Report plenary meeting
Actuele vraag over de urgente vraag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid om de werkzaamheidsgraad te verhogen
Report
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, collega’s, er wordt gestreden om het talent in Vlaanderen. Die strijd woedt op het scherp van de snee. En toen ik mijn krant van gisteren bekeek, zag ik dat er ook effectief slachtoffers vallen. De zorg die de dienstverlening niet altijd kan garanderen op de manier zoals ze zelf zouden willen, Renmans die drie vestigingen moet sluiten bij tekort aan geschikt personeel, een bekende traiteurzaak in mijn regio die geen overnemers vindt: het zijn allemaal slachtoffers van de strijd om talent op onze arbeidsmarkt. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid roept ook op tot een algemene en ongekende mobilisatie van het talent op onze arbeidsmarkt. We hebben effectief iedereen nodig. Nochtans is er een recordaantal jobs in ons land: meer dan 5 miljoen jobs. Nog nooit hebben zoveel mensen een job gevonden in ons land als vandaag. Maar tegen 2030 willen we die werkzaamheidsgraad naar 80 procent en er zijn bijna 600.000 nieuwe jobs nodig en ook mensen om die in te vullen, om die doelstelling te bereiken.
Dus, minister, we spreken over een algemene mobilisatie, een strijd om talent op onze arbeidsmarkt. Er woedt een oorlog, en in een oorlog hebben we een sterke generaal nodig om ons te leiden, om de troepen te leiden, in eerste instantie naar het front. Het front gaat over de invulling van de knelpuntvacatures. Op dit moment zijn er 85.000 openstaande vacatures. Heel veel daarvan hebben een knelpuntkarakter. Minister, ik weet dat u ervoor wilt zorgen dat werkzoekenden sneller en beter begeleid worden door VDAB, maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze vooral sneller en beter begeleid worden richting die knelpuntvacatures, om op die manier de strijd op onze arbeidsmarkt te winnen?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, collega’s, ik had nooit verwacht of voorspeld dat ik u het plezier zou kunnen doen om hier deze week opnieuw vooraan te staan. Maar kijk, hier ben ik, want de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft gesproken en gezegd dat België met een vacaturegraad van 5,5 zit. Dat betekent dat 5,5 op 100 vacatures niet ingevuld kunnen worden. Voormalig cd&v-excellentie Steven Vanackere zei: ‘Dat is toch godgeklaagd, want er zijn eigenlijk voldoende mensen in dit land om die vacatures in te vullen.’ Dat is een gigantisch probleem, want we betalen uitkeringen aan die mensen. Die mensen werken niet, dus ze dragen niet bij. Dat betekent dat middelen niet naar mensen kunnen gaan die het echt nodig hebben. We zijn eigenlijk onze sociale zekerheid langzaam maar zeker aan het opvreten, terwijl onze belastingdruk 54 procent bedraagt. We zijn op dat vlak zeer fout bezig, iets wat we hier helaas week na week komen brengen.
Hier in Vlaanderen, minister – u bent goed gestart –, zijn we zeer gretig aan het kijken om alles wat mogelijk is te activeren. We hebben onze grieven ook al meermaals overgemaakt aan de overkant van de straat.
Naar aanleiding van het rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid ben ik beginnen te denken: ga ik nu voor de zoveelste week op rij zeggen hoe erg het wel is? We moeten ook met oplossingen komen. Minister, ik kom hier dus met alvast één oplossing waarover ik graag uw visie zou willen hebben. Kunnen we vanuit Vlaanderen minstens voor de mensen die aan het werk zijn en die zeggen dat ze meer willen werken dan dat ze vandaag doen, niet pleiten om minstens tijdelijk een mobilisatiecampagne te doen waar al hun overuren compleet onbelast zijn? (Applaus bij de N-VA)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s Ronse en Bothuyne. U duidt nogmaals op de hele grote ambitie van deze Vlaamse Regering om de werkzaamheidsgraad gestaag op te krikken richting 80 procent. Inderdaad, de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft in zijn rapport nogmaals geduid op het grote belang daarvan. De uitdagingen voor onze Vlaamse arbeidsmarkt zijn bijzonder groot en structureel. Er is inderdaad geen ‘silver bullet’ richting die 80 procent.
Maar ik ben vandaag toch wel voorzichtig positief. We laten vandaag de hoogste werkzaamheidsgraad ooit optekenen. Het eerste kwartaal van dit jaar was goed voor 76,6 procent, maar er is inderdaad nog een hele weg te gaan. En ja, ik wil alle Vlaamse instrumenten die in onze handen liggen, maximaal gebruiken om die weg verder te zetten. Het is goed dat het in het Vlaamse regeerakkoord – dat is en blijft ons kompas – gebeiteld staat: investeren in VDAB, ik heb het gezegd, ik blijf het herhalen, meer uitbreken dan vandaag richting de werkgevers, naar de vloer gaan om te kijken hoe er een betere invulling kan zijn dan vandaag. Activeren blijft maatwerk. Ga uit van de individuele noden en durf inderdaad streng te zijn indien dat nodig is.
Het arbeidsreservoir van vandaag is een stuk verschoven. Het zijn niet langer diegenen die werkzoekend zijn. Het is vandaag een hele grote groep van mensen die om een bepaalde reden vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt. Het gaat over 680.000 mensen. Die moeten we meer dan ooit proberen te bereiken vandaag. Dat doen we, wat mij betreft, meer dan vandaag met onze lokale besturen. Ik maak er echt een punt van om tegen het einde van het jaar met elke Vlaamse stad en gemeente een samenwerkingsakkoord te hebben met VDAB, geen papieren tijger, maar concrete acties om de mensen die vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt, meer en beter toe te leiden. Wat de langdurig zieken betreft, is er met het samenwerkingsprotocol de ambitie om via 30.000 integratietrajecten tegen het einde van de legislatuur ook die groep meer toe te leiden naar de arbeidsmarkt.
En ja, werken moet meer lonen. Deze week is de jobbonus gelanceerd. Mensen kunnen zich inschrijven. 730.000 Vlamingen op de radar kunnen daardoor inderdaad die middelen krijgen om het verschil tussen werken en niet werken te vergroten, want dat moet absoluut zo.
Het werkgelegenheidsakkoord is, wat mij betreft, de kers op de taart. Er gaat de komende 2 jaar 100 miljoen euro geïnvesteerd worden, waarvan 25 miljoen euro recurrent zal zijn, om meer dan 33.000 mensen toe te leiden naar de arbeidsmarkt.
Het is een heel pakket aan maatregelen. Zal het voldoende zijn? Nee, het zal niet voldoende zijn. We moeten blijven kloppen op de nagel van het asymmetrische beleid. Jullie twee gaan alvast met jullie grootste hamer mee kloppen op diezelfde nagel. Daar twijfel ik geen seconde aan. Het is belangrijk om hier vandaag te benadrukken dat minister Van Peteghem in het federaal parlement alvast zijn grote verantwoordelijkheid genomen heeft om de noodzakelijke fiscale hervorming daar op de rails te zetten. Het is absoluut noodzakelijk om die lasten op arbeid te verlagen en om op die manier het werken meer te laten lonen dan vandaag.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat u doet wat u kunt. U doet ook wat moet: werken lonend maken. Er is de jobbonus, die er straks voor zorgt dat 730.000 Vlamingen met de laagste lonen meer zullen overhouden op het einde van de maand. Ze zullen beloond worden voor hun werk. U zet in op activering, u zet in op samenwerking met lokale besturen, met langdurig zieken. Meer mensen op de arbeidsmarkt halen om knelpuntvacatures in te vullen, is inderdaad cruciaal.
Maar we hebben inderdaad ook bijzonder veel mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt. Ook daar spreekt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid zich uit over permanente opleiding, permanente vorming en zorg voor de inzetbaarheid van wie nu al actief is op de arbeidsmarkt, want we kunnen geen talent verliezen. We kunnen het niet riskeren dat we talent gaan verliezen. Minister, wat zult u doen om ervoor te zorgen dat mensen die nu actief zijn op de arbeidsmarkt, beter begeleid en ondersteund zullen worden om bijvoorbeeld te voorzien in hun opleidingsbehoeftes zodat ze langer inzetbaar blijven?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik neem het u helemaal niet kwalijk want het is de eerste keer maar u hebt niet geantwoord op mijn vraag. Ik zal ze opnieuw stellen. Bij alles wat we hier voorstellen voor de overkant van de straat hebben we tot nu toe weinig touche gehad. Ik heb bewust nagedacht over iets waar men noch bij Groen, noch bij de socialisten, noch zelfs in Wallonië tegen kan zijn. Als we nu eens voorstellen dat wie aan het werk is en beslist om meer dan 38 uur per week te werken, minstens tijdelijk, vanwege die zware, ongelooflijke, onvoorstelbare krapte op de arbeidsmarkt, niet wordt belast op die overuren. De mensen die dan aan het werk zijn, zouden netto, handje contantje, overhouden wat ze verdienen. Dat zal veel mensen aansporen en aanmoedigen om meer te werken en dat zal er minstens tijdelijk voor zorgen dat bedrijven hier niet wegtrekken, dat mensen nog kunnen worden bediend in de horeca en in de winkels, in de zorgsector, en noem maar op.
Minister, ziet u het zitten om dat voorstel samen met ons met vuur te verdedigen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ronse, ik zal een voorstel doen waar men in Brussel en in Wallonië zeker zit op te wachten, en dat is de versterking van de Vlaamse jobbonus, ook voor werknemers uit Brussel en Wallonië die onze Vlaamse vacatures komen invullen. Waar wacht u dus op?
Waar wacht u ook met zijn allen op om inderdaad een federale fiscale hervorming te steunen waarbij de lasten op arbeid zouden worden verlaagd voor alle jobs, niet alleen voor de knelpuntberoepen, en zo effectief de inkomsten worden verschoven? Ik denk dat u hierbij heel duidelijk aangeeft socialistische voorkeuren te ondersteunen. Ik denk dat de minister ze kan uitvoeren. (Applaus bij Vooruit)
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik heb dat rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid natuurlijk ook met heel veel interesse gelezen, daar staan heel veel suggesties in. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we al met heel veel van die maatregelen bezig zijn. Ook hier in Vlaanderen is al verwezen naar de jobbonus. Maar ik las ook met veel interesse het luikje over activering. De Hoge Raad is daar vrij duidelijk over, namelijk dat het huidige beleid ontoereikend en onaangepast is. Men vindt dat er geen evenwicht is tussen rechten en plichten voor mensen die een uitkering krijgen. Het is eigenlijk een zeer verbloemde manier om te zeggen dat men mensen die vandaag een uitkering krijgen meer achter de veren moet zitten om ervoor te zorgen dat ze de vele jobs die openstaan, ook invullen.
Mijn voorstel, collega Ronse, gaat over iets waarvoor we hier bevoegd zijn, en het is belangrijk dat we vooral kijken naar onze eigen bevoegdheden. Minister, wilt u samen met ons VDAB veel meer achter de veren zetten zodat ze ook die stok durven boven te halen voor mensen die in deze tijden van grote krapte onvoldoende inspanningen doen om aan de slag te gaan terwijl ze een uitkering krijgen van ons allemaal? (Applaus van Emmily Talpe)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, het siert u dat u voorzichtig positief bent maar eerlijk gezegd ben ik dat op dit ogenblik niet. Wekelijks wordt hier gezegd dat we de werkzaamheidsgraad moeten opkrikken maar in feite gebeurt er weinig. De raad heeft er ook op gewezen dat er een aanpak nodig is die gebaseerd is op verschillende bevoegdheidsniveaus, maar we weten allemaal uit het verleden dat dat overleg weinig concreets oplevert. Er wordt heel veel gesproken over vage akkoorden maar de concrete uitwerking blijft uit.
Volgens de raad is er ook nog heel wat groeimarge om de werkgelegenheidsgraad op te krikken bij de inwoners die afkomstig zijn uit een niet-Europees land. Ik heb de vraag een aantal weken geleden ook al gesteld en ik zal ze nogmaals stellen: welke acties zult u op korte termijn nemen om de werkzaamheidsgraad ook bij de niet-Europese inwoners te verhogen, minister?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb gewoon een bedenking. Wanneer al die mensen ergens aan het werk zijn, betekent dit dat er op andere plaatsen weer mensen aan het werk moeten gaan om de zorgtaken voor kinderen, zorgbehoevende ouders of familieleden of het huishouden over te nemen. Eigenlijk hebben we een ander structureel model nodig, een structureel model waarbij zorg en werk kunnen worden gecombineerd. Minister, bent u hierover in overleg met de minister van Welzijn?
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt voor de vele bijkomende vragen.
Collega Bothuyne, het is inderdaad zo dat mensen aantrekken één zaak is, maar ze aan het werk houden is een andere zaak. Dat is vandaag inderdaad ook een heel grote uitdaging, gelet op de enorme werkdruk. Ik denk dat werkbaar werk daarom ook een van de belangrijke pijlers is van het werkgelegenheidsakkoord. We zetten in op werkbaarheidscheques, om samen met de werkgevers hun ook de kans te geven om rond die werkbaarheid aan de slag te gaan. Leiderschap en welbevinden zijn heel belangrijk om te voorkomen dat mensen uitstromen. We voorzien daar in het werkgelegenheidsakkoord ook de nodige middelen voor. Daar gaan we morgen in de commissie ook dieper op in.
Collega Ronse, er liggen in die zin inderdaad voorstellen op de federale tafel rond RSZ-kortingen, die alleszins onze steun zullen kunnen krijgen.
Collega Gennez, ik ken uw vraag. U hebt er al meermaals op gealludeerd, ook in de commissie. Ik heb toen ook verwezen naar de evaluatie die zal worden gemaakt van de jobbonus rond het werkplaatsprincipe. Ik denk inderdaad dat we dat moeten durven te evalueren, voor wat betreft de mensen uit de andere regio’s in dit land.
Collega Ongena, ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat we VDAB ook maximaal dynamiseren. Zij hebben rond die activering belangrijke taken: het bereiken van de werkgever, vertrekken vanuit de individuele noden. Dat blijft maatwerk. Ook de toeleiding naar de arbeidsmarkt blijft maatwerk. Maar finaal moeten we voor diegenen die te weinig en onvoldoende inspanningen leveren, ook die rode kaart durven te trekken.
Collega Malfroot, ik denk dat we ook daar in het verleden al hebben geantwoord dat het inderdaad belangrijk is als sluitstuk dat we naar economische integratie durven te kijken en naar interregionale mobiliteit. Maar inderdaad, er wonen hier vandaag heel wat mensen met een migratieachtergrond. En in het verleden is het misschien onvoldoende gelukt om ook die mensen te activeren. Ik denk dat er vandaag heel wat mooie projecten en heel wat voorbeelden zijn. Ik heb al verwezen naar de moeders met een migratieachtergrond die bepaalde vaardigheden doorheen hun leven hebben ontwikkeld, en die ze perfect kunnen inzetten in het onderwijs, in de zorg. Daar zijn good practices, en het is ook daarom dat we het belangrijk vinden dat we met steden en gemeenten gaan samenwerken. Want zij hebben daar heel wat mooie projecten lopen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende antwoorden. We merken dat u alle Vlaamse middelen inzet in de strijd die woedt op onze arbeidsmarkt, de strijd om ons talent. Er zijn 85.000 oningevulde vacatures, openstaande vacatures op dit moment. We moeten werkgevers ondersteunen om die vacatures in te vullen. We moeten inactieven begeleiden en ondersteunen richting de arbeidsmarkt. Ik denk dat we er vanuit Vlaanderen alles aan doen om dat mogelijk te maken.
Maar ik wil hier voor één keer ook een oproep doen om aan de overkant van de straat eensgezind de kans die zich nu aandient, te grijpen, en die grote fiscale hervorming door te voeren, waarbij we werken lonend moeten maken voor elke inwoner van dit land. Op die manier kunnen we voor de arbeidsmarkt een bijzonder grote stap vooruit zetten.
Ik heb gemerkt dat, sinds de experten gisteren hun rapport hebben voorgesteld, er vanuit de loopgraven volop wordt geschoten op de diverse voorstellen die worden gedaan. Ik denk dat het belangrijk is om uit die loopgraven te komen. Alleen zo kunnen we de oorlog en de strijd op onze arbeidsmarkt winnen. Ik hoop dat elke partij vanuit dit halfrond ook dat signaal geeft aan de overkant van de straat.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Gennez, ik heb een verrassing voor u. U vraagt dat men in Wallonië en in Brussel ook in aanmerking kan komen voor de jobbonus. Maar u zit zelf in de meerderheid met de socialisten in Wallonië en in Brussel, en u vraagt eigenlijk dat het Vlaams Parlement daar de jobbonus invoert. Ik beloof u plechtig om de komende week twee dagen met u uit te trekken: één dag om naar het Brussels Parlement te gaan, één dag om naar het Waals Parlement te gaan, om daar de jobbonus van a tot z uit te leggen. Zo kunnen ze daar copy-paste op stemmen, want u wilt die daar zo graag ingevoerd zien. We gaan daarvoor zorgen, zodat dat kan.
Minister, mijn voorstel is om bij mensen die vandaag langer dan 38 uur per week willen werken en mee meerwaarde willen creëren, hun overuren niet meer te belasten, zodat zij netto verdienen. Dat heeft eigenlijk niets te maken met RSZ-kortingen, dat heeft gewoon te maken met het totaal onbelast laten van overuren. Ik denk echt dat dat nodig is, minister. Het zou goed zijn als we daar gezamenlijk voor naar de overkant kunnen gaan. Mijn steun hebt u daarin. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.