Report plenary meeting
Report
Mevrouw Moors heeft het woord.
Beste collega’s, wisten jullie dat er sedert 2020 een verplichting is om bij filevorming een reddingsstrook te vormen? Dat wil zeggen: als er file is, moeten de voertuigen op de linkerrijstrook naar links uitwijken en op de rechterrijstrook naar rechts. Die verplichting geldt op alle wegen van twee rijstroken of meer. Zo organiseren we een soort corridor voor de prioritaire voertuigen van de hulpdiensten om ervoor te zorgen dat de hulpdiensten sneller ter plaatse zijn bij een ongeval. Zo kunnen de overlevingskansen van mensen die betrokken zijn bij een ongeval vergroot worden. Minister, dat is al positief. Reddingsstroken kunnen levens redden.
Maar uit een enquête van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) van augustus 2022 blijkt dat een op de drie bestuurders niet weet wat een reddingsstrook is. Dat is frappant want de regelgeving is al twee jaar van kracht en er zijn verschillende sensibiliseringscampagnes uitgerold. Het AWV zal naar eigen zeggen dit jaar nog meer inzetten op campagnes omdat zij ervan overtuigd zijn dat zij zo toch meer het idee van een reddingsstrook kenbaar zullen maken. Er is inderdaad gebleken dat de campagnes van 2022 61 procent van het volk bereikt hebben, terwijl in 2021 slechts 45 procent bereikt kon worden. Het verschil met de campagnevoering in 2022 was dat er een inzet was van digitale verkeersborden boven de snelwegen en vermeldingen op de VRT.
Minister, wat leren deze cijfers ons over de effectiviteit van de tot dusver gevoerde campagnes?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Moors, dank u wel voor uw vraag. Een reddingsstrook kan inderdaad levens redden. Vandaar is het heel belangrijk dat we de nieuwe regelgeving voldoende onder de aandacht brengen van de weggebruikers, dat we er voldoende campagnes rond opzetten. Ik wil alleszins dit nieuwe jaar positief beginnen. U zegt dat een derde van de bestuurders de reddingsstrook niet kent. Tegelijk wil dat zeggen dat twee derde, meer dan 60 procent vandaag de reddingsstrook wel kent. Dat is op zich een goede zaak want – opnieuw – het kan levens redden.
We hebben in het voorbije jaar inderdaad twee campagnes opgezet. Begin dit jaar hebben we opnieuw een campagne opgezet om nog meer mensen in kennis te stellen van die regelgeving. Dat is uiteraard ook belangrijk. We voeren heel wat campagnes, rond verkeersveiligheid, hoffelijkheid, rond het stimuleren van de fiets, rond onze killers in het verkeer. Alle campagnes die we voeren, moeten we ook telkens evalueren, telkens monitoren wat de impact ervan is. Dat doen we ook want alles draait rond de verkeersveiligheid. Het is dan ook van essentieel belang dat we daarop blijven inzetten.
Wat dat betreft kan ik dan ook zeggen dat de nieuwe campagne die we begin deze week hebben gelanceerd, toch wel goed aanslaat. Er is heel veel aandacht voor op sociale media. Er is ook aandacht onder meer op al onze borden. Ik ben zeker ook blij dat de VRT dit heel goed mee oppakt. We hebben onze VRT-verkeersspecialist Hajo Beeckman recent gehoord en hij parafraseert een bekende West-Vlaamse keukenbouwer door onder meer te stellen: “Maak altijd een reddingsstrook alsof ze voor jezelf zou zijn.”
Hiermee eindig ik: laat ons allemaal die regels zeker goed in acht nemen en nog meer campagnes opzetten als blijkt dat 30 procent het nog altijd niet goed weet.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is inderdaad gebleken dat het voeren van campagnes belangrijk is. Uit de bevraging blijkt dat 71 procent van de mensen die de campagne hadden gehoord of gezien, spontaan een reddingsstrook vormen. Van wie de campagne niet zag, is dat slechts 61 procent. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Mijn bijkomende vraag aan u is hoe u ervoor wilt zorgen dat de sensibiliseringscampagnes maximaal hun doelpubliek bereiken en welke lessen er getrokken worden voor toekomstige campagnes.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik denk dat de reddingsstroken heel belangrijk zijn. Ik denk dat ik het belang ervan niet moet schetsen. Het werd heel goed aangehaald door collega Moors en ook door uzelf, minister.
Bij het naar Brussel rijden zag ik dat de extra campagne al begonnen is. Ik denk dat ik driemaal op een digitaal bord ‘reddingsstrook’ zag staan. Het heeft dus wel impact en het is klaar en duidelijk.
Het belang van digitale borden wil ik nog eens duidelijk stellen. Ik denk dat we met die digitale borden heel snel informatie kunnen geven aan de bestuurders. Dat is een verschil met de campagnes langs de weg met gewone campagneborden. Ik denk dat daar veel meer tijd over gaat voor men een actie kan starten. Ik doe dus nogmaals een oproep van onze partij om meer in te zetten op digitale borden om zo de info aan de bestuurders te kunnen geven.
Wat de campagnes zelf betreft: we hebben campagnes over rijden onder invloed, over te snel rijden, over afleidingen in het verkeer. Al die campagnes zijn nodig. Wij hebben dat al genoeg gezegd in de commissie. Sensibiliseren en informeren zijn noodzakelijk om veilig verkeer te kunnen hebben. Mijn vraag is een beetje gelijkaardig aan die van collega Moors: wordt iedere campagne eigenlijk geëvalueerd? Zo ja, wat doet men dan met die evaluatie?
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, ik was eerlijk gezegd toch wel wat verrast toen ik las dat die reddingsstrook ondertussen zo goed ingeburgerd zou zijn en dat twee derde van de autobestuurders de werking ervan kent. Mijn ervaring in de praktijk spreekt dat toch wel wat tegen, minister. Ik heb die reddingsstroken ook nog nooit weten vormen en ik leg toch heel wat kilometers af met de wagen. Ik zie die automatische reflex bij de bestuurders vandaag nog niet. Dat verontrust mij want voor de hulpdiensten telt inderdaad elke seconde en die strook kan mensenlevens redden.
Minister, ik ben op de hoogte van de initiatieven die u neemt op het vlak van communicatie en educatie. Ik stelde u onlangs een schriftelijke vraag over dit thema. In uw antwoord gaf u onder meer aan dat u nog geen overleg zou hebben gehad met uw federale collega voor wat betreft de handhaving en de sanctionering van de maatregel. Is dat overleg er ondertussen al geweest?
Onze snelwegen worden vandaag door heel wat buitenlandse voertuigen gebruikt. Een soortgelijke maatregel bestaat nog niet in onze buurlanden, ik denk daarbij aan Nederland en Frankrijk. Mijn bijkomende vraag is hoe u ervoor zult zorgen dat ook de buitenlandse weggebruikers vertrouwd geraken met dit principe?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega's, ik wil niet tegendraads zijn want zo ben ik eigenlijk niet. De kracht van communicatie is herhaling maar ik heb toch de indruk dat we hier een beetje praten over een kunstmatig probleem. Ik rijd jaarlijks noodgedwongen meer dan 50.000 kilometer. Ik woon bijna in het buitenland. Maar mijn ervaring op de E314 en de E40 is dat als sirenes van hulpvoertuigen, ambulances, brandweer of politie loeien, dat men dan spontaan een reddingsstrook vormt en dus dat die hulpvoertuigen kunnen passeren. Gaat men preventief die reddingsstrook vormen, dan zie ik daar vooral motoren aan hoge snelheid voorbijsnellen. Die gebruiken die corridor dan als snelweg en dan wordt het ideaal de vijand van het goede.
Nog eens, communicatie kan nooit kwaad. Niemand zal de opportuniteit van reddingsstroken betwisten, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat wij hier nu aan het praten zijn over een kunstmatig probleem gezien de praktijk, de universiteit van het leven.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik denk dat we allemaal weten dat bij een zwaar ongeval iedere minuut telt. Als hulpdiensten door files niet door kunnen, kan die verloren tijd het verschil maken tussen leven en dood. Het is dus positief dat, op initiatief van onze federale collega Joris Vandenbroucke, die verplichting om een reddingsstrook te vormen er sinds 1 oktober is. Ik denk – ik wil collega Keulen toch voor een stukje bijtreden – dat er sindsdien ook al campagnes zijn gedaan, dat er ook in de rijopleiding de nodige aandacht voor is, en er zijn zeker ook die dynamische borden. Ik denk dat het ons allemaal opvalt dat dat daarop attendeert.
Ik zou eigenlijk iets minder negatief willen zijn. Minister, ik wil u eigenlijk bijtreden. Die invoering van de reddingsstrook is eigenlijk een totaal nieuw gegeven, en op twee jaar zijn we erin geslaagd twee derde van bestuurders daarvan op de hoogte te brengen, zodat dat toch regelmatig wordt toegepast. Uiteraard zou het ideaal zijn als iedere bestuurder op de hoogte is en het naleeft. Iedere campagne die daartoe bijdraagt, kunnen we alleen maar toejuichen, is positief en zal onze fractie ook altijd steunen. (Applaus bij Vooruit en van Marino Keulen)
De heer Bex heeft het woord.
Niet alleen collega Keulen woont bijna in het buitenland. Collega Keulen, ik zit echter wel volledig op de lijn die u daar aanhaalt. Ik denk dat die reddingsstrook werkt, en noblesse oblige, complimenten aan collega Vandenbroucke, die dat in het federale parlement goedgekeurd heeft gekregen.
Minister, de vraag die ik u wilde stellen, sluit wat aan bij die van collega Keulen: is het in de praktijk zo dat er u problemen bekend zijn met het vormen van die reddingsstrook? Gebeuren er gevaarlijke situaties waarbij een derde van de bestuurders nog in het midden van de weg staat omdat zij niet weten dat dat bestaat, of passen zij zich op dat moment inderdaad aan aan wat de mensen voor en achter hen doen? Dat lijkt mij veel waarschijnlijker, dat is ook mijn ervaring. Maar misschien kunt u dat met meer gegevens bevestigen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Het klopt wat hier is gezegd: we moeten vandaag de dag vaststellen dat eigenlijk meer dan 60 procent een regelgeving kent die amper twee jaar geleden is ingevoerd. Ik denk dat heel veel marketingmanagers heel blij zouden zijn als zij een merk zouden lanceren en na amper twee jaar al meer dan 60 procent zou weten dat dat leeft. In die zin denk ik dus dat we er inderdaad positief over mogen zijn dat zo veel mensen dat kennen.
Mevrouw Ryheul, zelf maak ik ook iedere dag opnieuw heel wat kilometers, net als de heer Keulen, mevrouw Robeyns en anderen. Dan zie je toch dat die reddingsstrook spontaan heel goed wordt nageleefd. Misschien is dat niet zo in andere delen van het land of van onze regio, maar ik zie alleszins toch zelf dat dat heel goed wordt gerespecteerd.
Ik heb hier nog een aantal bijkomende vragen genoteerd. Hoe volgen we de diverse campagnes op die we doen? Wel, er is altijd een evaluatie. Specifiek over deze campagne over de reddingsstrook hebben we onder meer bij Ipsos zelf een evaluatie laten doen, maar ook bij de campagnes van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) wordt er telkens een en ander gecontroleerd en gemonitord. We hadden bijvoorbeeld in het verleden een aantal campagnes die minder goed aansloegen. Ik denk onder andere aan het verhaal van de automodus of aan ‘Control Cruiser’. Dat was iets dat heel veel mensen eigenlijk nauwelijks begrepen en dat weinig aansloeg. Daarom blijven we daar ook echt op inzetten. We hebben ook telkens op het kabinet en met de administratie overleg over al die campagnes: hoe kunnen we echt zorgen voor een maximaal bereik bij de mensen? Het doel is immers natuurlijk nog altijd het verhogen van de verkeersveiligheid op alle vlakken. Hoe doen we dat? Door heel gerichte campagnes te doen.
Mevrouw Fournier, u zegt terecht dat we niet alleen die vaste panelen langs onze gewestwegen mogen gebruiken. Neen, we moeten tal van andere tools gebruiken. Die digitale borden zijn daar heel goed voor, maar we zien bijvoorbeeld ook dat in de nieuwsbulletins heel gericht wordt gemeld dat men een reddingsstrook moet maken, zeker als er her of der ergens een ongeval gebeurt. Ook zij gebruiken dat dus heel gericht. Ik denk dat ik zeker ook wel gewag kan maken van onze jongste campagne ‘Groot Gelijk dat je drugsvrij rijdt’.
Daarvoor zijn we heel gericht naar het nachtleven en de nachtclubs toegestapt, die mee die campagne ondersteunen. We maken daarbij ook gebruik van influencers. We maken volop gebruik van social media. Want ik denk dat je juist die campagnes zo veel gerichter kunt voeren dan als je borden langs de weg gaat zetten, waar er dan eigenlijk weinig impact van is.
Kortom, we blijven dat continu monitoren. We blijven daar continu op inzetten. Zodoende zorgen we ervoor dat zoveel mogelijk mensen alle regelgeving die we hebben, ook effectief kennen en zeker ook naleven, want dat is het doel. De verkeersveiligheid is voor ons een topprioriteit. En op die manier willen we dat doen.
Mevrouw Moors, nogmaals dank voor deze vraag, want hierdoor hebben we weer eens aandacht voor de reddingsstrook, die effectief mensenlevens kan redden.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister.
Collega’s, ik zou graag nog eens verwijzen naar een artikel dat vandaag in de krant stond over de reddingsstrook. Daarin zegt Maarten Van Severen, hoofd van Netwerk Brandweer: “Het is erg frustrerend voor hulpverleners om de staart van een file te bereiken en te zien dat de reddingsstrook nog niet gevormd is. We helpen slachtoffers veel sneller wanneer we in één vlotte beweging tot op de plaats van het incident kunnen rijden.” Ik denk dat daarmee nog maar eens het belang van het vormen van reddingsstroken onderschreven is, en ook het belang van een goede campagne om de kennis van de plicht om reddingsstroken te vormen, nog maar eens te benadrukken. Het is belangrijk dat we alle kanalen gebruiken om belangrijke campagnes te lanceren: tv, radio, sociale media, tekstborden boven de snelwegen et cetera. Zeker in het geval van reddingsstroken kan het een verschil maken tussen leven en dood.
De actuele vraag is afgehandeld.