Report plenary meeting
Actuele vraag over de opvang van Oekraïense vluchtelingen bij opvanggezinnen
Report
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, toen de Oekraïnecrisis uitbrak hebben heel veel Vlamingen zich solidair getoond. Ze hebben hun warme hart getoond. Er waren inzamelacties, buddy’s trokken op pad en er waren heel wat Vlamingen die een vrije plek aanboden voor tijdelijke opvang van vluchtelingen. Daardoor zijn in ons land heel veel Oekraïense vluchtelingen tijdelijk gehuisvest in gastgezinnen. Dat was een goede tijdelijke oplossing want ze heeft ervoor gezorgd dat wij als overheid even tijd kregen om ons te organiseren. Bovendien heeft het ervoor gezorgd dat geen enkele Oekraïense vluchteling op straat heeft moeten slapen. De maatregel was bedoeld om een maand of drie te duren. Op lange termijn is dat niet houdbaar en dat horen we nu al. Er is wat wrevel in sommige gastgezinnen. Soms klikt het niet helemaal of er zijn andere zaken die spelen. De vakantie komt eraan en het is natuurlijk ook voor het gastgezin fijn om op vakantie te kunnen.
Je kunt die Oekraïense vluchtelingen uiteraard niet zomaar op straat zetten. We hebben een duurzame oplossing nodig.
Wat doen die gastgezinnen dan? Die gaan aankloppen bij het bestuur dat het meeste nabij is, het lokale bestuur. De gemeenten hebben al heel veel inspanningen geleverd in deze crisis. Ze hebben al heel veel gedaan en ze helpen die gastgezinnen ook zoeken naar een oplossing. Veel maatschappelijk werkers hebben nazorg gedaan, zijn op zoek, maar zitten vandaag op hun tandvlees.
Daarom vraagt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) aan Vlaanderen om een langetermijnperspectief te geven aan de lokale besturen: waar gaan we naartoe, wat wordt er van lokale besturen verwacht. Zelf gelooft de VVSG in collectieve voorzieningen, kleinere nooddorpen, een uitbreiding van kleinere nooddorpen omdat dat makkelijker beheersbaar is. Daarnaast vragen ze ook om gemakkelijker gegevens uit te wisselen zodat ze kunnen zien waar er nog plekken vrij zijn in de naburige gemeenten. Tot slot stelt de VVSG dat de huidige financiële compensatie onvoldoende is en dat er extra middelen vereist zijn.
Minister, wat zult u doen om de lokale besturen te ondersteunen?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ministers. Minister Diependaele, maar het maakt niet uit …
Ze zullen allebei antwoorden, weliswaar binnen de vier minuten.
Prima.
Collega's, ‘lovenswaardig’ was het woord dat mijn fractie en ik gebruikten toen vele Vlamingen hun hart en hun huis openden voor de vele Oekraïense vluchtelingen die de Russische gruwel ontvluchtten. Veel Vlamingen openden hun huis toen bleek dat de Federale Regering er niet in slaagde om in die opvang te voorzien. Het stond in de sterren geschreven dat er problemen van zouden komen. We hebben keer op keer de mensen van de Federale Regering die dit op gang hebben gebracht, gewaarschuwd. We hebben gewaarschuwd hier in de plenaire. We hebben gewaarschuwd in de commissie, in dit parlement maar ook in het parlement aan de overkant van de straat. We hebben gewaarschuwd dat er van private opvang voor vluchtelingen problemen zouden komen. Hoe lovenswaardig dit ook is, het is een uitdaging vanjewelste. Waar we voor waarschuwden, zien wij vandaag in het groot gebeuren.
Na bijna vier maanden van opvang zien we dat de gastgezinnen aan het eind van hun Latijn zijn. We staan nu voor de zomervakantie, wat ook weer een extra probleem is want heel wat van die gastgezinnen willen met vakantie vertrekken, maar ze willen vanzelfsprekend hun Oekraïense gasten niet zomaar achterlaten.
Veel gezinnen maar ook lokale besturen zitten met de handen in het haar en weten niet goed wat ze met hun Oekraïense vluchtelingen moeten aanvangen. Dat zijn signalen die niet alleen de VVSG en de lokale besturen opvangen, maar het zijn ook signalen die wij opvangen.
Ministers, u weet beiden dat de VVSG heel lovend was over de maatregelen die de Vlaamse Regering en u in het bijzonder in deze crisis hebben genomen, maar ze vragen tegelijkertijd structurele oplossingen, duurzame oplossingen voor de opvang, collectieve huisvesting voor een heel specifieke groep van mensen. De gastgezinnen geven zelf ook aan dat ze een probleem hebben en vragen naar duidelijkheid. Het is goed dat die duidelijkheid gegeven wordt.
Wat is uw reactie op de vraag van de VVSG en bij uitbreiding op de noodkreet van de gastgezinnen? (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Laat mij beginnen met te zeggen dat ik, ook namens mijn collega, dank wil uitspreken ten aanzien van de gemeentebesturen en de talloze Vlamingen die zich onbaatzuchtig hebben ingezet voor de oorlogsslachtoffers, de Oekraïense vluchtelingen die op de vlucht zijn voor die agressieve oorlog die Poetin daar heeft georganiseerd en gecreëerd. Miljoenen vluchtelingen, een deel daarvan is in Vlaanderen terechtgekomen en we hebben dat op korte termijn goed kunnen organiseren, dankzij de hulp van velen.
We hebben zeer snel een taskforce opgericht. We hebben webinars georganiseerd. We hebben ook zeer snel financiering vrijgemaakt voor de lokale besturen. Als we vandaag naar de foto kijken, dan zien we dat 15.581 mensen opgevangen zijn, van wie twee derde bij private gezinnen en een derde publiek. Daarnaast en daarbovenop zijn er nog 10.183 plaatsen beschikbaar, die op dit moment niet ingevuld zijn maar beschikbaar zijn voor huisvesting of herhuisvesting van Oekraïense vluchtelingen, 40 procent publiek en 60 procent privaat. Op dit moment hebben we de zaken goed onder controle.
Bij lokale besturen zijn er op dit moment wel vragen en spanningen die groeien. Ik heb dus heel veel begrip voor de vragen van de VVSG. Gouverneurs kunnen daarin een goeie rol spelen en hebben ook die opdracht gekregen. Ze hebben ook ondersteuning gekregen om dat te doen.
Wanneer een gemeentebestuur niet goed meer weet waar het iemand kan onderbrengen, kan het een beroep doen op de gouverneur voor het zoeken naar andere plaatsen. Maar tegelijkertijd moeten we vooruitkijken en dat is wat we met de Vlaamse Regering doen. Vrijdag zullen we beslissingen nemen over de manier waarop we de capaciteit kunnen uitbreiden, de financiering van de gemeenten duurzaam kunnen maken en van een ‘en-en-enverhaal' een succes kunnen maken, want het zal zowel publiek, privaat als collectief zijn in het antwoord op de uitdagingen waar we voor staan. En dan geef ik graag voor de resterende tijd het woord aan mijn collega.
Minister Diependaele heeft het woord.
Aanvullend op wat collega Somers zegt, werken we heel goed samen met de lokale besturen vanuit de Vlaamse overheid. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid: huisvesting is iets wat we beiden moeten opnemen en ik denk dat we hier tonen dat dat kan werken. Ik sluit me dan ook helemaal aan bij het dankwoord dat collega Somers uitspreekt voor lokale besturen.
De laatste dagen heb ik de indruk dat er in de media een beetje verwarring bestaat over de cijfers en dergelijke meer. Enerzijds hebben we 15.000 mensen die vandaag zijn opgevangen maar anderzijds hebben we nog altijd de ruim 10.000 bufferplaatsen. Van de 15.000 mensen die zijn opgevangen zit 60 à 62 procent in private opvang. We hadden perfect voorspeld, en dat hebben we een aantal maanden geleden ook aangegeven, dat die private opvang veelal, niet altijd, maar veelal niet duurzaam is en dat op een bepaald moment, bijvoorbeeld nu in de zomervakantie maar evengoed in het najaar, om welke reden dan ook, die mensen zullen uitstromen. Dat betekent dat we vandaag die shift moeten maken van die private opvang, 60 à 62 procent, naar meer collectieve opvang die vandaag nog maar 40 procent bedraagt en moet worden opgetrokken. En er liggen inderdaad een aantal opties op tafel waarover we volgende vrijdag duidelijkheid moeten geven aan de lokale besturen.
Het uitgangspunt blijft heel duidelijk, en dat was de leidraad doorheen de hele crisis van de laatste maanden. Enerzijds moeten we de druk op de reguliere woningmarkt zo laag mogelijk houden. Niemand zegt dat de uitstroom bij de private opvanginitiatieven richting de collectieve opvang gaat. Heel wat van die mensen gaan inderdaad ook naar de private huurmarkt, en dat moeten we zoveel mogelijk proberen te vermijden door het aanbod aan collectieve opvang zo hoog mogelijk te houden.
Anderzijds was er de uitspraak om ons voor te bereiden op het ergste. Dat hebben we altijd gedaan, we behouden een comfortabele buffer. Tot op de dag van vandaag is dat wel degelijk het geval. Er kan misschien wat discussie zijn over het feit dat de herlokalisaties sneller moeten gaan maar over het algemeen hebben we daar Vlaanderenbreed nog altijd een comfortabele buffer.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik dank beide ministers. U hebt uiteraard gelijk dat we de Vlamingen en de lokale besturen dankbaar moeten zijn want de 15.000 beschikbare plaatsen hebben ervoor gezorgd dat geen enkele Oekraïense vluchteling dakloos was. Ik denk dat dit een heel belangrijk initiatief was. Het initiatief ‘PlekVrij’ heeft daar ook toe bijgedragen en dat is een heel goede zaak.
Minister Diependaele, u zegt dat er vandaag heel wat plaatsen beschikbaar zijn en u een shift wilt maken van de private naar de publieke markt. Dan weet u ook heel concreet hoe hard u die shift moet maken om deze zomer elk gastgezin de kans te geven om op vakantie te gaan.
Hebt u zicht op hoeveel publieke plaatsen u extra wilt creëren en hoeveel steun daarvoor naar de lokale besturen gaat? (Applaus van Peter Van Rompuy en Joke Schauvliege)
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik dank de ministers voor de antwoorden. Ik noteer dat er inderdaad nog ruim 10.000 opvangplaatsen zijn maar dat de Vlaamse Regering er toch voor kiest om snel te schakelen en probeert tegemoet te komen aan die opvanggezinnen. Dat is niet alleen welgekomen maar ook broodnodig.
Minister Diependaele, ik moet u uw bevoegdheden niet uitleggen of leren kennen. U bent naast minister van Wonen ook minister van Begroting en u hebt eerder al aangegeven in antwoorden op vragen maar ook in interviews dat die noodopvang allesbehalve goedkoop is. We hebben een morele en humane verplichting ten aanzien van die vluchtelingen en die gastgezinnen maar als politici moeten wij ook de budgettaire weerslag van de verplichtingen in de gaten houden. Ik denk dat u de laatste persoon bent aan wie ik dat moet zeggen maar ik wil dat hier ook meegeven. Hebt u er al een idee van hoe u ervoor zult zorgen dat het totaalbudget niet de pan uitswingt?
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Collega's, inderdaad, Vlaanderen heeft zich van in het begin van de Oekraïnecrisis enorm solidair getoond. Vele duizenden gezinnen hebben zelf opvang voorzien en zowat alle lokale besturen zijn meteen op zoek gegaan naar opvangplaatsen. Door die snelle aanpak en door de grote solidariteit – het is al benadrukt – is er nooit maar dan ook nooit opvangtekort geweest en hebben we alle mensen die een plaats nodig hebben, er ook een kunnen geven. Maar die shift van gezinnen naar meer duurzame opvang is al een tijdje bezig. Die is niet nieuw. We volgen het in het parlement ook op. Daarom is het nu echt wel nodig dat we volgende stappen zetten.
Twee stappen die volgens mij moeten worden gezet is dat het aantal opvangplaatsen in de collectieve dorpen naar omhoog moet en dat we ook lokale besturen extra zullen moeten stimuleren om extra opvangplaatsen te voorzien. Minister, zijn dat de twee pistes die onder andere bij jullie op de regeringstafel liggen?
De heer Veys heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. In het begin waren wij geen fan van de #PlekVrij-actie. Dat was wat paniekvoetbal. Ik denk dat we kamerbreed akkoord waren dat het een overheidstaak is om de opvang goed te coördineren en te organiseren. We horen nu dat er wat moeilijkheden opduiken. Ik verwijs graag naar de vraag die de Vooruitfractie al gesteld heeft: zal de Vlaamse overheid die actieve toeleiding op zich nemen, zorgen dat men weg kan bij de gezinnen en naar een structurele plaats kan gaan, waar Vlaanderen goed voor gezorgd heeft maar waarbij het aantal plaatsen nog moet worden uitgebreid?
Minister, zal Vlaanderen het initiatief nemen om dit in goede banen te leiden, om te zorgen dat mensen die verblijven bij opvanggezinnen bij wie het engagement afloopt – dat kan voor een heel geldige reden gebeuren – een alternatief hebben en naar een veilige plek kunnen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, de Vlaming heeft zich de afgelopen maanden heel erg solidair opgesteld met de Oekraïense vluchtelingen. Dat is heel mooi. Maar een aantal gezinnen is nu aan het einde en willen terug naar normaal. Die groep moeten we respecteren. Tegelijk hebben Oekraïense vluchtelingen ook een duurzame woonoplossing nodig. Het zou een beetje spijtig zijn als zij noodgedwongen meermaals zouden moeten verhuizen.
We hebben vandaag nooddorpen, collectieve opvang in leegstaande gebouwen. Dat is de shift die u gaat maken. Maar beleid voeren is ook proactief denken, niet alleen aan morgen maar ook aan overmorgen. Wat als die oorlog nog een aantal jaren gaat duren? Hopelijk niet, maar wat als de mensen hier ingeburgerd geraken en hier willen blijven wonen? Bekijkt u ook die pistes al voor volgend jaar of voor binnen twee jaar? Hopelijk is het niet nodig, maar hebt u ook al stappen gezet om toch een beetje verder te denken dan vandaag of morgen, en ook naar overmorgen te kijken?
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral denk ik dat we heel veel begrip moeten hebben voor die gezinnen die de voorbije maanden hun huis hebben opengesteld voor de Oekraïense vluchtelingen en die na drie maanden zeggen dat het voor hen erg zwaar wordt, dat ze dat emotioneel soms niet meer aankunnen, dat ze dat fysiek niet meer aankunnen – want het kan heel belastend zijn –, en dat ze hun privacy hersteld willen zien. Wij hebben daar heel veel begrip voor. Maar ik denk dat de ultieme oplossing erin zal bestaan dat het een en-en-enverhaal wordt.
Om u een voorbeeld te geven: vandaag zijn er ongeveer 10.000 plaatsen bij gastgezinnen. Wel, wij weten dat ongeveer 2700 van die plaatsen eigenlijk duurzame plaatsen zijn, plaatsen waar bijvoorbeeld mensen hun tweede verblijf ter beschikking hebben gesteld of een dusdanige woning hebben die zij perfect in twee kunnen delen en dat er eigenlijk geen druk is, ook niet van het gezin, om te zeggen dat ze deze mensen weg willen. Voor hen is dat een situatie die gerust nog een hele tijd kan duren. Dat is een eerste voorbeeld.
Ten tweede: u mag niet vergeten dat we vandaag nog 4000 publieke plaatsen hebben die niet bezet zijn, onder meer in de twee nooddorpen. De twee nooddorpen hebben elk 600 plaatsen. Daarvan is op dit moment nog maar de helft gebruikt. Elke week komen daar mensen bij. Men wil dat langzaam laten aangroeien. Maar er is nog een zekere buffer. Wat we nu moeten doen, is perfect wat collega Diependaele heeft gezegd, namelijk kijken hoe we extra collectieve en publieke plaatsen bij kunnen creëren, zodat de druk van de gezinnen die vandaag hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen, weggenomen wordt.
Er is ook nog de laatste categorie, die u niet over het hoofd mag zien: er zijn nog altijd zesduizend mensen en gezinnen in Vlaanderen die zeggen dat ze nog altijd bereid zijn om een gezin op te vangen. Ze hebben dat tot nu toe nog niet gedaan, maar zijn klaar om dat wel te doen. Dat stukje buffer hebben we ook nog.
Op dit moment is er dus geen reden om te panikeren, maar wel een reden om aan de slag te gaan, laat ik zeggen. We moeten twee dingen doen: eerst en vooral moeten we de gemeentebesturen een duidelijk financieel kader geven. We hebben dat tot nu toe gedaan voor de eerste maanden, maar we moeten naar verduurzaming gaan, zodat er stabiliteit is bij de lokale besturen. Ten tweede zullen we moeten bekijken hoe we de duurzame opvangcapaciteit van de overheid kunnen uitbreiden.
De vraag naar een actieve toeleiding is terecht, denk ik. De organisatie die we voor ogen hebben, is dat lokale besturen, die het dichtste bij de mensen op het terrein staan, de verantwoordelijkheid hebben. De burgemeesters en schepencolleges hebben de verantwoordelijkheid, maar het kan gebeuren dat zij in de problemen komen, als ze bijvoorbeeld een gezin hebben dat de Oekraïners niet meer kan opvangen, en er geen alternatief is. Net daarom hebben wij de gouverneurs gemobiliseerd en ondersteund met een extra medewerker. Zij kunnen ter zake met de burgemeesters in dialoog gaan, ook vanuit hun gezag en autoriteit, en kunnen bij buurgemeenten gaan kijken wat daar verder kan worden gedaan.
Vrijdag gaan we ook nadenken of we de informatiedoorstroming nog kunnen optimaliseren. Ik denk dat dat ook een belangrijk element is. Ik denk dat onze aanpak daarin een goede aanpak is.
Tot nu toe, en laat me daarmee besluiten, is heel het verhaal, heel het traject van de opvang van Oekraïense gezinnen een succes geweest. Als de oorlog nog heel lang duurt, zullen die mensen op een zeker moment op een andere manier in de Vlaamse samenleving worden ingepast. Op een zeker moment zullen ze dan werk vinden, sommigen zijn nu al aan het werk, en er zijn mensen die opleidingen aan het volgen zijn of Nederlands aan het leren zijn. Op een zeker moment, als het inderdaad lang duurt, zal dat een andere dimensie krijgen dan vandaag en daar hebben we natuurlijk de – laat ik zeggen – normale instrumenten voor. Daar beschikt Vlaanderen al over en die hebben hun degelijkheid in het verleden al bewezen in andere dossiers.
Minister Diependaele heeft het woord.
Heel kort, ik kreeg twee concrete vragen.
De heer Warnez vroeg hoeveel plaatsen we zouden willen. Van bij het begin is het uitgangspunt geweest dat we midden juni 30.000 plaatsen willen, daar zitten we bijna. We hebben er 26.000 of 27.000, denk ik. Die doelstelling blijft behouden. De situatie verergert op dit moment niet, maar het kan op elk moment gebeuren en wij zijn indien nodig klaar om op te schalen.
Collega Somers zei al dat 2700 van de private plaatsen duurzaam zijn, de tegenhanger daarvan is dat er ongeveer 2400 zijn waarvan we weten dat die tegen augustus zullen instromen. We weten dus dat zij opvang hebben, maar daartussen is er natuurlijk nog een groot stuk. Er zijn meer dan 5000 plaatsen waarvan we zullen moeten bekijken wat ermee gebeurt.
Wat betreft de tweede heel concrete vraag die ik kreeg: ik ben blij dat daar ook naar wordt gevraagd, want zelfs al tonen mensen hun groot hart en zijn ze zeer meelevend – de Vlaming doet dat wel degelijk en is heel solidair – dan nog blijft de kostprijs natuurlijk het belangrijkste. We gaan jullie binnenkort de begrotingsaanpassing voorleggen en daar staat een bedrag in van 200 miljoen euro, en nog een paar deelbudgetten voor het arbeidsmarktbeleid, voor Onderwijs en dergelijke meer. Die 200 miljoen euro is voorzien als algemene provisie voor de hele Oekraïneaanpak, maar wij gaan natuurlijk altijd voor de oplossing met de hoogste baten tegenover de laagste kosten. Dat is een evidente keuze, die we bij elke beleidsbeslissing proberen te maken.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u wel, ministers, voor jullie engagement.
Ik denk dat u gelijk hebt, minister Somers. Eigenlijk was de opvang een succes tot nu toe en dat is ook dankzij de vele Vlamingen die hun groot hart hebben getoond. Ik denk dat het nu aan ons is als Vlaamse overheid om die rol en verantwoordelijkheid te gaan overnemen en de lokale besturen daarbij te ondersteunen. We moeten ook de maatschappelijk werkers daarbij ondersteunen, want zij hebben eigenlijk een ongelofelijke inspanning geleverd en zitten echt wel op hun tandvlees. Dus ook aan hen, in het bijzonder: een dikke merci.
Ik heb er ook alle vertrouwen in dat de Vlaamse Regering daarvoor de nodige maatregelen zal nemen. (Applaus van Peter Van Rompuy en Robrecht Bothuyne)
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik kijk zeker uit naar de details over het budget die we vrijdag van de Vlaamse Regering zullen horen. Ik denk inderdaad dat een kwalitatieve, menswaardige, goede opvang zeker hand in hand kan gaan met een nauwlettend oog op het budget, dat is evident.
Bovendien is er ook nog een andere lijn waarvan ik graag zou hebben dat jullie die mee bewaken. Elke overheid hier in dit land, of het nu gaat over het federale, Vlaamse of lokale niveau, heeft een verantwoordelijkheid inzake opvang. We weten dat de Federale Regering de hete aardappel al heeft doorgeschoven, maar ik hoor stemmen opgaan om de lege opvangplekken, die niet door Oekraïense vluchtelingen worden ingevuld, te gebruiken voor andere doeleinden. Dat kan volgens mij niet en is uiteraard een rode lijn voor onze partij. Ik hoop dus echt dat jullie dat mee bewaken. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.