Report plenary meeting
Actuele vraag over het project 'Wonen in Eigen Streek'
Actuele vraag over de plannen van de Vlaamse Regering rond 'Wonen in Eigen Streek'
Report
De heer Tiebout heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, als het echt belangrijk is, dan komen de mannen van de achterste rij naar voren en krijgen we twee ministers om een antwoord te geven op deze toch wel belangrijke problematiek. Ze is belangrijk, minister, want ik heb geluk gehad. Ik heb ouders die mij geholpen hebben om een woning te kopen in de Vlaamse Rand, waar de prijzen echt wel onder druk staan. Ik heb geluk gehad, maar als ik vrienden moet gaan bezoeken van de jeugdbeweging of voetbal indertijd, dan moet ik iets verder gaan. Dat is een uitermate spijtige zaak, niet alleen voor diegenen die er nu wonen, maar ook voor diegenen die welkom zijn om er te komen wonen. Hoe minder men in eigen streek kan blijven wonen, hoe zwakker het sociale weefsel en hoe groter de kans op vervreemding.
Afgelopen vrijdag kwam er na maandenlang werk op het kabinet eindelijk een antwoord op het vernietigde decreet Wonen in Eigen Streek (WIES). Gemeenten met een hoge woningprijs kunnen bouwgronden voorbehouden voor inwoners uit die streek. Minister, kunt u toelichten op welke manier dit decreet werkt?
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s, iedereen wil een betaalbare woning. Maar we stellen vast dat vandaag tienduizenden, zo niet meer mensen in Vlaanderen vruchteloos op zoek gaan om een betaalbare woning te kopen of te huren. De woonmarkt zit volledig vast. Dat is een groot probleem. De oplossing die de Vooruitfractie wenst is een sterke overheid die het verschil maakt, die een beleid maakt, die ervoor zorgt dat er een impact is, dat er wél betaalbare woningen worden gebouwd.
Minister, in de commissie en ook hier hebben we al vaak dit debat gevoerd. Telkens komt u met dezelfde maatregelen af. Telkens belooft u beterschap maar u zegt ook telkens dat we nog een beetje geduld moeten hebben. “Deze maatregel zal het verschil maken,” zegt u. “Er zullen betaalbare woningen bij komen.” Maar ondertussen zijn we toch al vergevorderd in deze beleidsperiode. U hebt nog anderhalf jaar om te tonen wat u kunt als Vlaams minister van Wonen. Laat ons niet vergeten dat uw partij, de N-VA, al bijna tien jaar verantwoordelijk is voor het woonbeleid in Vlaanderen. Maar de oppositie en de Vooruitfractie hebben het moeilijk om lichtpunten te vinden in het woonbeleid.
Uw aanpak blijft dezelfde: u verlegt het probleem en u ontkent uw verantwoordelijkheid. Want als wij vragen om meer sociale woningen te bouwen, dan zijn het de woonmaatschappijen en de gemeenten die onvoldoende doen. Als wij dan vragen of u wat strenger kunt zijn voor de gemeenten, of u hen kunt verplichten, dan zegt u dat u dat niet gaat doen. Als wij u vragen om ontwikkelaars te verplichten om betaalbare woningen te bouwen, dan wilt u dat ook niet doen. Daar zegt u ook “neen” op. En als wij u vragen om een noodprogramma voor sociale woningbouw, dan gelooft u daar ook niet in.
U doet nu opnieuw hetzelfde. In uw voorstel schuift u de hete aardappel door naar de lokale bestuurders, van wie wij allemaal weten – iedereen zit hier wel in een gemeenteraad – dat hun middelen op zijn. Dat is ook de reactie van de burgemeesters: met welke centen moeten ze dat doen?
Minister, kunt u mij vertellen waarom dit geen druppel op een hete plaat zou zijn? Hoeveel woningen zult u met deze maatregel laten bouwen in Vlaanderen, en wanneer? (Applaus bij Vooruit)
De heer Slootmans heeft het woord.
Net als collega Tiebout ben ook ik een kind van de Vlaamse Rand. Net als hij stel ik al jaren vast dat de vrienden met wie ik ben opgegroeid, met wie ik heb gespeeld, met wie ik naar de speelpleinen ben gegaan, massaal uitwijken omdat zij zich in onze regio, in onze gemeente, geen woning meer kunnen veroorloven. Al jaren stel ik vast dat zij in snel tempo worden vervangen door anderstaligen, veelal vreemde nieuwkomers. Al jaren stel ik vast dat de sociale verdringing, die hier inderdaad de grondoorzaak is, destructieve gevolgen heeft op het vlak van ontnederlandsing, onderwijsniveau, verfransing, sociale cohesie, islamisering, en zeker en vast ook van het aftakelende Vlaamse karakter van de regio. In mijn eigen gemeente, Beersel, groeit nog een op de drie kinderen op in een Vlaams gezin. Een beleid dat erop gericht is om dat probleem structureel aan te pakken, zal altijd op de steun van het Vlaams Belang kunnen rekenen.
Maar met wat hier vandaag voorligt, minister, vrees ik dat we er absoluut niet gaan komen. Je kunt met een kanon op een mug schieten. Maar wat jullie doen, is met een mug op een kanon schieten. Het enige wat jullie doen – en de heer Veys haalde het al aan – is de rekening doorschuiven naar de lokale besturen, die het dan mogen oplossen. En inderdaad, iedereen die al eens een gemeenteraad van ver of van dichtbij heeft bijgewoond, weet dat dat pure sciencefiction is omdat die middelen er gewoon niet zijn.
Dat zeg ik niet alleen, dat zeggen uw eigen N-VA-burgemeesters en -schepenen, die zich in de pers openlijk afvragen op welke planeet u leeft. Meer zelfs, de N-VA-schepen van de gemeente waar u maandag uw plannen hebt voorgesteld, stelde dat de grond opkopen, zoals u voorstelt, voor een lokaal bestuur compleet onhaalbaar is.
Minister, hoe denkt u dat onze lokale besturen deze gronden, als ze al ter beschikking zijn, want dat is dan nog een heel ander debat, in godsnaam zullen kunnen financieren? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. We gaan de spreektijd verdelen onder ons twee. We hebben hier heel goed aan samengewerkt.
Mijnheer Veys, ik was veel blijer met uw uitspraak bij Belga afgelopen maandag dan met het deel dat u vandaag herhaalt. U zegt vandaag dat het een druppel op een hete plaat is maar maandag stond daar ook bij dat het de zoveelste druppel was. En dat is het inderdaad. Dit is opnieuw een instrument dat we nodig hebben om die woningmarkt te organiseren en te verbeteren. Maar we doen dat op zeer veel manieren en met zeer veel instrumenten. Er is niet een magische oplossing à la Harry Potter, mijnheer Veys, ook niet voor u. U hebt die niet en niemand heeft die. We moeten de uitdagingen in de woningmarkt vandaag echt gericht aanpakken en dit is alweer een instrument om dat te doen.
Er zijn drie onderdelen in onze woningmarkt. Ten eerste heb je de sociale woningmarkt waar we moeten inzetten op aanboduitbreiding, iets wat we de laatste tijd doen. Er is daar een hervorming waar niemand vragen over stelt, maar ik was verleden week absoluut blij met het nieuws van het Grondwettelijk Hof dat onze hele hervorming van de sociale huisvestingssector overeind blijft. Dat is voor u blijkbaar niet belangrijk genoeg om een vraag over te stellen, maar het is een gigantische overwinning die we daar gehaald hebben.
Ten tweede proberen we ook aan de onderkant van de private huurmarkt maatregelen te nemen om het aanbod te vergroten via het geconventioneerd verhuren. In dit geval proberen wij dat te ondersteunen en het aanbod te vergroten door het leveren van renteloze leningen, want het geld moet ergens van komen. Er zijn ook nog andere maatregelen zoals de aangepaste indexatie. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat de koopmarkt voor mij het belangrijkste onderdeel van onze Vlaamse woningmarkt is en blijft. Daar zijn twee belangrijke redenen voor.
Eerst en vooral is dat de ruggengraat van onze woningmarkt. Het buitenland, Nederland, Duitsland en Frankrijk, heeft veel grotere problemen en uitdagingen dan wij omdat wij een sterke eigenaarsmarkt hebben. De tweede reden is een sociale reden: het pensioen en het feit dat een huis een goed pensioen is. U weet dat er al verschillende maatregelen genomen zijn in het verleden die juridisch gestruikeld zijn. Zo was het ontbreken van een sociale component de belangrijkste reden voor het Grondwettelijk Hof in 2013 om de toenmalige regeling onderuit te halen. Nu had ik toch wel gedacht dat dat een reden voor u zou zijn om dit toe te juichen. Nu zit er een zeer sterke sociale component in, namelijk dat men moet vallen binnen een bepaalde inkomensvoorwaarde en uiteraard geen ander onroerend goed in eigendom mag hebben.
Een bijkomende voorwaarde is dat het natuurlijk moet gaan om mensen uit de eigen streek. Daar speelt de verdringing een rol. Mensen moeten verder gaan zoeken want de woningmarkt in Vlaanderen is niet overal gelijkmatig verdeeld. Daarom moeten we ervoor zorgen dat mensen van de streek voorrang krijgen. Het zal ook de keuze van het lokaal bestuur zelf zijn om hierop in te tekenen of niet. Het moet trouwens niet altijd gaan over gronden die zij opkopen. Het kan ook zijn, zoals in Dilbeek, wat de heer Slootmans er niet bij zegt, dat de gemeente die grond al in eigendom had. Daar kun je natuurlijk mee verder gaan werken. Ik laat het tweede deel van de spreektijd aan mijn collega.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u voor het voorprogramma, collega. Deze materie is mij uitermate dierbaar en we hebben hier lang aan gewerkt op het kabinet. Sinds ik een nieuwe kabinetschef heb, heb ik onmiddellijk een doorbraak in dit dossier. (Gelach en applaus bij de N-VA)
Het verbaast mij een beetje, mijnheer Veys, dat u dit inderdaad bagatelliseert. Want eigenlijk herstellen we hier het grond- en pandendecreet, dat destijds is goedgekeurd in een Vlaamse Regering, met een Vlaamse minister van de Vlaamse Rand, Frank Vandenbroucke, die dat decreet net een uitstekend voorstel vond voor de Vlaamse Rand. Ook de toenmalige minister van Wonen vond dat een uitstekend voorstel. Na de vernietiging, in opdracht van mevrouw Van den Bossche als minister van Wonen, en ook na haar belofte om dat te herstellen, wat er spijtig genoeg niet van gekomen is, doen wij dat nu wel.
Maar wat is het verschil met de vorige regering? Nu is het socialer omdat we er inkomenscriteria aan toevoegen. Dit is een Vlaamse Regering die socialer is zonder socialisten. Mijn drive in dezen, als kind van de Vlaamse Rand, als minister van de Vlaamse Rand, is dat het, in eerste instantie, specifiek gegroeid is vanuit een sociale bekommernis omtrent de Vlaamse Rand en de verdringing daar. Is dit alleen zaligmakend? Neen, absoluut niet. Is dit nuttig en nodig in de Vlaamse Rand? Ja, zeker en vast. Omdat je moet vaststellen dat net daar bij ons in de Vlaamse Rand de grond- en woonprijzen heel hoog zijn. De prijzen van een appartementen zijn de afgelopen tien jaar met 45 procent gestegen, om een idee te geven. Zo zijn er nog wel extremere voorbeelden te vinden.
Die grond- en woonprijzen zorgen ervoor dat jongeren en jonge gezinnen zich niet kunnen permitteren om te blijven wonen in de eigen gemeente of streek. Ze vallen tussen twee stoelen: enerzijds verdienen ze te veel om in aanmerking te komen voor sociale huisvesting; anderzijds verdienen ze te weinig om een duur stuk grond te kunnen verwerven in de Vlaamse Rand. Hier bieden we een instrument om te kunnen ingrijpen op de private markt, en dat moeten we dan ook doen. Hoe minder mensen uit de eigen gemeente kunnen blijven wonen in de eigen gemeente, hoe groter de druk op het sociale weefsel, hoe groter de vervreemdingsdruk. En dat is uiteindelijk voor een lokale gemeenschap in totaal een slechte zaak.
Hier bieden we de gemeenten een instrument om ter zake een verschil te kunnen betekenen. Hiermee kunnen ze zeggen dat het misschien toch zinvol is om een woonuitbreidingsgebied aan te snijden. In de praktijk is men vaak terughoudend, men wil namelijk geen aanzuigeffect ressorteren op mensen van buiten de gemeente. Dit kan een incentive zijn om het toch te doen, want dan kan men 40 procent van die kavels reserveren.
Minister, het hoofdprogramma moet ook afgerond worden.
Dat is prima, voorzitter. Het voorprogramma heeft zoveel tijd in beslag genomen!
Ik heb nog één puntje. Ik zal specifiek voor de Vlaamse Rand zorgen voor middelen. Laat ons er eerst voor zorgen dat dit decretaal wordt goedgekeurd met uw brede instemming zoals in het verleden ook is gebeurd. Daarna kunnen we specifiek voor de frontrunners, voor de gemeenten die hun nek uitsteken ten voordele van de Vlaamse Rand, tegen sociale verdringing, bekijken of we een financieel duwtje in de rug kunnen geven en hen dus ondersteunen.
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, deze sociale maatregel is echt nodig, niet het minst in de Vlaamse Rand, maar bij uitbreiding in vele steden en gemeenten in Vlaanderen.
Wanneer zou dit ontwerp van decreet in werking treden? Wat is de startdatum? Hoe ziet u de financiële bijdrage aan de lokale besturen?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik weet niet goed hoe ik moet reageren op dat antwoord. Blijkbaar moet de Vlaming voor betaalbaar wonen zijn hoop dan maar stellen in Harry Potter. Dat leid ik af uit wat jullie hier zeggen.
Jullie zeggen dat ik dit zou moeten toejuichen, maar u kunt niet eens antwoorden op de vraag hoeveel woningen er komen en wanneer. Zal dit effect hebben? Zal dit het verschil maken? Dat betwijfel ik, beste minister Weyts. Als u zo begaan bent met het sociale weefsel in Vlaams-Brabant, het is de provincie met slechts 3 procent sociale woningen, de helft van het Vlaams gemiddelde, dan zou ik daar mijn politieke energie in steken.
Het is niet de eerste keer dat er zo’n voorstel komt van de Vlaamse Regering. Ik zei het al, wij verwachten weinig effect. Wij zijn niet overtuigd dat dit geen druppel op een hete plaat wordt. Kunt u ons dat aantonen? Daar kreeg ik geen antwoord op.
Hoe moeten de gemeenten dit financieren? Met name die gemeenten die voor middelen enkel op minister van de Vlaamse Rand Ben Weyts kunnen rekenen, hoe moeten zij dit financieren? Hoe in godsnaam gaan jullie dit doen werken? hoeveel woningen zullen er worden gebouwd? Dat is een zeer simpele vraag. (Applaus bij Vooruit)
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, wat de probleemanalyse betreft is er geen discussie. Het gaat me om de instrumenten en daar blijf ik met dit plan serieus op mijn honger zitten, zeker wetende hoe lang jullie daaraan gewerkt hebben. Ten eerste weet u zeer goed dat het toepassingsgebied – vijf kavels – uiterst beperkt is. Dat is minder dan 1 procent van de woonvoorraad. Ten tweede liggen de inkomensgrenzen veel te laag, terwijl het net die middenklasse is die vandaag om hulp schreeuwt en die we voor een sociaal weefsel bij ons willen houden. Ten derde gaan de gemeenten dit simpelweg niet kunnen financieren.
Dan komt minister Weyts in de pers aandraven met het Randfonds dat dit allemaal gaat oplossen. Ik heb het zelf berekend, zelfs met het totale budget van het Randfonds kunt u in de Vlaamse Rand in het allerbeste scenario welgeteld 44 percelen per jaar financieren. Dat komt neer op 2,3 woningen per gemeente per jaar, terwijl er jaarlijks duizenden vertrekken.
Hoe denkt u nu echt concreet dit destructieve probleem van sociale verdringing aan te pakken met dit plan? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ook ik ben een kind van de Vlaamse Rand. Voor ons is dit wel degelijk een belangrijk dossier. Ik ben ook zeer tevreden dat er een doorbraak is in dit dossier. Zoals de minister terecht gezegd heeft: het is eigenlijk bedoeld voor de groep van veelal jonge gezinnen, tweeverdieners die niet de middelen hebben om in de eigen regio, in Vlaams-Brabant, de duurste provincie van Vlaanderen, een woning te kopen, maar die als tweeverdieners te veel verdienen om in aanmerking te komen voor sociale huisvesting. Net die groep willen we steunen, zowel voor henzelf als voor de gemeente, waar de sociale cohesie er ook mee gediend is dat die gezinnen daar kunnen blijven waar ze zijn opgegroeid.
In de regeling is er sprake van een financiële tussenkomst. Die moet wel terugbetaald worden. Is dat geheel of gedeeltelijk? Op welk moment moet dat dan juist gebeuren?
Er is ook een voorwaarde aan gekoppeld: men moet twintig jaar blijven wonen op die plek. Wat is de eventuele sanctie als men dat niet zou doen?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ministers, aanvankelijk was ik positief verrast toen ik de krantenartikels maandag zag: eindelijk een vervolg op Wonen in Eigen Streek. We hebben acht jaar mogen wachten, na het gefaalde Wonen in Eigen Streek van 2019. Mijn enthousiasme was echter van korte duur toen ik het artikel verder las. Want het blijkt dat u de factuur gewoon doorschuift naar de lokale besturen, zoals hier terecht gezegd is, en dat u dus ook deze legislatuur aan het verkwanselen bent. Want, mijnheer Tiebout, u zegt: “Ik ben ook van de Vlaamse Rand”, maar noch uw vrienden, noch mijn vrienden gaan hiermee een betaalbare woning vinden. In uw tweede repliek zegt u dat dit probleem breder gaat. Dan zegt de minister dat er alleen geld voorzien is voor de Vlaamse Rand. De problematiek gaat breder, maar er is geen geld en de factuur wordt doorgeschoven naar de lokale besturen.
In theorie klinkt het mooi. Het is alweer een mooie communicatie. Maar is het realistisch? Helemaal niet. Dat zijn niet mijn woorden. Dat zijn de woorden van de ene na de andere burgemeester en lokale schepen van Wonen vandaag in tal van kranten. Ik zou de gemeenten en de steden kunnen opnoemen: Leuven, Hoogstraten, Antwerpen, Boechout, Zwijndrecht, Mechelen, enzovoort. N-VA-schepenen, dus ook van uw partij, zeggen allemaal dat het niet realistisch of betaalbaar is. Er is amper één vraag: hoe kunnen lokale besturen dit in godsnaam financieren, wetende dat ze net een heel zware beslissing hebben moeten nemen om hun begroting op orde te kunnen houden? (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ministers, het komt niet vaak voor dat er twee ministers vooraan staan. We zien dat dit dus zeker een gevoelig dossier is voor uw partij. Uiteraard is voor mijn partij de betaalbaarheid van woningen in de regio waar ik woon, dat mensen in eigen streek kunnen blijven wonen, ook van zeer groot belang. De vraag is natuurlijk: is dit voorstel de oplossing voor de betaalbaarheid en voor de woningmarkt? Ik ben uiteraard ook heel benieuwd of het deze keer de juridische toetsing bij de Raad van State zal halen. Daar zijn we heel benieuwd naar.
Twee, ik wil graag een vraag stellen aan beide ministers. Ik ga niet herhalen wat de collega’s gezegd hebben. Hebben jullie ook onderzocht of dit voorstel een prijsopdrijvend effect kan hebben op de woningmarkt? Ik kijk uit naar jullie antwoord.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, het is inderdaad gevoelige materie. Men heeft de twee meest sensitieve ministers van de Vlaamse Regering naar voren geschoven. Dit kan iets betekenen. Je moet alles van beleidsmaatregelen relativeren, maar dit kan misschien toch een beetje een slok op de borrel schelen. Wat de inwerkingtreding betreft: ik hoop natuurlijk op een snelle goedkeuring, een decretale basis. Vervolgens kunnen we met de uitvoeringsbesluiten aan de slag gaan. En vervolgens kan ik ook als minister van de Vlaamse Rand bekijken welke middelen we kunnen uittrekken vanuit het Vlaamse Randfonds om de eerste gemeenten die ter zake hun verantwoordelijkheid willen nemen, die hun nek willen uitsteken, een financieel duwtje te geven. Die zijn er wel degelijk, hoor.
We waren nog maar net maandag in Dilbeek, een gemeente van ongeveer 45.000 inwoners, een van de grootste van de Vlaamse Rand, waar men de huidige regel dankbaar heeft begroet en er ook gebruik van zal maken. Dat is goed.
Mijnheer Veys, u verwerpt nu wat u hebt aanbeden. Het is een regeling die destijds met veel enthousiasme is goedgekeurd door de toenmalige minister van de Vlaamse Rand, minister Vandenbroucke, door Freya Van den Bossche en door andere toenmalige socialistische ministers van de Vlaamse Regering. Wij maken die nog socialer en u zegt neen. U verwerpt wat u vroeger hebt aanbeden want dat is niet meer uw meug. Wij zijn niet veranderd, tenzij socialer geworden, nog socialer, maar u bent veranderd.
Mijnheer Slootmans, opnieuw, ik zou hier vooral reclame voor maken in de Vlaamse Rand en proberen zoveel mogelijk gemeenten ertoe aan te zetten om deze mogelijkheid te benutten en misschien ook het ruimere verhaal te vertellen. Het gaat namelijk niet enkel over kavels en gronden die ontwikkeld worden, maar evengoed over appartementen en over grote renovatieprojecten. Daar zit een zeer ruime toepassingsmogelijkheid om in te grijpen op de private markt, en om in te grijpen op die private markt zijn geen duizenden oplossingen of recepten voorhanden.
Ik hoor nu enkel ‘parole, parole’. We delen dezelfde analyse, maar ik hoor nooit de oplossing. Hier ligt de concrete oplossing. Het is geen totaaloplossing, maar een deeltje van de oplossing om vooruit te geraken en om een verschil te kunnen betekenen. Daarmee zeggen wij als Vlaamse Regering in woord en daad: ‘Ja, wij hebben een hart voor de Vlaamse Rand en ja, wij doen iets aan de sociale verdringing die zich manifesteert in de Vlaamse Rand.’
Minister Diependaele heeft het woord.
Iedereen weet dat de afterparty het allerleukste is.
Er kwamen een paar zaken aan bod, eerst en vooral de financiering. Het is natuurlijk zo dat de gemeenten zullen moeten investeren in het systeem als ze dat willen doen. Ze kunnen dat doen door geld vrij te maken als dat mogelijk is of ze kunnen eventueel eigen grond ter beschikking stellen. Maar het punt is natuurlijk dat men dat niet afgeeft. Mijnheer Van Rompuy, u hebt er ook naar gevraagd. Zodra die woning in handen zou komen van een niet-WIES, iemand die niet aan de voorwaarden voldoet, komt ze immers terug naar de gemeente. Dat is natuurlijk puur boekhoudkundig al een heel andere zaak voor de gemeente. Dan hebben ze daar al een heel andere kijk op hoe men dat moet gaan doen.
Iemand vroeg of het gericht is op de middenklasse. Ja, dat is exact de groep waar we over heel Vlaanderen de grootste uitdaging voor waarnemen op de woningmarkt. Dat is de groep die geen recht heeft op een sociale woning omdat men daar te veel voor verdient, maar te weinig verdient om zelf aan de bak te kunnen komen op de private koopmarkt, meestal in die regio's waar het het duurste is, met name de Vlaamse Rand, waar jullie het het vaakst over hebben, maar het zal niet alleen daar zijn. Er zullen voorwaarden worden uitgetekend waardoor verschillende gemeenten over heel Vlaanderen daar onder kunnen vallen.
De vraag over de juridische toets is ook gesteld. Dat is een heel terechte vraag want het is heel moeilijk om daar een heel specifiek systeem voor uit te werken, maar we denken dat dit in dit geval wel zal lukken. Waarom? Omdat het Grondwettelijk Hof er in 2013 uitdrukkelijk op heeft gewezen dat je een ondersteuning biedt, zonder dat er een sociale doelstelling achter zit. Door de inkomensvoorwaarden eraan te hangen, heeft dat wel een sociale doelstelling.
Ik ben heel blij met de laatste vraag, want het is een heel verstandige vraag: gaat dit een prijsopdrijvingeffect hebben? Dat is eigenlijk de grote uitdaging waar je mee zit als je iets wilt doen op de woningmarkt. Je kunt daar heel veel doen. Je kunt regels opleggen zoveel je wilt. Er zijn hier ongetwijfeld mensen die dat graag zouden doen. Maar dat betekent dat er altijd iemand anders op de woningmarkt voor opdraait. Dat is het grote probleem. Want diens rendementsverlies of puur waardeverlies wordt dan ergens anders gepakt. Door dat de doen, heb je een kortetermijnoplossing, en daar kun je grote sier mee maken, maar op de lange termijn maak je de problemen alleen maar groter. De Nederlandse case is daar het mooiste voorbeeld van. Welk systeem je ook gaat uitwerken, altijd zul je moeten kijken dat de aanbieders op die markt er zelf niets bij inschieten en kunnen blijven aanbieden en nog een zeker rendement kunnen houden.
Er zijn heel wat systemen, bijvoorbeeld coöperatief wonen, waarbij je een aandeel koopt en geen eigen stenen of grond meer bezit. Er is de ‘community land trust’, een beetje te vergelijken met dit systeem, waarbij de grond in één hand wordt gestopt, eeuwigdurend, waar meestal een lokaal bestuur bij zit. Hiervan zijn er trouwens mooie voorbeelden. Maar iemand draagt altijd die kostprijs.
Dat is natuurlijk de manier waarop je die woonkost naar beneden kunt halen. Je kunt systemen zoeken maar je zult altijd moeten opletten dat je de aanbieder op de markt niet laat opdraaien voor wat je de afnemer wilt aanbieden. Daar zit de grote uitdaging. Dit systeem komt daaraan tegemoet. Dit zal dus geen prijsopdrijvend effect hebben.
Om nog even heel technisch te worden: men biedt maar negen maanden aan. Als binnen die negen maanden aan die prijs er geen geïnteresseerde is, dan wordt het vrijgelaten op de markt en dan zullen er mogelijk meer mensen geïnteresseerd zijn. Maar dan kan de verkoop plaatsvinden zoals elke andere verkoop.
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, ik wil jullie bedanken om eindelijk, minstens voor de Vlaamse Rand, perspectief te bieden voor diegenen die er nu wonen of denken om er te gaan wonen. Ik kijk uit naar de verdere uitvoering van dit decreet. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Tiebout, u zit nog niet zo heel lang in dit Vlaams Parlement.
Mag ik u feliciteren met uw eerste vraag. (Applaus)
De heer Veys heeft het woord.
Ik ga de vraag van in het begin nog eens herhalen. De woonmarkt zit vast. We zitten met een groot probleem. Wat is een oplossing? Een overheid die beleid maakt dat het verschil maakt. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Weyts, u kunt nog altijd niet antwoorden. U hebt dat nog altijd niet gedaan. Minister Diependaele doet dat ook niet. Zelfs met twee kunnen jullie nog altijd op een vraag niet antwoorden. Hoeveel woningen zullen er gebouwd worden? Zal die maatregel werken? Dat is de vraag die ik u heb gesteld. Over één ding zijn we het eens: het contrast is duidelijk tussen de Vooruitfractie, die wil dat een sterke overheid het verschil maakt, en een N-VA-minister op Wonen die wegkijkt. We hebben een minister die zegt dat de gemeenten het wel zullen oplossen, terwijl alle gemeenten, over de partijgrenzen heen, zeggen dat ze de centen niet hebben om dat te doen. Het zal niet werken.
Ik ben het beu om hier op halfbakken voorstellen te reageren. Jullie weten heel goed wat jullie moeten doen: zorgen dat er betaalbare woningen gebouwd worden. Maar het enige dat jullie doen is wegkijken en beterschap beloven. De Vlaming die op zoek is naar een betaalbare woning weet wel beter. Die moet niet op deze Vlaamse Regering rekenen. Die heeft al lang de hoop opgegeven. Dat moet veranderen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik twijfel niet aan jullie goede intenties maar jullie mogen de mensen toch ook geen blaasjes wijsmaken. (Opmerkingen)
Zeggen dat je met dit plan ook maar een sikkepit gaat veranderen aan het destructieve fenomeen van sociale verdringing, is de waarheid geweld aandoen. Een element dat daarbij nog niet is aangeraakt, en dat me ook ergert, is het pertinente feit dat ook in dit dossier, net als in het vorige, de olifant in de kamer niet wordt genoemd. En dan kom ik bij de oplossing van minister Weyts. Want hoe komt het dat de vastgoedprijzen in de Vlaamse Rand de lucht in schieten? Hoe komt het dat onze jonge gezinnen massaal moeten uitwijken? Kom kijken in Machelen, kom kijken in Vilvoorde, in Drogenbos, in Lot en Ruisbroek. U zult met uw eigen ogen vaststellen hoe het komt dat die vastgoedmarkt inderdaad oververhit is en onze woningprijzen doet exploderen. Dat komt door de massale en onophoudelijke immigratie-invasie die ons land en onze Vlaamse Rand overspoelt. Wie sociale verdringing wil tegengaan zal daar de sleutel en de oplossing moeten zoeken. Al de rest is gerommel in de marge. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.