Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Schiltz heeft het woord.
Het is toch wel nuttig om aan het parlement toe te lichten waarom mijn fractie dit ontwerp zal steunen.
Er zijn drie belangrijke aspecten in het ontwerp van decreet, dat opnieuw eerder technisch van aard is. Het eerste is het invullen van het mandaat van preventieadviseur. We hebben tijdens de coronacrisis gemerkt hoe belangrijk deze persoon is. Na wat over en weer gebakkelei en het uitvlooien van verschillende bevoegdheidsissues – aangezien er aan deze functie ook een federale component is – zijn de minister en de regering erin geslaagd om invulling te geven aan dit mandaat.
Een tweede belangrijk element is dat de leeftijdsvoorwaarde voor het buitengewoon onderwijs verlaagd wordt naar 5 jaar. Op die manier is het gemakkelijker om kinderen op tijd in het buitengewoon onderwijs te krijgen.
Een derde belangrijke maatregel is ook de afwijking van de programmatieregels die in het verleden bepaalden dat, als je buitengewoon onderwijs wilde aanbieden, je minstens twee types onderwijs moest voorzien. Dat maakte dat een aantal instellingen zich niet in die richting wilden wagen. Die vereiste wordt geschrapt en het zal voortaan volstaan om slechts in één type onderwijs te voorzien. Daarmee wordt ook ingegaan op de schrijnende nood aan extra capaciteit.
Dat zijn, denk ik, de belangrijkste elementen in dit ontwerp van decreet en om die redenen zullen wij het ook steunen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
We hebben het debat uiteraard in de commissie gevoerd, ik ga dat niet opnieuw doen. In de commissie heb ik gezegd waarom ik het goed vind en waarom we het ook zullen steunen. Hier ga ik me even beperken tot de dingen die minder goed zijn, minister, om het eufemistisch te zeggen.
Daarjuist werd het mandaat van de preventieadviseur vermeld. Het is goed dat daar aandacht voor is. We hebben in de coronacrisis inderdaad gezien hoe belangrijk die functie is. Maar wij denken dat wat hier voorligt weinig meerwaarde biedt ten opzichte van de bepalingen die al golden voor de functie van preventieadviseur in het kader van de wet van 4 augustus 1996. Ik hoop dat nu een eerste stap is gezet en dat er verder overleg zal zijn over deze belangrijke functie, dat er extra maatregelen zullen komen en een betere preventieomkadering.
Dit ontwerp van decreet regelt ook de verlenging van het huidige ondersteuningsmodel met een extra jaar en ik heb gezien, minister, dat het nieuwe decreet op de agenda staat, dus dat stemt mij wel hoopvol. Ik wil toch nog een keer benadrukken dat we op dit vlak niet mogen talmen. Er is op dit moment nog geen nieuw decreet en we kunnen onze leerlingen met zorgnoden natuurlijk niet zonder ondersteuning laten. We zullen het dus wel goedkeuren, maar ik zou toch nog eens willen zeggen, minister: maak snel werk van het nieuwe decreet.
De heer Danen heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik kort ingaan op de rol van de preventieadviseur. Met dit ontwerp van decreet wordt die rol wat versterkt. Maar we vinden het als Groenfractie toch wel jammer dat men niet eens helemaal heeft doorgepakt om de rol van die adviseur ten gronde te herdenken en te versterken, want de uitdagingen voor zo’n preventieadviseur worden steeds groter. Denk maar aan alles rond luchtkwaliteit, maar ook aan alles rond asbest. Dat zijn uitdagingen die vandaag op ons afkomen en waar vele preventieadviseurs zich vandaag niet voldoende op voorbereid weten of denken dat dat mandaat hen niet ten volle toebehoort.
Wat dat betreft, hadden wij gehoopt of gedacht dat de aangekondigde versterking van die rol toch veel verder zou gaan dan vandaag het geval is.
In het ontwerp van decreet worden ook een aantal bepalingen opgenomen in verband met leerlingen in het buitengewoon onderwijs, bijvoorbeeld rond het leerlingenvervoer daar. Het is goed dat de pilootprojecten verlengd worden en ook geëvalueerd zullen worden. Maar als fractie hopen we niet dat dat een voorafname is om daar minder geld in te steken. We moeten echt ten volle inzetten op goed vervoer om de meest kwetsbare kinderen naar hun school te laten gaan. We vragen ons af of die pilootprojecten wel voldoende zullen zijn. Maar nogmaals: het is goed dat ze verlengd en geëvalueerd zullen worden. Maar we moeten daar allicht geen wonderen van verwachten, want als ze al heel goed zouden lopen, dan waren ze allicht al geëvalueerd en zouden we ze kunnen uitrollen over heel Vlaanderen. Het feit dat dat vandaag niet het geval is, is toch geen erg hoopvol teken.
Dan misschien een wat kleiner element in het ontwerp van decreet, maar toch belangrijk genoeg om te melden: het digitaal instemmen met wijzigingen in schoolreglementen. In de commissie is een kort debatje ontstaan rond de complexiteit van de schoolreglementen. Nu kunnen ouders dus ook digitaal instemmen met een wijziging daarvan. Maar we willen toch ook aandacht vragen voor ouders die minder digitaal geletterd zijn, om hun ook de kans te geven om kennis te krijgen van die wijzigingen in de schoolreglementen.
Als voorlaatste wil ik de minimumleeftijd voor het getuigschrift basisonderwijs aanhalen. Die wordt afgeschaft. Dat lijkt een goed idee voor cognitief heel erg goed functionerende kinderen. Maar we kunnen de kinderen niet herleiden tot hun cognitieve niveau. Het is zo dat de sociale vaardigheden van jonge kinderen niet altijd aangepast zijn om door te stromen naar het secundair onderwijs. Ik weet dat de klassenraden, scholen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) daar een belangrijke rol in kunnen spelen. Maar we moeten daar toch wel heel terughoudend mee omgaan en het niet te gemakkelijk voorstellen als een supergoede maatregel, want het zijn toch vaak complexiteiten waar we rekening mee moeten houden.
Dan ten slotte: het ondersteuningsmodel wordt verlengd. Het M-decreet, waarvan veel mensen denken dat het afgeschaft is, is dus niet afgeschaft. Het wordt nog eens een jaartje verlengd. Het jaar daarna zal het nieuwe Leersteundecreet ingevoerd worden. Nu, we kunnen niet anders dan instemmen met die verlenging, omdat er nu niks anders voorligt. Maar het is jammer dat het nieuwe Leersteundecreet zo lang op zich laat wachten. Ik wil enige clementie tonen als het nieuwe decreet natuurlijk een verbetering zou zijn tegenover wat vroeger voorlag. Maar daar moeten we dus blijkbaar op wachten tot de volgende regering daarover zal gaan. Enfin, dat zijn allemaal elementen waardoor we ons wat terughoudend opstellen. Daarom zullen we ons ook onthouden op dit ontwerp van decreet.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil inderdaad ook enkele punten van het ontwerp van decreet belichten, en vooral de beslissingen die genomen worden aangaande de hoogbegaafde leerlingen in ons onderwijs. Het is heel lang een vergeten groep geweest. Het is heel lang een problematiek geweest die genegeerd en onderschat geweest is. En nu, in dit ontwerp van decreet, staan er echt een aantal heel duidelijke maatregelen die echt een zucht van verluchting brengen bij deze groep van leerlingen, maar ook bij hun ouders. Die hebben vaak een heel moeilijke weg achter de rug om hun weg te kunnen vinden in ons gewoon onderwijs. Sommigen kiezen er dan toch voor om buiten het gewone onderwijs te gaan, in privé-ingerichte scholen of in het thuisonderwijs, of in allerlei andere zaken die aangeboden worden buiten ons onderwijssysteem, maar dat is natuurlijk niet ideaal. De maatregelen die hier genomen worden – dat gaat inderdaad over de minimumleeftijd die afgeschaft wordt voor het bereiken van een getuigschrift, maar dat gaat evengoed over de mogelijkheid tot het versnellen in het secundair onderwijs doordat een aantal vakken vrijgesteld kunnen worden – zijn toch allemaal belangrijke mijlpalen voor deze groep, die zeker absoluut geapprecieerd worden. Ze liggen ook in lijn met het Leersteundecreet dat eraan komt. Het principe van het individueel aangepast curriculum (IAC) zou bijvoorbeeld ook op hen toepasbaar kunnen zijn. Dus ook voor deze groep is het belangrijk dat zij met een IAC door hun schoolloopbaan kunnen lopen, zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs. Dat zijn allemaal zeer belangrijke beslissingen en dat is wel een mijlpaal, aangezien dit nog niet eerder vertoond is.
Nog een belangrijke zaak vinden wij het belang en de autonomie van de klassenraden die we extra willen versterken doordat zij de studiebekrachtiging van het IAC mogen beoordelen en de rol van de inspectie hier wordt weggenomen. Ook voor de inspectie betekent dat toch een kleine planlastvermindering.
Ik wil ook even de aandacht vestigen op de beslissingen die worden genomen in het dko. Wij vinden dat het dko een waardevol en sterk systeem is binnen ons onderwijs, binnen ons kunstonderwijs, binnen het aanbod van de kunsten. Wij voorzien nu dat lestijden zullen kunnen worden omgezet naar leerkredieten waardoor ook externe lesgevers gemakkelijk een plaats kunnen vinden binnen deze organisaties. Wij denken dat dit de kwaliteit van het onderwijs zeker ten goede kan komen.
Ook de uitbreiding van de doelgroep die in aanmerking zal komen voor het aangepast dko vinden wij een belangrijke stap want in ons dko is er plaats voor kinderen die het wat lastiger hebben en extra maatregelen nodig hebben om deze vorm van kunstonderwijs te kunnen aanvatten.
Ik heb tot slot nog een laatste bemerking over de opmerking rond het verlengen van de ondersteuningsnetwerken. Dat is inderdaad zo omdat het Leersteundecreet wat meer tijd in beslag neemt dan aanvankelijk voorzien. Maar met de verlenging hiervan bekrachtigen we natuurlijk ook wel het belang van de werking van de ondersteuningsnetwerken die heel belangrijk zijn voor de ondersteuning binnen het gewoon onderwijs, voor die leerlingen die daar nood aan hebben.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik wil vanuit onze fractie een vijftal punten aanbrengen over dit ontwerp van decreet.
Ik wil beginnen met de drempels voor de cognitief sterke leerlingen. Ik zal daar niet over uitweiden, daar is al naar verwezen maar voor ons is dit een belangrijk issue.
Wat de kinderen met specifieke zorgnoden betreft, kijken we vanuit onze fractie uit naar het nieuwe M-decreet. We zijn blij dat de werking van de ondersteuningsnetwerken bijval krijgt en dat we daar met het nieuwe M-decreet werk van zullen maken.
De capaciteit van het buitengewoon onderwijs werd hier ook al een aantal keren besproken tijdens actuele vragen. Ook in dit ontwerp van decreet zien we een aantal voorstellen die we zullen goedkeuren.
Minister, we kijken ook uit naar het verhaal van het vervoer van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs. Wanneer zal die definitieve regeling worden uitgevoerd? Verder vragen we om zeker ook rekening te houden met die nieuwe vestigingen die met de beslissing die we vandaag nemen zullen kunnen worden gerealiseerd, want dat zijn opnieuw extra uitdagingen.
Via dit ontwerp van decreet is er ook een planlastvermindering voor het inschrijven van leerlingen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Er was ook al even sprake van het dko en het feit dat nu ook externen expert kunnen zijn binnen in het verhaal van leeractiviteiten op maat. Het is zeer belangrijk dat we de leergoesting ook binnen het deeltijds kunstonderwijs naar levenslang leren mogelijk maken. Dat kan nu door mensen die niet ingeschreven zijn, dus geen leerlingen zijn, ook voordrachten te laten bijwonen.
Het laatste punt waarnaar ik wil verwijzen, is de uitvoering van cao XXII. Er is al verwezen naar de preventieadviseur en het mandaat dat hier wordt versterkt. Er zijn nog stappen te zetten en ik kijk dan ook uit naar wat er nog komt.
Waar we het nog niet over hebben gehad, zijn de beleidsondersteuners waar wij vanuit onze fractie al meermaals naar hebben gevraagd. Ik ben blij dat ook dit hier wordt goedgekeurd.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we hebben de bespreking in de commissie gevoerd. Ik maak van de gelegenheid gebruik om in de verf te zetten dat er zeker ook een aantal positieve elementen in het ontwerp van decreet staan waaronder de invoering van het ambt van preventieadviseur maar ook van beleidsondersteuner. Ik heb al gezegd dat we op termijn eens de discussie moeten voeren over hoe we verschillende soorten personeelsleden in verschillende soorten ambten stoppen omdat ik het gevoel heb dat dit nu vaak ad hoc gebeurt. Ik denk dat dit het voeren van een coherent personeelsbeleid niet altijd ten goede komt. Verder vind ik het inderdaad ook goed dat er zaken in staan om hoogbegaafde leerlingen betere leerkansen te geven en dat er extra mogelijkheden worden geboden aan leerlingen die met specifieke onderwijsnoden, ook in het dko, zitten.
Wij verwachten dan natuurlijk ook wel dat daar middelen tegenover zullen staan, want anders zullen ze daar in ons deeltijds kunstonderwijs niet ver mee kunnen springen. We zijn blij met de verlenging van die projecten leerlingenvervoer, maar we wachten nu natuurlijk op een structurele oplossing. Wij betreuren natuurlijk ook dat het ondersteuningsmodel nu toch nog verlengd moet worden, want we zijn zeer benieuwd hoe dat Leersteundecreet er uiteindelijk zal uitzien. Maar dat is een discussie die we nu hopelijk heel snel zullen kunnen voeren. Ik heb gezien dat het op de planning van de regering van vrijdag staat, dus dat belooft voor het begin van volgend jaar.
Ik wilde gewoon ook nog één opmerking maken, want we hebben daar in de commissie serieus over van gedachten gewisseld. Er zijn op dit ontwerp van decreet ongelooflijk veel en ongelooflijk veel last minute amendementen gekomen. Ik begrijp hoe een ontwerp van verzameldecreet werkt; dat gaat over heel veel verschillende dingen. Maar ik vind wel dat een meerderheid zijn huiswerk op tijd moet maken, anders wordt het, wat mij betreft, juridisch broddelwerk, en kunnen wij vanuit de oppositie ook niet meer volgen. Dus ik herhaal mijn oproep om dat in de toekomst te vermijden, en ervoor te zorgen dat het werk op tijd gebeurd is, zodat we over een coherent document kunnen discussiëren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wilde nog even inpikken op het laatste van mevrouw Goeman. We weten dat u heel sterk bent in het snel doorgronden van goede teksten. U hebt dat ook in de commissie gedaan. Op de reden waarom die teksten later waren – die amendementen hebben we daar toegelicht in het kader van legistieke adviezen – ga ik nu niet verder in.
Maar ik wil toch drie zaken nog even benadrukken die hier vandaag minder aan de orde zijn geweest. Het eerste punt is iets wat collega Danen even aanraakte. In de commissie hebben we ook gesproken over die schoolreglementen, die tucht en die duidelijkheid naar mensen. En ik wil dat hier toch nog even naar voren brengen. Wij zijn daar zelf op de juridisering van het onderwijs gestoten. Omdat langs de ene kant die schoolreglementen … Ook preventie en tucht is iets wat langs alle kanten belangrijk is, voor de leerlingen over wie het gaat, voor de medeleerlingen en voor de leerkrachten. Als een leerling niet zijn draai vindt op een school en dergelijk gedrag stelt, en die bedreigt ook de leerkracht, dan moet je ook kunnen ingrijpen. Dat is een deel dat hierin mee is opgenomen.
Het debat dat we hadden was of dat in dergelijke teksten of in een dergelijke formulering moet, want dat is toch zeer moeilijk te begrijpen. Maar we hebben daar ook vastgesteld dat als we het niet op die manier doen, het langs de andere kant dan weer juridisch aanvechtbaar is omdat het niet duidelijk is. Dus die balans is toch iets wat we naar de toekomst toe verder moeten uitklaren. Dat is toch iets wat in de commissie naar voren kwam, en dat ook een verder debat verdient, denk ik.
Dan kom ik tot mijn tweede punt. Er zijn twee functies die inderdaad even zijn aangestipt: de preventieadviseurs en de beleidsondersteuners. Dat zijn ook vanuit de N-VA-kant belangrijke functies in de coronacrisis. We hebben gezien dat die preventieadviseurs absoluut een belangrijke taak hebben gedaan, en dat we die nu ook op die manier benoemen in dat mandaat. We geven dat mandaat een naam. Ten tweede zijn die beleidsondersteuners er nu. We hebben met vele partijen daarover gesproken, en we zijn dan ook blij, minister, dat dat er in dit ontwerp van decreet ook in staat.
Afsluitend kom ik nog even terug op de Se-n-Se-opleidingen (secundair-na-secundair), de vroegere zevende jaren in de volksmond. Die doelen moeten ook ontwikkeld worden, en daar is ook voor opgenomen hoe dat nu moet gebeuren. Uiteraard zijn de eindtermen van de tweede en de derde graad nu vernietigd, dus daar zal nog gekeken moeten worden hoe dat gebeurt. Maar minister, ik wil vanuit onze fractie toch nog een hele harde oproep doen rond dat zevende leerjaar, dat naamloos leerjaar.
Misschien hebben een aantal leerlingen nu in het zesde of zevende jaar het advies gekregen waardoor men denkt dat er voor hen iets heel goeds bestaat om zich beter voor te bereiden op het hoger onderwijs. Dat is trouwens een debat dat we hier volgende week zullen voeren over het ontwerp van decreet rond voortgang in het hoger onderwijs. Het gaat hier om een goed voorbereidend leerjaar, dat dan luistert naar de naam ‘naamloos leerjaar’. Daar moeten we echt iets aan doen. Want in plaats van te discussiëren wat we met een knip doen enzoverder, is het belangrijker om eerst de studenten die instromen in het hoger onderwijs goed voor te bereiden op die overgang. Het gaat iets verder dan de scope van dit ontwerp van decreet, maar het hangt er wel mee samen, met die doelen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil toch even antwoorden op enkele opmerkingen die gemaakt zijn. Ten eerste denk ik dat dit ontwerp van decreet op het vlak van administratieve vereenvoudiging grote stappen vooruitzet. Ten tweede zet het ook stappen wat betreft de waardering voor bepaalde functies in ons onderwijs, die tijdens de coronacrisis van essentieel belang zijn gebleken. Denk bijvoorbeeld aan de preventieadviseur, maar daaraan gekoppeld is er ook de creatie van het ambt van beleidsondersteuner in het basisonderwijs, echt met het oog op de beloofde versterking van dat basisonderwijs. Dat is een concrete realisatie op dat vlak, die beleidsondersteuner. Daarbij gaan we er ook vanuit dat er in hoofde van de schoolbesturen een ruime invulling kan worden gegeven van welke profielen men daarmee wenst aan te werven.
Zijn dat meer mensen in functie van administratieve taken of effectief in functie van de ondersteuning van de directeur bij zijn beleidsfuncties? Dat laten we open. Maar het is alleszins, zoals we hebben beloofd, opnieuw een stap in de goede richting ter ondersteuning van de directies in het basisonderwijs.
Nu wil ik het hebben over de punctuele vraagjes die werden opgeworpen. De pilootprojecten van het leerlingenvervoer worden verlengd. Dat is een bewarende maatregel omdat bevoegd minister Peeters ook bezig is met een structureel plan van aanpak. We willen het signaal geven aan de scholen die momenteel betrokken zijn in de pilootprojecten dat ze zich, in afwachting van die structurele aanpak, verzekerd weten van het behoud van de centen zoals ze vandaag worden toegekend.
Een schoolreglement kan zowel digitaal ondertekend worden als worden aangepast. Het digitale laten intreden is onmiskenbaar een stap vooruit. Elke ouder behoudt altijd het recht op een schriftelijk alternatief.
Tot slot: ja, wij voeren voor het eerst een beleid voor hoogbegaafden, in woord en daad, ook financieel. We voorzien een half miljoen euro. Het zijn en blijven natuurlijk uitzonderlijke gevallen, maar we zorgen ervoor dat zij kwalitatief hoogstaand onderwijs kunnen genieten waarmee we hen kunnen blijven triggeren en uitdagen. We kunnen zo verhinderen dat hoogbegaafden uiteindelijk dreigen af te haken. Soms moet je hen perspectief bieden door hen versneld te laten instromen in hogere jaren. We schrappen diverse drempels. Dat gebeurt natuurlijk altijd op grond van de uitspraak van de klassenraad, samen met de ouders. Je kunt niet zeggen ‘samen met de Commissie Beter Onderwijs’. We moeten meer vertrouwen en verantwoordelijkheid geven aan leerkrachten en hen meer een regierol geven. Je kunt dan vervolgens wel niet zeggen dat je de regels toch niet dermate mag versoepelen dat die klassenraad verregaande beslissingen kan nemen om kinderen en jongeren versneld te laten doorstromen in hun curriculum. Het is het ene of het andere. Wij gaan resoluut voor de bevestiging van het vertrouwen in het oordeel van de klassenraad, samen met de ouders. We bieden de mogelijkheid aan de hoogbegaafden om hun curriculum in versneld tempo te kunnen afwerken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1298/5)
– Artikel 1 tot en met 83 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.