Report plenary meeting
Report
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Tom Ongena bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het ontwerp van decreet tot machtiging aan de Vlaamse Regering om het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op te zeggen.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, u weet dat deze Vlaamse Regering de ambitie heeft om een eigen sterk Vlaams mensenrechteninstituut op te richten, dat staat ook heel duidelijk in het regeerakkoord. Daardoor is een samenwerking met Unia niet langer nodig. Ik vertel daarmee niets nieuws, dat staat in het regeerakkoord en we hebben er ook al vaak debatten over gevoerd, ook hier in de plenaire.
Nu, uitstappen uit Unia betekent dat we de samenwerkingsovereenkomst die daarvoor geldt, moeten opzeggen en dat moet gebeuren voor 15 september 2022, namelijk zes maanden voor het aflopen van die samenwerkingsovereenkomst, op 15 maart 2023. Uit een advies van de Raad van State ...
U zou het hebben over de spoedbehandeling.
Ja, neen, er is een onderscheid tussen het ontwerp van oprichtingsdecreet en het ontwerp van machtigingsdecreet, dat nu voorlag.
Oké, het zes maanden op voorhand opzeggen, dus op 15 september, in plaats van 15 maart. Dat verstaat toch iedereen?
Laat me nog één zin zeggen, voorzitter.
Goed, één zin!
We moeten dus volgens de Raad van State een ontwerp van machtigingsdecreet het best vooraf goedkeuren. En aangezien we niet meer zoveel plenaire vergaderingen hebben voor 15 september, vragen wij om het ontwerp van machtigingsdecreet nu al met spoed te behandelen, maar nog niet het ontwerp van oprichtingsdecreet. Dat gaat naar de commissie, en het grote debat zullen we daar volledig kunnen voeren. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij het voorstel van collega Ongena. Door het advies van de Raad van State is het raadzaam om de regering te machtigen om het samenwerkingsakkoord op te zeggen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik wou ook collega Ongena in zijn vraag ondersteunen. Ik durf er niet veel woorden meer aan vuil maken. Maar ik wou nog zeggen, voorzitter, dat het advies van de Raad van State zegt dat het aangeraden is om het ontwerp van machtigingsdecreet toe te zeggen. Aangezien dat zes maanden op voorhand moet gebeuren, lijkt mij de hoogdringendheid bewezen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, wij stellen ons vragen over de spoedbehandeling. De zes maanden op voorhand waren op voorhand bekend. Dat traject is eigenlijk duidelijk. Het heeft gewoon te maken met – en de discussie over de controle van de laatste ministerraad hebben we gevoerd in het Uitgebreid Bureau – het feit dat dit huis geen plenaire vergadering meer organiseert voor 15 september. Dat is gewoon de reden van de spoedbehandeling. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Daarbij aansluitend: als de Raad van State zegt dat er een apart ontwerp van machtigingsdecreet voor moet worden goedgekeurd om de uitstap te doen, ‘so be it’. Maar ik begrijp niet waarom dit niet de gewone parlementaire weg kan volgen. Waarom kan dit niet in de commissie om daarna te stemmen in de plenaire vergadering? Waarom moet dit ineens met spoed op de agenda worden gezet? Het is niet dat jullie niet allang weten dat jullie uit Unia willen stappen. (Applaus bij Vooruit)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met het voorstel tot spoedbehandeling? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het ontwerp van decreet onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot machtiging aan de Vlaamse Regering om het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op te zeggen.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Beste collega’s, we hebben in dit parlement al heel vaak gediscussieerd over de zin en de onzin van Unia, en ik wil bij het begin van dit debat heel duidelijk stellen dat wij vandaag opgetogen zijn dat wij de eerste stappen kunnen zetten voor de uittreding uit Unia.
Unia, beste collega’s, is voor onze fractie geworden tot een activistisch instituut dat er een beetje zijn missie van gemaakt heeft … (Opmerkingen. Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
… dat er een beetje zijn missie van gemaakt heeft om ons allemaal duidelijk te maken dat onze structuren en onze samenleving structureel racistisch zijn, dat wij doordrongen zijn van discriminatie en dat zij degenen zijn die daartegen zullen strijden. Wel, collega’s, met die houding is het voor ons, voor mij, onmogelijk om op een objectieve manier te gaan oordelen en beoordelen over individuele of collectieve zaken omtrent discriminatie.
Wij hebben ervoor geopteerd om een Vlaams mensenrechteninstituut op te richten dat staat voor neutraliteit, en dat echt zal gaan voor bemiddeling. In bepaalde gevallen zal die bemiddeling uiteraard niet volstaan, en dan zal het goed zijn dat er een onafhankelijke geschillenkamer zal zijn, die ook een onafhankelijk oordeel zal kunnen bieden. Stel dus dat iemand zich geschonden voelt in zijn of haar rechten, dan zal die persoon zich kunnen richten tot één loket. Dat is natuurlijk het grote voordeel van dat Vlaams Mensenrechteninstituut: één loket voor gelijk welke vorm van discriminatie. Er zal een bemiddeling volgen, en indien dat niet volstaat, dan zal er onafhankelijk oordeel volgen. Dat is een oordeel, collega’s, dat uiteraard niet bindend is, maar dat wel heel veel zal betekenen voor degene die de klacht indient. Hij of zij kan daarmee, indien gewenst, naar de rechter stappen en daardoor ook veel steviger in zijn of haar schoenen staan. Wij zijn er dus van overtuigd dat het nieuwe Vlaamse Mensenrechteninstituut een veel betere zaak is.
Ik heb uiteraard in de commissies en in de wandelgangen al een aantal kritieken gehoord. Een van die kritieken is dat het nieuwe Mensenrechteninstituut niet in rechte zou kunnen optreden. Het nieuwe VMRI zal wel degelijk in rechte kunnen optreden, maar we moeten wel degelijk een verschil maken tussen een rechtszaak uit individueel belang en een uit collectief belang. Voor alle duidelijkheid: ik vind het heel goed dat zij dat zullen kunnen doen, maar laat ons wel wezen: zij kunnen dat enkel en alleen doen uit collectief belang. Dat is natuurlijk een groot verschil met wat Unia vandaag doet.
De heer Bex heeft het woord.
Ik snap het niet goed meer, voorzitter. We hebben daarnet naar de uitleg van de heer Ongena geluisterd, die zei dat we nu eigenlijk een formele maatregel moeten nemen, om nadien de discussie ten gronde te kunnen voeren. Maar ik heb de indruk dat de heer Ongena zich vergist heeft, ofwel mevrouw Sminate, want hier wordt nu toch een discussie ten gronde gevoerd? Ik snap niet hoe dit in lijn ligt met wat daarjuist door de collega is gezegd. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik dacht dat de tussenkomsten van de heer Ongena, mevrouw Partyka en mevrouw Sminate in aanvang gingen over de hoogdringendheid. Over die hoogdringendheid is gestemd. Nu gaat het over de inhoud van het ontwerp van decreet. (Opmerkingen)
Minister Somers heeft het woord.
Voor de goede orde en voor alle duidelijkheid: volgende week zullen we in commissie een eerste algemene bespreking houden van het ontwerp van decreet tot oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut. Gelet op het belang en de maatschappelijke relevantie ervan is het goed dat het parlement ook daar zijn tijd voor neemt. We zullen daar in september en misschien ook nog in oktober verder over vergaderen. Op dat moment zullen we discussiëren over de vorm en de inhoud van dat Vlaams Mensenrechteninstituut.
Wat vandaag voorligt, is een machtiging van het parlement aan de regering. Die machtiging vragen wij naar aanleiding van een advies van de Raad van State, dat zegt dat dit het best gebeurt via een machtiging van het parlement. Dat is de meest zuivere en de meest correcte weg. Daarom moeten we dat vandaag vragen. We hebben dat advies nog maar twee weken. Het enige dat jullie vandaag zullen doen – als jullie het goedkeuren –, is de regering de machtiging geven om voor 15 september aan Unia duidelijk te maken dat we uit die structuur stappen. Dat is een voorwaardelijke machtiging, die heel duidelijk bepaalt dat, indien er geen nieuw Vlaams mensenrechteninstituut is opgericht tegen 15 maart, die machtiging ook vervalt.
We moeten dat ook doen wegens Europeesrechtelijke regels die stellen dat een land een afdekking nodig heeft van de bescherming van zijn mensenrechten. Dat is wat vandaag op tafel ligt.
Ik doe er geen uitspraken over of parlementsleden verder op de inhoud willen ingaan, maar de vraag van dit ontwerp van decreet beperkt zich daar uitdrukkelijk toe, omdat ik het zelf als minister heel belangrijk vind en gelet op het thema, dat we met het parlement uitvoerig van gedachten kunnen wisselen over de inhoud en de structuur van het Vlaams Mensenrechteninstituut. We hebben daar in commissie al veel over vergaderd, terecht, want het is iets fundamenteels. We hebben ook al veel geluisterd. We hebben ook heel veel bijsturingen doorgevoerd in de schoot van de regering. We zullen dat debat ten gronde kunnen voeren in commissie, zoals het ook hoort. Vandaag ligt alleen de machtiging op tafel. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Vandaag gaat het inderdaad over de uitstap uit Unia. Die uitstap uit Unia is natuurlijk gekoppeld aan de oprichting van een nieuw Vlaams mensenrechteninstituut. Het is duidelijk ook door de minister gezegd: het een hangt af van het ander. Dus, als jullie het hier vandaag niet willen hebben over de kritiek die jullie vandaag al hebben op het nieuwe Vlaamse Mensenrechteninstituut, dan is dat voor mij geen enkel probleem. Dan herhaal ik mijn kritiek die ik vandaag op Unia heb.
De uitstap die wij vandaag zullen goedkeuren, is uiteraard gelinkt aan het feit dat wij vinden dat Unia vandaag een veel meer activistische rol opneemt dan de objectieve, neutrale rol die het vandaag zou moeten spelen. Dat is mijn kritiek, en dat is de reden waarom wij uit Unia stappen. Als dat voor jullie voldoende is en jullie vandaag de kritiek op het toekomstige Vlaamse Mensenrechteninstituut inslikken, dan is dat voor mij geen enkel probleem en is het duidelijk. (Applaus bij de N-VA)
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, collega's, dit is een historisch moment: de afschaffing van Unia. Ik heb ooit, een paar jaar geleden, een zeventigpuntenplan geschreven. Punt één van dat zeventigpuntenplan luidde: “Opdoeken van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding”. En dat Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) dat toen werd geleid door de fameuze pater Leman – een inquisitiepater, zo bleek ook gedurende de tijd dat hij het CGKR heeft geleid – was in feite de rechtsopvolger van het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid, toen geleid door mevrouw Paula D’Hondt. De cd&v’ers in de zaal zullen zich mevrouw D’Hondt ongetwijfeld nog herinneren.
De rechtsopvolger van het CGKR werd Unia. Net zoals Unia de rechtsopvolger is van het CGKR is het Vlaams Belang de rechtsopvolger van het Vlaams Blok. Waarom pleitten wij eertijds met het Vlaams Blok voor het opdoeken van dat CGKR en dus logischerwijze tegen Unia? Ik zal citeren uit artikel 1 van het zeventigpuntenplan dat u zo dadelijk met zijn allen zult uitvoeren, beste meerderheid : “Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, de rechtsopvolger van het vroegere Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid, kan niet enkel voorstellen ter integratie van de vreemdelingen formuleren maar ook strafvorderingen opstarten tegen racistisch geachte personen of groeperingen én tegelijkertijd als benadeelde optreden. Het Centrum voert een eigen, autonome politiek, hierbij geïnspireerd door het onvoorwaardelijke geloof in een multiculturele maatschappij en is erop gericht “foute” meningen te bestraffen. De eigenlijke taak van het Centrum bestaat erin het Vlaams Blok te bestrijden en electoraal terug te dringen. Door een inquisitie te voeren” – via een activistisch beleid – “tegen alles en iedereen die pleit voor het behoud van onze volkse eigenheid en identiteit” – tegen iedereen die immigratie- en multiculkritisch is – “probeert men het massale protest tegen de vreemdelingeninvasie” – en het al te lakse vreemdelingenbeleid – “de kop in te drukken. De directeur van dit Centrum” – ik heb hem al genoemd, de fameuze pater – “Johan Leman gedraagt zich als de spreekbuis van de pro-immigratielobby in dit land. Aangezien het centrum zijn opdracht eenzijdig interpreteert, van zijn functie misbruik maakt om aan politiek te doen en weigert de belangen van het eigen volk te verdedigen, dient het centrum opgedoekt te worden.”
Eindelijk, na meer dan twintig jaar, is het zover. Het CGKR en bij opvolging Unia, wordt opgedoekt. En daar zijn we zeer tevreden over.
Maar – er is natuurlijk een maar – het probleem is dat we vandaag dreigen te worden opgezadeld met een vergiftigd geschenk. In ons enthousiasme, minister, zouden we bijna dit voorstel willen goedkeuren. Maar in de tweede paragraaf van uw ontwerp van decreet lezen we, zoals u al zei: “De machtiging (...) houdt op werking te hebben indien het Vlaams Parlement uiterlijk op 1 maart 2023 geen autonome dienst met rechtspersoonlijkheid heeft opgericht die tot doel heeft om, overeenkomstig de Principes van Parijs,” – over die principes zullen we het nog weleens hebben – “in een geest van samenwerking met de Vlaamse sectorale mensenrechteninstellingen, de mensenrechten te beschermen en te bevorderen in alle aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest vallen.”
Daar schuilt natuurlijk het addertje onder het gras. Want wordt de remedie die vandaag wordt voorgesteld ter vervanging van Unia, het CGKR, het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid, uiteindelijk niet erger dan de kwaal? En met minister Somers aan het hoofd van dit zogenaamde Vlaams Mensenrechteninstituut, als inspirator van dit alles, is de kans bijzonder groot dat dit Vlaams Mensenrechteninstituut nog een stapje verder zal gaan en nog extremere standpunten zal innemen, nog meer inquisitie zal voeren dan het CGKR en Unia ooit hebben gedaan.
Wat we zelf doen, doen we met deze Vlaamse Regering en met minister Somers zeker niet beter wanneer het gaat over dit soort van onderwerpen en aangelegenheden.
Minister, u vermeldt in dit korte ontwerp van decreet – het zijn maar enkele zinnen – uitdrukkelijk het fameuze akkoord omtrent de Principes van Parijs. Die Beginselen van Parijs, die in de jaren 90 werden goedgekeurd door de Verenigde Naties, bepalen de werking van dit soort van mensenrechteninstituten. Maar wat zegt de Raad van State over die Beginselen van Parijs? Ik lees even voor, op pagina 185 van de bundel die we gisteren hebben ontvangen: “De ‘Beginselen van Parijs’ hebben geen bindende juridische waarde en kunnen worden ingedeeld bij wat de soft law wordt genoemd inzake mensenrechten. België is dus geenszins verplicht de aanbevelingen in die tekst te volgen.”
Dat is de realiteit, collega’s. Wij zijn tot niets verplicht. Wij kunnen Unia afschaffen en niets in de plaats stellen. Wij hoeven geen Vlaams mensenrechteninstituut op te richten om dat zogenaamde A-statuut te verwerven. Er is geen enkele bindende wetgeving, Europees of elders, die ons daartoe verplicht. Wij kunnen ook eenvoudigweg tot de conclusie komen, zoals mevrouw Sminate terecht heeft gedaan, dat dit Unia-instituut uiteindelijk een activistische organisatie was met partijpolitieke bedoelingen en dat we dat afschaffen. Punt, aan de lijn. We hadden geen tweede alinea nodig in dit ontwerp van decreet, minister. De eerste alinea volstond meer dan voldoende.
Wij vrezen inderdaad dat het Vlaams Mensenrechteninstituut – en dat debat zullen we nog ten gronde voeren – een herhaling wordt van Unia, een herhaling van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, maar deze keer gefinancierd met Vlaams geld. We gaan daar meer dan 4 miljoen euro uit het budget van het Vlaams Parlement, dat ons welwillend door de regering ter beschikking zal worden gesteld, voor uittrekken om dit jaarlijks te financieren. Dit instituut komt onder de bevoegdheid van dit parlement, maar als parlement geven wij uiteindelijk een hele hoop bevoegdheden uit handen en zorgen wij ervoor dat er via dit soort van instituten een parallelle wetgeving zal ontstaan, de fameuze ‘soft law’, die alleen maar moet dienen om de opengrenzenpolitiek inzake immigratie te faciliteren, die alleen maar moet dienen om de bestaande wetgevingen omtrent immigratie uit te hollen, die alleen maar moet dienen om de pro-immigratielobby ter wille te zijn, net zoals dat nu al gebeurt met het fameuze Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, net zoals dat nu al gebeurt via de Verenigde Naties, net zoals dat nu al gebeurt via allerlei Europese instellingen, de Raad van Europa enzovoort.
Het is juist die kritiek, dames en heren van de N-VA, mevrouw Sminate, die ook de basis vormde waarom u, overigens terecht, de vorige Federale Regering hebt laten vallen over het Marrakeshpact. Ik herinner mij de woorden van Theo Francken. Ik herinner mij de woorden van uw afwezige voorzitter hier in het Vlaams Parlement, Bart De Wever, die uitdrukkelijk pleitte tegen het Marrakeshpact, omdat het Marrakeshpact juist die ‘soft law’ ging installeren die ervoor zou zorgen dat nationale wetgevingen werden uitgehold, dat de soevereiniteit van parlementen uiteindelijk aan de kant werd geschoven en overruled zou worden door al die instellingen die geen democratische controle hebben en die boven de hoofden van de nationale parlementen en regeringen hun wil en die van de pro-immigratielobby en van de multikulorganisaties achter de schermen willen doordrukken.
Dát is nu juist de agenda van dat Vlaams Mensenrechteninstituut, en daarom kunnen wij onmogelijk, hoe enthousiast we ook zijn over de afschaffing van Unia, dit ontwerp van decreet goedkeuren.
Minister, collega’s, we zullen ongetwijfeld nog wel enige discussies hebben over dat Vlaams Mensenrechteninstituut. Onze fractie zal zich in ieder geval met hand en tand verzetten tegen dat instituut, omdat het uiteindelijk een aanfluiting is van de democratie en een belediging is van ons parlement, omdat het een verkrachting is van onze nationale wetgeving. Het zal er opnieuw voor zorgen dat politiek benoemden in een instelling die uiteindelijk nauwelijks enige democratische controle zal kennen en haar eigen weg zal gaan, die eigen wetgeving zal creëren, die fameuze ‘soft law’ tot stand zal brengen, het omgekeerde zullen doen van datgene wat de bevolking echt wil. De bevolking wil niet, onder het mom, met het fameuze zogenaamde alibi van de mensenrechten, want daar gaat het over, alsmaar laksere immigratie- en asielwetgeving en -regels. De bevolking wil een kordater en strenger optreden ten aanzien van illegalen, ten aanzien van vreemdelingen, ten aanzien van immigranten en asielzoekers. Dát is de wil van het volk, en niet hetgeen wat u vandaag probeert erdoor te sluizen. Daarom zullen wij ons onthouden met betrekking tot dit ontwerp van decreet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voor de cd&v-fractie hebben twee sprekers het woord gevraagd, collega Partyka en collega Van de Wauwer. Collega Partyka, ik stel voor dat u eerst komt. Dan doen we alle fracties, en dan kan collega Van de Wauwer.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Als u dat goedvindt, zou ik dat graag vanop mijn plaats doen.
Ik vind alles goed. Alles is veel gezegd, maar ... Daar kan ik mee leven.
Ik vind het belangrijk dat we dat debat sereen voeren. Zoals de minister heeft gezegd, het gaat om een advies van de Raad van State. De Raad van State zegt dat wegens het parallellisme der vormen de uitstap op dezelfde manier moet worden gedaan als de instap. Het is dus de regering die dat moet doen. Het is belangrijk dat de procedure correct kan verlopen. Zoals de minister zegt, wij beslissen vandaag niet over de uitstap. Wij beslissen vandaag om de regering te machtigen om dat te doen. We beslissen ook niet over de inhoud. Dat is ook heel duidelijk. Volgende week gaan we daar voldoende tijd voor maken. Onze commissievoorzitter heeft daar trouwens al een allusie op gemaakt. We weten ook dat de minister voldoende tijd zal geven aan het parlement om daar een intens parlementair debat over te voeren. Daarover gaat het vandaag dus niet.
Het gaat uiteraard wel over die machtiging aan de regering voor de uitstap uit Unia. Ik moet zeggen dat ik het negativisme van de vorige sprekers daarover niet deel. Het gaat om een positieve keuze, niet om een negatieve. Ik wil dan ook in naam van mijn fractie geen enkele afbreuk doen aan de verdiensten uit het verleden, want, zoals collega Dewinter zegt, de voorgeschiedenis is inderdaad lang, met Paula D’Hondt, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, het Interfederaal Gelijkekansencentrum en dan in 2016 Unia, waarbij de gewesten en de gemeenschappen eigenlijk hun bevoegdheid om discriminatie te bestrijden voor een stukje hebben gedelegeerd aan Unia. Wat we nu doen, is dat samenwerkingsakkoord niet verlengen. Daar valt veel voor te zeggen. Er wordt niks opgedoekt. Met het Vlaams Mensenrechteninstituut neemt Vlaanderen de bevoegdheid op zich die het eigenlijk altijd al had, namelijk racisme en discriminatie bestrijden binnen de eigen bevoegdheden. Daar is niks verkeerd mee, denken wij. Het feit dat er in 2021 meer dan 10.000 meldingen van discriminatie en haatspraak waren, waarbij toch meer dan 3500 meldingen van het Vlaamse grondgebied kwamen, een stijging over 5 jaar met meer dan 51 procent, geeft toch aan dat er meer dan ooit nood is aan een daadwerkelijke bestrijding van discriminatie en racisme. Het zal ook meer dan ooit nodig zijn voor Vlaanderen om daarover samen te werken. Gezien onze staatsorganisatie is dat zo. We kennen dat ook bij andere bevoegdheden. Ook binnen deze bevoegdheid zal het dus nodig zijn om een samenwerkingsakkoord te maken met de federale overheid rond discriminatie op het vlak van werk. Het zal nodig zijn om samen te werken met de andere gewesten en gemeenschappen in dit land rond die bevoegdheden om samen te streven naar het A-statuut om internationaal te worden erkend.
Het Vlaams Mensenrechteninstituut zal die bevoegdheden op het Vlaamse grondgebied afdekken en we denken ook dat onze burgers daar meer dan recht op hebben. Ik begrijp ook niet goed wat hier gezegd wordt over die tweede paragraaf, namelijk de ontbindende voorwaarde en dat men er voorstander van zou zijn dat onze Vlaamse burgers geen beroep kunnen doen op zo’n instituut als ze gediscrimineerd worden vanwege hun handicap of gender. We denken dus dat het meer dan ooit nodig zal zijn om van dat Vlaams Mensenrechteninstituut een slagkrachtig en degelijk instrument te maken, om racisme en discriminatie te bestrijden. We zijn ervan overtuigd dat we daar via de bespreking in het parlement ook samen voor zullen zorgen.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, waar we het nu over hebben, is over een decreet dat de machtiging gaat geven aan de Vlaamse Regering om uit Unia te treden, uit de samenwerkingsovereenkomst die daarover bestaat. Voor alle duidelijkheid, en laat daar geen misverstand over bestaan, die uittreding uit Unia betekent niet dat we de bescherming van mensenrechten of de strijd tegen discriminatie gaan afbouwen. Integendeel, die uittreding uit Unia is, wat ons betreft, de eerste stap om het volgende te doen, namelijk een eigen nieuw Vlaams mensenrechteninstituut op te richten. Dat is voor ons heel duidelijk en staat ook heel duidelijk in het ontwerp van decreet.
Dus, mijnheer Dewinter, is er inderdaad geen sprake van het opdoeken van een antidiscriminatiecentrum. Ik kan u ook geruststellen, mijnheer Dewinter – hoewel ik niet denk dat ik u daarmee zal geruststellen, integendeel –, het zal ook geen klein addertje zijn, het nieuwe Vlaamse Mensenrechteninstituut, het zal een dikke slang zijn. Een dikke slang met grote tanden en veel gif, een slang die in de plaats van elk slachtoffer van discriminatie in Vlaanderen zal optreden. We gaan dus wel degelijk voor een heel sterk Vlaams mensenrechteninstituut, dat heel laagdrempelig zal zijn voor de slachtoffers van discriminatie of andere schendingen van mensenrechten, dat alle expertise die we in Vlaanderen hebben, zal bundelen, dat ook een eigen geschillenkamer zal hebben en dat ook, onder bepaalde omstandigheden, in rechte zal kunnen optreden.
Wat we ook niet gaan doen, is bijvoorbeeld het Kinderrechtencommissariaat daar meteen in incorporeren. We laten het Kinderrechtencommissariaat, dat 25 jaar bestaat en grondig werk heeft gedaan, ook zo bestaan. Ik zeg dat omdat ik vandaag al een reactie heb gelezen van het middenveld, dat jammer genoeg al een reactie uitstuurt alvorens naar onze toelichtingen te luisteren. Ik lees daarin 3 kritieken. De eerste kritiek wil ik bij dezen meteen tegenspreken, namelijk dat wij niet geluisterd zouden hebben naar de negen adviezen die men gegeven heeft. Wij hebben wel degelijk geluisterd. Er zijn aanpassingen gebeurd aan het ontwerp van decreet voor het Vlaams Mensenrechteninstituut. Dat is al een eerste kritiek vanuit de middenveldorganisaties die onterecht is.
Ten tweede, we gaan het debat over dat nieuwe Vlaamse Mensenrechteninstituut nog volop en uitvoerig voeren in dit parlement. Dat lijkt mij ook niet meer dan logisch, dat is evident. Het gaat over de bescherming van mensenrechten. Het zou maar al te gek zijn dat wij dat bij hoogdringendheid op een drafje door dit parlement zouden willen voeren. Dat doen wij dus absoluut niet. We gaan een uitvoerig debat houden over het nieuwe Mensenrechteninstituut. In de commissie zal het volgende week al worden toegelicht en tijdens de eerste vergadering van september en oktober zullen we, wat mij betreft, een zeer uitgebreid en vooral – hopelijk – hoogstaand en boeiend debat over kunnen voeren. Bij dezen geef ik ook een antwoord op de tweede kritiek van het middenveld, namelijk dat we dit hier op een drafje zouden willen doorvoeren, dat we over het Mensenrechteninstituut geen debat willen voeren. Compleet onjuist.
Ten derde lees ik dat het een schande is dat we uit Unia zouden stappen en we nog geen zekerheid hebben dat er iets in de plaats komt. Dat is dus ook niet juist. Ik zou de middenveldorganisaties aanraden om het ontwerpdecreet dat hier nu voorligt, het machtigingsdecreet, eens goed te lezen. Collega’s hebben er al naar verwezen, namelijk dat daar een heel duidelijke ontbindende voorwaarde in staat. Als er op 1 maart volgend jaar geen Vlaams mensenrechteninstituut bestaat, dan zal de uittreding uit Unia niet plaatsvinden. Dan kunt u zeggen, mijnheer Dewinter, dat de Principes van Parijs dat allemaal niet verplichten. Dat kan mij eigenlijk allemaal worst wezen. Ik zou niet in een land willen leven waarin er geen mensenrechteninstituut of instelling bestaat, waar slachtoffers van discriminatie terechtkunnen om hun rechten te beschermen.
Dus wat mij betreft, is dat heel duidelijk. Als er op 1 maart geen mensenrechteninstituut is, dan blijven we bij Unia en blijft de samenwerkingsovereenkomst. Dat staat dus ook letterlijk en met zoveel woorden in het ontwerpdecreet dat hier nu voorligt. Kortom: één, we luisteren wel degelijk. We hebben geluisterd naar de kritieken en de opmerkingen vanuit middenveldorganisaties. Twee, we gaan een uitvoerig debat voeren over dat Mensenrechteninstituut. Drie, er is een heel duidelijke voorwaarde dat de samenwerking met Unia maar stopgezet wordt als er iets degelijks in de plaats staat. Door die drie argumenten, die een heel duidelijk antwoord zijn op de onterechte kritiek die ik vandaag moet lezen, zullen wij alvast met heel veel vertrouwen dit ontwerpdecreet goedkeuren.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Daarnet ging het eerst over slagkracht bij deze uitstap en dan over de geschillenkamer. We hebben nog net niet gehoord: ‘Wat we zelf doen, doen we beter.’ Maar het eerste woord dat hier vooraan wel viel, is activisme. Tja, en daar wordt inderdaad ‘ja’ op gezegd. En dan horen we de tussenkomsten en horen we daar toch nog heel veel verschil in. Het moet slagkrachtig zijn, het moet vooral niet slagkrachtig zijn. Tot nu toe is er een goed beleid gevoerd, tot nu toe is er geen goed beleid gevoerd. Het wordt een instelling met veel tanden, of niet. Het is allemaal onzeker. Wat zeker is, is dat u hier vandaag over een uitstap gaat beslissen en dat er gezegd wordt: ‘Als er niks in de plaats ligt, dan gaan we weer naar Unia.’
Maar een paar dingen zijn wel zeker. Als u dit akkoord mee ondersteunt, dan gaat u wel in tegen de vele negatieve adviezen van het middenveld. En ja, er wordt hier inderdaad gegrinnikt. Het middenveld is tegenwoordig links? Oké, dat is inderdaad ook heel goede voeding. Het middenveld is tegenwoordig goed als het de rechterkant niet dient. Voilà, dat is inderdaad de samenvatting daarvan. Het middenveld is handig als het zegt wat u wilt en anders niet. Oké, laat ik een individueel geval van een rechtszaak bij Unia aanhalen. Iemand wordt ontslagen bij zijn werkgever omdat hij rechtse standpunten heeft, collega. Is dat activisme van de linkerkant? Bent u daartegen? Bent u ertegen dat Unia dat verdedigt? Zegt u het maar. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ah, dan moet u eens naar de hoorzittingen van Unia komen, want dat zijn de gevallen die daar voorliggen. Dan kunt u misschien eens op de inhoud ingaan. Want daar gaat het hier over: het verdedigen van rechten van mensen.
Collega’s, als u het woord wenst, kunt u het vragen.
Collega’s, mevrouw Groothedde heeft het woord.
En het middenveld gaat inderdaad wel op die inhoud in. Het heeft negatief advies na negatief advies geregend over deze uitstap, en er wordt doorgezet. Sommige adviesraden hebben zelfs in februari nog opgeroepen om de terugtrekking uit Unia ongedaan te maken. Dat wordt links gelegd, links.
Geen enkel van de adviezen die verzameld waren, was positief over de uitstap uit Unia. Dat zijn de feiten als het geroep over activisme neergelegd wordt. En zelfs als we naar de feiten over activisme gaan kijken … Ik zal een paar voorbeelden geven van rechtszaken. Een slechthorende heeft een begeleider in een instelling nodig. Die begeleider wordt geweigerd omdat er op dat moment – niet slecht bedoeld – maatregelen zijn, en er wordt in rechte opgetreden. Er wordt ingezien: ah, inderdaad, dat moet teruggedraaid worden. Is dat opengrenzenbeleid? Is dat wat u allemaal in uw slogans vervat? Gaat u die slechthorende vertellen dat die niet verdedigd moet worden?
Collega Groothedde, mag collega Van Rooy u onderbreken?
Dat hangt ervan af. Gaat hij de geschiedenis van Syrië aanhalen?
Dat weet ik niet op voorhand.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, ik weet niet wat zich allemaal in uw hoofd afspeelt maar ik zal gewoon ingaan op iets wat u hebt gezegd. Ik ben namelijk een ervaringsdeskundige en ik heb in de recente geschiedenis op een gegeven moment Unia getest. Waarom? Zoals u misschien weet, heb ik voor Geert Wilders in Nederland gewerkt en heb ik dan nadien in Vlaanderen gesolliciteerd om opnieuw als ingenieur te kunnen gaan werken. Zoals u weet, is er een groot tekort aan ingenieurs, aan ingenieurs bouwkunde. Ik ben een aantal keren geweigerd op basis van mijn politieke ideologie en mijn werkervaring bij Geert Wilders in Nederland en ik ben zelfs, na kortstondig te zijn aangeworven door een overheidsbedrijf, buitengegooid toen de socialistische vakbond erachter was gekomen wie ik ben en dat ik voor Geert Wilders had gewerkt. Ik heb toen een klacht ingediend, een melding gemaakt bij Unia en weet u wat zij voor mij hebben gedaan? Niets. Ik zal het u zeggen: niets. Unia is waardeloos voor mensen zoals wij, Unia is inderdaad een links activistisch centrum dat mensen die een rechtse visie hebben, mensen die een niet politiek correcte opvatting hebben, in de kou laat staan. En daarom zijn wij zo blij dat Unia wordt opgedoekt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik noteer dat uw persoonlijk belang heel erg belangrijk is maar dat de twee rechtszaken die ik voor u heb aangehaald opzij worden gelegd.
Er is zo vaak gezegd dat er meer aan de Geschillenkamer moet worden gewerkt. Die kandidaat-huurder heeft wel een vast inkomen maar kan geen werknemerscontract voorleggen en klopt aan bij Unia. Dan wordt er bemiddeld. Het verhuurkantoor excuseert zich en volgt zelfs een korte opleiding bij Unia want ook dat kan Unia verstrekken. En uiteindelijk wordt in der minne een heel goede regeling getroffen maar van dat soort regelingen wilt u nu afstappen.
Collega’s, wat de toekomst zal brengen, is tot nu toe alleen nog maar een afspiegeling. Collega Ongena heeft inderdaad heel terecht gezegd dat wanneer er volgend jaar niets ligt … En de modaliteiten moeten nog gedeeltelijk worden bekeken. Er liggen allerlei plannen maar laten we wel heel duidelijk zijn. U zult niet alleen de slagkracht verliezen maar u zult ook winnen aan complexiteit. Dat is zelfs absoluut zeker.
Ik sta hier als Brusselaar in het Vlaams Parlement en het zal vooral in Brussel gebeuren. Wanneer ouders twee kinderen hebben die worden gediscrimineerd, en de ene zit op een Franstalige school en de andere op een Nederlandse school, dan zullen zij in een wirwar van instituten hun weg moeten vinden. U hebt het over een vereenvoudiging maar dat is het helemaal niet. U hebt het over een uniek loket maar vandaag bestaat er een uniek loket tussen Unia en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, nog zo'n instituut dat de laatste tijd onder vuur ligt.
Mensenrechten verdedigen is niet altijd prettig voor iedereen, dat klopt. En juist daarom moet de politiek daar niet alles in te zeggen hebben. Juist daarom is er een sterk middenveld nodig. En als u zegt dat het tanden zal hebben, dan wil ik u erop wijzen dat Unia vandaag tanden heeft. Er is een eengemaakt loket, er wordt aan bemiddeling gedaan en er worden opleidingen gegeven. En uiteindelijk wordt er beslist dat er 5 miljoen euro extra wordt uitgegeven. De rechterkant is er vast heel erg blij mee dat u meer geld zult uitgeven aan mensenrechten voor een complexere vorm, want welke vorm het ook wordt, het wordt complexer.
Bovendien blijft Unia bestaan, gelukkig maar. Gelukkig zal Unia ook in Vlaanderen nog altijd het een en ander te zeggen hebben over de federale bevoegdheden, maar dat betekent alleen maar dat een kat haar jongen hier niet meer in zal terugvinden. Dat is de grote samenvatting.
Wat kunnen we inderdaad anders besluiten dan dat het terecht was dat al die middenveldorganisaties hebben gezegd dat het problematisch wordt? U doet zichzelf de duvel aan. En wat kunnen we anders besluiten dan dat u naar de rechterkant hebt gekeken en inderdaad vandaag gewoon het eerste punt van het zeventigpuntenprogramma uitvoert? ‘Ja’ wordt er hier eenparig gezegd. Zult u dan toch deze feitenvrije beslissing nemen?
‘Ja’, wordt er gezegd aan de rechterkant. Voilà. Maar blijf gerust beamen wat ik zeg, want u bewijst effectief dat dat klopt. Slechthorende kandidaat-huurders die geen werknemerscontract hebben maar wel een vast inkomen, discrimineren? Ik zal nog een voorbeeld geven. U bent zogezegd altijd zo voor lgbtq-rechten. Oké. Twee vrouwen lopen in een station en kussen elkaar. Iemand komt voorbij en beschimpt hen. En die vrouwen… (Opmerkingen van Sam Van Rooy en Johan Deckmyn)
Collega, ik ben aan het woord.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Voilà, misschien kunt u vervolgens ook oproepen om de voorzitter af te schaffen, dan hebt u daar ook geen tegenspraak meer. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik denk dat u goed begrijpt dat ik u aan het verdedigen was, voorzitter, net zoals ik u nu aan het verdedigen ben. (Opmerkingen. Rumoer)
Het zou een mooie wereld zijn als er wat dat betreft één front was van wat minister Somers daarnet heeft gezegd. Maar goed, twee vrouwen kussen elkaar in een station en worden daar door iemand beschimpt. Een van die vrouwen wordt daarna ook nog zwaar aangerand. Ik ga het oordeel er even bijnemen. Ik wil zeker zijn dat ik het juist heb. Die vrouwen doen daarna inderdaad aangifte, en de rechtbank oordeelt dat ze niet geviseerd waren vanwege hun seksuele geaardheid. Dat geeft zelfs een lacune in de wet aan. Dat geeft inderdaad de hatespeech en de hatecrime aan, waar zo tegen opgetreden is, zoveel stemming tegen is gemaakt vanuit dit parlement. Het geeft aan dat het nodig is om dat te versterken, en dat is waar Unia om vraagt. Wat u zou moeten doen, is niet eruit stappen, maar ervoor zorgen dat ze slagkracht hebben in dit soort instanties, zodat zij verder kunnen gaan dan vandaag. Dan zorgt u ervoor dat mensenrechten echt worden verdedigd.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw, u bent een jong parlementslid.
Ik zal dat als een compliment opvatten.
Maar u houdt hier nu als jong parlementslid een pleidooi voor het uithollen van de soevereine macht van ons parlement. Voor alle voorbeelden die u geeft, kunnen al die slachtoffers zich wenden tot de rechtbank. Wij leven in een democratische rechtsstaat. Dat betekent dat er een wetgevende macht is. Dat zijn wij. Wij stemmen de wetten. En als u wetten wilt veranderen, dan moet u een wetsvoorstel of een voorstel van decreet indienen, en dan kunt u dat doen. En dan is er de uitvoerende macht, de regering, die die wetten uiteindelijk in beleid omzet. En als dat niet gebeurt en een burger wenst zich op die wet te beroepen wanneer hij zich misdeeld, gediscrimineerd of benadeeld voelt, dan kan hij daarvoor naar de rechtbank stappen. Dat is de rechtsstaat, zo werkt de democratie.
U zit hier nu allerlei voorbeelden te geven waarom Unia of god weet welk ander instituut dat dan mensenrechten of andere dingen moet gaan beschermen en regelen, uiteindelijk naast de rechtsstaat zijn eigen wetgeving, die fameuze ‘soft law’ kan ontwikkelen, en de dingen moet doen die de rechterlijke macht blijkbaar niet doet. Als de rechterlijke macht zijn ding niet doet, zijn verantwoordelijkheid niet neemt, dan is het aan u als volksvertegenwoordiger en aan ons als parlement om op te treden, wetten aan te passen en te zorgen dat die rechterlijke macht dat wel doet. Dat is uiteindelijk onze functie, onze verantwoordelijkheid en onze taak.
Maar men houdt hier continu, en u in eerste instantie, pleidooien om naast die rechterlijke macht allerlei instituten te gaan oprichten die die rechterlijke macht uithollen, die onze macht uithollen, die de democratie uithollen, en daarnaast een soort van parallelle structuur met een parallelle wetgeving creëren, omdat wat wij doen of wat de meerderheid in dit land wil, blijkbaar niet kan worden gedaan via dit parlement. En dat is juist wat wij aanklagen. De enige echte democraten in dit halfrond, dat zijn wij. Dat zijn diegenen die pleiten om ons te houden aan de instellingen, aan de instituties, aan de Grondwet, en aan de wetten en decreten van dit land. Laten we dat doen, in plaats van uw discours hier te houden om onszelf af te schaffen. Want dat is waar u feitelijk mee bezig bent.
Als ik dan nog één woord mag zeggen aan de heer Ongena.
Heel kort, alstublieft.
Ik wou er toch even op repliceren.
Hij staat daar niet vooraan. Ik dacht dat u mij ging antwoorden.
De heer Dewinter heeft het woord. Heel kort, alstublieft.
Ik neem aan dat de minister met toch wel wat pijnlijke bedenkingen kennis heeft genomen van het citaat van de heer Ongena. Het Mensenrechteninstituut wordt een dikke slang met grote tanden en veel gif. Misschien kunt u dat gebruiken als ondertitel bij het Vlaams Mensenrechteninstituut hier aan de overkant, in het Huis der Volksvertegenwoordigers: een dikke slang met grote tanden en veel gif. Dat is een prima slogan. Het illustreert, mijnheer Ongena, perfect waar het over gaat. Een dikke slang van de multicultuur en de pro-immigratielobby, die inderdaad met grote tanden, zoals u dat heet, het repressie- en inquisitieapparaat dat u gaat oprichten naast de democratische instellingen veel gif zal doen spuiten in onze samenleving. Dat is inderdaad meer dan juist. Het is een schitterend citaat, mijnheer Ongena. We gaan dat nog heel dikwijls gebruiken. (Applaus bij het Vlaams Belang. Opmerkingen van Tom Ongena)
Ik kom tot mijn laatste opmerking. Ik hoor hier altijd maar praten over het middenveld. Het middenveld, wat is dat feitelijk? Ik speel niet voor het middenveld. Ik speel voor de tribune, dat zijn de kiezers. Het middenveld, dat is de ploeg die op het plein staat. Wij zijn verantwoording verschuldigd, niet aan het middenveld, maar aan de tribune. Dat zijn de kiezers. Zo werkt het in een democratie. Respecteer de instellingen, respecteer de Grondwet, respecteer de kiezers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Ongena heeft het woord over de dikke slang.
Mijnheer Dewinter, hoe meer u fulmineert tegen het nieuwe Mensenrechteninstituut dat er komt, en vooral tegen het feit dat dat het een sterk mensenrechteninstituut zal zijn, dat aan de kant zal staan van de slachtoffers … (Opmerkingen van Filip Dewinter)
Collega Dewinter, kunt u uw micro uitzetten, alstublieft?
Hoe meer u daartegen van leer trekt, hoe meer u mij overtuigt dat we de juiste keuze aan het maken zijn en dat we inderdaad een sterk mensenrechteninstituut gaan hebben, dat wel degelijk aan de kant zal staan van zij die er nood aan hebben. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Het middenveld, dat is grip, dat opkomt voor mensen in een rolstoel of voor mensen die zichzelf niet goed kunnen uitdrukken of die het moeilijk hebben in deze samenleving en die hun stem niet durven laten horen. Dat is de stem van een tiener die heeft ontdekt: ‘Ik ben gay, ik ben bi, maar ik durf het eigenlijk niet te zeggen.' Of: ‘Ik word gepest en ik weet niet waar ik terechtkan.’ En vandaag hebben wij inderdaad zulke instellingen. We hebben sterke instellingen wat dat betreft, dat klopt. Wilt u die mensen niet meer verdedigen? Dat zijn uw burgers. Dat zijn uw kiezers! (Applaus bij Groen)
Dat is het middenveld, collega. Wilt u dat die mensen geen verdediging meer hebben? Schaf het middenveld gerust af. En zorg maar dat u het recht van de sterkste invoert. Want dat is waarvoor u hier aan het pleiten bent: een instituut met tanden! Die mensen gaan straks hun weg moeten zoeken in uw nest van mensenrechteninstituten die u hier aan het maken bent. Want, effectief, voor de federale bevoegdheden in Vlaanderen blijft Unia ook nog vertegenwoordigd. U wilt de stem van Vlaanderen luider laten klinken? Weet u wat u doet? U bent in de raad van bestuur van Unia aan het zorgen dat er nu meer Franstalige afgevaardigden gaan zitten in de raad van bestuur dan Nederlandstalige. Daar bent u voor aan het zorgen. In een instituut dat nog altijd bevoegd is in Vlaanderen, bent u ervoor aan het zorgen dat u uw eigen meerderheid kwijt bent. En wat gaat u straks doen? Van leer trekken omdat er een meerderheid is? U hebt het zelf georganiseerd.
En u wilt ervoor zorgen dat er straks een geschillenkamer is die zogezegd met meer autoriteit gaat optreden? In 2020 sprak dat college in Nederland 124 oordelen uit. In 2020 heeft Unia 287 onderhandelde oplossingen bereikt. In 2021 heeft dat college 196 oordelen uitgesproken. In 2021 heeft Unia 515 onderhandelde oplossingen gegeven en 186 uitgebreide adviezen die ervoor zorgen dat je een basis hebt van waaruit je moet vertrekken en dat je niet elke keer moet herbeginnen. Dat bent u op de schop aan het zetten. U moet zich daar wel heel goed bewust van zijn. Dat is waar u straks voor gaat stemmen: voor minder Nederlandstalige vertegenwoordiging, voor het feit dat de Nederlandstaligen in Brussel straks in een situatie van verdrukking hun weg niet meer gaan kunnen vinden. Dat bent u hier vandaag aan het verdedigen. Besef het maar heel goed. Dat er koterijen worden opgericht waar de Nederlandstaligen in Brussel hun weg niet meer in gaan vinden, laat staan mensen die bijvoorbeeld een Europese nationaliteit hebben en die in Brussel gediscrimineerd worden.
Mensen met een handicap van Europese afkomst die in Brussel gediscrimineerd worden, moeten dan hun weg vinden in deze instellingen? Ik maakte gewoon mijn zin af, collega Sminate, ik heb u dat daarnet ook laten doen. (Opmerkingen van Nadia Sminate. Opmerkingen. Rumoer.)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dat is nu net de reden waarom ik wilde tussenkomen. Uw collega Bex heeft mij onderbroken door te zeggen dat we het vandaag niet moeten hebben over het toekomstige decreet. (Applaus bij de N-VA)
En wat bent u nu aan het doen? Wat bent u nu aan het doen, mevrouw Groothedde?
Ik ben aan het zeggen wat u aan het weggooien bent.
Nee, mevrouw Groothedde, u hebt het hier nu over het feit dat u denkt dat het in de toekomst te verwarrend zou zijn. Wel, ik spreek dat tegen. Ik begrijp die kritiek absoluut niet. In Vlaanderen zal er voortaan één loket komen, waar men terechtkan voor alle mensenrechtenschendingen en alle vormen van discriminatie. Dat is vandaag net niet het geval bij Unia, dus het zal eenvoudiger worden. Ook de Raad van State is ons gevolgd en heeft hetzelfde advies gegeven. Ze hebben gezegd dat het duidelijker zal worden en dat er geen schending is van het recht op juridische bijstand. Alles wat u nu komt verkondigen, namelijk dat het in de toekomst verwarrend zal zijn, klopt dus niet. En dat naast het gegeven dat uw fractie mij heeft gezegd dat we het daar vandaag niet over zouden hebben. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Waar we het niet over zouden hebben, is wat u als luchtkastelen voorspiegelt. Want dat zijn het vandaag: pure luchtkastelen. U hebt nog geen idee wat er gaat komen, u bent er nog altijd onderling over aan het praten. We zien ook dat die beslissing steeds opnieuw zogezegd wordt genomen en daar wordt dan steeds opnieuw over gepraat, bijvoorbeeld of er al dan niet paraparlementaire instellingen (PPI’s) in zullen worden opgenomen. Die zitten al tijdenlang met schrik.
Wat de PPI’s betreft, wil ik wel zeggen dat wij zelf, als parlement, en ik, als voorzitter, met de griffier en mijn staf heel veel werk hebben verricht. Minister Somers zal het kunnen beamen: die worden niet ingekanteld. Dat is heel duidelijk.
De heer Ongena heeft het woord.
Heel kort, collega Groothedde, u zegt dat we nog niet weten wat er zal komen, dat we nog plannen aan het maken zijn en erover aan het praten zijn. Collega Groothedde, er is een ontwerpdecreet ingediend, een bundel van meer dan tweehonderd bladzijden. Het is een heel duidelijk ontwerp van decreet, een oprichtingsdecreet, over hoe wij op dit moment zien hoe het Mensenrechteninstituut vorm zal krijgen, met alle bevoegdheden en alles erop en eraan. Ik vind het dus niet correct van u dat u zegt dat we nog niet zeker zijn en nog niet weten wat we gaan doen. Het klopt, we moeten het ontwerp van decreet nog bespreken en we moeten het zeker nog stemmen, maar hier een beeld ophangen alsof we luchtkastelen aan het bouwen zijn en nog niet weten waar naartoe? Met alle sympathie, maar dat is gewoon niet correct. Er is een ontwerpdecreet ingediend, de tekst ligt er. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer Van Dijck heeft het woord.
In dezelfde lijn wil ik duidelijk maken dat wij gisteren op het einde van de zitting van de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering een timing hebben afgesproken. We krijgen inderdaad volgende week de inleiding van dat ontwerp van decreet, dat door eenieder raadpleegbaar is. We nemen onze tijd: gisteren heb ik alle fracties uitgenodigd om in september – we zullen de timing nog geven – namen voor te stellen indien er behoefte is aan hoorzittingen, en ik voel wel aan dat het zo zal zijn. Wij zullen onze tijd nemen, dat zullen we doen. U zult ook echt wel de tijd hebben: u zult de rest van juli, heel augustus en een stukje van september hebben om goed te lezen, u goed voor te bereiden en namen voor te stellen ter zake. (Applaus bij de N-VA en cd&v)
De heer D’Haese heeft het woord.
Zeer kort, voorzitter: als mevrouw Sminate het advies van de Raad van State citeert, stel ik voor dat ze het correct citeert. Voor de volledigheid, de Raad van State zegt: “Luidens de memorie van toelichting is het de bedoeling van de stellers van het voorontwerp op lange termijn het landschap in Vlaanderen te vereenvoudigen, dit neemt echter niet weg dat op korte termijn door de oprichting van een afzonderlijk mensenrechteninstituut het landschap van de mensenrechtenbescherming complexer wordt.”
Over de rechtsbescherming zegt de Raad van State dat het mogelijk een schending inhoudt van het standstillprincipe van artikel 23 van de Grondwet. Mogelijk.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dat was wat ik u ook wou antwoorden. Het is ... (Rumoer)
Collega’s, alstublieft, als er vier tussenkomsten zijn ...
Maar het is inderdaad constant een selectieve lezing, niet alleen van de Raad van State maar van alles wat gezegd wordt over deze uitstap. U moet dat doen, want er is nog geen advies geweest dat onverdeeld zei; ‘Dit is nu eens een ontzettend goed idee.’
Inderdaad, het middenveld is onverdeeld ongerust. Het middenveld was inderdaad – dat klopt, collega – ontzettend ongerust over vandaag en over de stemming die u hier via hoogdringendheid toch nog de agenda insluist. Dan wordt er aan de ene kant gezegd dat er nog hoorzittingen komen en dat alles nog beslist kan worden. Maar aan de andere kant is de hele timing al uitgetekend, alles is al in kannen en kruiken. Waarvoor dienen die hoorzittingen dan nog? Voor de vorm? Wat wel al zeker is – en dat is in elk advies een constante – is dat uw uitleg dat het simpeler zou worden, niet klopt.
Ja, inderdaad, het mensenrechtenlandschap in België mag gesimplificeerd worden, maar dat bent u absoluut niet aan het doen. Hoe een Nederlandstalige Brusselaar aan deze ‘nest’ nog uit kan, of iemand die in Brussel wordt gediscrimineerd: het is een raadsel. Hoe een expat met een handicap die door een Franstalige wordt gediscrimineerd op een bus van De Lijn die door Brussel rijdt: u mag een paar weken uittrekken om te zoeken waar die terechtkan. Voor uw geschillenkamer, zoals ze nu is gepland, moet die persoon zelf een dossier opmaken, helemaal alleen. Dat is wat u voorbereidt. Terwijl Unia slachtoffers bijstaat. Dat is exact het commentaar op dat A-statuut.
Mogen de heer Van Dijck en minister Somers u onderbreken? U spreekt zeer snel.
Mag ik mijn redenering afmaken? Als u geen betere bescherming biedt aan slachtoffers – en dat is net wat Unia doet –, is die A-staat een luchtkasteel.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik wou nog even tussenkomen over de kritiek die u hebt op de werking van het parlement en de commissie. U doet het af alsof hoorzittingen na de indiening van een ontwerp van decreet – zo heb ik het begrepen – een prullerij zijn. Ik verzet me daar formeel tegen. Het is toch logisch dat je eerst een document hebt, om vervolgens het debat en hoorzittingen daaraan te koppelen? Je gaat toch niet in het luchtledige hoorzittingen houden zonder dat er teksten zijn? Dat doe je toch niet? Ofwel is er een conceptnota, ofwel een voorstel van resolutie of een ontwerp van decreet, en daarover organiseren we hoorzittingen. Ik nodig jullie allemaal uit om daar heel actief aan te participeren, en niet alleen binnen een paar maanden. Dat is de werkzaamheid hier geweest de laatste jaren, mevrouw Groothedde. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Somers heeft het woord.
Ik sluit me daarbij echt graag aan. Ik kan begrijpen, mevrouw Groothedde, dat er kritiek is en een verschil van mening over een Vlaams mensenrechteninstituut, of het verstandig is of niet om uit Unia te treden. Daar heb ik allemaal begrip voor. Maar wat u daarjuist deed, is een regelrechte aanval op de parlementaire werkzaamheid als dusdanig. De regering heeft aan het parlement voorgesteld om daar ruim de tijd voor te nemen. Alle instrumenten die het parlement heeft, kunnen worden ingezet om het ontwerp van decreet op een ernstige manier te bespreken, hoorzittingen incluis indien dat gevraagd wordt. Als u dan zegt dat dit allemaal geen betekenis meer heeft, dan kunt u gewoon met het parlement stoppen. Dat versta ik niet. Ik vind dat eigenlijk een tamelijk antidemocratische kritiek.
Voor de rest hebt u natuurlijk alle vrijheid om uw commentaar te geven op de inhoud van zo’n document en op de ambities van de regering. Maar de procedure die in het parlement is afgesproken – niet door mij, door het parlement –, op die manier opzijschuiven, dat is eigenlijk zeggen dat men het parlement beter kan afschaffen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg dat u zelf moet beslissen of die hoorzittingen nog van tel zijn, omdat u het hele traject al hebt uitgetekend en weet hoe het gaat lopen. Dat is het punt waarover u blijkbaar nog altijd van mening verschilt. Dat punt is: telt het middenveld in Vlaanderen en in de Vlaamse Gemeenschap voor u of niet?
Telt de bescherming van slachtoffers voor u, of telt die niet? En op de vraag of het eenvoudiger gaat worden, al was het alleen nog maar voor de Nederlandstalige Brusselaar, hebt u na twee en een half jaar nog altijd geen antwoord.
Wat u inderdaad wel hebt, dat is dat u het eerste punt van het zeventigpuntenplan van het Vlaams Belang waarmaakt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voilà, u gaat het inderdaad moeten doen met het geklap van het Vlaams Belang voor die beslissing. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Nee, ik moet daar helemaal niet mee stoppen. Dat is ook deel van dit parlement. Als u op het punt staat om een zeer slechte beslissing te nemen en als u daarmee het belang van de Nederlandstalige Brusselaars ontzettend onderuithaalt, dan is het helemaal niet de bedoeling om daarmee te stoppen.
Wat ik ook vaststel is dat u eigenlijk inhoudelijk zeer weinig weerwoord hebt.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, we zeggen hier net dat het nu niet over de inhoud gaat. Samen met de voorzitter van de commissie, en met de minister, moet ik u zeggen dat we toch wel een traditie hebben – zeker in de commissie Binnenland – dat er wel degelijk kan worden geamendeerd. Er worden ernstige besprekingen gehouden, en hoorzittingen. We hebben in het verleden bewezen dat er aanpassingen kunnen gebeuren. Ik zou zeggen: ‘hold your horses’ tot dan, en dan zullen we zien. Het feit of het middenveld er al dan niet toe doet, doet er hier onder deze koepel eigenlijk niet meer toe. Wij zijn verkozen. Het is het parlementaire recht en de plicht om die besprekingen te voeren. Het doet dus eigenlijk niet ter zake of het middenveld hier al dan niet gehoord wordt. Dat kan worden gehoord als we hoorzittingen organiseren, in de parlementaire traditie en volgens de parlementaire geplogenheden. Niet meer of niet minder.
Wat u zegt over Brussel, daar kan ik ook goed inkomen, en dat kunnen we zeker aan bod laten komen. Dat is nu eenmaal onze staatstructuur.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
De reactie van het middenveld vandaag? Ik denk dat zij een karikatuur hebben gemaakt van de debatten die wij moeten voeren en van wat er hier vandaag voorligt. Vandaag is het puur het ontwerp van decreet tot machtiging om uit Unia te stappen. De parlementaire behandeling over dat oprichtingsdecreet zal heel uitgebreid plaatsvinden.
Anderzijds, collega Groothedde, maakt u ook een karikatuur van de adviezen die de middenveldorganisaties gegeven hebben. Acht middenveldorganisaties hebben er een gegeven, en het klopt dat de meeste van hen hadden aangegeven dat zij geen vragende partij waren om uit Unia te stappen. Zij vroegen om dat te heroverwegen. Maar ik wil ze erbij nemen. Daarnaast heeft de SERV gevraagd om snel duidelijkheid te verschaffen over de inkanteling van de sectorale mensenrechteninstituten. Wat is er gebeurd? Daar is nu duidelijkheid over. Waarom? Omdat dit onder andere uit het advies van het middenveld kwam. Er waren garanties nodig over de onafhankelijkheid van het instituut. Dat is opgenomen in het ontwerp van decreet, dat we dus zullen behandelen vanaf volgende week dinsdag. Zij vroegen naar de mogelijkheid van het instituut om met rechte op te treden. Dat is ondertussen ook voorzien, dat er collectief in rechte zal kunnen worden opgetreden. Gegarandeerde klachtenmechanismen voor alle mensen op alle Vlaamse bevoegdheden: dat is allemaal mee voorzien in het ontwerp van decreet. De vraag van de Vlaamse adviesraad handicap om een eenloketfunctie via een samenwerkingsakkoord te organiseren is ook voorzien. Rond die samenwerkingsakkoorden zal worden gewerkt.
Ik kan zo elk advies van de acht middenveldorganisaties overlopen, om aan te tonen hoe serieus de minister en wij, in onze contacten, die adviezen ter harte hebben genomen. Laat ons dan nu vandaag alstublieft de discussie voeren over het machtigingsdecreet dat vandaag voorligt, en heel uitgebreid de tijd nemen in de normale parlementaire behandeling – die de commissievoorzitter zojuist geschetst heeft – om dit oprichtingsdecreet ten gronde te bediscussiëren. Daar ben ik vragende partij voor, en daar is heel veel tijd voor voorzien. Maar om hier nu te doen alsof wij totaal geen respect hebben voor het middenveld … We zullen hen horen in de hoorzittingen, maar ook vandaag zijn er heel veel opmerkingen die zij de afgelopen maanden hebben meegegeven al mee verwerkt in de ontwerptekst van het ontwerp van decreet. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ten gronde kunt u de vele kritiek gewoon niet weerleggen. (Opmerkingen)
Uit de adviezen bent u aan het cherrypicken …
Collega Groothedde heeft het woord. Als u het vraagt, krijgt u het ook.
Uit de adviezen bent u aan het cherrypicken tot u hoopt dat u gelijk hebt, maar dat is niet de manier waarop je mensenrechten verdedigt.
Kunnen we nog bespreken of de Nederlandstalige Brusselaars het simpeler hebben? We bespreken het al drie jaar. Kunnen we bespreken met het middenveld of het een goed idee is om uit te stappen? Ze zeggen al drie jaar dat het geen goed idee is. Wat u gaat opbouwen en of dat enigermate gaat functioneren, is onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat u iets goeds weggooit, dat u het complexer maakt, en dat u het een heel stuk duurder maakt om mensenrechten te verdedigen. Dat, collega’s, is de basis van wat u hier vandaag doet: iets heel triest, voor heel veel mensen die bijzonder kwetsbaar zijn.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, wat hier vandaag voorligt, is inderdaad een ontwerp van decreet dat de Vlaamse Regering het mandaat geeft om uit te stappen uit Unia. Die uitstap uit Unia – ik heb het vaker gezegd en ik zal het blijven zeggen – is natuurlijk vooral een politieke afrekening, is een doorzichtige en, wat mij betreft, een wat trieste poging van de N-VA om het Vlaams Belangelectoraat te charmeren. (Opmerkingen bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Het is vooral een duur symbooldossier, dat de strijd tegen discriminatie op geen enkele manier ten goede zal komen. Dat zeggen wij niet alleen, dat zeggen inderdaad ook alle organisaties die een advies hebben uitgebracht, terwijl, collega’s, het daarover zou moeten gaan, de strijd tegen discriminatie. Wat vandaag gebeurt, zal die niet ten goede komen. De uitstap uit Unia en de oprichting van zo'n Vlaams mensenrechteninstituut zal de zaken vooral nodeloos complex maken, nodeloos. Hoe moet een burger straks nog weten waar hij klacht moet indienen als hij gediscrimineerd wordt op de woonmarkt, op de arbeidsmarkt?
Neem nu wonen, dat is een Vlaamse bevoegdheid. Duidelijk, dat zal in de toekomst bij het Vlaams Mensenrechteninstituut moeten. Neem nu werken, maar dan hangt het er al van af. Als je een werknemer bent en je wordt bijvoorbeeld gediscrimineerd of ontslagen omdat je ziek bent, onterecht, dan moet je klacht indienen bij Unia in de toekomst. Maar als je bijvoorbeeld een stage doet in het kader van een beroepscontract, dan is dat Vlaams, dan is het bij het Vlaams Mensenrechteninstituut. Dan zwijg ik inderdaad nog over de Brusselaars, die straks op een andere plaats terecht zullen moeten kunnen om hun klacht in te dienen. Of het nu over een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid gaat, wie weet dat, collega's? Dan hoor ik de hele tijd: ‘Ja, neen, ho, geen paniek, er komt een eenheidsloket.’ Ja, het zou er nog aan mankeren. Het zou er nog aan mankeren!
Ik heb het gehad met de hele gewoonte in dit land om eerst de zaken zonder na te denken op te splitsen, om dan te zeggen: ‘Geen paniek, we zullen samenwerkingsakkoorden afsluiten.’ Ik vind dat geen goed bestuur, collega's.
Wat me mateloos stoort, is dat deze Vlaamse Regering zogezegd voor niets geld heeft – we hebben het daarnet nog over gehad en ‘neen, mevrouw Goeman, de begroting, neen, mevrouw Goeman, we mogen de toekomst van onze kinderen niet hypothekeren’ –, maar als het dan gaat over dit soort Vlaams-nationalistische ‘pet projects’ van de Canon tot dit Vlaams Mensenrechteninstituut, dan is er plots wel geld. Dan kan het niet op. 5 miljoen euro. Daar stoor ik mij mateloos aan. Dat is geen goed bestuur. Dus, collega's, het zal jullie niet verbazen dat wij straks … (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik protesteer formeel tegen de wijze waarop u mensenrechten tegenover het Vlaams- nationalisme afzet. Ik protesteer daar formeel tegen. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Dat laat ik voor uw rekening, mijnheer Van Dijck. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd, en een goed luisteraar heeft heel goed begrepen wat ik bedoel. (Opmerkingen bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Dus, ik herhaal dat we straks zullen tegenstemmen. Dat neemt niet weg, minister Somers, … (Opmerkingen)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dat neemt niet weg, minister Somers, dat we natuurlijk een heel aantal bijzonder kritische bedenkingen en vragen hebben bij de werking van het Vlaams Mensenrechteninstituut, dat we heel grote twijfels hebben bij de slagkracht, bij de manier waarop dat georganiseerd zal worden.
Maar, collega's, inderdaad, dat houden we voor de bespreking in commissie. Maar laat het heel duidelijk zijn: de eerste stap die vandaag wordt gezet, waarbij er meer geld gaat naar minder efficiëntie in de strijd tegen die discriminatie, daar passen we voor. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, Open Vld, cd&v en de N-VA beslissen vandaag om uit Unia te stappen. Dat kan uiteraard op heel veel applaus rekenen aan de extreemrechterzijde. Het applaus en de stemming zo dadelijk en de stemming die we al hebben gehad over de spoedbehandeling maken duidelijk dat deze meerderheid op een stevige bondgenoot kan rekenen bij het Vlaams Belang om een stap terug te zetten in de bescherming van slachtoffers van discriminatie. Of misschien moet ik het omgekeerd zeggen en is het eerder het Vlaams Belang dat hier een bondgenoot vindt in de meerderheidspartijen. Want eerlijk is eerlijk, beste collega's: zij waren eerst. Zij waren eerst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Punt één van het zeventigpuntenprogramma van het Vlaams Belang: gerealiseerd door deze Vlaamse Regering. En we kunnen allemaal lachen met het zeventigpuntenplan. Het zeventigpuntenplan is een degoutante catalogus die mensen opdeelde in hokjes, waar het Vlaams Belang voor veroordeeld is geweest wegens racisme. En dat voert deze regering vandaag uit! En niet een beetje friemelend op de stoel, niet met schroom, niet met tegenzin, maar vol enthousiasme de taal overnemend van het Vlaams Belang.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega, misschien moet u het beeld op YouTube nog eens herbekijken. Maar ik heb ook aandachtig geluisterd naar collega Dewinter – zoals altijd trouwens, naar iedereen. Hij begon zijn tussenkomst inderdaad met veel hoera’s, maar zei dan toch ook meteen dat er een addertje onder het gras was: ‘Hola, ge gaat wel iets anders in de plaats oprichten. Ja maar, dat wilden we niet. Dat staat niet in het zeventigpuntenplan’ – enfin, ik ken dat niet uit het hoofd – ‘want daar gaan we niet mee akkoord. Daarom zullen we ons straks ook onthouden.’ Zo had ik het alleszins toch begrepen.
Dus wanneer u nu hier zegt dat wij heel hun programma uitvoeren, dan is dat toch in contrast met wat collega Dewinter daarnet heeft gezegd. Ik heb heel goed geluisterd. Hij heeft inderdaad eerst hoera geroepen, maar nadien heeft hij toch gezegd dat het niet goed is dat we iets anders in de plaats zullen zetten. En dat heb ik ook bevestigd: we doeken niet alle mensenrechteninstituten op, we gaan er net een nieuw, een veel sterker en groter installeren. En daar was collega Dewinter duidelijk niet mee opgezet. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Ongena, ik dacht dat we het hadden over het decreet over de uitstap uit Unia. En als ik me niet heb vergist, mijnheer Ongena, dan was het Vlaams Belang daar laaiend enthousiast over. U zegt zonet zelfs dat er niet wordt beslist tot de uitstap. Ik denk het wel, ik denk het wel.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Waarover we vandaag stemmen ...
Ik merk wel een zekere zenuwachtigheid.
Ja, ik ben heel zenuwachtig. Ik ben onderwijzer van opleiding en ik heb het gevoel dat ik u nog wat les moet geven. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ja, maar blijkbaar is het nodig. Minister Crevits heeft dat ook moeten aanhalen. Ja, ja, ik heb dat gehoord.
Nu stemmen we over twee artikelen. En in artikel 2 staat heel duidelijk dat we uit Unia stappen en paragraaf 2 in artikel 2 stelt als opschortende voorwaarde wanneer er geen nieuw en – ik citeer letterlijk – ‘Vlaams mensenrechteninstituut’ – ménsenréchteninstituut, mijnheer D’Haese – is. Ja? Dan gaat die uitstap niet meer door.
Maar wij maken ons hard, mijnheer D’Haese – en daar is de heer Dewinter het wellicht niet mee eens, dat is niet zijn programma, maar wel het onze – dat er straks een deftig ménsenréchteninstituut zal zijn. Alstublieft. (Applaus)
De heer D’Haese heeft het woord. (Jos D’Haese neemt het woord, maar zijn microfoon staat niet aan.)
Sorry, ik had net uw microfoon uitgezet.
... maar ook het begrijpend lezen. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Maar laat mij nu eens een zin afmaken vooraleer u mij onderbreekt. Daarnet heeft minister Crevits mij dat verweten en u hebt daar hard voor geapplaudisseerd, maar misschien moet u zelf eens proberen om iemand zijn redenering te laten afmaken. (Rumoer)
Wat hier vandaag voorligt, is de uitstap uit Unia. De opschortende voorwaarde is: als er niets anders is opgericht. Wat dat andere zal zijn, daarover zullen wij de discussie nog voeren. En als u het mij vraagt, komen jullie daar heel ver tegemoet aan de wensen van het Vlaams Belang. Uiteraard zullen ze dat niet zeggen. Het Vlaams Belang zal altijd tegen alles wat er gebeurt tegen discriminatie zijn, tegen iedere stap die er wordt genomen om ervoor te zorgen dat mensen niet op hun huidskleur, op hun afkomst of weet ik wat worden beoordeeld. Maar dat jullie daar trots op zijn, dat zal ik nooit begrijpen.
En als we hier vandaag over een ontwerp van decreet stemmen over de uittreding van Unia, het Vlaams Belang laaiend enthousiast is en vol nostalgie terugkijkt op zijn zeventigpuntenplan, voor jullie applaudisseert en ervoor zorgt dat jullie de spoedbehandeling hier goedgekeurd krijgen, dan zou ik mij als democratische partijen bijzonder grote zorgen beginnen te maken over waar jullie eigenlijk mee bezig zijn. (Applaus van Kim De Witte, Stijn Bex en Bruno Tobback)
Wij zullen uiteraard, dat spreekt voor zich, tegen dit ontwerp van decreet stemmen, tegen de uitstap uit Unia. Het is onbegrijpelijk, maar jammer genoeg niet de eerste keer, dat deze regering doorzet met dit plan, ondanks alle negatieve adviezen van alle adviesorganen.
Er is hier daarnet gesproken over het linkse middenveld. Waarover gaat dat linkse middenveld? Dat gaat over de Vlaamse Onderwijsraad, over de Vlaamse adviesraad handicap, de Vlaamse Ouderenraad, de Vlaamse Jeugdraad: volgens rechts blijkbaar allemaal links middenveld.
En dat er een aantal zaken zijn meegenomen uit de adviezen, des te beter. Maar ik zal er één uit halen: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), echt een links middenveld, vakbonden en werkgevers. U kent de eerste zin van het advies van de SERV wellicht uit uw hoofd, mijnheer Van de Wauwer: ‘Heroverweeg de terugtrekking van Vlaanderen uit Unia.” Duidelijker kan het niet.
En dat staat in alle gradaties die u maar wilt in al die verschillende adviezen van de verschillende adviesorganen. En dan kunt u zeggen dat u er daar iets uithaalt en dat doet. Dat is allemaal zeer goed. Daar heb ik niets op tegen. De fond is dat al die organen vernietigend zijn voor de keuze van deze regering om uit Unia te stappen en dat jullie daar gewoon mee doordoen.
Minister Somers zegt dan in de commissie dat dat komt door – en ik citeer, om geen verkeerde woorden in de mond te leggen – ‘ingebakken conservatisme’, ingebakken conservatisme bij al die organisaties die dagelijks met hun voeten in de grond staan. Een minister uit Brussel zal aan de mensen vol ingebakken conservatisme, die iedere dag met hun voeten in de realiteit staan, zeggen hoe het eigenlijk wel moet, discriminatie aanpakken. U kunt zich daar van proberen te overtuigen, minister. U kunt daar misschien beter van slapen, maar ik denk niet dat u al die mensen die de strijd tegen discriminatie serieus nemen, daarmee zult overtuigen.
Blijkbaar moet de strijd tegen discriminatie wijken voor een nationalistisch idee-fixe van een eigen Vlaams instituut. Een Vlaams instituut, mevrouw Sminate, alsof de mensenrechten afhankelijk zijn van de taal die iemand spreekt. De strijd tegen discriminatie van mensen met een migratieachtergrond .... (Axel Ronse vraagt het woord)
Ik laat u meteen aan het woord.
Ík laat hem zo meteen aan het woord. Heeft er nog iemand ambities om voorzitter te worden? Het zijn er nogal veel vandaag, vind ik.
Mag ik mijn zin afmaken, voorzitter?
U mag uw zin afmaken.
Dank u wel, voorzitter. En dan laat ik het aan u om het woord te verdelen. (Opmerkingen)
Wat ik wilde zeggen, is dat de strijd tegen discriminatie van mensen met een migratieachtergrond, ouderen, mensen met een beperking, beter verdient dan dit communautaire steekspel.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is niet mijn dossier, dus ik ga voor de rest van het debat mijn kwek houden. Ik vind trouwens dat collega Sminate het ook voortreffelijk doet. Maar misschien toch het volgende, collega D’Haese: wat ik echt niet pik, is dat u mijn fractie, maar ook de coalitiepartners, lesjes geeft over mensenrechten. Uw eigen partij weigert de afslachting die op dit moment gebeurt op Oeigoeren, te erkennen. U weigert dat te veroordelen. Uw eigen partij weigert te zeggen dat Stalin een genocide heeft gepleegd en een oorlogsmisdadiger was. Dus houd alstublieft op met uw lesjes ten aanzien van ons over mensenrechten. U hebt ons die niet te geven. (Applaus bij de meerderheid en van minister Matthias Diependaele)
De heer D’Haese heeft het woord.
We zijn in het stadium aangekomen dat er geen inhoudelijke argumenten meer zijn, hoor ik van de heer Ronse. Ik vraag mij af of mensen die slachtoffer zijn van discriminatie, binnenkort eerst zullen moeten uitzoeken binnen welke bevoegdheid ze gediscrimineerd worden, voordat ze weten bij welk instituut ze zullen moeten aankloppen. Dat lijkt mij redelijk absurd.
Door uit Unia te stappen, worden juridische instrumenten sterk ingeperkt. Je kunt ervoor zijn, je kunt ertegen zijn, maar dat is de realiteit. Juridische instrumenten worden sterk ingeperkt. Unia trekt vandaag effectief niet vaak naar de rechtbank, maar iedereen die het terrein kent, geeft aan dat die mogelijkheid om in individuele gevallen naar een rechtbank te kunnen trekken, een belangrijke stok achter de deur is om tot oplossingen te kunnen komen, ook als er niet naar de rechtbank wordt gegaan. Dat optreden voor een individueel slachtoffer, dat zal niet kunnen gebeuren met het nieuw op te richten Vlaams Mensenrechteninstituut.
Beste collega’s, vandaag is een zwarte dag – en ik gebruik het woord ‘zwart’ heel bewust – voor de strijd tegen discriminatie, een zwarte dag voor de mensenrechten. Ik hoop werkelijk dat men hier binnen de meerderheid nog eens heel goed over gaat nadenken. (Applaus van Kim De Witte)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega D’Haese, ik maak me nooit zorgen als er een populistische, extremistische partij, of het nu aan de rechterzijde of de linkerzijde is, ons een bepaald gevoel probeert aan te praten. Dat is dus in dezen ook zeker niet zo. Collega Ongena heeft heel duidelijk gesteld waarom wij ons niet aangesproken voelen wanneer u het hebt over de uitvoering van het eerste punt uit het zeventigpuntenplan, want we willen net voor een versterkt Vlaams mensenrechteninstituut gaan.
Ik denk dat ik mag concluderen, voorzitter, dat we het hier eigenlijk alleen maar gingen hebben over de grond van dit ontwerp van decreet, dat een machtigingsdecreet is. Even ter herinnering: het samenwerkingsakkoord dat gesloten is bij de oprichting van Unia, een akkoord dat telkens voor drie jaar wordt gesloten en dat stilzwijgend wordt verlengd, bepaalt dat elke partner, elk gewest- of gemeenschapsparlement en federaal parlement dat mee betrokken is, zes maanden voor de verlenging van die drie jaar, kan aangeven dat het de ontbinding van Unia wil. Dat is al gebeurd, alleen heeft de Raad van State gesteld dat wij daar dus een decretale grondslag voor nodig hebben. Dat is het enige wat hier vandaag voorligt.
Uiteindelijk hebben we heel lang gedebatteerd over het Vlaams Mensenrechteninstituut. Ik zei al dat ik het jammer vond hoe het middenveld vandaag gereageerd heeft en dat ze er een beetje een karikatuur van maakten, alsof we hier op een drafje onze uittreding bij Unia en het nieuwe Mensenrechteninstituut door het parlement wilden jagen, zonder uitgebreid debat. Ik denk dat we uiteindelijk toch een heel boeiend en uitgebreid debat hebben gehad vandaag. Maar ik heb eens gekeken: we hebben er al elf keer over gedebatteerd in de commissie Binnenlands Bestuur en al verschillende keren hier in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Ik denk dus niet dat dat opgaat. Maar we hebben vandaag dus enkel die decretale basis die we nodig hebben om uit te treden.
Het is al gesteld: dat is een heel voorwaardelijke zaak. Indien dat nieuwe instituut er per 1 maart niet staat, dan gaat die uitstap niet door. Dit is dus louter iets procedureels, iets technisch. Daarom zal mijn partij dit uiteraard mee goedkeuren. Ik zeg er wel bij dat dat niet uit overtuiging is. Het is immers geen geheim dat wij initieel geen vragende partij waren voor de uitstap uit Unia. We delen dan ook de kritiek niet die collega Sminate hier bij het begin van het debat heeft gegeven. Dat wil ik heel expliciet zeggen. Wij beschouwen Unia niet als een links, activistisch orgaan, maar wij hebben ook voor Vlaanderen wel een gelijkekansencentrum nodig. Wij keuren dit ontwerp van decreet wel goed vol vertrouwen, zij het dus niet vol overtuiging. We vertrouwen erop dat we naar een nieuw en heel sterk gelijkekansencentrum, naar een heel sterk Vlaams mensenrechteninstituut zullen gaan. Daarover zullen we de komende maanden samen debatteren, ook in gesprek met het middenveld, ook luisterend naar hun adviezen.
Collega D’Haese, nogmaals, ik deed dat niet om aan cherrypicking te doen. Ik wou net doorprikken wat collega Groothedde en u hier zeiden, alsof al die organisaties alleen maar zouden hebben gevraagd om die uittreding te heroverwegen. Een aantal organisaties waren er ook wel iets genuanceerder in. Ze hebben daarnaast ook diverse inhoudelijke opmerkingen meegegeven, waarvan er heel veel mee zijn opgenomen. Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat die organisaties te zeggen hebben over het ontwerp van decreet dat we in de toekomst zullen bediscussiëren. Ik denk dat de meningen daarover dan ook al zullen zijn bijgesteld.
Wij zullen dit ontwerp goedkeuren, vol vertrouwen in het Vlaams Mensenrechteninstituut dat wij zullen oprichten. Dat is voor ons immers het belangrijkste: een sterk instituut dat nog meer kan werken rond die gelijke kansen voor iedereen, voor alle minderheden, en dat kan strijden tegen elke mogelijke vorm van discriminatie wat die Vlaamse bevoegdheden betreft. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, ik wil u wel geloven, maar u tekent vandaag iets zonder in de toekomst te kijken. Wat gaat u doen als uw vertrouwen ongegrond blijkt, als deze instelling die u opricht, niet zo sterk is? Welke actie gaat u dan ondernemen?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Groothedde, wij hebben er alle vertrouwen in dat wij met de parlementaire behandeling die volgt en de ontwerptekst die klaarligt, wél een sterk Vlaams mensenrechteninstituut zullen oprichten. Als dat instituut er toch niet komt, dan vervalt de uittreding uit Unia. Ik denk dus wat we gerust kunnen zijn.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, u weet dat het Vlaams Belang een partij is die wil verbinden. (Gelach)
En die zeker in dit dossier naar een consensus wil streven. Daarom heb ik zopas een amendement ingediend. Ik voel immers dat er niet alleen tussen partijen, maar ook binnen de meerderheid veel verdeeldheid bestaat over dit ontwerp van decreet, en zeker over de oprichting van dat Vlaams Mensenrechteninstituut. Ik heb de indruk dat het nog niet voldragen is, dat het ook niet duidelijk is wat het moet worden, dat er nog heel veel debat komt, ook met dat fameuze middenveld dat hier al vijfhonderd keer is geciteerd en dat blijkbaar de leidraad vormt voor de helft van de parlementsleden in dit halfrond. Wie zijn wij dus om daaraan te verzaken?
Daarom denk ik dat een amendement door iedereen kan worden goedgekeurd waardoor het tweede lid van artikel 2 wordt geschrapt. Dat betekent dat we doen wat we nu kunnen doen, namelijk Unia afschaffen. Daar is een kamerbrede meerderheid voor, van Open Vld, cd&v, N-VA en uiteraard Vlaams Belang. Wij nemen graag de leiding in dit initiatief. We doen dat al dertig jaar met het zeventigpuntenplan. Dat hebt u terecht opgemerkt. Dat willen we vandaag ook doen. Laten we dus gewoon uit Unia stappen. Daar zijn we het allemaal over eens, met uitzondering van kleinlinks daar achteraan in de hoek. Voor het overige zouden we dan wachten tot er een beter idee komt rond dat Vlaams Mensenrechteninstituut, wat dat dan ook moge zijn. Misschien is dat gewoon het versterken van de parlementaire instelling tout court, en doen wat we moeten doen: decreten goedkeuren, ervoor zorgen dat we de wetgeving aanpassen, ervoor zorgen dat de controlemechanismen beter zijn, in plaats van instituten naast het parlement op te richten die onze bevoegdheden uithollen.
Daarom denk ik dat het in de huidige context goed is dat we stemmen voor het feit dat we uit Unia stappen en ons daartoe beperken, en dan nadien zien wat er eventueel nog kan gebeuren. De meningen daarover zijn verdeeld, maar ik denk dat we het zeker eens kunnen zijn wat de uitstap uit Unia betreft, en daarom is er ook ons amendement. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral zou ik willen beginnen met de vele sprekers te bedanken en vast te stellen dat het parlement terecht veel tijd besteedt aan een mensenrechteninstituut en het debat erover, en het debat over mensenrechten ten gronde wil voeren.
Wat er vandaag voorligt, is eigenlijk iets heel beperkts, maar tegelijkertijd ook ingrijpend. Het hangt samen met een debat dat we in de commissie nog moeten voeren, namelijk over het uittreden uit Unia en dat tegelijkertijd verbinden met de oprichting van een nieuw Vlaams mensenrechteninstituut. Dat is ook de weerspiegeling van het regeerakkoord waarin die twee zaken onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, langs de ene kant de bevoegdheden in eigen Vlaamse handen nemen – daar waar we bevoegdheid hebben –, maar er langs de andere kant over waken dat de mensenrechten in Vlaanderen nog beter beschermd worden dan vandaag. Het is ook mijn absolute ambitie om, in een samenleving waar mensenrechten vaak onder druk staan, ervoor te zorgen en er mee over te waken dat de mensenrechten in Vlaanderen op een performante en duurzame manier verankerd en verdedigd kunnen worden.
Het is normaal dat daar in een parlement als dit veel over gepraat wordt, want de meeste van onze politieke bewegingen zijn ontstaan uit een verontwaardiging over het niet respecteren van de gelijkheid van mensen, of het niet respecteren van vrijheden. De verschillende belangrijke politieke tradities die hier aanwezig zijn – of de meeste daarvan – hebben die mensenrechten steeds, elk op hun manier, centraal gezet. Ook in mijn engagement staan mensenrechten centraal. Ik zal dus nooit de minister zijn die mensenrechten en de bescherming ervan afbouwt, wel integendeel. Ik zie deze operatie als een hefboom om de bescherming van de mensenrechten in Vlaanderen te versterken. Dus wanneer extreme partijen in dit halfrond het hier moeilijk mee hebben en mij, mijnheer Dewinter, verwijten maken, dan voel ik mij gesterkt. Gesterkt in het geloof dat de weg die we bewandelen de juiste weg is; het uitbouwen van een performant Vlaams mensenrechteninstituut dat voor mensenrechten een volledige bevoegdheid zal hebben. Ik denk dus, mijnheer Dewinter, als u de illusie hebt dat we hier een deel van uw vermaledijd partijprogramma gaan realiseren, dat ik u dan spijtig genoeg moet teleurstellen. Wij stappen uit Unia, maar wij zullen nooit uit de mensenrechten stappen. Integendeel, we gaan die mensenrechten beter verdedigen.
Wij gaan dat doen omdat we dat ook Europeesrechtelijk moeten doen. Wij moeten een gelijkekanseninstelling uitbouwen. We hebben gezegd: laten we van die gelijkekanseninstelling een volwaardig mensenrechteninstituut maken, zoals in verschillende Noord-Europese landen, waar wij als regering ook onze inspiratie halen.
Wij hebben dat ook nodig omdat wij vandaag weliswaar belangrijke instellingen hebben, maar er ook kritiek is op de manier waarop wij in ons land mensenrechten verdedigen. Er is onlangs nog een ‘Universal Periodic Review’ van de Verenigde Naties bekendgemaakt, waaruit blijkt dat wij tot een minderheid van EU-landen behoren die geen instelling hebben die bevoegd is voor alle mensenrechten. Wij hebben dat vandaag niet. Wij worden daarvoor door de Verenigde Naties op de vingers getikt. Wel, Vlaanderen zal zo’n instelling uitbouwen.
Twee, in haar doctoraatsstudie heeft Sarah Lambrecht, referendaris bij het Grondwettelijk Hof, onderzocht waar wij staan tussen de 47 landen van de Raad van Europa. We staan daar op de elfde plaats. Dat is niet slecht als land, maar het kan beter. Er zijn mogelijkheden om dat te verbeteren en die mogelijkheden gaan we bij het debat ten gronde met twee handen grijpen.
Drie, waarom is zo’n Vlaams mensenrechteninstituut belangrijk? De heer Dewinter herleidt mensenrechtenbescherming tot een debat over etnisch-culturele minderheden of discussies over diversiteit. Vandaag heeft bij Unia 32,4 procent van de casussen die daar behandeld worden – Unia gaat trouwens niet verdwijnen, wij stappen eruit, maar dat zal blijven bestaan – te maken met racisme en discriminatie op etnisch-culturele basis. Dat wil dus zeggen dat 67,6 procent met andere zaken te maken heeft.
Dat Vlaams Mensenrechteninstituut is cruciaal om een rechtvaardig en solidair Vlaanderen te maken. Want wat gaat dat Mensenrechteninstituut doen? Dat gaat een thuishaven en een plek zijn waar de oudere uit een woonzorgcentrum die klaagt en vindt dat hij geen menswaardig bestaan kan leiden, terechtkan. Of bijvoorbeeld een homokoppel dat vandaag de dag – en in sommige rustoorden is dat nog het geval – niet kan samenleven in een rustoord, niet op dezelfde kamer kan verblijven, zal naar zo’n mensenrechteninstituut kunnen gaan om daar bemiddeling of zorg te vragen voor zijn discriminatie. Of een persoon met een handicap die op de woningmarkt gediscrimineerd wordt, kan er terecht. Want uit alle onderzoeken die we tot nu toe gedaan hebben over de woningmarkt en de discriminatie op de woningmarkt blijkt dat de groep die het meest gediscrimineerd wordt, mensen met een beperking of een handicap zijn. Wel, die gaan bij dat Vlaams Mensenrechteninstituut terechtkunnen. Dat gaat over de vrijheid van meningsuiting van werknemers die soms beknot wordt. Dat gaat over het recht op een gezinsleven voor mentaal kwetsbare gezinnen in een zorgvoorziening. Of dat gaat over een dame die bij een uitzendkantoor terechtkomt en waar het uitzendkantoor vraagt of ze van plan is om op korte termijn zwanger te worden of hoeveel kinderen ze heeft en dat men daaruit gaat afleiden of die dame al dan niet voldoende actief kan zijn op de arbeidsmarkt. Die wordt dus gediscrimineerd. Die gaat daar terechtkunnen.
Ik geef een aantal voorbeelden en er zijn er nog veel meer waardoor u zeer snel ziet dat het overgrote deel van de Vlamingen rechten heeft die daar verdedigd kunnen worden. Om de PVDA helemaal gerust te stellen: ook het recht van eigendom zal verdedigd worden door het Vlaams Mensenrechteninstituut want dat is artikel 1 van het eerste protocol toegevoegd aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Mijnheer D'Haese, het recht op eigendom is voor mij als liberaal ook de moeite waard om verdedigd te zien.
Nu, er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over de weg die we willen bewandelen. Het is evident dat ik die nu niet ten gronde ga behandelen, maar ik wil toch een aantal zaken meegeven. Eerst en vooral stoor ik mij aan het feit dat men zegt dat die hoorzittingen geen verschil gaan maken. Tot nu toe hebben we in onze commissie en onder mijn bevoegdheid al drie belangrijke decreten gemaakt. We gaan nu het derde maken. Voor het decreet over de geloofsgemeenschappen zijn er hoorzittingen geweest. Op basis van die hoorzittingen is dat ontwerpdecreet grondig bijgestuurd. Het inburgeringsdecreet: middenveld en hoorzittingen, grondig bijgestuurd en de meest fundamentele kritiek was namelijk dat je mensen die vrijwillig zo’n inburgeringstraject volgen, toch niet gaat laten betalen want dan gaan die afhaken en niet meer naar de Nederlandse les komen. De meerderheid heeft op basis van die hoorzittingen daar naar geluisterd en dat op dat punt bijgestuurd. Ook in dit decreet, het ontwerp van decreet dat er in september komt, is er al uitvoerig geluisterd naar het middenveld. We zullen dat in de hoorzittingen opnieuw doen. Bijvoorbeeld de discussie over in rechte optreden. Dit instituut zal in de toekomst evenzeer in rechte kunnen optreden als Unia vandaag. Maar het zal een aantal dingen beter doen. Wat zal het bijvoorbeeld beter doen? Op vraag van het middenveld zal er meer inspectie zijn dan dat er vandaag inspectie is, en gefinancierd worden.
Ik heb van de Vooruitfractie gehoord dat we te veel geld uitgeven aan mensenrechten. Dat heeft me enorm gestoord. Hoe kun je nu te veel geld uitgeven aan het beschermen van mensenrechten? Waar we nu 870.000 euro uitgeven, zal Vlaanderen in de toekomst vijf keer zoveel middelen inzetten voor het beschermen van de mensenrechten. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Groothedde, bemiddeling zal dat Vlaams Mensenrechteninstituut evenzeer kunnen als Unia. Maar wat is het probleem? Wanneer de bemiddeling mislukt, staan mensen vandaag in de kou. Unia is vier keer naar de rechtbank gestapt. In Nederland heeft men een systeem dat we hebben gevolgd op basis van zowat elke grondwetspecialist en mensenrechtenspecialist: Sottiaux, Vrielink, Cloots.
Wij zullen een geschillenkamer oprichten. In Nederland wordt jaarlijks over 160 geschillen een uitspraak gedaan door mensen met een rechterlijke achtergrond. 88 procent van die uitspraken wordt gevolgd. Die mensen worden daar niet in de steek gelaten. We versterken dus de bescherming van de mensenrechten, en dat is voor mij ook fundamenteel.
En dan is er de terechte opmerking of we dit niet allemaal complex maken. We leven in een complex land. Maar laten we duidelijk zijn: uit rechtsvergelijkend onderzoek blijkt dat in de meeste federale landen deelstaten over hun eigen gelijkekansen- of mensenrechteninstituut beschikken en dat zij vaak performanter werken. En dat moet ook de ambitie zijn van het Vlaams Mensenrechteninstituut: om beter te doen dan in het verleden. Het is evident dat dit voor complexe situaties zal zorgen maar vandaag is de situatie ook complex. Vandaag bestaan de Genderkamer, Unia en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Waar moet de vrouw naartoe die vandaag wordt gediscrimineerd? Naar Unia, naar de Genderkamer of naar het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen? Waar moeten holebi's naartoe bij discriminatie bij huisvesting? Naar de Genderkamer vanwege de genderexpressie, of naar Unia vanwege de geaardheid?
Ook vandaag zijn die problemen en discussies er, maar wij zullen ervoor zorgen dat er één aanspreekpunt is in Vlaanderen en dat we op een volwassen manier zullen doorverwijzen. In ons regeerakkoord staat en ook in het ontwerp van decreet zal staan dat we samenwerking zullen zoeken en samenwerkingsovereenkomsten zullen sluiten. Dat zal een onderdeel zijn van het debat dat we voeren of we dit al dan niet op een goede manier kunnen doen. Het is immers evident dat rechtsonderhorigen een eenvoudige procedure moeten hebben, waarbij zij niet moeten uitzoeken waar zij terechtkomen maar waarbij de overheid ervoor moet zorgen dat de personen op de juiste plaats geraken wanneer ze worden geconfronteerd met discriminatie of achterstelling.
Tot slot – en dat is eigenlijk de essentie van vandaag – is wat voorligt heel helder. Wij stappen vandaag niet uit Unia. Wij machtigen de regering om die aanzegging op tijd te kunnen doen, namelijk voor 15 september. En artikel 2 is daarin cruciaal, niet alleen omdat Europa zegt dat men een gelijkekanseninstelling nodig heeft en daar democratisch en juridisch toe verplicht is, maar ook omdat we zelf heel belangrijk vinden dat de Vlamingen geen dag, geen uur zonder mensenrechteninstituut zouden zitten. Mensenrechten zijn fundamentele bouwstenen – en daar verschillen we grondig van mening met de collega's van het Vlaams Belang – in een democratische en humane samenleving. Daar zullen we samen over blijven waken. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
De vraag of Unia al dan niet voldoende te rechte treedt, is bijzonder. Viermaal te rechte treden is dan ook wel altijd bijzonder, omdat ik het daarnet heb gezegd, minister Somers. Unia heeft inderdaad bijvoorbeeld in 2021, 515 onderhandelde oplossingen bereikt, terwijl het college in Nederland waar u zo graag naar verwijst 156 oordelen heeft uitgesproken. Wilt u echt slachtoffers naar een rechtbank sturen? Want bij uw college zullen ze daar alleen staan. Ze zullen minder bijstand hebben. Dat is de internationale kritiek.
Maar eigenlijk had ik mijn hand opgestoken om een andere reden. U zei namelijk dat er vandaag geen mensenrechteninstituut is. Ik ben toch wel benieuwd, want in het federaal regeerakkoord staat dat er een performant mensenrechteninstituut wordt opgericht, het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). En dan ben ik ook wel heel benieuwd wat cd&v daarvan vindt. Daar wordt van gehoopt – en ik parafraseer – dat het zeer performant is, dat het een internationale A-status krijgt, dat het deze legislatuur vorm krijgt en dat het landschap wordt geëvalueerd – en naar ik hoop wordt gesimplificeerd. De nodige maatregelen worden genomen om de samenwerking en efficiëntie te versterken.
Dus ik vraag mij af over welke afwezigheid van mensenrechteninstituut de minister het dan heeft.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik heb een korte reactie op collega Dewinter, over zijn opmerking over verbinden. Collega Dewinter, voor mij is verbinden niet hetzelfde als je eigen mening opdringen aan anderen die dat niet willen. Er is namelijk geen enkele discussie binnen de meerderheid over het al dan niet uitstappen uit Unia. Er is ook, en daar gaat uw amendement over, geen enkele discussie over de oprichting van een nieuw mensenrechteninstituut. Er is een tweehonderd pagina’s tellend decreet dat goedgekeurd is in de Vlaamse Regering. Binnen de regering is daar heel hard aan gewerkt, en er is ook gewerkt om tegemoet te komen aan de initiële kritieken die er geweest zijn. Een daarvan is hier al heel vaak geciteerd: het in rechte optreden. Zij zullen dat kunnen doen, maar zij zullen dat enkel vanuit collectief belang kunnen doen. En dat is natuurlijk een groot verschil met wat Unia vandaag doet. Zij kunnen dat namelijk vanuit individueel belang doen. Dat maakt dat zij zowel rechter als partij zijn, en dat is toch wel een groot verschil, minister Somers, dat we er ook moeten bij zeggen.
Dan is er een tweede kritiek. Er is kritiek geweest over de inkanteling van die PPI’s. Daar zijn studies over geweest, daar zijn aanbevelingen over geweest, en we hebben die gevolgd. Dus we zijn wel degelijk tegemoetgekomen aan de kritieken die er geweest zijn, waardoor dit ontwerp van decreet wel gedragen wordt binnen de meerderheid, en waardoor er vertrouwen is, zoals collega Van de Wauwer heeft gezegd. Er is vertrouwen in de toekomst dat er wel degelijk een degelijk werkend Vlaams mensenrechteninstituut zal komen.
Collega Dewinter, wij stemmen dus met overtuiging tegen uw amendement, omdat het duidelijk maakt wat het verschil is tussen uw partij en de onze. Bedankt. (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Ik zou twee opmerkingen willen maken. Eerst en vooral moet ik zeggen dat ik als minister zeer verheugd ben met het werk dat in de schoot van de Vlaamse Regering is gebeurd: drie partijen die elk vanuit een andere gevoeligheid over zoiets fundamenteels, dat het best zo breed mogelijk gedragen wordt, een stevig ontwerp van decreet hebben kunnen schrijven. Omdat ik denk dat het beschermen van mensenrechten eigenlijk het best een zo breed mogelijke bedding heeft.
Mevrouw Groothedde, ten tweede moeten we in een parlementair debat ook proberen naar elkaar te luisteren. Ik heb daarjuist heel duidelijk gezegd dat daar waar in Nederland men alleen maar uitspraken doet via een variant op onze Geschillenkamer, het Vlaams Mensenrechteninstituut, net als Unia, evenzeer zal kunnen bemiddelen. Ik citeer mijzelf tien minuten geleden.
U zegt dat er honderden zaken zijn waar Unia in bemiddeld heeft. Wel, het Vlaams Mensenrechteninstituut, met vijf keer meer middelen en dus vijf keer meer slagkracht, zal evenzeer kunnen bemiddelen, evenzeer adviezen kunnen uitschrijven en zal zelfs voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een wat men noemt ‘amicus curiae’ zijn, een bevriende instelling die zelf het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zal kunnen adviseren en zal kunnen bijstaan. Dus op het vlak van bemiddeling verandert er niets.
Maar daar waar bemiddeling mislukt bij Unia, hebben de mensen maar twee mogelijkheden. Dat is ofwel hun rechten loslaten, ofwel naar de rechtbank stappen. Bij ons zal er een Geschillenkamer zijn, waar men laagdrempelig terechtkan, net zoals in Nederland, voorgesteld en onderbouwd en gesteund door zowat elke mensenrechtenspecialist in Vlaanderen. We richten dat eindelijk op. Want dat is net wat we mankeren. Daar doet men 160 uitspraken. Dankzij die 160 uitspraken in Nederland is ook de rechterlijke macht beter geïnformeerd en beter gewapend om mensenrechten, wanneer het voor de grondrechter komt, ook te verdedigen. Want ook daar blijkt uit alle onderzoek dat er vandaag een probleem is, zowel bij het openbaar ministerie als bij de grondrechter. Dat is dus een fundamentele stap vooruit.
En ten slotte wil ik, en dat is gewoon ‘pour besoin de la cause’, heel duidelijk zeggen dat Unia de voorbije jaren uitsluitend naar de rechter is gestapt om het collectief belang te verdedigen en nooit wegens een individueel dossier. Ik vind dat de feiten hun recht hebben. Ook daar zal er in de praktijk geen enkel verschil zijn in de toekomst, het gaat uitsluitend over de bescherming van mensen. Dat heeft de Raad van State ook opgemerkt: het standstillprincipe is niet doorbroken en we zullen daar over waken, want we kunnen dat zelfs, mijnheer D’Haese, niet doorbreken, want we zijn Europeesrechtelijk, internationaalrechtelijk en ook op basis van onze grondwettelijke bepalingen, gebonden om dat standstillprincipe te respecteren.
Voor mij is dit geen standstill. Dit is een belangrijke stap in de goede richting voor Vlaanderen en de Vlaamse burgers. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter en minister, ik wens mevrouw Sminate en haar fractie, ook haar partij de N-VA, veel succes de komende jaren. Tot voor kort, tot op dit moment kon de N-VA telkens opnieuw met de beschuldigende vinger in de richting van Unia wijzen. Unia was activistisch. Unia volgde een politieke agenda. Unia respecteerde de wil van de bevolking niet, en dergelijke meer. En ze hadden gelijk. Ze hadden overschot van gelijk.
Maar het compromis dat u zich hebt laten aanpraten door leerling-tovenaar minister Somers is er natuurlijk een waarbij u van de regen in de drop terechtkomt. U hebt hem gehoord. Er komen meer rechtszaken. Er zullen meer zaken worden aangekaart bij de geschillencommissie. De nieuwe Unia op zijn Vlaams, het Vlaams Mensenrechteninstituut, zal wel degelijk in rechte kunnen optreden en zal dat veel meer doen dan Unia dat op dit moment doet. Hij zei ook dat er meer inspecties zullen komen. Het wordt meer, meer, meer in plaats van minder, minder, minder. En dat was toch de bedoeling van de afschaffing van Unia!
Het ziet ernaar uit, dames en heren van de N-VA, dat u het kind met het badwater hebt weggegooid. Het badwater was Unia. Maar wat krijgen we in de plaats? Een nieuw Unia dat nog activistischer zal zijn, dat nog meer inquisitie zal voeren tegen iedereen die tegen de heilige mensenrechten is en die nog meer een politieke agenda – die van Bart Somers, en we kennen die – zal hanteren. Dat is een globalistische agenda. Dat is een multiculturele agenda. Dat is een opengrenzenagenda. Dat is de agenda van Bart Somers die nu opgedrongen wordt aan de N-VA.
Ik wens u dus de volgende jaren van deze legislatuur nog veel succes met de paus van de mensenrechten, zijnde Bart Somers, en zijn persoonlijke politieke gadget, het Vlaams Mensenrechteninstituut. En mag ik daarbij misschien verwijzen, niet naar iemand uit mijn kringen, geen nationalist, geen extreemrechtse denker, maar naar Mark Elchardus. Mijnheer Tobback, u kent hem goed. Hij kwam alle dagen bij uw vader aan huis. Hij was de mentor en de denker van de socialisten in het verleden. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ha, de heer Tobback wordt wakker! (Opmerkingen)
Mag ik de heer Dewinter erop wijzen dat ik al een hele tijd niet meer thuis woon. (Gelach. Applaus)
Hij is van kamp veranderd, mijnheer Tobback, nu is hij terechtgekomen bij onze vriend Bart De Wever. Ik vraag me trouwens af: hoe wordt Bart De Wever verwittigd wanneer hier wordt gestemd? (Opmerkingen)
Ik probeer het zo lang mogelijk te rekken tot hij komt, er moet toch iemand zijn die op het juiste moment binnenkomt.
Er is een brand op de Universiteit Antwerpen. Dat is toch ook wel belangrijk, denk ik.
Mark Elchardus is nu de grote vriend van Bart De Wever geworden. U moet zijn boek lezen. Ik stel voor dat we het aankopen met het parlement en dan aan ieder parlementslid uitdelen in functie van de hoorzitting. We gaan hem zeker op de lijst laten zetten om aan de hoorzittingen deel te nemen.
U moet de heer Elchardus, toch een notoir socialist in het verleden, maar eens horen over die mensenrechten, mijnheer Somers. Waar hij het heeft over het duizendjarige rijk van de mensenrechten, waar hij het heeft over het feit dat de mensenrechten ondertussen de nationale wetgevingen en de echte grondrechten van de burgers vervangen, waar hij het heeft over het feit dat de mensenrechten een almacht zijn geworden die de parlementen uitschakelen en vervangen.
Ik ga het boek, naar aanleiding van de bespreking van dit definitieve decreet tot oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut, uitvoerig citeren. Hoofdstukken lang gaat het over die fameuze mensenrechten en het misbruik ervan voor een globalistische en multiculturele agenda. U bent immers geen voorstander van de mensenrechten, u misbruikt die mensenrechten om uw politieke agenda door te duwen, en daarvoor moet het instituut dienen. Dat weet u zeer goed en dat is ook hetgeen wat Elchardus en vele andere intellectuelen in Vlaanderen op dit moment op papier zetten.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
U probeert dat onder het tapijt te vegen. Ik hoop dat de N-VA Elchardus – hij wordt in ieder geval gelezen door Bart De Wever en geciteerd als de grote man die de lijnen uittekent – ook zal lezen over de mensenrechten en het misbruik dat ervan wordt gemaakt in functie van de politieke agenda van de heer Somers en zijn globalistische, multiculturele lobby.
Indien u het boek zelf niet aanbiedt hier in het parlement, ben ik nog bereid om met mijn fractie een geste te doen en u allemaal het boek van Elchardus op te sturen, portvrij desnoods, want het is een administratief stuk. (Opmerkingen. Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, vermoedelijk zal de heer Dewinter er dan nog 5 euro voor vragen. (Opmerkingen. Gelach)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u zult het waarschijnlijk niet beseffen en ik vind wat u hebt gezegd sterk overdreven, maar het is een van de mooiste complimenten die ik ooit al heb gekregen in mijn politieke loopbaan: ‘de paus van de mensenrechten’. (Applaus bij Open Vld)
Ik moet u zeggen, mijnheer Dewinter, wij kennen elkaar al heel lang, en onze politieke loopbaan loopt een stukje gelijk. Ik weet nog dat de eerste verkiezingscampagne die ik in Mechelen heb gevoerd onder de volgende slogan was: ‘Wacht niet op Dewinter, stem Somers.’ Er kan immers geen groter contrast zijn tussen de winter en de zomer, en ik ben dan toch liever de zomer dan de winter.
Nu word ik wel ernstig: al 25 jaar proberen u en uw partij de mensenrechten af te breken en de mensen op die manier eigenlijk hun rechten te ontzeggen. Mensen met een handicap, onze holebi’s, vrouwen en mensen op leeftijd: zij worden allemaal beschermd door zo’n mensenrechteninstituut. Ik zal inderdaad al het mogelijke in mijn politieke macht doen om de mensenrechten te beschermen en uw aanvallen daarop te stoppen. Ik ben dus heel blij dat we met de Vlaamse Regering een sterk Vlaams mensenrechteninstituut hebben, waarmee dit parlement zich eigenlijk inschrijft in zijn eigen geschiedenis. Dit parlement is de emanatie van een emancipatiebeweging van een volk dat van ver komt en altijd heeft moeten vechten voor zijn rechten en gelijke rechten, en die rechten altijd heeft uitgebreid. Eigenlijk is het Vlaams Mensenrechteninstituut dus de kroon op dit Vlaams Parlement. En ik ben er ongelofelijk trots op dat we dat zullen hebben en daarmee regelrecht ingaan tegen uw visie op hoe de samenleving moet worden georganiseerd. Daar ben ik eigenlijk heel blij mee.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan geef ik het woord aan de voorzitter.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Dus niemand vraagt nog het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1358/1)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1358/2)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.