Report plenary meeting
Report
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister Brouns, ik hoop dat u bij mijn antwoord niet op de vingers wordt getikt voor het feit dat u wél antwoordt op de vragen. Maar de meeste van uw collega’s vertrekken, dus u hebt wat meer vrijheid om te antwoorden.
Collega’s, de vraag waarmee ik vandaag voor u sta, is: hoe belangrijk vindt deze Vlaamse Regering …
Collega’s!
Plots zijn de collega’s veel spraakzamer, voorzitter.
Collega’s, hoe belangrijk vindt deze Vlaamse Regering onze poetshulpen? Dat is de vraag. Onze poetshulpen zijn de mensen die onze samenleving draaiende houden, tegen een laag loon en vaak met zwaar werk. Daarom ook zei ik hier op 1 februari vooraan dat onze poetshulpen niets hebben aan een minister en een Vlaams Parlement die telkens opnieuw zeggen hoe belangrijk ze zijn, maar vervolgens niets ondernemen om hun werk ook werkbaar te maken.
En u kunt dat, minister. U kunt ingrijpen, u kunt het werk werkbaar maken, bijvoorbeeld door aan de slag te gaan met de federale inspectieverslagen, door die vast te pakken en te kijken wat er beter kan in de sector. Helaas, op 1 februari zei u dat u een mail had gestuurd naar uw federale collega, maar geen antwoord had gekregen. En straffer nog: twee weken geleden, toen ik het u opnieuw vroeg in de commissie, zei u dat u het had gevraagd, maar een mail had gekregen dat men ze niet wil aanleveren. “Ik heb mijn job gedaan, ik kan niets meer doen.” Vreemd genoeg: gisteren zegt minister Dermagne, uw federale collega, hier aan de overkant in het federaal parlement, dat alle informatie is overgemaakt aan de deelstaten.
Minister, u moet het mij vergeven, maar ik heb het gevoel dat hier een politiek spel wordt gespeeld, een politiek spel op de kap van onze poetshulpen. Want wat is het nu: hebt u het gevraagd en niet gekregen of hebt u ze wel gekregen? Verschuilt u zich achter de federale overheid om uw werk niet te hoeven doen? Dit is voor ons onacceptabel. Onze poetshulpen verdienen onze steun. En dus is mijn vraag heel helder: hoe komt het dat u in de commissie hebt gezegd dat u ze niet kon krijgen en dat u ze uiteindelijk blijkbaar toch hebt gekregen? Hebt u ze gekregen? Of hebt u de commissie verkeerd ingelicht? (Applaus bij Vooruit)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Verbeurgt. Dit is een logische vraag naar aanleiding van uw vraag in de commissie. Dat heeft zich uiteraard gekruist. Het klopt dat de federale inspectiediensten Toezicht op het Welzijn op het Werk op 21 februari informatie hebben gedeeld met de Vlaamse Sociale Inspectie over een inspectiecampagne uitgevoerd bij ondernemingen in de dienstenchequesector. Ikzelf heb vorige week ook nog overleg gehad met het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) en het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) over hun zorgen die er zijn rond de arbeidsomstandigheden in de dienstenchequesector, zorgen die ik wel degelijk ter harte neem.
Maar het klopt dus, 21 februari, en ik ben inderdaad blij dat we die info intussen hebben gekregen. Want het klopt dat wij die vraag gesteld hadden. Toen wij erover gesproken hebben, op 16 februari, had ik die informatie dus nog niet. Maar intussen is die bij onze diensten.
We hebben aan ons departement inderdaad ook om een volledige analyse van het federaal rapport gevraagd. We hebben ook een overleg ingepland met onze inspectie en departement om concrete acties te bespreken.
Zoals u weet zijn er 175 ondernemingen in heel België aan een controle onderworpen en werden er 159 waarschuwingen gegeven. En de lijst die de Vlaamse sociale inspectie kreeg bevat namen van ondernemingen die een waarschuwing kregen. Het is belangrijk dat we die nuance maken, want op basis van waarschuwingen kunnen we geen erkenningen intrekken. Enerzijds zijn er geen formele vaststellingen van inbreuken gedaan maar gaat het enkel om waarschuwingen die werden gegeven aan de betrokken ondernemingen, en zij kunnen de inbreuken nog regulariseren. Indien ze die inbreuk regulariseren is er geen reden meer tot intrekking.
Verder beschikt onze administratie niet over de formele verslagen van de inbreuken maar heeft de Vlaamse sociale inspectie gevraagd om op de hoogte te worden gehouden van die resultaten, van die vervolgcontroles die Toezicht op het Welzijn op het Werk heeft aangekondigd. Indien blijkt dat er formeel inbreuken worden vastgesteld, zullen de dossiers naar de erkenningscommissie gaan. Het is wel degelijk zo dat als die inbreuken van dien aard zijn dat de erkenningen moeten worden ingetrokken, we niet zullen nalaten dat te doen. Dat engagement heb ik ook genomen tegenover de vertegenwoordigers van de vakbonden, het ACV en het ABVV, die ik vorige week heb ontmoet.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, in de commissie hebt u letterlijk gezegd: “Ze willen dit niet geven.” “Ik heb de mail,” hebt u gezegd, “maar ze willen ze niet geven.” En plots krijgt u ze toch, ik vind dat zeer vreemd. Mijn oproep van 1 februari is dat u al vanaf dag 1 alles op alles zou zetten om die rapporten te krijgen, dat u alles op alles zou zetten om werk te maken van werkbaar werk, want onze poetshulpen hebben nood aan een regering die aan de slag gaat en die ervoor zorgt dat werkbaar werk gerealiseerd wordt.
Uit uw antwoord, minister, kan ik alleen maar vaststellen dat u dat niet hebt gedaan. Het is uiteindelijk de federale overheid die de rapporten heeft opgestuurd. Toen ik het u vroeg, zei u dat ze ze niet wilden geven. U hebt niet alles op alles gezet. Vervolgens zegt u dat het maar waarschuwingen zijn: “Ik kan met die waarschuwingen niet veel.” Het probleem, minister, is dat we rapport na rapport, waarschuwing na waarschuwing krijgen over die dienstenchequesector. Het antwoord is altijd dat het niet zwaar genoeg is, maar ondertussen verzuipen onze poetshulpen, dat is de realiteit.
Op 1 februari heb ik u de vraag gesteld. We zijn een maand later, er is geen stap vooruit gezet. De rapporten zijn nog altijd niet gebruikt, er zijn nog altijd geen acties genomen om werkbaar werk mogelijk te maken, er zijn geen sancties genomen tegenover de bedrijven. Onze poetshulpen staan geen stap verder en dat komt omdat u zich wegsteekt achter het federale niveau. U hebt nu die rapporten, omdat ze u zijn aangeleverd. Mijn vraag is heel concreet: wat gaat u doen met de rapporten en gaat u echt actie ondernemen op basis van de vele rapporten die u al hebt ontvangen over specifieke poetshulpbedrijven? (Applaus bij Vooruit en van Jos D'Haese)
De heer Ronse heeft het woord.
We staan hier schouder aan schouder wanneer het gaat over de veiligheid en het werkbaar werk voor poetshulp. Een hulde trouwens aan alle poetshulpen die gaan werken in soms complexe omstandigheden voor een loon dat weinig verschilt met inactieven. Die veiligheid, daar zijn we zeer bezorgd om. Ik ben blij dat minister Crevits hier is, want op mijn vraag heeft zij een mooi decreet gemaakt dat poetshulpen beschermt tegen gebruikers die het te gortig maken: die komen op een zwarte lijst.
Collega Verbeurgt, u hebt gelijk, een dank aan u om opmerkzaam te zijn dat er federale inspecties geweest zijn die aantonen dat er ook bij dienstenchequebedrijven malversaties zijn. Of die cijfers nu aangeleverd zijn of niet, het is voer voor debat, een echt debat. Wat mij vooral interesseert, is wat er nu mee zal gebeuren, want ook dienstenchequebedrijven die het niet nauw nemen met de arbeidsvoorwaarden van poetshulpen – die kwetsbare werknemers zijn en al onze lof verdienen – moet heel duidelijk gemaakt worden dat dit niet kan. Indien nodig moet ook zonder taboes over erkenning en intrekking gesproken worden, dus ik wil hier ook graag op verdergaan in de commissie.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, alweer een debat over de poetshulpen. We weten dat ze te weinig geld verdienen, we weten dat ze in moeilijke omstandigheden moeten werken, we weten dat ze vaak onveilig moeten werken, we weten dat ze vaker uitvallen vanwege fysieke letsels, burn-outs enzovoort. En dat gebeurt in een sector die volledig wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, door overheidsmiddelen. Elke keer opnieuw hebben we de mond vol over hoe belangrijk de mensen zijn, maar wat is er eigenlijk concreet veranderd de afgelopen vier jaar voor die mensen? Hoeveel meer loon hebben ze gekregen, hoeveel veiliger werken ze nu, hoeveel minder mensen vallen uit vanwege burn-out? Nada, rien, amper iets. Het lijkt erop dat hoe meer discussie er wordt gevoerd, hoe minder er gebeurt voor die mensen. Mijn opdracht aan u, minister, is om meer proactief te zijn, het harder aan te pakken. Mijn concrete vraag is: welke concrete stappen, ambities wilt u tegen het einde van de legislatuur zetten en realiseren, om ervoor te zorgen dat de situatie voor de poetshulpen effectief verbetert in de praktijk, en niet enkel hier in het parlement, in woorden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het erover eens is hoe belangrijk dienstenchequewerknemers en dienstenchequebedrijven zijn voor onze Vlaamse economie, en hoeveel waardering ze krijgen. Als we kijken naar wat er deze legislatuur is gebeurd, kunnen we zien dat de daad bij het woord is gevoegd. Er is een sociaal akkoord gefaciliteerd; er is een indexatie gekomen van de waarde van de dienstencheques; er is de jobbonus, die voor heel veel mensen in deze sector een extra netto betekent; er is het initiatief van collega Ronse, dat minister Crevits in een decreet heeft omgezet, om ervoor te zorgen dat er handhaving mogelijk is als de veiligheid niet gewaarborgd wordt. Er wordt, heel terecht, geïnvesteerd in de dienstencheques. Ik ben dan blij dat ook de federale overheid haar verantwoordelijkheid opneemt in het kader van welzijn op het werk. We kregen daar niet snel feedback van, maar als collega Verbeurgt hier een vraag stelt, schieten de socialistische ministers in de Federale Regering wakker en sturen ze dan toch de beloofde rapporten op naar Vlaanderen. Dat is heel positief.
Minister, ik heb geen vraag voor u maar wel voor collega Verbeurgt. Kunt u misschien ook de vraag over asymmetrisch beleid, die we vanuit dit parlement hebben gesteld, aan uw socialistische ministers in de Federale Regering doorgeven, dan krijgen we misschien ook daarop snel een afdoende antwoord. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik denk dat veel poetshulpen het stilletjesaan gehad hebben met de vele huldes aan de poetshulpen hier in het Vlaams Parlement. Het is tijd voor actie. Mijnheer Ronse, inderdaad, heel veel hulde aan de poetshulpen die dankzij de loonblokkeringswet van de N-VA amper meer verdienen dan wanneer ze niet zouden gaan werken. De loonblokkeringswet van de N-VA maakt dat die mensen niet meer dan 10 eurocent opslag konden vragen, mijnheer Ronse. Dankzij de wet die jullie hebben gestemd kunnen die mensen vandaag het zout op hun patatten niet verdienen. Dat is de verdienste van de N-VA! Met uw hulde kopen ze niets. Met hogere lonen zouden ze heel wat meer kunnen doen. (Opmerkingen van Axel Ronse)
Mijnheer Ronse!
En dat u dan met belastinggeld aalmoezen moet bijgeven, daarmee moet u bij mij niet afkomen. Echt niet!
Minister, vorige week voerden de vakbonden nog actie aan uw kantoor omdat het tijd is voor actie, omdat de actie uitblijft. Hun vraag was, heel concreet, om de erkenning in te trekken van A.C.C., een onderdeel van Domestic Services, een heel grote speler in de sector. De vakbonden zeggen terecht dat een aantal van die grote commerciële ondernemingen de sector verzieken. Ze krijgen miljoenen en miljoenen en miljoenen aan subsidies van u, maar daar staan geen garanties tegenover voor de veiligheid en goede werkomstandigheden voor de werknemers. De vakbonden eisen dat er duidelijke voorwaarden worden gekoppeld aan de subsidies en dat ervoor wordt gezorgd dat die voorwaarden worden nageleefd. Ik denk dat ze groot gelijk hebben. Minister, hoe reageert u op die oproep van de vakbonden?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Verbeurgt, ik heb wel degelijk expliciet aangedrongen bij collega Dermagne. Ik heb u dat ook gezegd. Op 14 februari hebben ze mij medegedeeld dat die lijst niet kon worden gedeeld. Uiteindelijk heb ik de lijst toch gekregen op 21 februari. Ik heb daarnet gezegd, en ik herhaal het graag voor u, dat ik aan het departement de opdracht heb gegeven om een volledige analyse te maken van het federale rapport. Daarmee zullen we, in overleg met onze inspectie en het departement, aan de slag gaan om concrete acties te plannen. Dit is ook een antwoord voor collega Ronse.
Collega Annouri, u vraagt naar de specifieke maatregelen die wij nemen ter ondersteuning. Ik verwijs daarvoor graag naar de volledige indexering die we voor de sector hebben voorzien, naar de jobbonus en naar de re-integratie na ziekte, die u zeer na aan het hart ligt. Dan zijn er ook nog werkbaar werk en de sectorconvenants. We zijn daar wel degelijk mee bezig.
Collega D’Haese, u verwijst naar het overleg dat ik had met de vakbonden. Bij het concrete dossier waarnaar u verwijst zijn een aantal heel concrete zorgen naar boven gekomen, die ik wel degelijk ter harte zal nemen. Dat is ook duidelijk met hen afgesproken. Het kan inderdaad niet zijn dat er wordt ingeteerd op die arbeidsomstandigheden, als het gaat over arbeidsgeneeskundige controles die niet plaatsvinden en dat soort zaken. Ik ben daar erg gevoelig voor. We zullen dit zeker opnemen. De inspectie is op dat vlak een heel belangrijk sluitstuk. Als dat ertoe leidt dat de erkenning moet worden ingetrokken, zullen we dat zeker niet nalaten.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Beste collega’s, ik weet niet waarom u in de politiek bent gestapt, maar ik ben erin gestapt om iets te veranderen. Niet om weg te kijken, niet om mij te verschuilen achter een ander niveau waar ik toevallig niet in het parlement zit. Ik zit in het parlement om iets te veranderen.
Collega Bothuyne, ik weet niet of u beseft hoe pijnlijk uw analyse is. Ik zit hier twee maanden in het parlement en blijkbaar heeft de minister mij nodig om de rapporten te krijgen.
Dat is de pijnlijke vaststelling na vijf jaar cd&v: dat u de socialisten nodig hebt om een steen te verleggen in het belang van de poetshulpen. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Dat is de pijnlijke realiteit van vijf jaar cd&v op Werk: het zijn de socialisten die het vuile werk moeten opknappen, het zijn de socialisten die voor verandering moeten zorgen. Na vijf jaar cd&v blijven de poetshulpen achter met lege handen, met een minister die zich wegsteekt en een fractie die er niet in slaagt om te wegen. Dat is de realiteit. (Applaus bij Vooruit)
De actuele vraag is afgehandeld.