Report plenary meeting
Actuele vraag over de gemeentelijke fusies
Report
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister en collega’s, de vorige Vlaamse Regering gaf al een aanzet tot fusies van gemeenten en schaalvergroting. Als ik me goed herinner zijn we geëindigd met zeven fusies, zeven opgeschaalde gemeentebesturen. De ploeg waarvan u de vakminister bent, heeft dat beleid verdergezet. Er werden ook substantiële middelen tegenover gesteld, forse middelen mag je wel zeggen. We zijn nu in het vierde politieke jaar van deze legislatuur. Als we op het terrein kijken, dan moeten we toch samen met u vaststellen, minister, dat het enthousiasme om vrijwillig die oefening te doen niet bijzonder groot is bij onze gemeentebesturen.
Dan kwam het weekend waarin ik in Het Belang van Limburg van 19 november 2022 een paar voorstellen las. Waardoor u getriggerd werd weet ik niet precies, maar u had het vooral over de hervorming van het Gemeentefonds. U kondigde ook aan dat er binnen die context naar een schaalvergroting binnen gemeenten moet worden gegaan. U sprak van een gedwongen fusie van 300 naar 100 gemeenten. We hebben een land bezocht waar dat vrij recent nog gebeurd is. U koppelde daar ook de afschaffing van de provincies aan, en tegelijk de overdracht van een aantal bevoegdheden, zoals VDAB en kinderopvang.
Ik hoef u niet te zeggen, minister, dat dit nogal wat stof heeft doen opwaaien. Bij de centrumsteden zal er bij een dergelijke boodschap wel enthousiasme zijn. Maar u begrijpt dat er bij de kleinere lokale besturen enige scepsis is om die oefening aan te gaan.
Ik heb een vraag aan u, minister. Hoe zult u dit drieluik van acties – het Gemeentefonds, gedwongen fusies en de afschaffing van de provincies – vorm geven?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Inderdaad, minister, vorig weekend hebt u ‘een sortieke’ gedaan rond de fusies van gemeenten. Voor alle duidelijkheid: mijn partij, bekommerd om de lokale besturen, is absoluut voorstander van sterke lokale besturen en van slagkrachtige gemeenten die klaarstaan en bereid zijn om nieuwe bevoegdheden op te nemen om de uitdagingen van vandaag – klimaatverandering, integratie, de gespannen arbeidsmarkt, ruimtelijke ordening – op lokaal niveau mee aan te pakken. Ze kunnen daar een belangrijke rol in spelen. We zijn akkoord om na te denken over een zekere schaalvergroting. Want we moeten inderdaad erkennen dat sommige gemeenten misschien te klein zijn om een aantal problemen aan te pakken.
Een van de mogelijkheden is fusie van gemeenten. Als burgemeester van een fusiegemeente, een van de zeven van vier, vijf jaar geleden, zijn we daar principieel voorstander van. Maar er is een grote 'maar'. Deze fusieoperatie moet op een slimme manier aangepakt worden en niet met de voeten vooruit. Het moet op vrijwillige basis gebeuren. Het moet aantrekkelijk gemaakt worden om de keuzes van onderuit te laten gebeuren. Wij zijn absoluut geen voorstander van gedwongen huwelijken en opgelegde fusies. We willen geen nieuwe gemeentegrenzen die getekend worden op politieke tekentafels ver weg in Brussel, ze moeten worden beslist dicht bij huis, dicht bij de lokale besturen zelf. Dat is nodig omdat het draagvlak heel erg belangrijk is. De zeven fusieoperaties zijn succesvol en gelukt omdat ze van onderuit kwamen. We kunnen erop terugblikken en dan moeten we zeggen dat het prima fusies zijn, want ze kwamen van onderuit. Vandaar dat we een pleidooi houden voor vrijwillige fusies.
Draagvlak creëren is heel belangrijk om door hervormingen te gaan. Onze vraag aan u is: hoe ziet dat eruit bij gedwongen fusies? Hoe gaat u die concreet aanpakken? We hopen dat het niet zover moet komen.
Dank aan de burgemeesters van Puurs en Turnhout. Het woord is aan de burgemeester van Mechelen.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel aan de voorzitter, die al zijn hele leven hoopt om burgemeester te worden, maar het nog altijd niet is.
Dit is een belangrijk debat, waarin we het over een aantal dingen eens zijn. Laten we beginnen om dat te formuleren. We zijn het eens over het feit dat het lokale niveau een heel belangrijk niveau is. Ten tweede zijn we het erover eens dat we dat te weinig inzetten. We kunnen te weinig bevoegdheden overdragen aan de lokale besturen. We zijn in Denemarken en Nederland geweest; we laten 13 procent van ons overheidsbeslag in handen van lokale besturen, in Nederland is dat 30 procent en in Denemarken 60 procent. Ten derde zijn we het erover eens dat de manier waarop we onze gemeenten financieren eigenlijk koterij is die we moeten aanpakken. Over die zaken zijn we het eens.
Nu, wat doen we deze legislatuur? We hebben een duidelijk kader. Deze legislatuur gaan we vrijwillig fusioneren stimuleren. Vorige keer zijn er vijftien gemeenten gefuseerd. Op dit moment zijn er opnieuw vijftien gemeenten een traject aan het lopen voor zeven nieuwe fusies. Er is nog tijd tot volgend jaar. Ik denk dat er nog wel een aantal gaan bijkomen. Maar is dat een massale fusiegolf? Laten we eerlijk zijn: neen.
Ten tweede, met betrekking tot wat we aan het doen zijn om die gemeentefinanciën te herdenken: dat vraagt wel wat studiewerk. We hebben daarvoor het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing ingeschakeld, en universiteiten, die samen een aantal modellen gaan ontwikkelen die kunnen uitleggen hoe we dat kunnen doen. Dat wordt opgeleverd in 2023. Het probleem daar is natuurlijk dat als je dat met gesloten beurs doet, er winnaars en verliezers zullen zijn. En in alle eerlijkheid, geld gaan afpakken van bepaalde steden en gemeenten om dat te geven aan anderen? Ik denk dat dat ook behoort tot de politieke science-fiction.
Ten derde is er een commissie decentralisering, waarbij we die oefening proberen te doen om te bekijken wat we kunnen decentraliseren. De hele regering werkte daaraan mee. We hebben die commissie ingezet, en die zal de volgende weken haar rapport opleveren. Maar wat blijkt uit die studie? Dat je met de huidige schaal van gemeenten eigenlijk alleen maar eerder kleinschalige overdrachten van bevoegdheden kunt doen, en je met andere woorden, om op het op z’n Hollands te zeggen, daarin niet kunt doorpakken. Met andere woorden, je kunt die gemeenten daarin niet voldoende valoriseren.
Ik denk dus dat we in de volgende legislatuur voor de keuze gaan staan. En die keuze is heel eenvoudig. Ofwel gaan op de een of andere manier verder op dit pad, maar dan is een grondige hervorming van gemeentefinanciën een bijna onmogelijke opdracht, en zullen we blijven zitten met gemeenten die in verhouding tot Nederland en Denemarken onvoldoende taken op zich kunnen nemen. En daardoor dreigt dan de efficiëntie van ons systeem en ook de klantvriendelijkheid van ons systeem ondergraven te worden. Ofwel moeten we zoeken naar een andere formule, waarbij we eigenlijk meer restrictief die fusiebeweging ondersteunen. En daar zijn heel veel verschillende modellen in te bedenken. Men kan het bedenken zoals men dat in Denemarken gedaan heeft. Men zegt dan tegen gemeenten dat men twee jaar de tijd heeft om zelf een voorstel te doen, en daarna kijken wij wat er moet gebeuren. Er zijn ook oplossingen voor de manier waarop je de identiteit van dorpen en wijken toch kunt garanderen in een iets groter geheel. Maar dat is de opdracht van een volgende legislatuur.
Ik heb mij de vrijheid genomen, omdat ik door Het Belang van Limburg daarover ondervraagd werd, om mijn persoonlijke kijk daarop te geven. En ik denk dat we daarin stappen vooruit moeten zetten. Dat is iets onafwendbaars. Mensen die lokaal bezig zijn, voelen dat ook heel regelmatig aan, dat we daar echt voor een fundamentele keuze dreigen te komen staan. En dat is ook de manier waarop ik dat debat probeer aan te zwengelen, omdat ik ook besef dat er in dat debat ook heel veel emotie zit, heel veel terughoudendheid zit.
Maar als we in Vlaanderen bepaalde dossiers willen deblokkeren, of sprongen vooruit willen maken – of het nu gaat over ruimtelijke ordening, de arbeidsmarkt, zorgbeleid, mobiliteit, stedenbeleid of woonbeleid – dan denk ik dat je daarin voor die fundamentele keuze staat. En mijn opvatting daarin probeer ik zo helder mogelijk mee te geven, met respect voor iedereen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, het was heel duidelijk in uw antwoord vanwaar de aanzet kwam. Ik heb eigenlijk maar één bijkomende vraag voor u, en het is eerder een bekommernis, een gemeende bekommernis ook. Want ik begrijp uw redenering. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn als het gaat over de analyse en de conclusie die u daaraan geeft.
Maar we zijn nu volop bezig met die regiovorming, en vooral ook nog met die subregiovorming. Ik denk dat heel velen van ons lokaal in het veld daarmee bezig zijn. Ik heb een beetje de vrees, minister, met aankondigingen als deze, dat we toch een beetje problemen gaan krijgen met het vertrouwen dat we aan het winnen zijn, vooral in de opbouw van die subregio's, die nu al op vele domeinen werkzaam zijn. Daarbij gaan we kleinere gemeenten overhaast, versneld in een fusietraject onder elkaar duwen, en bijvoorbeeld op die manier de centrumsteden in de kou laten staan. Daar wilde ik uw mening toch wel eens over horen. (Applaus van Sarah Smeyers)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik vind het altijd wel bewonderenswaardig hoe u Denemarken selectief als voorbeeld kunt aanhalen, want ze hebben natuurlijk een fusieoperatie achter de rug, maar ze zijn ook van vijftien regio’s naar vijf provincies geëvolueerd. Je moet dus altijd opletten met buitenlandse voorbeelden, want soms doen wij het omgekeerde.
Maar ik heb in ieder geval uw antwoord beluisterd. Ik denk dat u ook de problematiek van de financiering hebt aangehaald, en ik ben daar heel blij om, want dat wordt soms toch wel een beetje onder de mat geveegd. Ik denk dat schaalvergroting daar een stuk van de oplossing is, maar niet volledig. Want als men uw redenering dan doortrekt, dan moeten we allemaal aansluiten bij die dertien centrumsteden, en dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Ik denk niet dat u zover wilt gaan.
Minister, ik zou u gewoon willen oproepen om echt uw liberale kant te laten zien, dus geen betutteling vanuit Brussel naar de lokale besturen. Wees eens echt liberaal, laat u eens gaan, onbevangen, en geloof in de kracht van onderuit. Ik ben het er volledig mee eens dat dat wat moet worden aangepast, dat die aantrekkelijkheid van fusieoperaties verbeterd moet worden.
Maar laten we daar samen creatief over nadenken. Dan ben ik ervan overtuigd dat we dat samen kunnen doen en dat we van onderuit op een aantrekkelijke manier mensen kunnen overtuigen om tot een fusie over te gaan, met als groot voordeel een breed draagvlak.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het is een zeer interessant debat hoe we die kwestie van die kleine gemeentes en schaalvergroting op een efficiënte manier kunnen aanpakken. Ik moet toch zeggen dat het mij verbaast om mensen van cd&v en de N-VA hier vooraan te zien pleiten voor slimme fusies en om niets op te leggen aan gemeentes, als ik zie wat jullie doen vlak naast Antwerpen, in Zwijndrecht, dankzij de steun van extreemrechts. Het Vlaams Belang, cd&v en de N-VA leggen daar een fusie op tussen Zwijndrecht en een aantal buurgemeenten tegen het bestuur in en tegen de inwoners van Zwijndrecht in. Ga eens naar uw lokale partijafdelingen, ga eens met hen spreken en zeg eens dat ze stoppen met samen te werken met de fascisten om fusies op te leggen terwijl jullie hier vandaag komen pleiten om dat niet meer te doen. (Opmerkingen van het Vlaams Belang)
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot de collega’s ga ik het niet hebben over wat er in het interview met u stond maar wel over twee zaken die er niet in stonden maar er wat ons betreft wel in zouden moeten staan in verband met de fusievorming. Ten eerste betreur ik eens te meer dat u zich als grote believer en voortrekker van de fusiegedachte nog steeds niet wilt distantiëren van de fusies die om foute redenen worden aangegaan. U kent de voorbeelden maar al te goed, waar de fusie enkel en alleen tot doel heeft om de zakken met belastinggeld binnen te halen en niets anders. Daar zou toch eindelijk eens paal en perk aan gesteld moeten worden. Ten tweede bent u, zoals de heer Van den Heuvel al zei, een liberaal. U bent niet zomaar een liberaal, u bent het boegbeeld van Open Vld in deze Vlaamse Regering, diezelfde Open Vld die steeds de mond vol heeft van meer directe democratie en van allerlei moderne vormen van inspraak. Ik begrijp dan ook niet dat u de fusievorming niet wilt koppelen aan de inspraak van de burgers van de betrokken gemeenten. Mijn vraag vandaag is duidelijk. Wilt u alsnog het initiatief nemen om een fusie pas mogelijk te maken nadat de bevolking, middels een referendum, dit bekrachtigd heeft? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tommelein heeft het woord.
Het is natuurlijk zo dat wij heel wat taken naar de lokale besturen zien gaan, maar zoals de minister zegt, te weinig concrete en tastbare bevoegdheden. Ik kan me ook niet van de indruk ontdoen dat heel dit debat toch wel enige emotionaliteit met zich meebrengt en dat dat ook een van de redenen is waarom men geen stappen zet om op vrijwillige basis te fuseren. Volgens mij blijft het toch wel belangrijk dat die vrijwillige basis verder uitgediept wordt, dat de lokale besturen zelf de noodzaak moeten inzien van fusies en dat er ook de nodige stimulering moet gebeuren, ook in de toekomst. Want zelfs al zou je in een bepaalde richting gaan, zoals de minister, dan nog denk ik dat het heel belangrijk is dat de gemeenten overtuigd worden om een aantal stappen te zetten om te hervormen.
We hebben nu de regio’s, die – zeker in mijn regio – heel goed werk leveren en waar de gemeenten samenwerken, de centrumstad en de andere gemeenten of steden errond. Ik denk dat dit verder uitgediept kan worden zonder bijkomend bestuursniveau. Maar ik blijf me toch de bijkomende vraag stellen: wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat er straks geen fusieoperaties komen tegen de centrumsteden? Op welke manier kunnen de provincies hierin nog verder een rol spelen?
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, collega’s, we zijn het er allemaal over eens dat de bevoegdheden van de lokale besturen steeds groter geworden zijn, dat de materies steeds complexer geworden zijn en dat de uitdagingen voor de lokale besturen daardoor veel groter zijn. Een echt slagkrachtig lokaal bestuur moet vooral in functie staan van een goede dienstverlening aan zijn bevolking. Dat betekent ook dat de fusies moeten ontstaan van onderuit, gedragen moeten zijn en op dat slagkrachtige moeten werken, dus niet wegens financiële redenen, niet wegens partijpolitieke redenen, maar ook niet omdat het verplicht is.
Het is wel opmerkelijk, minister, u als grote believer van de autonomie en van de kracht van de lokale besturen, zegt dan wel: “Ja, maar als het over de toekomst van de lokale besturen gaat, dan vertrouw ik ze toch niet en leg ik het liever op.” Ik vind het opmerkelijk dat u die fusies verplicht wil maken. Mijn vraag is op welke manier u het draagvlak voor de lokale besturen zult versterken om die fusies op touw te zetten in plaats van te zwaaien met de verplichting. (Applaus bij Groen)
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, collega's, het debat over fusies is een enorm boeiend debat. Onlosmakelijk daarmee verbonden is het vertrouwen in de overheden en in de politiek. We weten dat de mensen het meeste vertrouwen hebben in de lokale besturen, de steden en gemeenten. Uit de meest recente cijfers van Statistiek Vlaanderen blijkt overduidelijk dat vooral het vertrouwen in de lokale besturen, in de steden en gemeenten daalt. Collega's, dat moet een wake-upcall zijn. Pleiten voor een status quo, is pleiten voor zich verzoenen met die daling, met die negatieve tendens. Collega's, daarom moeten we het debat durven te voeren over de slagkracht van de lokale besturen, over hoe we die lokale besturen moeten versterken, en dat zonder taboes. Dat veronderstelt een breed debat over de financiering, de taken en de schaalgrootte. Voor Vooruit is het duidelijk dat we moeten zorgen voor meer slagkrachtige besturen, waarbij er een heel sterke dienstverlening is, zowel voor burgers als voor ondernemingen.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, ik moet alle collega's danken omdat ik weet dat dit een zeer emotioneel debat is, dat echter vandaag op een voor mij constructieve en correcte manier wordt gevoerd. Het is een debat dat we moeten voeren omdat het een belangrijke uitdaging is voor onze Vlaamse samenleving. Dat is mijn overtuiging. Hoe kunnen we daar waar er vaak een status quo wordt vastgesteld op het terrein, met de kracht van lokale besturen en het vertrouwen dat mensen daarin hebben, het status quo doorbreken? Dat is heel belangrijk.
De heer Aerts vraagt mij hoe ik in deze fase lokale besturen wil aanmoedigen om dat vrijwillig te doen. Wel, door de manier waarop ik daarover praat en door duidelijk te maken dat het alleszins mijn overtuiging is dat dit pad niet vol te houden is, denk ik dat vele gemeentebesturen er vandaag ernstig over zullen nadenken en dat ernstig zullen onderzoeken, nu de mogelijkheid bestaat om vrijwillig te fusioneren en ze daar ook nog een beloning voor kunnen krijgen. Het is ook een oproep aan alle gemeentebesturen om dat ernstig te onderzoeken.
De vraag van de heer Van den Heuvel is wat scherp en provocerend: moeten we nu allemaal stad worden, moeten we nu allemaal fusioneren met centrumsteden? Ik denk net het omgekeerde. Ik denk dat we vandaag in Vlaanderen, als we heel eerlijk zijn, met een nevelstad zitten. Onze steden zijn vaak klein in vergelijking met Nederland. Ik neem altijd het voorbeeld van Utrecht. In de 19e eeuw was Utrecht kleiner dan mijn stad, maar vandaag heeft die stad 300.000 inwoners door fusies en is ze veel sterker en veel krachtdadiger. Wij moeten zorgen dat we sterke steden hebben, maar we moeten ook zorgen dat we een sterk platteland hebben, een sterk landelijk Vlaanderen. Fusies kunnen ook helpen om dat sterk te maken. Vandaag hebben we mossel noch vis, en we dreigen daarin steeds verder te gaan, waardoor we van kleinere gemeenten een beetje stad maken en we grotere steden beknellen en niet verder kunnen laten ontwikkelen. Mijn pleidooi is niet dat iedereen moet fusioneren met een stad. Ik wil ervoor zorgen dat het landelijke Vlaanderen ook versterkt wordt.
Ik denk dat het fundamentele probleem is dat in de mate dat we dat laten gebeuren op basis van vrijwilligheid aan het tempo van vandaag – ik heb het eens uitgerekend –, namelijk dat we elke legislatuur 15 gemeenten kunnen overtuigen om er 7 te worden, we binnen 126 jaar met 150 gemeenten zitten. Binnen 126 jaar! Zo lang gaan we geblokkeerd blijven om bevoegdheden over te dragen, of het nu gaat over de arbeidsmarkt, integraal veiligheidsbeleid, zorg, ruimtelijke ordening of woonbeleid. Dat zijn heel veel zaken waar Vlaanderen ernstig over zou kunnen nadenken, zoals men dat in Nederland heeft gedaan, zoals men dat in Denemarken doet en zoals men er ook in andere landen over nadenkt, namelijk om dat door te schuiven naar het bestuur dat het dichtst bij de burger staat, waardoor men de democratie versterkt en dichter bij de mensen brengt. Dat kunnen we vandaag niet. Keer op keer stellen we vast dat het niet gaat. Waarom? Omdat de gemiddelde schaal van onze gemeenten daarvoor te klein is. Dat zit geblokkeerd.
Ten tweede willen we de gemeentefinanciën herdenken. Ik vind dat een heel boeiend debat. Dat moeten we absoluut doen. We gaan daar op studeren. Er zitten vandaag anomalieën in, onrechtvaardigheden. Maar als je het met hetzelfde budget moet doen, dan wordt het een ‘zero-based’-verhaal: de ene wint, de andere verliest. Je moet daar dus een oplossing voor vinden op een slimme manier. Anders gaan we er veel meer geld aan uitgeven en dan zijn we weer niet efficiënt bezig.
Laatste element: steeds meer studies tonen aan dat er een wezenlijk probleem is met onze gemeenten, en de omvang ervan. Thomas More stelt: “De achteruitgang van communicatiecapaciteit bij kleine besturen is zorgwekkend.” In een doctoraat aan de UGent staat: “Enkel een deel van de grote gemeenten slaagt er nog in voldoende gekwalificeerd personeel te werven.” In een onderzoek van Voka Antwerpen (Vlaams netwerk van ondernemingen) lees ik: “Kleine gemeenten bieden onvoldoende garanties op een degelijk lokaal economisch beleid.” In een bevraging van Decenniumdoelen staat: “Lokale armoedeverenigingen zeggen dat hoe groter een gemeente is, hoe beter het armoedebeleid.” Audit Vlaanderen concludeert: “Er is een link tussen de schaalgrootte van gemeenten en de voldoende IT-veiligheid.” In het algemeen zegt Audit Vlaanderen dat kleinere lokale besturen kwetsbaarder zijn.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
We kunnen dus allemaal onze kop in het zand steken en zeggen dat dit een onaangenaam debat is, want men gaat ons zeggen dat je iemands dorp afpakt. Of we kunnen mensen daarmee confronteren, en proberen een weg vooruit te zoeken. Hoe we dat concreet moeten doen, daarvoor zijn er heel veel formules. Is dat met een kaartje vanuit Vlaanderen? Ik denk dat dat een heel oubollige formule is uit de jaren zeventig en dat we het niet op die manier moeten doen. Ik herinner me nog wie die kaarten toen heeft gemaakt en hoe die tot stand zijn gekomen. Maar wat wel mogelijk is – ook geïnspireerd door wat in het buitenland gebeurt –, is dat je gemeenten doelstellingen oplegt. Je roept gemeenten op om zich in te schrijven in die beweging, en het is niet meer vrijblijvend.
Ik denk dat we daarover het debat moeten voeren, in plaats van weg te kijken van waar we vandaag staan. Regiovorming kan iets oplossen, maar het kan nooit alles oplossen. De dag dat we minder gemeenten hebben zal er minder bestuurlijke verrommeling zijn. Want laten we nu eens eerlijk zijn: waar komt die bestuurlijke verrommeling vandaan? Van die bovenlokale samenwerkingen. De helft van die bovenlokale samenwerkingen bestaan omdat gemeenten te klein zijn. Wat is daarvan de democratische controle, de transparantie, de legitimiteit? Niets toch? Ga eens kijken in verschillende centrumsteden of middelgrote steden, en ga eens kijken naar de dorpen die daar zijn. Zijn die verdwenen? Mijnheer Van den Heuvel, is Sint-Amands verdwenen? Sind-Amands is bloeiender dan ooit! Het heeft een uitstekende burgemeester! Het is gefusioneerd, maar het staat sterker dan ooit, omdat de draagkracht, de bestuurskracht van die gemeente versterkt is. Ze heeft meer personeel en minder eenmansdiensten, en kan op die manier vooruitgaan.
Als dat vrijwillig zou kunnen, dan zou ik daarvoor de grootste pleitbezorger zijn. Maar je merkt dat het te traag gaat. Zelfs als we er veel geld tegenover zetten gaat het te traag. Dat blokkeert Vlaanderen in zijn democratische opdracht om voor de burgers een zo goed mogelijk beleid te voeren en om bevoegdheden naar beneden te dragen.
Ik ben er sterk van overtuigd dat we eigenlijk zouden moeten evolueren naar het Deense model. Dat was mijn persoonlijke overtuiging. Maar ik ben minister van deze regering, een loyale minister. Ik blijf binnen het regeerakkoord, ik doe het in deze legislatuur op vrijwillige basis. Ik bereid goede studies voor: ‘Hoe kunnen we het gemeentefonds herbekijken?’ Samen met een werkgroep rond bestuurlijke decentralisatie bereid ik sporen voor van wat we zouden kunnen decentraliseren. In alle partijen hier zitten er mensen die het heel moeilijk hebben met die fusiegedachte. Maar in alle partijen zitten ook mensen die tegen mij, op andere plaatsen, zeggen dat ik eigenlijk 100 procent gelijk heb. En ik zal dat blijven verkondigen. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, u bent een bevlogen man als het gaat over een van de materies die u nauw aan het hart liggen.
Collega’s, ik denk dat we in de coronaperiode meer dan ooit gezien hebben welke veerkracht, welke slagkracht onze lokale besturen hebben, van groot naar klein. Maar, zoals collega Aerts zei, we beseffen allemaal dat die dienstverlening anno 2022 complexer en intenser wordt. We moeten gespecialiseerder personeel hebben, en daar gaat straks de bottleneck zitten voor de kleinere besturen.
Voor onze fractie is een gedwongen fusie op dit moment nog een stap te ver. Ik denk dat we op dit moment niet de juiste modellen hebben voorliggen. U geeft het ook zelf aan, minister: het is meer dan hier in Vlaanderen een landkaart nemen en een paar lijntjes trekken. Daar moet goed naar gekeken worden.
We begrijpen echter ook dat een aantal dingen, zoals u zelf ook al aangaf, dringender zijn en dat we daar niet 156 jaar op kunnen wachten. Dat zal echter – dat gaf ik ook al aan – ongetwijfeld in het nieuwe bestuursakkoord staan van de ploeg die hier in 2024 zal aantreden. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw eloquente antwoord. We verwachten van u natuurlijk niets anders. Voor alle duidelijkheid, ik heb hier niemand horen zeggen voor het status quo te zijn, om dit te houden zoals het nu is, zo klein mogelijk. Ook mijn fractie is dat niet. Ik ben zelf een voorbeeld van een fusieburgemeester. Ja dus aan meer bevoegdheden voor de lokale besturen, ja aan sterkere lokale besturen, ja aan een herdenken van de financiering, maar één oplossing, verplichte fusies, dat is voor ons duidelijk een stap te ver. Wij willen absoluut nadenken over een schaalvergroting, waar we principieel absoluut niet tegen zijn. Minister, dit moet echter op een slimme manier gebeuren, zodat de mensen mee zijn, zodat er draagvlak is, zodat de geloofwaardigheid van die lokale besturen gewoon ook wordt versterkt in plaats van verzwakt. Dat is onze grote bekommernis. Laten we daar creatief mee omgaan, op een slimme manier. Laten we lokale besturen begeleiden in die uitdagingen van morgen. Dan vindt u in ons absoluut een partner om die lokale besturen sterker te maken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.