Report plenary meeting
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, de modal shift: het gaat er heel dikwijls over hier in het parlement, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering. Het is een beetje een modebegrip geworden. Maar eigenlijk, in essentie, gaat het over het feit dat we moeten proberen om mensen maximaal uit de wagen en op de fiets, het openbaar vervoer en in deelwagens en deelfietsen moeten krijgen bijvoorbeeld.
Ten tweede gaat het er ook over dat we de vrachtwagens zo veel mogelijk van onze wegen kunnen halen, vrachtwagens waarvan we de lading zo maximaal moeten kunnen overzetten op de binnenvaart. En daar gebeuren heel wat investeringen, ik ben de eerste om dat zo te zeggen. In de vorige legislaturen is enorm veel geïnvesteerd in de binnenvaart, de ontsluiting van havens, net zoals dat in deze regeerperiode het geval is. Bovendien is er ook het recordbedrag aan investeringen voor fietsinfrastructuur. Het mag ook wel eens gezegd worden.
Maar toch waren er de afgelopen week onheilspellende berichten. Het eerste was dat de files die vorig jaar in België gevormd werden een kostenplaatje hadden van maar liefst 4,8 miljard euro. Het ging er ook vorige week heel even over. De structurele files waren in december 2022 opnieuw op het niveau van voor corona. Over de files in januari zegt het Vlaams Verkeerscentrum dat we een vuurrode maand hebben gehad, met enorm veel files. Daarbovenop kwam het nieuws nog op ons bord dat er vorig jaar, in 2022 dus, 3,5 miljoen ton goederen minder vervoerd werden via de binnenvaart in vergelijking met de jaren daarvoor. Dat is een daling van 5 procent. Dat is toch voor het eerst dat we daar een daling zien na die grote investeringen.
Vandaar ook mijn vraag, minister: hoe kunnen we dat opnieuw omdraaien? Welke extra initiatieven zult u nemen om ons vrachtvervoer maximaal via de binnenvaart te leiden in plaats van over de weg?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Maertens, voor uw vraag. We zetten inderdaad volop in op die modal shift: een modal shift voor personenvervoer, maar zeker ook voor goederenvervoer. Daar zitten we absoluut niet stil. Vlaanderen is nu eenmaal die logistieke draaischijf. En alles wat met logistiek, wat met transport te maken heeft, zijn sowieso het hart- en de bloedvaten van onze economie. Daar moeten we zeker alle aandacht voor hebben.
Het klopt dat 2021 een topjaar was voor de binnenvaart. Voor het eerst hadden we meer dan 1 miljoen goederen getransporteerd via onze waterwegen.
Het klopt dat 2021 een topjaar was voor de binnenvaart. Voor het eerst hadden we meer dan 1 miljoen goederen getransporteerd via onze waterwegen. Het klopt echter ook dat er in 2022 helaas een lichte terugval was bij de Vlaamse waterwegen, van 71,9 miljoen ton goederen in 2021 naar 68,2 miljoen ton goederen in 2022. Daar moeten we zeker alert voor blijven. Daarom hebben we onmiddellijk geanalyseerd wat potentieel de oorzaak van die terugval is geweest. Die oorzaak is tweeledig. Enerzijds is er sowieso de impact van de economische crisis, die ook voor de binnenvaart gevolgen heeft gehad. Anderzijds moeten we er ook rekening mee houden dat we in 2022 een langere periode van droogte hadden, die ook een enorme impact op de scheepvaart had. Dat was vooral zo in onder andere de Duitse contreien, maar heeft uiteraard ook repercussies gehad voor onze regio. Dat zijn dus onder meer de oorzaken waaraan de lichte terugval inzake goederentransport over onze waterwegen te wijten is.
Dat neemt niet weg dat we wel blijven investeren. We willen het aandeel van water in de logistiek verhogen tot 20 procent tegen 2030. Vandaag is dat ruim 16 procent. Daarom blijven we investeren in onze waterwegen: het Albertkanaal, de Seine-Scheldeverbinding. Ook de estuaire vaart is sowieso een positief verhaal. We blijven ook investeren in de kaaimuren en in onze watergebonden bedrijventerreinen, waarvan zeker de Ford Genksite een heel mooi voorbeeld is. Dat is wat we moeten blijven doen: blijven investeren om het aandeel van de waterweg inzake goederentransport te doen stijgen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Of het nu de droogte of de economische crisis of andere factoren waren die spelen, ik merk op dat de vorige jaren ook corona een economische impact had. Ik denk dus dat die daling met 5 procent toch een alarmbelletje is met betrekking tot heel ons streven om het goederentransport maximaal via het water te laten verlopen. Ik denk dus dat er meer nodig is. Alle respect en steun voor de grote investeringen die gebeuren in de binnenvaart, in de innovatie van de infrastructuur ter zake. We moeten er echt voor zorgen dat er minder vrachtwagens op de weg zijn en dat er meer goederentransport langs het water is. Nog eens, de files in dit land kosten ons bijna 5 miljard euro per jaar. Dat is veel te veel.
Ik wil echter nog iets anders aanhalen: 80 procent van onze Vlaamse bedrijven is gevestigd op minder dan 10 kilometer van een bevaarbare waterweg. Ik heb soms de indruk dat die bedrijven dat lang niet allemaal weten, dat ze daar geen oog voor hebben, dat we daar opportuniteiten hebben die we vandaag nog te veel laten liggen. Ik denk dat De Vlaamse Waterweg, de Vlaamse overheid een beetje meer marketeer moet worden, een soort handelsvertegenwoordiger moet zijn ten aanzien van die bedrijven, die hen nog meer dan vandaag naar goederentransport over water leidt. Ik denk echt dat daar kansen liggen. Ik merk dat ook in mijn stad, in mijn regio. Die ligt aan een kanaal. Daar wordt veel te weinig mee gedaan. Ik reken op steun en actie wat dat betreft. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik denk niet dat we onder stoelen of banken moeten steken dat dit toch wel een heel jammerlijke evolutie is. Wij investeren miljoenen en miljoenen euro’s in het verbreden van onze rivieren en kanalen en in het verhogen van de bruggen, en toch zien we een daling met 5 procent. Dat is echt geen goed cijfer. Ik denk dat het hoog tijd is om nog extra maatregelen te nemen om het vervoer via water te stimuleren. Er is, een beetje aansluitend bij wat collega Maertens zei, de ligging van de bedrijventerreinen. Ik denk dat we nog meer moeten inzetten op watergebonden bedrijventerreinen, en ook op gemeenschappelijke kaaimuren. Ik weet dat u daar ook acties rond doet, dat dat ook in uw beleidsnota staat. Minister, welke extra maatregelen zult u dus nemen om nog meer watergebonden bedrijventerreinen en gemeenschappelijke kaaimuren aan te leggen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, het feit dat het goederenvervoer over het water met 5 procent is gedaald, is natuurlijk bijzonder jammer. Iedere trafiek over het water houdt een vrachtwagen van de weg. Met de recordfiles van vandaag lijkt me dat geen overbodige luxe. Ik zou die daling ook niet minimaliseren. Ik heb de indruk dat u dat een beetje doet. U steekt het op de economische crisis, maar zoals collega Maertens zegt: de jaren ervoor was het corona, en de economische crisis doet de files ook niet afnemen. Die investeringen zijn inderdaad heel belangrijk, met het verhogen van de bruggen over het Albertkanaal en zo verder, maar ik zou er in dit licht toe willen oproepen dat men een tandje zou bijzetten om bedrijven ervan te overtuigen om de weg naar de binnenvaart te vinden. (Applaus bij Vooruit)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, ik vind dit allemaal behartenswaardige dingen, maar denk eigenlijk dat het totaal niks met ideologie te maken heeft en alles met kostprijs.
Ik spreek namens een gemeentebestuur dat via het water en het spoor ontsloten is: bedrijven maken gewoon de rekening. Wij hebben bij ons een spoor dat voor geen meter liep en loopt, maar niemand had bedacht dat spoorvervoer van goederen in normale tijden maar rendabel is over 1.100 kilometer, in heel dure tijden over 800 à 900 kilometer verplaatsing. Wat betreft de verplaatsing over het water, is dat ook altijd een verplaatsing over meerdere honderden kilometers.
Wat ik denk dat zich heeft voorgedaan, minister: door de economische crisis en door corona was er minder economische activiteit, kwam er meer capaciteit vrij op de weg, en een deel van dat watervervoer is teruggegaan over de weg. Want dat blijft eigenlijk altijd het goedkoopste, collega's. Het is gewoon een kwestie van centen, van wiskunde, veel meer moet je daar niet achter zoeken. Ik geloof wel in het vervoer over het water, en in Antwerpen en Limburg zijn we daar denk ik de schoolvoorbeelden van: het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA), Nike, maar nog zoveel andere oases van bedrijvigheid en van tewerkstelling. Dat is dus de toekomst, maar het zal nooit een ‘of’-verhaal zijn, het zal altijd een ‘en’-verhaal zijn, en vooral een kwestie van de kostprijs.
Mijnheer Bex heeft het woord.
Minister, een daling van 5 procent van het goederenvervoer over water, dat is geen fait divers, dat is een belangrijk signaal dat uw beleid, hoewel goedbedoeld, te weinig werkt. Want onze felicitaties voor de verhoging van de bruggen van het Albertkanaal en tal van andere investeringen, maar het is superbelangrijk dat we die vrachtwagens – en het gaat hier over miljoenen vrachtwagenritten die we kunnen uitsparen – zoveel mogelijk naar het water kunnen brengen. En het is geen gegeven van het laatste jaar dat we niet vooruit geraken met dat transport over het water. Als je naar de cijfers kijkt, blijft dat qua volume eigenlijk een constante tijdens de laatste zes à zeven jaar, terwijl het volume dat over de weg getransporteerd wordt, veel, veel groter wordt. Dat is natuurlijk bij uitstek een ideologische discussie, collega Keulen. Als het van de prijs afhangt dat onze wegen zo vol staan met vrachtwagens, moeten we kijken hoe we het water en de trein voordeliger kunnen maken ten opzichte van de weg.
Dat is dan ook meteen mijn vraag, minister: hoe gaat u daarvoor zorgen? Wanneer gaan al die miljoenen euro’s voor waterinfrastructuur eindelijk beginnen op te leveren? (Applaus van Imade Annouri)
Mijnheer Verheyden heeft het woord.
Minister, vorig jaar is het goederenvervoer met de binnenvaart inderdaad gedaald met 5 procent, ondanks het feit dat een van de speerpunten in uw beleid erin bestaat om zoveel mogelijk goederentransport te transfereren naar het spoor en de binnenvaart.
Maar het is duidelijk: de cijfers overtuigen niet. Het Albertkanaal, toch wel de belangrijkste waterweg in Vlaanderen, zag zijn trafiek met 4,3 procent dalen, met 37,2 miljoen ton. Dat is niet niks. U verklaarde ondertussen dat de binnenvaart ook de komende jaren toch wel een belangrijke troef is en blijft voor het goederentransport in Vlaanderen, dat u zult blijven investeren in onze waterwegen, wat een goede zaak is, maar ook – en dat is een belangrijke denk ik – in een ‘mental shift’ bij ondernemend Vlaanderen. Het is duidelijk dat die ‘mental shift’ er niet is, ondanks herhaalde verklaringen in de commissie dat u daar hard op inzet.
Mijn vraag is dan ook: hoe wilt u investeren in die ‘mental shift’? Want het is allemaal goed en wel om daar ronkende verklaringen over af te leggen, maar je moet het dan wel hard maken met concrete, stimulerende – en ik leg de nadruk op stimulerende – maatregelen naar het bedrijfsleven toe. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de bijkomende bedenkingen en opmerkingen.
Ik wil toch eerst duidelijk stellen: ik minimaliseer hier geen enkel cijfer, maar ik vind wel dat we de cijfers in de juiste context moeten plaatsen. In 2021 was er een stijging van de binnenvaart – dat is geen constante meer, mijnheer Bex – met 4,23 procent. Ik heb daar geen enkele vraag over gekregen, iedereen vond dat normaal. Voor het eerst werd de kaap van 1 miljoen TEU overschreden. Iedereen vond dat normaal, in 2021.
In 2022 hebben we een enorme impact gehad van de droogte. Dat had een enorme impact op onze binnenvaart. Maar ook de economische impact had serieuze gevolgen voor onze binnenvaart. We hebben nu een lichte daling, van 4,8 procent. Nu is het plots allemaal kommer en kwel, gebeurt er niets, is niets goed. Er is uiteraard een ‘modal’ en ook een ‘mental shift’ nodig, ook in de hoofden van die bedrijven, dat klopt volledig, en daar zet de Vlaamse Waterweg, samen met haar netwerk, volop op in.
Zij doet al het mogelijke om de attractiviteit van de waterweg ‘in the picture’ te zetten. We zien dat meer bedrijven warm worden gemaakt voor de waterweg, en om te kiezen voor watergebonden bedrijventerreinen. Maar, zoals terecht door de heer Keulen werd gezegd, die bedrijven maken hun rekeningen. Zij gaan kijken welk transport in hun businessmodel het ideale is. Dat is wat elk bedrijf uiteraard logischerwijs gaat doen. Tijd en geld zijn nog altijd belangrijke aspecten en ook daarop zetten wij met de Vlaamse Waterweg volop in. We moeten bekijken hoe we het nog attractiever kunnen maken door allerlei innovatieve toepassingen.
Ook daarin neemt de Vlaamse Waterweg de vlucht vooruit. Gisteren was ik nog op de top van Vlaanderen en Nederland, en we zien dat wij inzake geautomatiseerd varen samen koploper zijn in Europa. We moeten dat misschien ook meer naar buiten brengen, maar tegelijk moeten we ook onze eigen bedrijven oproepen om gebruik te maken van de waterweg en duidelijk maken dat het heel interessant is als men het plaatje in zijn totaliteit ziet.
Het is ook heel belangrijk dat we blijven investeren in onze bedrijventerreinen. Het Albertkanaal is een van de belangrijkste waterwegen in Vlaanderen, goed voor om en bij de 40 miljoen ton goederen op jaarbasis. We hebben daar ook al heel wat bedrijventerreinen geschrapt. Dat zijn terreinen waarvan we geoordeeld hebben dat ze niet goed zijn om economisch te ontwikkelen en dat we ze een ecologische bestemming willen geven. Dat heeft natuurlijk repercussies, want daar hadden potentieel bedrijven kunnen komen. Een studie van 2015 heeft al een actualisatie gemaakt van wat in 2005 al eens in kaart was gebracht. Intussen zijn er daarvan een aantal bedrijventerreinen geschrapt en daardoor kunnen daar geen nieuwe bedrijven watergebonden activiteiten ontwikkelen.
Eens te meer vraag ik daarom aan iedereen om samen werk te maken van het ENA-verhaal (Economisch Netwerk Albertkanaal) en van de bijkomende ontwikkeling van bedrijventerreinen. Het is ook al een paar keer in de commissie aan bod gekomen. We moeten daarin de vlucht vooruit nemen. Ik kijk daarbij natuurlijk vooral naar de mensen van het departement Omgeving, die mee dat planproces moeten faciliteren. Dat is een belangrijk aspect.
Ten tweede blijven we natuurlijk ook investeren in de toegankelijkheid. Ik hoor hier sommige mensen zeggen dat ik heel veel investeer in de waterwegen en dat ze de maatschappelijke return niet zien. Maar natuurlijk moet ook daar het hele plaatje kloppen. Ik neem opnieuw het Albertkanaal als voorbeeld. Het Albertkanaal had 62 bruggen die verhinderden dat vierlagige containerschepen van en naar de Antwerpse haven konden varen. Wel, dit jaar zal de laatste bottleneck weggewerkt worden. We zullen overal verhoging hebben. De laatste brug zal 9,10 meter doorvaarthoogte hebben, zodat de schepen met vier lagen containers van en naar de haven kunnen. Daarnaast is er ook de investering in de Royerssluis, die zorgt voor de koppeling tussen het Albertkanaal en de haven in Antwerpen. Ook daarin investeren we en dat zal ook de toegankelijkheid van de haven verhogen en rendement hebben.
We blijven dus volop investeren en bedrijven aantrekken om richting waterweg te gaan. Het is een proces van lange adem maar het is absoluut noodzakelijk dat we daarop blijven inzetten. Ik herhaal dus dat we de service moeten optimaliseren en inzetten op infrastructuurwerken. Daarnaast zal de estuaire vaart opnieuw een boost geven. We voelden dat er bij de binnenvaartsector overal mensen zouden afhaken als er geen vlotte toegankelijkheid zou komen. De doorbraak die we, na een jarenlange impasse, recentelijk verkregen hebben rond de estuaire vaart zal opnieuw een boost geven aan de binnenvaart. Dat zal ervoor zorgen dat de modal shift er zal komen. We blijven alleszins investeren. Alleen al voor het investeringsplan van 2023 heb ik ruim 330 miljoen euro voor de Vlaamse Waterweg, voor investeringen in kaaimuren, in bijkomende werken op het Albertkanaal en in het Seine-Scheldeproject. We faciliteren dus alles om de modal shift mogelijk te maken en tegelijk stimuleren we de bedrijven om daar werk van te maken en om hun kostenplaatje daaromtrent voor ogen te houden.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik ben een believer, ik geloof echt in de opportuniteiten en de grote mogelijkheden die de binnenvaart en onze binnenwateren in Vlaanderen ons en de bedrijven kunnen geven.
Daarom moet de Vlaamse overheid blijven investeren in de infrastructuur. We hebben het project Seine-Schelde, de verhoging van de bruggen op het Albertkanaal, kaaimuren en watergebonden bedrijventerreinen. Ik zou zeggen: vergeet ook het onderhoud niet, want in mijn regio stond en staat het Kanaal Roeselare-Leie bijna letterlijk op instorten. Maar goed, we gaan daar nu ferm in investeren, gelukkig maar.
Ten derde moet u inderdaad blijven gaan voor die innovatie en automatisering. Automatiseer zoveel mogelijk sluizen, automatiseer zoveel mogelijk schepen, waardoor ook de loonkosten voor die bedrijven zullen dalen en waardoor de totale kostprijs van de binnenvaart inderdaad ferm moet kunnen afnemen.
Ik kom tot een laatste puntje. Ik herhaal: ik weet dat Vlaanderen veel inspanningen levert wat dat betreft, maar we moeten nog ietsje meer marketeer zijn, we moeten echt nog meer rechtstreeks die bedrijven gaan benaderen om ze te overtuigen om hun transport via het water te laten verlopen. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.