Report plenary meeting
Report
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie over het verzoekschrift tot aanpassing van de wijze waarop de waarde van een effectenportefeuille bepaald wordt voor de berekening van de successierechten.
De heer Muyters, verslaggever, heeft het woord.
Ik zal het verzoekschrift toelichten. Ten eerste is het ingediend op 10 april met de titel die u voorlas. Het is ontvankelijk verklaard op 21 april en naar de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie doorgestuurd. Daar is het besproken, een eerste maal op 10 mei. We hebben beslist om het over te maken aan Vlaams minister van Financiën, Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele om uitleg te vragen over het verzoekschrift. De minister heeft daar een uitgebreid antwoord op gegeven.
Er is een groot verschil, zegt de verzoeker, tussen de bruto- en nettoverkoopwaarde van een effectenportefeuille. Bij de verkoop van effecten moeten verschillende kosten betaald worden: uitschrijvingskosten, beurstaksen, voorheffing en btw. Die kosten verschillen naargelang de aard van de effecten en ze kunnen oplopen tot meer dan 30 procent van de brutoverkoopwaarde. Daarom vraagt de verzoeker om de wetgeving aan te passen zodat de successierechten berekend worden op de nettoverkoopwaarde en somt daarvoor enkele argumenten op. De erfgenamen moeten de effecten vroeg of laat verkopen om iets te kunnen aanvangen met het geld dat de effecten waard zijn. De intrinsieke waarde is de nettowaarde na aftrek van die kosten en belastingen. Bovendien is het onrechtvaardig om successierechten te doen betalen op kosten, voorheffingen, taksen, btw enzovoort. De belastingen worden normaal gezien enkel geheven op netto-inkomsten na aftrek van de onkosten.
Als commissie hebben wij ons aangesloten bij het antwoord van de Vlaamse Regering en minister Diependaele. De inhoud van dat antwoord is als volgt, ik probeer het samen te vatten. Het is natuurlijk zo dat alle goederen en rechten op de dag van het overlijden van een erflater behoren tot de nalatenschap en dat daar erfbelastingen op betaald moeten worden door de erfopvolgers.
Het is wel niet zo dat er slechts één type van effecten bestaat. Wanneer we ze moeten indelen in grote categorieën, dan zijn er de beursgenoteerde effecten en de niet-beursgenoteerde effecten. Voor de beursgenoteerde effecten bepaalt de Vlaamse Codex Fiscaliteit dat er verschillende momenten zijn waarop de waarde van die effecten kan worden bepaald. Dat zijn er drie: ofwel de datum van het overlijden, ofwel de datum een maand na het overlijden, ofwel de datum twee maanden na het overlijden. Daar is een keuze van tijdstip. Het is natuurlijk zo dat voor alle effecten slechts één tijdstip mag worden gekozen.
Voor niet-beursgenoteerde effecten geldt de algemene waarderingsregel, met name wat hun verkoopwaarde is op de datum van overlijden.
De verzoeker beweerde dat de erfbelasting wordt berekend op het brutobedrag van de effectenrekening, maar dat is niet correct, omdat de schulden van de erflating in mindering mogen worden gebracht. Wanneer er bij de effecten dus belastingen of kosten moeten worden betaald, dan mogen die worden afgetrokken. Zo is er bijvoorbeeld de effectentaks die wordt gevestigd op vier referentiedata: 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september. Wanneer die referentiedatum van de taks voor het overlijden ligt en de taks nog verschuldigd is bij het overlijden, kan die in aftrek worden gebracht.
Het is natuurlijk wel zo dat de erfopvolgers niet onmiddellijk die effecten moeten verkopen. Zij kunnen die bewaren en dan op een bepaald moment toch tot de verkoop overgaan. Aan een dergelijke verkoop zijn onkosten verbonden. Vermits die verkoop en onkosten na het overlijden plaatsvinden, zij die ten laste van de erflater. Als we dat niet zouden doen, dan zou er een ongelijke fiscale behandeling zijn ten aanzien van andere activa die tot de nalatenschap behoren.
Voorzitter, collega’s, tot daar het antwoord aan de verzoeker.
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.