Report plenary meeting
Report
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik weet natuurlijk dat u persoonlijk niet de beslissing genomen hebt om die zes IS-vrouwen (Islamitische Staat) en hun kinderen vanuit Syrië naar België te repatriëren, maar het moet me toch even van het hart dat u en ik hier vandaag staan om de gevolgen van die desastreuze beslissing te bespreken. Die vrouwen gebruiken hun kinderen om een ticket naar België te verkrijgen. Dat de federale overheid meegaat in die vorm van chantage vind ik hallucinant.
Minister, ik weet dat u zult zeggen dat kinderen niet verantwoordelijk zijn voor de fouten van hun ouders. Ik ben het daar volledig mee eens, maar het gaat hier wel over kinderen die opgegroeid zijn onder sharia-invloed, die geen westerse waarden en normen van hun ouders meegekregen hebben, die gezien hebben hoe hun ouders poseren voor de foto met vuurwapens in de hand, enzovoort. Die kinderen moeten gerehabiliteerd worden, die moeten ontdaan worden van de invloed van hun familie.
Maar als ik dan zie dat bij de vorige lichting kinderen die gerepatrieerd zijn, de overgrote meerderheid bij hun eigen grootouders opgevangen is, dan vraag ik me vandaag eerlijk gezegd af of deze mensen geschikt zijn om die toch wel heel zware opdracht op zich te nemen. Minister, hoe staat u tegenover het feit dat deze kinderen bijna allemaal opgevangen worden binnen netwerkpleegzorg?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sminate, het klopt inderdaad dat er in totaal zes volwassenen en zestien kinderen teruggekeerd zijn. Dat is gisteren gebeurd. Voor Vlaanderen zijn dat drie moeders, een grootmoeder en negen kinderen.
De procedure is strikt geregeld. De volwassenen gaan naar de gevangenis. Dat is onmiddellijk gebeurd. Het jeugdparket heeft, voor elk van de situaties, een jeugdrechter gevorderd voor de kinderen. Meestal is dat een jeugdrechter van de regio waar het kind of de moeder van afkomstig is.
In eerste instantie zijn de kinderen opgenomen in het ziekenhuis omdat er een medische checkup moet gebeuren. Dat is de logica zelve. De jeugdrechter zal beslissen waar de kinderen worden ondergebracht en welke begeleiding ze nodig hebben. Dat vind ik wel belangrijk, collega Sminate. Het is niet mijn administratie of ikzelf die beslissen waar die kinderen terechtkomen. Dat is een beslissing van de rechter die daarover zal oordelen. Die rechter wordt geadviseerd door de sociale diensten van de jeugdrechtbank.
Ik begrijp dat u zich afvraagt of het wel zo verstandig is om die kinderen bij het eigen netwerk voor pleegzorg onder te brengen, bij de grootmoeders of de grootvaders. Ik ga me niet in de plaats stellen van de rechter. Het is de rechtbank die beslist waar de kinderen zullen verblijven. Zij zullen zich moeten omringen met de juiste expertise.
Wat de opvolging betreft, denk ik dat het een absolute en terechte zorg is om erover te waken dat de kinderen niet opnieuw in een geradicaliseerd milieu terechtkomen. Vandaar dat de voorzitter in een vorige legislatuur de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s) zwaar heeft gepromoot. Zij zijn zeer geschikt om mee de situatie van de kinderen te blijven opvolgen.
In eerste instantie is het aan de jeugdrechter, collega Sminate, om te bepalen waar de kinderen terecht zullen komen en hoe ze zullen worden opgevolgd.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister. U reageert natuurlijk niet op de beslissing zelf van de repatriëring. Ik begrijp dat. U kunt natuurlijk de beslissing van uw federale collega’s niet ‘afvallen’. We kunnen ook niet ontkennen dat die kinderen in eenzelfde omgeving zullen worden geplaatst als de ouders die geradicaliseerd zijn. Ik vind dat we daar niet naïef over moeten zijn. Zij hebben, in mijn ogen, veel meer professionele hulp nodig dan een goed bedoelende grootouder die zijn of haar kleinkind wil opvangen.
Anderzijds worden we natuurlijk ook geconfronteerd met onze geestelijke gezondheidszorg, die vandaag al heel hard onder druk staat. Mijn volgende vraag aan u, minister, is:
Hoe rijmt u het feit dat deze getraumatiseerde kinderen naar hier worden gehaald en hulpverlening krijgen met de noodkreten van de kinderen en de jongeren hier die al zo talrijk zijn?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Hoe halen de Vivaldipartijen het in hemelsnaam in hun hoofd om levensgevaarlijke jihadvrouwen uit Syrië binnen te vliegen? Ze worden hier gestraft, hoor ik dan zeggen. Dat is flauwekul. Iedereen weet dat ze ervan af zullen komen met een ‘fopstrafje’. Want zo gaat dat hier in Belgistan. Hier in Belgistan worden moslimterroristen eerst met open armen ontvangen, dan plegen ze bloedige jihadaanslagen en dan, terwijl de slachtoffers nota bene in de kou blijven staan, worden de islamitische medeplichtigen actief vanuit Syrië teruggehaald naar België. Wat een grof schandaal is het, dat er tijd en belastinggeld wordt gestoken in dat soort jihadistisch addergebroed.
Mijn vraag aan deze Vlaamse Regering is of ze tenminste op voorhand op de hoogte werd gesteld van deze waanzinnige beslissing van de Belgische Vivaldipartijen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is inderdaad zo, minister, dat men probeert de kinderen zoveel als mogelijk bij familie onder te brengen. Het is ook logisch dat men eerst probeert in een eigen netwerk te zoeken, in plaats van jonge kinderen in een jeugdhulpvoorziening te stoppen.
Mijn vraag is of u weet wat de ervaringen met die werkwijze zijn.
De heer Aerts heeft het woord.
De Belgische Regering repatrieert inderdaad kinderen en hun moeders uit Syrische gevangenkampen. Onze fractie steunt dat ook om twee redenen: om veiligheidsredenen en om humanitaire redenen.
De Staatsveiligheid geeft zelf aan dat het geen zin heeft om in IS-kampen kinderen in erbarmelijke omstandigheden te laten opgroeien want dan creëer je gewoon zelf de terroristen. Dat is een reden waarom we die mensen beter hier opvangen en hen opnieuw op het juiste pad brengen. Dat neemt niet weg dat de vrouwen die verkeerde zaken hebben ondernomen daarvoor uiteraard berecht moeten worden. Het kan niet dat zij een bijdrage leveren aan zo'n regime.
Maar elk kind – en dat zijn de humanitaire redenen – is een kind. Elk kind heeft evenveel rechten. Wij moeten ervoor instaan dat een kind niet gestraft wordt voor de daden van zijn ouders. Het is absoluut noodzakelijk om daarover te blijven waken en dat is onze verantwoordelijkheid.
Minister, hebben we op dit moment voldoende capaciteit om de kinderen op te vangen en hun goede hulpverlening te bieden zodat we ze op een goede manier in Vlaanderen kunnen integreren?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Inderdaad, de vraag is wie – buiten de heer Van Rooy, duidelijk – hier vindt dat kinderen verantwoordelijk zijn voor de daden van hun ouders. Ja, wat die vrouwen hebben gedaan, is verwerpelijk. Dat is, wat mij betreft, onvergeeflijk, maar moeten we daarom die kinderen laten wegrotten in een kamp in Syrië? Ik kan me niet voorstellen, mevrouw Sminate, dat dat het is wat u voorstelt.
Een ding moet heel duidelijk zijn – en laat er geen twijfel over bestaan: ja, we moeten die kinderen helpen en er moet op Vlaams niveau gekeken worden hoe we ze zo goed mogelijk kunnen integreren, maar die vrouwen moeten worden gestraft. Die vrouwen hebben er zelf voor gekozen om lid te worden van een terroristische organisatie die verschrikkelijke misdaden op haar kerfstok heeft. Ze kunnen daar, wat ons betreft, niet mee wegkomen en ze moeten daar absoluut de consequenties van dragen. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Wanneer de moeders en de kinderen naar hier worden gerepatrieerd, dan worden die moeders onmiddellijk naar de gevangenis gebracht – en dat is heel terecht – en voor de kinderen wordt er jeugdhulp georganiseerd. Het is inderdaad de jeugdrechter, en enkel en alleen de jeugdrechter, die zal beslissen op welke manier de jeugdhulp zal worden georganiseerd. Dan moet Vlaanderen er natuurlijk voor zorgen dat we wat de jeugdrechter beslist, op een goede manier kunnen doen.
Minister, ik wil eventjes het sprongetje maken naar een andere groep van jongeren die uit oorlogsgebied komt, namelijk de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Dat is een heel speciale doelgroep die vaak ook heel traumatische ervaringen heeft meegemaakt en soms ook terechtkomt in de gemeenschapsinstellingen, waar het soms wel een stuk aan expertise ontbreekt of waar daar meer nood aan is.
Minister, ziet u mogelijkheden om binnen de jeugdhulp in te zetten op expertiseopbouw rond de begeleiding van kinderen en jongeren die vanuit oorlogsgebieden naar Vlaanderen komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil heel helder zijn: een kind is voor mij een kind en dat betekent dat een kind nooit verantwoordelijk gesteld kan worden voor de daden van zijn of haar ouders. Als u mij de vraag stelt of, wanneer de kinderen naar hier komen, we ervoor moeten zorgen dat ze zo snel mogelijk en zo goed mogelijk kunnen participeren aan het leven, naar school kunnen gaan, CLB-begeleiding kunnen krijgen, traumabegeleiding kunnen krijgen, dan is mijn antwoord absoluut ja. Er is geen enkele reden waarom we dat niet zouden doen. Je kan een kind nooit afrekenen op de ouders of de grootouders of god weet wie.
Diverse collega's hebben opgemerkt dat we een ander oordeel moeten vellen als het gaat over de moeders die hier zijn aangekomen. Ik ben het er absoluut mee eens dat de moeders of de grootmoeders – want er was ook een grootmoeder bij – zeker zwaar moeten worden gestraft. Dat is de evidentie zelve.
Ik zal mij niet uitspreken over de repatriëring zelf. We zijn wel verwittigd, mijnheer Van Rooy. We zijn ervan verwittigd dat er een groep zou komen, maar ik ben niet verwittigd van het precieze tijdstip. Ik zal dat ook aankaarten met de diensten. Voor mij is het relevant dat we op tijd weten wanneer het precies zal zijn, en daar is wel nog wat werk aan de winkel.
Sowieso hebben we ook wat ervaring opgedaan, collega Saeys. Er zijn inderdaad, zoals collega Sminate zei, kinderen in het kader van de netwerkpleegzorg ondergebracht bij familie. Ik heb die vraag uiteraard ook gesteld, mevrouw Sminate, toen ik uw vraag zag.
De eerste resultaten daarvan zijn niet slecht, zo meldt men mij, maar ik spreek met twee woorden omdat ik het heel belangrijk vindt om, zoals collega Schryvers zegt, aan expertiseopbouw te doen. Het is allemaal nog heel precair, we moeten dat goed in het oog houden en het is van belang dat we expertise opbouwen rond die groep en daar onderzoek naar doen om te kijken wat in dergelijke situaties de best mogelijke begeleiding is.
Collega Aerts, u vroeg naar de capaciteit. Het gaat nu over negen kinderen. Dat verandert de situatie niet substantieel wat de capaciteit betreft.
Collega Goeman, ik deel uw analyse over de nood om de vrouwen te straffen maar niet de kinderen. Zoals ik al eerder zei, is het absoluut de bedoeling om expertise ter zake op te bouwen.
Mevrouw Sminate, ik erken dat de geestelijke gezondheidszorg onder druk staat. Ik ga daar ook niet flauw over doen, ik heb gezien dat het alle hens aan dek is op vele fronten. Het gaat over negen kinderen die het recht hebben om hier te zijn en die we moeten proberen weg te rukken van waar ze komen. We moeten hen kansen geven op een goede opbouw en groei in Vlaanderen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega’s, het was natuurlijk te verwachten dat die beslissing tot repatriëring hier grotendeels zou worden verdedigd, maar jullie weten dan blijkbaar niet dat er in het verleden wel een IS-moeder is geweest die haar kind heeft laten overbrengen zonder dat ze zelf de mogelijkheid had om mee te komen. Dan stel ik me de vraag waarom die vrouwen worden gerepatrieerd, waarom wordt toegegeven aan die chantage. Nu zitten we in een situatie waarbij de moeders binnen maximum vijf jaar vrijkomen, dikwijls zonder voorwaarden, en dan hun kinderen opnieuw kunnen gaan indoctrineren. Collega Goeman, is dat waar jullie voor staan? Ik denk niet dat de Vlaming jullie daarvoor zal bedanken. (Applaus bij de N-VA en bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.