Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, collega’s, eerst en vooral mijn beste wensen voor 2023. 1 januari 2023 was een zeer mooie dag, niet enkel en alleen omdat we hopelijk een schitterend jaar tegemoet gaan, maar ook omdat er een zeer belangrijke vernieuwing van het inburgeringstraject van start is gegaan. Vanaf die datum wordt de vierde pijler voor iedere inburgeraar die het traject volgt verplicht. Wat is dat? Dat is een participatie- en netwerktraject waarbij we die nieuwkomer dichter bij onze samenleving willen brengen. Dat kan eigenlijk gaan over verschillende vormen: een buddytraject, een kennismakingsstage, vrijwilligerswerk …
Ik kan het belang daarvan hier vandaag niet genoeg benadrukken. We brengen die nieuwkomer in contact met onze Vlaamse samenleving. We leren die ook zijn weg kennen binnen onze Vlaamse samenleving. En dat is dus een zeer belangrijk statement.
In Vlaanderen vinden we het niet alleen belangrijk dat iemand zich individueel verder ontwikkelt, maar ook dat die nieuwkomers een schakel zijn binnen onze samenleving en een meerwaarde betekenen in diezelfde samenleving.
Een goede werking hangt natuurlijk af van een goede uitvoering hiervan. Minister, u hebt al heel duidelijk uw engagement getoond om van die vierde pijler werkelijk een succesverhaal te maken. Maar u bent daarvoor natuurlijk ook afhankelijk van de lokale besturen en de vele Vlamingen.
Het is natuurlijk ook heel belangrijk dat er hiervoor voldoende aanbod is. Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat iedere nieuwkomer, iedere inburgeraar wel degelijk een buddy krijgt toegewezen of een netwerktraject kan opstarten in 2023?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, ik dank u voor uw vraag. Op mijn beurt wens ik iedereen in de zaal een gelukkig, voorspoedig en zinvol 2023. Ik ben blij dat u mij die vraag vandaag stelt, mevrouw De Vreese, omdat het vandaag de Internationale Dankjewel-dag is. Ik zou van de gelegenheid willen gebruikmaken om die 2500 Vlamingen te bedanken die zich het afgelopen jaar als buddy hebben aangediend en die op vrijwillige basis bereid zijn om een nieuwkomer in onze samenleving bij te staan, te informeren, kansen te geven om de taal te leren en een netwerk aan te bieden. Dat bewijst nogmaals dat Vlaanderen eigenlijk een heel warme samenleving is. We zien heel vaak verzuring in sociale media. Maar daaronder, in het echte Vlaanderen, zie je heel veel mensen die elke dag opnieuw bereid zijn om zich voor anderen in te zetten.
En dat traject moeten we voortzetten. Want we hebben er geen 2500 nodig. Op basis van de cijfers van vorig jaar weten we dat we eigenlijk ongeveer 8000 mensen zo’n traject moeten kunnen aanbieden.
En mijn ambitie gaat nog verder, want ik zou eigenlijk graag tienduizend trajecten gaan. We moeten ook mensen die niet verplicht worden om zo’n traject te volgen, maar zo’n traject wel wíllen volgen, die kans geven. En er zijn nogal wat mensen die dat willen, omdat ze de voordelen zien die u ook al hebt opgesomd: je krijgt een netwerk en de Katholieke Universiteit Leuven heeft berekend dat je kansen op de arbeidsmarkt verdubbelen wanneer je al één persoon hebt in je omgeving die niet tot je etnisch-culturele peergroup behoort.
We doen dat op 3 manieren. Ten eerste werken we samen met de steden. Er zijn vandaag 55 gemeenten die al in een proeftuin zitten. Op 26 januari organiseren we in Leuven een inspiratiedag om dat nog verder uit te breiden. Ten tweede zoeken de agentschappen zelf contact met vrijwilligersorganisaties en het middenveld om ze open te breken en te ontsluiten voor zulke trajecten. Ten derde is er een website, www.mijnbuddy.be. Er werd daarrond nog geen campagne gevoerd, we zullen dat nog doen. Ik heb die slechts aangekondigd en alleen al die aankondiging heeft ervoor gezorgd dat maar liefst vijfhonderd Vlamingen zich hebben aangemeld en daar ook aan willen meewerken. Ik heb er dan ook heel veel vertrouwen in dat we erin zullen slagen om echt invulling te geven aan die vierde pijler in ons inburgeringstraject. Wat me vooral plezier doet, is dat er daar ook al in het buitenland interesse voor is.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Die vierde pijler is voor mij en voor onze partij een gemeenschapsproject waaraan elke Vlaming zijn steentje kan bijdragen. Vanuit onze partij is er ook een grote dankbaarheid naar de mensen die dat effectief zullen doen. Momenteel zien we nog veel te veel tussenorganisaties die zich bekommeren om al die nieuwkomers, maar die ook heel vaak met zichzelf en met hun eigen middelen bezig zijn. Wij willen meer rechtstreeks de nieuwkomer in contact brengen met de Vlaming. Want er wordt terecht over de integratie-industrie gesproken en dat kunnen we op die manier voor een stuk tegengaan.
Minister, voor mij is de taak simpel: ten eerste, voorzien in voldoende aanbod, maar, ten tweede, ook ervoor zorgen dat er voldoende kwaliteit is van die trajecten in heel Vlaanderen. Er zullen natuurlijk wel regionale verschillen zijn en dat is normaal, want er zijn verschillende noden. Maar ik vraag u om werkelijk een minimumgrens te bewaken waaraan die trajecten kwalitatief moeten voldoen. Op welke manier zult u dat doen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, ik heb gewoon kort iets dat ik u wil meedelen. Ik kreeg net een sms van mijn Iraanse vriendin, die nu zit te volgen. Zij zegt mij dat ik u moet zeggen dat ze het zeer sympathiek vindt dat u mij nu bedankt dat ik ondertussen al acht jaar haar buddy ben. Dank u wel, minister. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u, collega De Vreese, voor de belangrijke vraag.
We hebben hier inderdaad een tijd terug het nieuwe Inburgeringsdecreet goedgekeurd. Dat hield eigenlijk twee heel grote vernieuwingen in, namelijk ten eerste veel meer focus op werk, zorgen dat we de inburgeraars, de nieuwkomers veel sneller naar een job begeleiden door de verplichte inschrijving bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). We hebben gisteren gehoord dat dat een succes is en dat we van 17 naar 74 procent zijn gestegen van inburgeraars die bij de VDAB ingeschreven worden. De tweede grote vernieuwing is het buddyproject, waarbij we die mensen dus niet enkel een job geven, maar ook een netwerk, zorgen dat ze ook in onze verenigingen toegang vinden en op die manier kunnen bijdragen ook aan onze samenleving. Ik hoor heel graag dat ook dat een succes is. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we de nieuwe decreten niet alleen goedkeuren, maar dat ze ook wel degelijk succes hebben.
Mijn bijkomende vraag, minister, is: het is goed, die 2500 zijn er, u wilt daar naar 10.000 gaan en we steunen u daar uiteraard ook in, maar zijn er ook al eerste ervaringen van de eerste buddy’s die aan het werk zijn? Hoe ervaren zij, en uiteraard ook de inburgeraars zelf, die buddytrajecten? Kunt u daar ook iets meer over zeggen?
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, ook namens mij de beste wensen voor het nieuwe jaar.
Minister, u weet dat wij wat kritiek hadden op verschillende aspecten van het inburgeringsbeleid dat u voert. Maar deze vierde pijler is iets dat wij altijd wel mee hebben gesteund. Dat is een positieve zaak. Ik herhaal dat vandaag met plezier. Ik had een vraag over die proeftuinen die vandaag lopen. Het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) heeft een onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat heel wat van die proeftuinen niet meer door de lokale overheden verder worden gesubsidieerd als die proefperiode over is. Uiteindelijk dreigt die werking gewoon stil te vallen. Als dat nu iets is waar we het allemaal over eens zijn, dat die vierde pijler goed is, dan denk ik dat we moeten kunnen garanderen dat die verdergezet zal worden. Mijn vraag specifiek aan u is: op welke manier zult u kunnen garanderen dat, als lokale besturen daar niet in tussenkomen, die belangrijke projecten die een meerwaarde hebben, toch verdergezet kunnen worden?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ook van mij uiteraard de allerbeste wensen.
Zelfs op deze internationale Dankjeweldag, minister, weet u dat wij niet echt dankbaar zijn voor een aantal van de veranderingen die jullie hebben doorgevoerd op het inburgeringsbeleid. Ik kan maar herhalen dat wij het totaal contraproductief vinden dat u dat betalend hebt gemaakt. Maar inderdaad, als het gaat over die vierde pijler, het feit dat er buddytrajecten worden ingevoerd, dan denken wij ook dat dat een heel goed idee is om mensen te helpen om hun plaats te vinden in de samenleving. Dat is natuurlijk wel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als je iets verplicht – want wij zijn voor verplichte inburgering – dan moet je het natuurlijk ook realiseren, en wij krijgen toch vanuit besturen signalen dat dat niet altijd even evident is. Want inspiratie bieden is natuurlijk goed, maar je moet daar ook tijd en middelen in steken. Ik hoor dat ze zich onder andere in grote steden, zoals Gent en Antwerpen, al zorgen maken over hoe ze dat allemaal logistiek-organisatorisch gaan bolwerken. Maar zeker in middelgrote en kleine gemeenten is dat nu toch weer een hele extra taak die erbij komt. Het verhaal van deze Vlaamse Regering is: we geven taken aan de lokale besturen, maar we voorzien niet altijd de middelen. Dus: hoe zult u ervoor zorgen dat onze lokale besturen ook de tijd en middelen hebben om al die participatietrajecten tot een goed einde te brengen?
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik alle collega’s danken voor de heel brede, kamerbrede steun voor dit project. Misschien aan de heer Van Rooy: de intensiteit, natuurlijk, van uw buddyproject kan misschien ook op andere domeinen inspirerend zijn, maar ik zou niet tot op dat niveau het buddytraject willen doorzetten. Een zekere terughoudendheid zou ik toch wel aanraden aan de andere buddy’s ter zake. (Gelach. Applaus)
Om over de gemeenten te spreken: ik vind dit een echte kerntaak van onze samenleving. We spreken er altijd over dat we graag één Vlaamse gemeenschap willen. We willen graag hebben dat iedereen deel is van die Vlaamse gemeenschap, verbonden is met die gemeenschap en zich in het sociale, culturele, economische weefsel van Vlaanderen ent, omdat dat de manier is om gedeelde waarden te krijgen, om samen te leven, elkaar te leren kennen, ontmoeten. Dit project is zo’n project bij uitstek. Voor mij is het een natuurlijke opdracht voor een lokaal bestuur. Zelfs indien wij geen buddyprojecten zouden lanceren, dan nog zal een gemeentebestuur dit natuurlijk moeten organiseren.
Maar wat hebben wij gedaan? Aangezien de heer Vande Reyde hier niet is zal ik zijn rol overnemen. Wij hebben een aanval ingezet op het verstrooien van subsidies. In het verleden was het zo dat met de AMIF-middelen (Asylum, Migration and Integration Fund) 18 miljoen euro op enkele jaren tijd werd verspreid over tal van projecten en projectjes. Die hadden misschien wel allemaal hun waarde, maar maakten op het terrein weinig verschil. We hebben beslist dat volledig af te schaffen. Het is spijtig dat de heer Vande Reyde niet in de zaal zit. We hebben dat volledig afgeschaft. We zetten ze uitsluitend in op dit buddyproject. In Europa vindt men dit een inspirerende aanpak. Men is daarvoor komen kijken naar de manier waarop we dat hier doen. Die middelen zullen ter beschikking staan om die buddyprojecten te ondersteunen en te faciliteren. Tussen haakjes, er zijn een aantal steden, zoals Leuven en Mechelen, die dat al jaren doen, zonder dat ze daarvoor gesubsidieerd worden, en met positief effect.
Ten tweede is er de kwaliteit. Dat is belangrijk, denk ik. Voor mij is die veertig uur een minimumgrens. Wat leren we uit de ervaring, mijnheer Ongena? Als die mensen eenmaal met elkaar geconnecteerd zijn, dan stopt het verhaal natuurlijk niet met veertig uur. Die mensen blijven met elkaar in contact. Dat is het beste voorbeeld, mijnheer Van Rooy: ze blijven met elkaar in contact. Soms kan daar iets moois uit groeien. Soms komen ze in een verkeerd gezin terecht … (Gelach)
… maar meestal komt het allemaal wel goed. Het is iets wat een meerwaarde heeft op de lange termijn. Het is evident dat het in het Nederlands moet gebeuren. Het is de bedoeling om oefenkansen te creëren voor mensen.
– Joke Schauvliege, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Onze agentschappen gaan dat bewaken. Zij zijn op regionaal niveau netwerken aan het organiseren om dat op een goede manier te doen.
Mijnheer Ongena, de ervaring die wij hebben gehoord van ex-inburgeraars is dat ze Nederlands hebben geleerd, maar geen oefenkansen hebben. Het is voor hen verschrikkelijk moeilijk om in contact te komen met Vlaamse mensen. Dat zit waarschijnlijk in onze volksaard: er is een stuk terughoudendheid en we staan niet zo snel open om met andere mensen te praten. Ik ben nu een soort van identitair proces aan het maken van de Vlamingen, en dat doe ik niet graag. Maar hoe dan ook: dat was hun probleem, hun uitdaging. Wel, door dit buddyproject doorbreken we dat. We zorgen ervoor dat mensen echt dichter kunnen komen bij de samenleving. Sommigen zullen zeggen: ‘het zullen wel allemaal ‘linkiewinkie’ wereldverbeteraars zijn die denken dat multiculturaliteit een godsgeschenk is’. Maar nee, de mensen die daar instappen zijn zowel progressieve als conservatieve mensen. Er zijn zowel jonge als oude, langgeschoolde en kortgeschoolde mensen die daaraan willen meewerken. En ook die Vlamingen komen achteraf zeggen dat ze daar beter van geworden zijn. Zowel bij de progressieve als de conservatieve mensen wordt hun kijk genuanceerd door het persoonlijke directe contact met iemand met een andere achtergrond. Men leert zijn eigen omgeving, het Vlaanderen van vandaag waarin wij leven, beter kennen en begrijpen. Ik zie daar dus eigenlijk alleen maar voordelen in.
Dus, mevrouw De Vreese, de kwaliteit is iets wat we goed moeten bewaken. Dat gaan we doen met de agentschappen. We gaan proberen daar een kwaliteitsproduct van te maken. Waar ik heel blij mee ben is dat het een kwaliteitsproduct is, en ondertussen ook een exportproduct. Toen wij er hier in Vlaanderen mee begonnen, met ons decreet, toen zijn onze noorderburen bij ons komen kijken. In het nieuwe Nederlandse regeerakkoord van 2022 – ik nodig u uit om dat te lezen – staat letterlijk dat ze ook zo’n project willen. Zij noemen het geen buddy’s, Nederlanders zijn altijd wat rijker met taal, zij noemen het een ‘maatjesproject’. Als wij in Vlaanderen maatjesproject zouden zeggen dan zou dat misschien verwarring kunnen creëren. Maar zij doen dus exact hetzelfde. Ik heb onlangs gesproken met de staatssecretaris in Noorwegen, en ook zij overwegen om dat te gaan doen. We zijn in Denemarken geweest met de commissie, en ook zij waren zeer geïnteresseerd. Voor ons is dit dus een nieuwe aanpak die verfrissend kan zijn om in een samenleving zoals Vlaanderen echt te werken aan één gemeenschap in al haar diversiteit, en om mensen te emanciperen uit de klassieke netwerken. Zo kan men uit de koker komen waar men soms inzit, uit de etnisch-culturele groep waar men inzit, en in contact komen met een veel breder veld in Vlaanderen.
Voor mij is dit een wezenlijk emancipatorisch positief project, waarvan ik voel dat het overgrote deel van de gemeentebesturen eraan wil meewerken. Natuurlijk is dat wat extra werk, maar ze weten dat het op termijn ook voordelen brengt. Het zorgt ervoor dat er lokaal meer cohesie is, meer inpassing, meer inburgering, meer kansen, meer vooruitgang en meer welvaart. Dat is wat we allemaal beogen. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag dit nieuwe inburgeringsbeleid zo fel verdedigen. Het is namelijk zo dat wij, als N-VA, tijdens de regeringsonderhandelingen heel fel gewogen hebben op de beslissingen die daar genomen zijn. Wij geloven er ook heel sterk in dat we met dit nieuwe inburgeringsbeleid ook de kwaliteit van het inburgeringstraject zullen laten stijgen, met één doel: de nieuwkomers volledig zelfstandig maken, en zo snel mogelijk zelfstandig maken.
We focussen daar inderdaad op vier zaken: werk, de Nederlandse taal, waarden en normen en een sociaal netwerk uitbouwen zodat men volledig deel uitmaakt van onze Vlaamse samenleving. En ja, daar horen ook inspanningen van de nieuwkomers bij. Dat mogen we absoluut verwachten. Emanciperen, zelfstandig maken, zelfredzaam maken: wij als fractie zijn er absoluut van overtuigd dat dat niet alleen de nieuwkomer, maar ook onze samenleving volledig ten goede komt. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.