Report plenary meeting
Report
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Björn Rzoska bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van Stijn Bex, Bert Maertens, Karin Brouwers, Marino Keulen en Els Robeyns tot instelling van een onderzoek door het Rekenhof naar de uitvoering van het decreet Basisbereikbaarheid.
De heer Bex heeft het woord.
Na recente evoluties in het dossier basisbereikbaarheid, na de commissievergadering die we daar donderdag over gehad hebben, nadat er eerder uitstel van de invoering was en de minister deze zomer een gefaseerde invoer aangekondigd heeft, was er bij de leden van de commissie Mobiliteit consensus dat we die hervorming zouden moeten voorleggen aan een onderzoek door het Rekenhof. We dachten ook dat we dat het best zo snel mogelijk vragen. Daarom doen we het voorstel om dit vandaag reeds te agenderen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, ik stel vast dat deze motie over de partijgrenzen heen van de meerderheid en de oppositie wordt voorgelegd. We moeten echter allemaal vaststellen dat het Vlaams Belang maar ook de collega’s van de PVDA niet werden gecontacteerd. Het lijkt wel of de indieners vinden dat de kiezers van het Vlaams Belang geen recht hebben op goed openbaar vervoer, dat ze geen recht hebben om te weten waar het allemaal verkeerd loopt met de uitrol van de basisbereikbaarheid, met de mobiliteitsswitch zoals het nu hoort. Collega’s, nochtans kan het Vlaams Belang niet verweten worden niet begaan te zijn met ons openbaar vervoer en het recht op openbaar vervoer voor iedereen niet te onderschrijven. Desalniettemin zullen wij deze motie steunen.
Collega’s, de uitgangsprincipes …
Nee, u bent over de inhoud bezig. U gaat dus akkoord met de aanvulling.
Is het parlement het eens met dat voorstel tot aanvulling van de agenda? (Instemming)
Dan stel ik voor dat de motie onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de motie van Stijn Bex, Bert Maertens, Karin Brouwers, Marino Keulen en Els Robeyns tot instelling van een onderzoek door het Rekenhof naar de uitvoering van het decreet Basisbereikbaarheid.
De bespreking is geopend.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, laat mij beginnen met alle collega's die samen aan deze motie hebben gewerkt te bedanken. Het is een goede zaak dat wij vandaag samen dit initiatief kunnen nemen. Ik dank iedereen voor de constructieve medewerking.
Ik ga de motie niet in extenso toelichten maar geef een kleine terugblik. Er was het Vlaams regeerakkoord 2014-2019, waar gekozen werd voor basisbereikbaarheid, een vraaggestuurd model van openbaar vervoer. Dat heeft er op 3 april 2019 toe geleid dat het decreet Basisbereikbaarheid uiteindelijk door het Vlaams Parlement aangenomen is.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat met dat decreet op 1 januari 2021 met een big bang een totale hervorming van ons openbaar vervoer van start zou gaan. Het is deze legislatuur vrij snel duidelijk geworden dat die deadline te ambitieus was en niet gehaald zou worden. De minister heeft tot twee keer toe de invoering van basisbereikbaarheid uitgesteld, eerst naar 1 januari 2022 en nadien naar 1 juli 2023. We hebben daar uiteraard in de commissie Mobiliteit heel vaak over van gedachten gewisseld. Het is een heel belangrijke en ook zeer grote hervorming waar heel wat mensen, zowel bij De Lijn als in de vervoerregio's en in de administratie, bijzonder veel tijd en werk in hebben gestoken. Wij hebben dat ook in het parlement gedaan. In de gedachtewisseling van 17 maart van dit jaar bleek dat er nog steeds een groot aantal knelpunten bleef, dat het bijzonder twijfelachtig maakte of de hervorming effectief zou kunnen worden doorgevoerd.
Op 7 juli 2022 hebben we in de commissie het nieuwe openbaredienstcontract met De Lijn besproken. Toen al werd duidelijk dat De Lijn een rol als beheerder van het vervoerssysteem zou opnemen, wat eigenlijk niet voorzien was in het decreet Basisbereikbaarheid. Op 11 augustus 2022 heeft de minister aangekondigd dat ze afstapte van de idee van een big bang en dat ze de vicieuze cirkel van uitstel, onzekerheden en vertragingen inzake basisbereikbaarheid wilde doorbreken om vanaf januari 2023 op een gefaseerde manier een aantal wijzigingen door te voeren. Ook de taak- en rolverdeling bij de verdere implementatie van basisbereikbaarheid moest worden herbekeken, zo klonk het toen in een persbericht. In de commissievergadering van 6 oktober 2022 werd duidelijker dat de minister van mening is dat De Lijn behalve voor het kern- en aanvullend vervoer ook het best verantwoordelijk wordt voor het vervoer op maat. Het is net die derde laag van het hertekende openbaarvervoersnet die nog heel veel knelpunten kent.
In de vervoerregio's, collega's, is al heel veel werk geleverd, alsook op Vlaams niveau. Er is ook al heel wat geld uitgegeven, onder meer voor de uitwerking van de mobiliteitscentrale. Ik wil even in herinnering brengen dat geraamd wordt dat we daar in Vlaanderen in totaal 100 miljoen euro aan zouden uitgeven op acht jaar. Maar vandaag is onze conclusie dat er nog steeds geen beter openbaar vervoer in Vlaanderen is. Recent was er dus de mededeling dat de minister koos voor de gefaseerde uitrol. Hier zijn talloze processen aan voorafgegaan, met alle personeelsinzet en andere kosten daaraan verbonden.
Voorzitter, collega's, daarom stellen wij voor om met toepassing van artikel 96 van het Reglement het Rekenhof te gelasten om een onderzoek te voeren naar de uitvoering van het decreet Basisbereikbaarheid, met inbegrip van drie elementen: de beleidsvoorbereiding in de periode 2014-2019 bij de uitwerking van het concept en de opmaak van het decreet; de regelgevingsagenda die bij het decreet van 26 april 2019 hoort met het verdere traject van de uitvoering en de benodigde uitvoeringsbesluiten; de operationele uitwerking in de periode 2019-2022 door de verschillende partijen.
Voorzitter, ik denk dat het bijzonder belangrijk is om dat onderzoek te doen, eerst en vooral om duidelijk aan het licht te brengen of hier middelen onnodig uitgegeven zijn, maar vooral ook om te kijken hoe we in de toekomst dergelijke grote hervormingsprocessen beter kunnen aanpakken. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn – de mate waarin we het daarover eens zijn verschilt wat, daar kunnen we in volgende vergaderingen nog verder over discussiëren – dat we uit heel dit proces lessen moeten trekken. Wij denken dat dat onderzoek van het Rekenhof ons daarbij kan helpen.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, het gebeurt niet zo heel veel dat collega Bex en zijn partij en de mijne overeenkomen op bepaalde punten, zeker als het gaat over mobiliteitsbeleid of beleid met betrekking tot het openbaar vervoer. Zo zijn wij wel, in tegenstelling tot de meeste partijen van de linkerzijde, nog steeds voorstander van het concept basisbereikbaarheid versus de vroegere basismobiliteit. Wij geloven echt in het systeem van een kernnet, een aanvullend net en vervoer op maat. We geloven in de omwenteling van het openbaar vervoer en we beseffen dat dit echt noodzakelijk is voor het openbaar vervoer in Vlaanderen.
Dat wil niet zeggen dat we geen vraagtekens kunnen zetten bij de manier waarop basisbereikbaarheid de afgelopen jaren minutieus en stapje voor stapje is ingevoerd, of bijna is ingevoerd. We stellen ons ook vragen bij een aantal vertragingen en moeilijkheden die zijn opgetreden in het dossier. Op dat vlak kunnen we de motie, die initieel door collega Bex is voorgelegd, volgen.
We hebben er samen aan gewerkt en klemtonen kunnen leggen. We denken dat het opportuun is om aan het Rekenhof te vragen een onderzoek te doen. Niet alleen om te bekijken wat is fout gelopen, maar vooral om er lessen uit te trekken, en vooral om ervoor te zorgen dat de hervorming vlot geraakt en dat wij in de toekomst hervormingen van dat niveau – want het zijn grote omwentelingen op vlak van het openbaar vervoer in Vlaanderen – op een vlottere manier kunnen realiseren. Daarom gaan wij onze steun verlenen aan een motie waar we op het laatste nippertje hebben mogen aan meeschrijven, waarvoor dank. We gaan dat goedkeuren. (Applaus bij de N-VA en Groen)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het decreet Basisbereikbaarheid moet de switch van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid mogelijk maken. Dat is een meer vraaggestuurd model van openbaar vervoer. Daar blijven wij achter staan.
Maar natuurlijk, als een decreet dat hier in april 2019 werd goedgekeurd, meer dan drie jaar later nog niet werd uitgevoerd, maar er ondertussen met de nodige kosten wel al voorbereidende stappen werden genomen, en dan afgelopen zomer een gefaseerde en dus voorlopig gedeeltelijke uitrol wordt afgekondigd door de minister, die zou beginnen vanaf januari 2023 … Als dat allemaal gebeurt, dan kan het zeker geen kwaad dat het Rekenhof het licht laat schijnen over de basisbereikbaarheid. We kunnen er hopelijk iets uit leren. Ondertussen doen we natuurlijk wel verder om het project alsnog te laten slagen. (Applaus bij cd&v en Groen)
De heer Keulen heeft het woord.
Toen vorige week mij het bericht bereikte dat collega Bex eraan dacht om deze motie neer te leggen, had ik zoiets – en hij en de meeste collega’s kennen me ook zo – van: niets in de mouwen, niets in de zakken. We gaan dat voluit steunen. Transparantie hoort hier boven alles. Ons opzet is nobel en is nog altijd perfect verdedigbaar. De keuze die we in de loop van de vorige legislatuur hebben gemaakt en deze legislatuur zullen realiseren, ook al zal het gefaseerd en gedeeltelijk zijn, is een keuze voor de reiziger, voor een vraaggestuurd openbaar vervoer. We willen loskomen van de idee van het concept van basismobiliteit dat aanbodgestuurd is. We hebben de vaststelling gemaakt in 2015 dat het toenmalige concept basismobiliteit met De Lijn nauwelijks nog bondgenoten had. De lokale besturen waren ontgoocheld. De reizigers voelden zich verweesd. De tanker moest dus worden gekeerd. We hebben de moed gehad en met overtuiging dat proces opgenomen.
Ik ben zelf nogal ontgoocheld in het gebrek aan daadkracht en slagkracht vanwege het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), maar we kijken geïnteresseerd en vol vertrouwen de bevindingen van het Rekenhof tegemoet. Het Rekenhof is het controleorgaan bij uitstek van dit Vlaams Parlement. Laten we dat instrument daarvoor gebruiken, vooral met de vaste bedoeling om dan misschien sneller tot de uitrol van de basisbereikbaarheid te komen. Om al die overwegingen steunt onze fractie, de Open Vld, deze motie volmondig. (Applaus bij Open Vld en Groen)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik denk dat er over basisbereikbaarheid al heel veel gezegd en geschreven is, en dat er ook al heel veel middelen ingezet zijn, maar tot nu toe zijn er spijtig genoeg weinig stappen vooruit gezet. Integendeel, op het vlak van kwalitatief sterk openbaar vervoer of een grote omwenteling in het openbaar vervoer is er alleszins geen sprake.
Ik denk dat het goed is dat het Rekenhof heel de procedure tot nu toe eens gaat doorlichten. Ik wil collega Bex bedanken voor het initiatief, en we gaan het met Vooruit zeker ondersteunen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, nogmaals, ik stel vast dat deze motie is ingediend door meerderheid en oppositie en dat men het Vlaams Belang hierin niet heeft willen kennen. Ik vind dat bijzonder jammer, want ook onze kiezers hebben recht op duidelijkheid rond die mobiliteitsswitch en hebben recht op een goed openbaar vervoer.
Zoals ik gezegd heb, zullen wij deze motie steunen. Wij blijven erbij dat de uitgangsprincipes van de basisbereikbaarheid lovenswaardig blijven. We weten echter allemaal dat de invoering op een aantal juridische en praktische problemen bleef steken. Ik denk dat ik een open deur intrap wanneer we vaststellen dat de uitrol van die mobiliteitsswitch gepaard gaat met een onduidelijke beleidsvisie en weinig transparante beslissingen. Onze vrees voor vervoerswoestijnen en vervoersarmoede blijft evenwel. De lijdensweg voor de uitvoering van de mobiliteitsswitch is naar mijn mening nog niet voorbij.
In de motie worden heel wat knelpunten vermeld. Nochtans wist de minister dat de uitrol heel complex ging worden en dat er veel bediscussieerd moest worden. Desondanks hield ze vast aan de eerdere deadlines. Die zijn, zoals we allemaal weten, een voor een naar de prullenmand verwezen. Het operationeel plan oogt ingewikkeld, zo ingewikkeld zelfs dat de minister zelf ook al voorbehoud aantekent bij 1 juli 2023 als uiteindelijke startdatum. De vraag is in hoeverre de minister zelfs vat heeft op wat er allemaal gebeurt. Dat ze aanvankelijk zelfs niet op de hoogte was van de nieuwe term ‘mobiliteitsswitch’ is hiervoor tekenend.
De reiziger zal er alvast niet van wakker liggen of men de term ‘basisbereikbaarheid’ of ‘mobiliteitsswitch’ zal gebruiken. Voor de reiziger is het belangrijk om efficiënt, veilig en comfortabel zijn bestemming te bereiken. Helaas staan we nog ver van die mooie intenties. Er blijven nog heel wat onzekerheden en vragen, over de mobiliteitscentrale, en over het al dan niet realiseren van de 1813 Hoppinpunten, waarvan er tot voor enkele maanden nog maar een 50-tal werden gerealiseerd. Filip Boelaert sprak later in de commissie over 75 punten die later dit jaar zouden klaar zijn. Op de website www.mobiliteitsswitch.be heeft men het dan weer over 110 mobiliteitspunten voor 2022. Het blijft dus allemaal heel ingewikkeld, en koffiedik kijken.
Op 7 juli 2022 werd het openbaredienstencontract met De Lijn besproken, tijdens de gedachtewisseling in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Een opvallende vaststelling was daar dat De Lijn meer autonomie krijgt om het aanbod bij te sturen als beheerder van het vervoerssysteem, naast de rol van operator. De Lijn krijgt zo eigenlijk taken toebedeeld die bedoeld waren voor de Vervoersautoriteit. Meer nog, vorige week werd in de commissie meegedeeld dat De Lijn het best ook de verantwoordelijkheid zal opnemen voor het vervoer op maat. Wel, collega’s, wij hopen dat De Lijn al die verantwoordelijkheden aankan, maar we houden ons hart vast. Een vervoersmaatschappij die wegens allerlei problemen en tekortkomingen wekelijks de revue passeert in de commissie en in de plenaire vergadering, krijgt nu heel wat verantwoordelijkheid op haar schouders. Dat geeft ons allerminst de geruststelling dat de mobiliteitsswitch er tegen 1 juli 2023 zal zijn. Als dat maar goed afloopt.
Wat we wel weten, is dat we telkens opnieuw geconfronteerd worden met uitstel en dat de vragen rond onder andere de Hoppinpunten, het vervoer op maat, de mobiliteitscentrale en dergelijke, blijven en steeds terugkomen. Onze fractie is dan ook van mening dat het aangewezen is om het hoe en waarom van al die vertragingen na te gaan, en ook het bijhorende kostenplaatje. Onze fractie zal de motie van de collega’s dan ook volmondig steunen.
De heer Bex heeft het woord.
Om er geen enkele twijfel over te laten bestaan: collega Maertens, ook met Groen blijven wij het vraaggestuurde model ondersteunen, maar wij zullen wel altijd blijven zeggen dat het zeer belangrijk is dat er daar dan ook voldoende middelen bij komen. Anders riskeer je, zoals we altijd gezegd hebben, vervoersarmoede te creëren.
Ik zal bij een volgende gelegenheid nog de kans hebben om kritischer tussen te komen op alles wat de Vlaamse Regering vandaag doet met basisbereikbaarheid. Ik heb ook nog een motie ingediend naar aanleiding van mijn interpellatie van vorige week. Maar vandaag wil ik hier toch vooral de consensus benadrukken. Ik vind dat echt een goede zaak. Ik wil de collega’s bedanken voor de constructieve samenwerking hiervoor. Ik kan u verzekeren dat we in afwachting van de resultaten van het Rekenhof de minister het vuur aan de schenen moeten blijven leggen – ik denk dat we dat allemaal moeten doen – om snel te komen tot een beter openbaar vervoer in Vlaanderen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.