorming die we samen met de collega’s van Open Vld en cd&v hebben kunnen uitwerken. Er is lang aan gewerkt en het maakt inderdaad dat lokaal maatwerk mogelijk. Het is niet meer die opgelegde sociale mix vanuit Brussel, maar je kunt vanuit de lokale noden zelf accenten leggen. Ik deel deels uw inschatting dat er nog maar weinig scholen gebruik van hebben gemaakt, ik denk dat dit deels ligt aan het feit dat het relatief nieuw is, het is het eerste jaar dat men van die regels kan gebruikmaken. We moeten de scholen de kans geven om daaraan de komende jaren een actievere invulling te geven, maar op zich sta ik volledig achter het principe dat we hebben uitgewerkt.
Samen met dat nieuw Inschrijvingsdecreet is ook een aanmeldplatform voorzien. Scholen die van dat aanmeldsysteem gebruikmaken krijgen de kans van een Vlaams aanmeldingsplatform gebruik te maken zodat ze niet alles zelf van scratch af moeten opstarten.
Minister, de aanmeldingsperiode is gisteren begonnen. Hebt u al indicaties of dat goed verlopen is, zijn er problemen gemeld en hebben veel scholen gebruik gemaakt van dat Vlaams aanmeldingsplatform?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Onderwijs heeft een cruciale taak om jongeren voor te bereiden op hun toekomst in de samenleving. Dat doe je door hen kennis en kunde bij te brengen, maar ook door hen te leren samenleven. Net daarom is het zo belangrijk dat kinderen van kindsbeen af leren samenleven in een diverse samenleving. Dat is natuurlijk niet het maatschappijmodel waarin de minister gelooft, dat weten we. Hij gelooft in een gespleten samenleving waarin kinderen zo snel mogelijk worden opgedeeld. Dus ik begrijp uw ontgoocheling, collega Vandromme, want u bent met open ogen in de val van de minister gelopen. U hebt bij de bespreking van het decreet gezegd dat het nieuwe instrument door veel scholen zal worden gebruikt om die sociale mix te garanderen. We zien dat het niet waar is. De minister heeft zijn doel gerealiseerd: scholen aan de ene kant waar kinderen van hoogopgeleide en goed verdienende ouders zitten, en anderzijds de concentratiescholen. Dat is het Vlaanderen van de N-VA, dat is het Vlaanderen waar u, misschien onvrijwillig, hebt aan bijgedragen.
Minister, bewijs mijn ongelijk. Welke maatregelen gaat u nog nemen om de concentratiescholen in Vlaanderen, ondanks dit nieuwe decreet, tegen te gaan? (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Laeremans heeft het woord.
Als het Vlaams Belang hebben we ons altijd verzet tegen regels die van bovenaf een artificiële sociale mix willen opleggen in het onderwijs, en die zo de autonomie van scholen inzake hun inschrijvingsbeleid ondergraven. We hebben ons altijd verzet tegen die dubbele contingentering, maar ook tegen die optionele 20 procent voorrang voor die zogenaamde ondervertegenwoordigde groepen. Want als je die optie vaak gebruikt, zou dat toch een dubbele contingentering light zijn geworden. We zijn dan ook verheugd dat quasi alle scholen hun gezond verstand gebruiken en dit niet toepassen. Het bewijst dat de opgelegde sociale mix niet gewenst is binnen onze scholen. Binnen de schoolbesturen is daar geen draagvlak voor.
Vandaar mijn vraag, minister: laat u die optionele 20 procentregel verder bestaan of overweegt u om hem in de toekomst te schrappen? (Applaus van Roosmarijn Beckers)
Minister Weyts heeft het woord.
De concrete vraag is gesteld of er interesse was van scholen of LOP’s. We hebben minder dan vijf meldingen gekregen via de Commissie inzake Leerlingenrechten. Daarbij gaf men altijd mee dat dat debat lokaal gevoerd is, maar dat er geen draagvlak was. Na een open debat heeft men uiteindelijk beslist om die keuze niet te maken.
Dat is nu net de vrijheid die wij bieden: afstappen van het systeem van dwang en de vrijheid bieden aan scholen en lokale besturen. Wie is er nu bang van de keuze van scholen en lokale besturen, van de vrijheid van scholen en lokale besturen? Ze zullen nu mogelijk niet allemaal daarvan gebruik hebben gemaakt in een eerste fase, maar het kan later misschien komen. Laat hen nu toch die keuze maken! Wie is er bang? Blijkbaar is men ter linkerzijde bang van de keuzes van scholen en lokale besturen. En men voegt er nog enkele verdachtmakingen en beschuldigingen aan toe. Ik heb ook gelezen over de beschuldiging dat wij de opdeling in concentratie- en elitescholen nastreven. Dat u mij beschuldigt, tot daar aan toe. Maar dat u ook gewag maakt van elitescholen, scholen die doelbewust selecteren en enkel bepaalde leerlingen van bepaalde sociaal-economische afkomst in de klas, in de school laten instromen … Noem dan man en paard! Zeg eens over welke scholen u het dan hebt, vooraleer zulke beschuldigingen richting ons onderwijs de wereld in te sturen. Doe dat alsjeblieft niet, en ga uit van een vertrouwen in scholen, in lokale besturen. Dan zie je dat dat werkt en dat men inderdaad geen boodschap heeft aan het systeem van dwang dat tevoren bestond.
Ik denk dat dit een goed systeem is. Ja, ik denk dat het nog veel bekender zou moeten raken bij zowel scholen als bij lokale besturen, zodat ze daar meer mogelijkheden hebben om zelf het stuur in handen te nemen en zelf te zorgen voor de sociale mix of voor de mix zoals zij het zien. Wij moeten die mogelijkheid meer communiceren en meer onder de aandacht brengen. Dat kan ook – waarom niet – via de lokale besturen. In de gemeenteraden kan het debat hierover worden gevoerd. Men moet bijvoorbeeld bekijken of men nog meer kan inzetten op bijvoorbeeld voorrang voor kinderen en leerlingen uit de eigen gemeente. In mijn eigen regio, de Vlaamse Rand, wordt dat debat regelmatig gevoerd, natuurlijk ook wegens de instroom uit de omliggende gemeenten en uit Brussel. Het is gezond om dat debat te kunnen voeren en vervolgens ook de keuzes te kunnen maken. Maar daarvoor moet je, zoals wij hebben gedaan, de mogelijkheid geven aan gemeenteraden, lokale besturen en scholen om net die keuze te maken. (Applaus van Kathleen Krekels)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, een stoel voor elk kind betekent ook kansen voor elk kind, gelijk waar dat kind woont of waar het geboren is of welk beroep de ouders van dat kind hebben. Dat is voor mij het belangrijkste.
Collega Coel, u geeft mij gelijk. U zegt inderdaad dat we de scholen nog meer moeten ondersteunen om net in te zetten op die 20 procent, om daarmee aan de slag te gaan. Minister, u geeft mij ook gelijk: scholen gaan daar nu misschien nog te weinig mee aan de slag. Ik heb bij de stemming aangegeven dat het heel belangrijk is om te monitoren, om creatief te zijn, net zoals ik ook heb aangegeven dat we ook creatief moeten zijn bij het decreet inzake de inschrijving voor het buitengewoon onderwijs, dat er nog niet is.
Minister, diversiteit en sociale mix zijn beladen begrippen. Je kunt ze niet zomaar uitgommen als je het hebt over gelijke kansen. Ik heb u al tig keer gevraagd om dat debat te voeren. Ook de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) vroeg om een conceptueel debat te voeren over onderwijskansen. Diversiteit en onderwijs, collega’s, zijn niet langer te vatten in een doelgroepenbeleid.
Minister, ik daag u uit om dit debat toch te blijven aangaan. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.