Report plenary meeting
Actuele vraag over de oplopende achterstand in de bouw van sociale woningen
Actuele vraag over de achterstand bij de bouw van sociale woningen en de eventuele uitbreiding van de huurpremie
Report
De heer Veys heeft het woord.
Collega's, wie vindt er vandaag nog een betaalbare woning in Vlaanderen? Het zijn niet de studenten op zoek naar een kot. Het zijn ook niet de mensen die een andere achternaam hebben dan de meeste mensen die hier zitten en die op de huurmarkt zoeken. En het zijn zeker al niet de starters die een eerste woning willen kopen op de huisvestingsmarkt. Collega's, de woningmarkt in Vlaanderen zit helemaal vast. Dat zien we in de koop, in de private huur en nu ook in de sociale huur. De gewone Vlaming vindt nauwelijks nog een woning.
En uw beleid, minister, dat rammelt, dat is duidelijk. Keuzes worden niet gemaakt of bewust vermeden, en dat heeft effect. Laten we kijken naar de sociale huurmarkt. Daar is het rampzalig: de wachtlijsten stijgen daar jaar na jaar terwijl de budgetten zich opstapelen. U krijgt uw geld niet op. En u beloofde begin dit jaar beterschap. Maar we zijn al bijna in de helft van het jaar, en u zit nu op 8 procent van het budget. Vorig jaar zat u ‘maar’ op 12 procent. Het is dus nog erger dan vorig jaar. Als u zo verder doet, zult u meer dan 1500 miljoen euro – 1,5 miljard euro, collega's – niet uitgeven.
En wat heeft men aan grote aankondigingen als de prestaties, de daden, het beleid op zich laten wachten? Want deze regering, collega's, is een regering die enkel in actie komt als er schreeuwende krantenkoppen zijn. Dat hebben we gezien in het woonzorgbeleid en dat zien we in de kinderopvang. Maar in Wonen zien we zelfs dát niet.
En minister, dat komt omdat u steeds vasthoudt aan uw eigen gelijk. Terwijl Vooruit met oplossingen komt, kijkt u weg. U zegt dat het de markt is en dat u er niet aan kunt doen. Maar ondertussen komen er geen koten bij, is er nog steeds geen gelijke kans voor wie op de private huurmarkt een woning zoekt, en dwingt u het bouwen van die sociale woningen niet af bij de gemeenten. Nochtans hebt u alles in eigen handen, minister. Nog erger, u geeft het zelfs op. U lanceerde in januari een voorstel om dat geld dan maar aan de privé te geven, in de hoop dat ze dan misschien uw werk zullen doen.
Maar goed, het is duidelijk: acht jaar de N-VA op Wonen en de sociale woningbouw valt stil. Mijn vraag is heel simpel: welk plan hebt u, minister, om meer sociale woningen te voorzien voor wie vastzit op die peperdure private huurmarkt? En waarom zou het deze keer wél werken? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega's, eerder deze week werden inderdaad cijfers bekendgemaakt, en daaruit blijkt dat de achterstand bij de sociale woningen blijft oplopen. En dat, minister, met net geen 170.000 mensen op de wachtlijst en een voorzien budget van maar liefst 4,5 miljard euro deze legislatuur. Ook dit jaar is er voldoende geld beschikbaar voor die sociale huisvestingsmaatschappijen om goedkoop te kunnen lenen en dan sociale woningen te bouwen of te verbouwen.
Een aantal van de factoren die bijdragen aan de achterstand, zijn gekend. Een ervan is de hervorming naar de woonmaatschappijen zodat we kunnen eindigen met minder maar meer slagkrachtige woonmaatschappijen. Andere redenen die u aanhaalt, minister, zijn de economische consequenties van de Oekraïnecrisis, de nasleep van de coronacrisis, de duurdere grondstoffen en de materialenprijzen. In de prijzen die werden bekendgemaakt, kunnen we spreken over procenten. We gaan van 12 procent vorig jaar naar 8 procent dit jaar. We kunnen ook naar de daadwerkelijke bedragen kijken, dan gaan we van 130 miljoen euro vorig jaar naar 160 miljoen euro dit jaar. Uitgedrukt in percentages of in euro, het probleem blijft duidelijk, bekend en ernstig genoeg.
Het is uw ambitie, minister, om ervoor te zorgen dat de capaciteit in de sector vergroot, maar het probleem is niet nieuw en het is ons gekend: de omzetting van de budgetten naar bouw gaat te traag, veel te traag voor al die mensen die wachten op een sociale woning. Alhoewel uw pitstopanalogie pertinent kan zijn, lijkt niet alles gesmeerd te verlopen.
Ik vraag het opnieuw, minister. Wat gaat u doen om die achterstand niet verder te laten aanslepen? Wat gaat u doen om te zorgen voor een hoger bouw- en verbouwritme voor sociale woningen? (Applaus bij cd&v)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Voorzitter, minister, begin dit jaar kregen de ongeveer 170.000 kandidaten voor een sociale woning de boodschap dat u uw geld niet uitgegeven kreeg. U moet zowat de enige minister zijn in dit land – in een land met zes regeringen lopen er nogal wat rond, nietwaar – die zijn geld niet op krijgt. Vorig jaar was er 1,1 miljard euro over en samen met de voorziene 900 miljoen euro voor dit jaar, betekent dit dat u op een berg geld zit van meer dan 2 miljard euro voor de bouw en renovatie van sociale woningen. Het is dan ook hemeltergend om te vernemen dat er in de eerste vier maanden van dit jaar slechts 192 miljoen euro is besteed, en dit in een periode dat we in een nooit geziene wooncrisis zitten in het algemeen en er een immens gebrek is aan sociale woningen in het bijzonder.
Ik zou daar in uw plaats niet al te fier op zijn, minister, want het duidt vooral op het falen van uw beleid, dat u 170.000 mensen in de kou laat staan. Het zijn mensen die zich in een sociaal en financieel zeer precaire situatie bevinden.
U hebt al veel initiatieven aangekondigd, ik verwijs hier naar de 500 miljoen euro die u naar de private sector wilde versluizen. Maar behalve het feit dat u tijdens die plenaire vergadering openlijk door minister Crevits werd teruggefloten, en in uw hemd gezet, hoor ik daar niets meer van. Het overleg loopt, krijg ik steevast te horen als ik u daarover in de commissie ondervraag. Het is dus duidelijk dat we ook dit jaar afstevenen op een fiasco op het gebied van de bouw en renovatie van sociale woningen en dat al die wachtenden niet veel meer van u moeten verwachten.
Minister, we vragen u daarom dat u het beschikbare geld niet laat verloren gaan en inzet op de verruiming van de huurpremie om de financiële pijn van heel wat huurders te verzachten.
Verder is het zo dat de massale immigratie het probleem alleen maar erger maakt. Onze eigen mensen zijn niet alleen slachtoffer van uw falend beleid, ze moeten ook nog eens aanschouwen dat duizenden migranten hun intrek nemen in sociale woningen en ze dus de facto nog langer in de kou moeten blijven staan. Minister, bent u bereid om de wachttijd voor de toekenning van een sociale huurpremie te verkorten en het toepassingsgebied te verruimen? Hoe zit het met dat overleg binnen de Vlaamse Regering over die beloofde 500 miljoen euro?
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Veys, als oppositielid doet u natuurlijk wat u hoort te doen, maar het zeer zwarte, slechte beeld dat u schetst van onze woningmarkt, is overdreven. Er is nog altijd een sociale huisvestingsmarkt die vandaag nog altijd meer bouwt dan er gebouwd werd onder de laatste minister van de socialistische partij. In die zin doen we het vandaag nog altijd beter.
U zegt dat ik beloftes gedaan heb dat het dit jaar beter zou gaan. Neen! Ik heb zeer duidelijk, bij het begin van de hervorming waar we het straks nog over gaan hebben, in het volle besef dat we de sector door een heel zwaar hervormingstraject loodsen, gezegd dat dit zijn effect zal hebben. Ik heb niet beloofd dat het onmiddellijk dit jaar al tot betere resultaten zou leiden. Als politicus moet je altijd zeer goed opletten wat je belooft, en ik heb dat zeker niet beloofd.
Ik steek niet onder stoelen of banken dat er wel degelijk een probleem is. Er is een probleem waar we al langer mee worstelen, want de laatste tien jaar slagen we er niet in om in Vlaanderen meer dan 650 tot 700 miljoen euro per jaar om te zetten in sociale woningen. Dat probleem bestond al vroeger en we zijn er niet in geslaagd om die trend om te keren. We hebben wel de intentie om dat te doen. Deze Vlaamse Regering is begonnen met de intentie om voor 4,5 miljard euro te investeren in de sociale woningbouw en heeft dat geld ook aan de kant gezet. Het gaat voor alle duidelijkheid niet om 4,5 miljard euro dat aan de kant ligt. Dat is een lenigingsmachtiging. Mijnheer D’haeseleer, uw vraag is in die zin geheel onzinnig. Ik had gehoopt dat mensen die het woonbeleid opvolgen dat onderscheid toch zouden hebben gekend. Je kunt dat geld niet zomaar omzetten in een verhoging van subsidies, premies of wat dan ook. Dat gaat niet. Dat is niet mogelijk voor diezelfde bedragen. Ik kom daar straks voor een deel nog op terug.
Het probleem is dat we dat geld niet volledig omgezet krijgen in sociale woningen. De redenen daarvoor zijn velerlei. Eerst en vooral is er de coronacrisis geweest. Iedereen kent de problematiek van de ‘supply chain’ waar we momenteel onder lijden. Dat zorgt ook voor stijgende bouwprijzen. Het is op dit moment niet altijd een goede zaak om te bouwen. Een sociale huisvestingsmaatschappij die haar financiën min of meer in orde wil houden, gaat ook kijken of het nu al rendabel is om dat te doen en of de businesscase die ze over dat project heeft opgebouwd, vandaag nog steek houdt.
Daarnaast is er een algemene trend dat zowel elk bouwproject heel wat weerstand uitlokt. We hebben het daar ook in de commissie over gehad. Dat is niet alleen, maar zeker het geval bij sociale woningen. Mijnheer Veys, u weet dat maar al te goed. Er is het nimbysyndroom (not in my backyard). Je krijg veel meer procedures dan pakweg tien of vijftien jaar geleden. Dat zorgt allemaal voor vertraging.
We hebben er heel duidelijk voor gekozen om dat probleem aan te pakken. We hebben dat wel gedaan in het volle besef … Mijnheer Veys, u mag gerust zeggen dat u die keuze niet zou hebben gemaakt, maar kom dan ook niet klagen dat je op lange termijn ook aan die 650 tot 700 miljoen euro niets zou kunnen doen. We hebben ervoor gekozen om nu een hervormingstraject te doorlopen om de bouwcapaciteit van die sociale huisvestigingssector te verhogen. We zijn die oefening nu aan het maken. Die hervorming is bezig. U kent die maar al te goed.
Daarnaast zijn er nog een paar zaken. We hebben ze allemaal meegegeven. Eerst en vooral oordeelt de beoordelingscommissie continu of een project mag plaatsvinden. Vroeger gebeurde dat drie of vier keer per jaar en nu doet ze dat continu. Dat betekent dat er geen enkel project op een wachtlijst staat. Alle projecten die in orde zijn en voldoen aan de voorwaarden, kunnen onmiddellijk plaatsvinden.
We hebben een oproep gedaan voor woonbeleidsconvenanten. Ongeveer 65 gemeenten zijn daarop ingegaan en dat vertegenwoordigt 3500 woningen. Die projecten lopen allemaal. Het raamcontract Design & Build voor appartementen is gelanceerd. We hebben een intensifiëring van de CBO-oproep (constructieve benadering overheidsopdrachten) en een aanpassing van de ontwerprichtlijn Simulatietabel en van het leningplatform. Dat is heel belangrijk: de bouwprijzen zijn al eind vorig jaar gestegen. We hebben daar onmiddellijk op ingespeeld en ervoor gezorgd dat we eerst zelf een verhoging deden, maar dan ook een systeem inbouwden dat naarmate de bouwprijzen nog zouden stijgen, dat plafond ook zou verhogen. We hebben een voorbeeldbestek voor Design & Build, een raamcontract voor Design & Insulate en een oproep voor innovatieve projecten waar ik heel veel in zie op lange termijn. Dat gaat niet van vandaag op morgen.
We hebben een studie voor de doorlooptijd, de studie van innovatieve sociale woningbouw en ga zo maar verder. U hebt ze allemaal gekregen. We hebben ook mobiele woonunits aangekocht en dat bestek twee weken geleden voltooid. Bij verhuisbewegingen moesten we mensen uit hun huis zetten voor renovaties. Nu kunnen we dat opvangen met de mobiele woonunits zodat die andere woningen ondertussen kunnen worden gebruikt. We hebben wel degelijk heel wat oplossingen aangereikt.
Ik wijs er ook op dat de ondersteuning die we bieden aan mensen met een woonnood niet alleen sociale woningbouw is. Mijnheer D’haeseleer, u vraagt een verhoging van de premie of de subsidie. Eerst en vooral is dat geen goed idee. Je kunt niet alles oplossen met er zomaar meer geld tegenaan te gooien. Vergeet niet dat andere mensen dat geld keer op keer moeten opbrengen. Als je honderd woningen hebt en er vallen vijf mensen uit de boot, dan schuiven die in als je die een hogere premie of een subsidie geeft. Maar dan vallen er vijf andere mensen uit de boot want je hebt nog altijd maar honderd woningen. Politiek kan dat mooi klinken, maar structureel heb je met zo’n premie en subsidie niets opgelost. Je hebt geen enkele woning meer gecreëerd. Dat moeten we doen. We hebben meer woningen nodig. De budgetten voor de huurpremie en -subsidie zijn al verhoogd, maar het zou niet verstandig zijn om die nog meer te laten stijgen.
Kijk, ik ben er mij ten volle van bewust dat we, bij aanvang van deze legislatuur, het onszelf eigenlijk moeilijk gemaakt hebben. Wij hebben er zelf uitdrukkelijk voor gekozen om de grootste hervorming van de sociale huisvestingssector ooit door te voeren. Het was veel gemakkelijker geweest om die keuze niet te maken. Dan zouden we vandaag die vragen niet gehad hebben. Maar ik ben ervan overtuigd dat we op lange termijn, dankzij die hervorming, de bouwcapaciteit gaan kunnen verhogen. Als we dan ook de andere problemen – zoals ruimtegebruik en dergelijke meer – kunnen aanpakken, dan gaan we wel degelijk de capaciteit van de sociale huisvestingssector kunnen verhogen.
Goed. Kan ik misschien bij dezen onze voormalige collega Valerie Taeldeman, die daar met haar OKAN-klasje (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) in de tribune zit, verwelkomen? Heel leuk om u nog eens terug te zien. (Applaus)
De heer Veys heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister. U communiceert hier weer in uw gekende stijl: een beetje geagiteerd. Maar u zei het net zelf: u hebt niets opgelost, u hebt veel te weinig woningen gecreëerd. U beschuldigt mij of Vooruit ervan dat wij een zwart beeld schetsen van de woningmarkt. Ja, dat is ook de realiteit. U hebt veel cijfers opgenoemd. Ik zal 1 cijfer noemen: 250 jaar. Dat is de termijn die nodig is om die wachtlijst op te lossen. 250 jaar! Een kwart millennium. Maar u blijft zeggen dat we nu een pitstop aan het nemen zijn, om op de lange termijn iets te gaan doen. Maar dit lijkt dan niet op een pitstop, dit is al 2 jaar bezig. Dat is geen pitstop, dat is de auto in de garage zetten, de wielen eraf halen, de carrosserie eraf halen, en niet zeker zijn dat hij nog zal rijden.
Als u spreekt over ‘de lange termijn’, dan zal ik u een simpele vraag stellen, minister: wanneer zult u die wachtlijst beginnen in te korten? Vanaf wanneer zal het opnieuw vooruitgaan met de sociale woningbouw? Vanaf wanneer zult u zorgen voor een echte oplossing? Dat is mijn vraag aan u. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. U hebt verwezen naar de huurondersteuning: de huurpremie en huursubsidie. Ik wil u daarover ook een bijkomende vraag stellen. Mensen die recht hebben op een huurpremie zijn, voor alle duidelijkheid, mensen die vier jaar op een wachtlijst staan, aan een hele hoop voorwaarden voldoen, en in de tussentijd hun plan moeten trekken op de private markt. Van al die mensen neemt maar 50 procent die huurpremie op, 50 procent van alle rechthebbenden. U weet dat we daar, vanuit de cd&v-fractie, voorstellen voor hebben gelanceerd. U hebt gezegd dat u een studie ging laten doen. Die zou eerst in het voorjaar klaar zijn, en dan in de zomer. We blijven wachten. Minister, als er niet voldoende woningen bij komen, dan denk ik dat het wel van cruciaal belang is dat we voor de mensen die moeten overleven op de private markt ervoor zorgen dat ze datgene waar ze recht op hebben ook krijgen.
Welke maatregelen gaat u nemen om te zorgen dat zij die recht hebben op de huurpremie die ook ontvangen? (Applaus bij cd&v)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, u hebt daarjuist verwezen naar de laatste socialistische minister die bevoegd was voor wonen en u zei dat uw cijfers beter zijn. Als het uw ambitie is om het slechter te doen dan slecht, dan bent u inderdaad goed bezig. Want de laatste tien jaar zijn er nog nooit zo weinig sociale woningen bijgebouwd als in 2021. Uw antwoord is dan ook uitermate ontgoochelend. U kondigt in de commissie altijd veel maatregelen aan, maar de cijfers zijn wat ze zijn. Ik hoor ook geen concrete resultaten van uw overleg binnen de Vlaamse Regering, want daar zwijgt u nog altijd over. Hebt u nu al met minister Crevits en minister Somers samengezeten daarover? Ik heb trouwens stilaan de indruk dat het u goed uitkomt dat er geen maatregelen worden genomen, omdat u als minister van Begroting het saldo van 2021 dat dit jaar niet meer wordt gebruikt, kunt gebruiken om uw begroting op te smukken. Ik denk dat dat uw echte verdoken agenda is. Dat zou toch wel een zeer cynische benadering zijn.
Minister, ik heb het daarstraks ook gehad over de massale instroom van immigranten, die de problematiek … ik ga mijn vraag stellen, voorzitter … alleen maar schrijnender maken, en ook gezorgd hebben voor onleefbare sociale woonwijken …
Dat is geen vraag, dat is een vaststelling.
… waar weinig Vlamingen zich nog thuis voelen. Mijn bijkomende vraag is dan ook of u bereid bent om het begrip ‘lokale binding’ te verstrengen, zodat we de instroom van vreemdelingen in onze sociale woningen kunnen afremmen, en wat ons betreft, stoppen. Ik denk dat daar bij de Vlamingen een heel grote draagkracht … (Opmerkingen. Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik moet daar misschien niet op antwoorden, mijnheer D’haeseleer, maar betreffende de ‘lokale binding’ staat het de lokale schepenen vrij om daar zo streng mogelijk in te zijn. Ik denk dat u dat zelf weet.
Minister, ik heb u dit in het verleden ook al eens gezegd: u hebt het uzelf niet gemakkelijk gemaakt door resoluut te kiezen voor die hervorming van het woonlandschap wat betreft de sociale huisvestingsmaatschappijen. We wisten allemaal, en u wist dat ook, dat dat een zure appel zou zijn om door te bijten. We zitten halverwege die zure appel. We moeten erdoor. Ik ben er zeker van dat hij snel verteerd zal zijn en dat we dan op termijn in een stroomversnelling zullen gaan. ‘Reculer pour mieux sauter’, zoals dat heet. Die schaalvergroting qua woonmaatschappijen zal renderen. Ik zie dat zelf op het terrein.
En het is ook niet zo, collega’s, dat er niets gerealiseerd wordt en dat de huisvestingsmaatschappijen die nu opereren, zitten te wachten tot er iets gebeurt. Maar de problemen zijn gekend. De traagheid is er. Maar ik ben er zeker van dat wij op lange termijn gelijk zullen krijgen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, we weten allemaal dat het aantal sociale woningen verdubbeld moet worden. De hele fusieoperatie waar u daarjuist naar verwees, vraagt heel veel tijd, middelen en energie, en dat terwijl er meer dan 170.000 gezinnen op de wachtlijst staan voor een sociale woning.
Ik wil even verwijzen naar het sociaal objectief van de gemeenten. Ik woon toevallig in een gemeente in Vlaams-Brabant, Lubbeek, met de gekende burgemeester van uw partij, die al meer dan tien jaar plannen maakt voor sociale woningen. En die plannen blijven altijd maar op papier bestaan. Hoe gaat u ervoor zorgen, minister, dat gemeenten die al jaren plannen, maar niet bouwen, toch aan hun gemeentelijk sociaal objectief kunnen beantwoorden? (Applaus bij Groen)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel voor uw reactie, minister. De eerste twee vraagstellers van daarnet focussen nogal op het klassieke discours van uitbreiding van het socialewoningenaanbod via het bouwen van woningen. Dat is natuurlijk één aspect, maar u weet dat ik een heel groot pleitbezorger ben om ervoor te zorgen dat het actuele aanbod op een efficiëntere manier wordt ingezet.
Ten tweede weet u dat ik ook enorme voorstander ben om de nieuwe woonvormen en nieuwe samenlevingsvormen ook meer te gaan integreren in de sociale woningmarkt.
En ten derde denk ik dat er eens grondig moet worden onderzocht op welke manier we meer betrokkenheid kunnen hebben van private investeerders om de wooncrisis waarin we nu zitten, ook meer via die weg te gaan oplossen.
Mijn vraag aan u is dan ook hoe u het aandeel in de sociale huur wilt verhogen, om de private sector meer te gaan stimuleren om uw doelstelling te behalen. (Applaus bij Open Vld)
De heer D’Haese heeft het woord.
‘Reculer pour mieux sauter': als de N-VA Frans begint te spreken, dan weet je dat ze een probleem hebben om het een en ander uit te leggen. Minister, aan één ding zal het niet liggen dat we te weinig sociale woningen hebben, en dat is wel aan uw uitleg. Op het terrein staat ondertussen alles stil. U bent minister van Wonen. Er zijn in tien jaar tijd niet zo weinig sociale woningen bijgekomen als vorig jaar, maar het enige wat u hier komt vertellen, is een lange lijst maatregelen en wat u allemaal niet aan het doen bent. En ondertussen staan er 170.000 mensen op de wachtlijst en wordt die wachtlijst alleen maar langer.
U bent verantwoordelijk voor het woonbeleid in Vlaanderen. U kunt meer doen. U kunt zorgen dat de gemeenten die vandaag niet hun best doen, aangepord worden. U kunt zorgen dat er meer dan 668 woningen bijkomen op een jaar. U kunt de remmen in het financieringssysteem wegnemen waar de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen op wijst. Maar u doet het niet.
En dus is mijn vraag aan u, minister, wat uw ambitie is. Hier volgend jaar opnieuw staan en zeggen wat voor een lange lijst maatregelen u hebt genomen? Of gaat u zorgen dat die versnelling er eindelijk komt, dat die er dit jaar nog komt en dat we die wachtlijsten eindelijk kunnen inkorten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en opmerking.
Eerst en vooral, mijnheer Veys, dat is niet netjes. Ik ben niet geagiteerd. U weet dat best. Ik reageer zo niet. Iedereen heeft zijn stijl, maar geagiteerd ben ik niet. Waar ik mij wel aan stoor, maar meer uit een treurnis, omdat ik het jammer vind, is dat langetermijndenken in de politiek blijkbaar niet meer toegelaten is. Er doet zich een probleem voor en dan moet er onmiddellijk, de dag nadien, een oplossing zijn. En als dat niet zo is, kan er met die stok geklopt worden zoveel je waar wilt. (Applaus bij de meerderheid)
Dat vind ik in alle eerlijkheid een heel kwalijke evolutie. Waarom? Omdat je onder druk van die kortetermijnoplossing dikwijls foute keuzes gaat maken, en dikwijls de gemakkelijkste keuzes, die politiek het gemakkelijkst uitlegbaar zijn en waarmee ik hier waarschijnlijk zelfs niet zou zijn, omdat u mij waarschijnlijk zelfs niet uitgenodigd zou hebben naar het parlement, maar dat is nu net de keuze die we niet gemaakt hebben.
We zijn wel degelijk voor die langetermijnoplossing gegaan, de moeilijkste oplossing, maar dat is de oplossing die ons volgens mij op lange termijn het grootste voordeel gaat geven.
Het tweede wat u zegt, dat je 250 jaar nodig hebt, is ook niet eerlijk. Ik zou de jongste cijfers eens moeten opzoeken, maar als ik me niet vergis gebeuren er nog altijd meer dan 8000 toewijzingen per jaar. De doorlooptijd, de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning is rond de 4 jaar, met het voorbehoud dat het misschien niet de meest recente cijfers zijn. Dat kaderen in die 250 jaar is gewoon niet eerlijk.
Nu, op welke termijn wil ik een oplossing? In alle eerlijkheid denk ik dat er nu inderdaad sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) bezig zijn met die hervorming. Dat is heel begrijpelijk. Het is een zeer zware hervorming. Ik snap dat je die energie daar ook voor een deel moet in steken. Maar die projecten zijn nog wel in ontwikkeling. Ik vermoed dat zodra die hervorming achter de rug ligt, we redelijk snel gaan zien dat daar een evolutie in zit. En er is nog een tweede kant. Jullie weten allemaal dat de gemiddelde doorlooptijd van een bouwproject op dit moment vier tot zeven jaar is. Ik reken wat ruim. Dat betekent dat zodra de nieuwe woonmaatschappijen er gaan zijn, het nog zijn tijd gaat duren tegen dat je echt die cijfers ziet stijgen. Ik zou andere dingen kunnen beloven want het zal waarschijnlijk voor mijn opvolger zijn om daarmee geconfronteerd te worden. Maar ik denk dat dat een realistische inschatting is van hoe het zou lopen.
Dan heb ik nog een paar concrete zaken: de huurpremie, de non-take-up is een absolute bezorgdheid. We gaan daar achteraan want dat is inderdaad iets heel vreemds. We moeten weten wat de oorzaak daarvan is om daar goed op te kunnen reageren.
Met betrekking tot de premie en de subsidie: de gemakkelijkheidsoplossing ‘we gaan er meer geld insteken en daarmee is het allemaal opgelost’ is een slecht idee. Je moet eerst en vooral weten dat de budgetten voor de huursubsidie en de huurpremie de laatste vijf jaar al verdubbeld zijn. Er wordt al een pak meer een beroep op gedaan. Ten tweede denk ik dat als je er effectief meer gaat insteken – dat is een optimum, het is moeilijk om te vinden waar je curve op het hoogste punt zit – je ook negatieve effecten gaat hebben waardoor je je woonmarkt gaat verstoren en de prijzen zelf gaat opdrijven. En dat wil je net voorkomen. Maar goed, dat is dat optimum zoeken. Daarover kunnen we heel lang discussiëren.
Een volgende vraag betreft het geconventioneerd verhuren. Dat ligt nog altijd op de tafel van de regering. Daar voeren we constructieve gesprekken over. Ik hoop daar snel mee te landen. Maar mijnheer D’haeseleer, het idee dat ik het zou tegenhouden voor de begroting, dat is verleidelijk, maar dat is helemaal niet het geval, omdat dit aan de begroting an sich niks doet. Dit heeft geen effect op de begroting op zich. Dit heeft effect op de schuldgraad. De miljoenen euro’s die niet uitgegeven worden zijn een schuldvermindering, maar die heeft eigenlijk geen effect op de recurrente begrotingscijfers. Dat zijn twee gescheiden zaken.
Over het bindend sociaal objectief (BSO) in Lubbeek ga ik me hier niet uitspreken. Ik ken het niet. Ik weet dat niet, maar ik neem aan dat u zelf wel contacten hebt om daar een keer naar te vragen.
Over de nieuwe vormen hebben we het al gehad. In alle eerlijkheid – dat is ook al een herhaling van de commissievergadering – denk ik dat het succes daarvan zal afhangen van wat het precies is. Het zal altijd een beetje beperkt zijn. De Vlaming blijft een baksteen in de maag hebben. Die blijft nog altijd in de eerste plaats absoluut streven naar eigenaarschap van zijn woning. Maar anderzijds – en daar zijn we het absoluut over eens – moeten wij als overheid een kader aanbieden voor elke juridische belemmering die de mensen tegenhoudt om te wonen in de woning die zij willen of op de manier die zij willen. Maar binnen dat kader vind ik dat ‘vrijheid blijheid’ geldt. Iedereen heeft daar zelf in te kiezen. Ik voel me niet geroepen als politicus om aan mensen te zeggen hoe zij moeten wonen of niet moeten wonen. Uw oproep om private investeerders te betrekken, kan ik alleen maar ondersteunen. Hoe je het ook draait of keert, uiteindelijk komt het neer op aanbod.
Deze morgen hebben we trouwens ook het overleg gehad in het kader van de studentenkamers. Daar was een paar weken en maanden geleden een vraag over. Dat was zeer constructief. We hebben daar echt wel een tijdpad op gezet, en we gaan nu kijken wat we concreet kunnen gaan doen. Maar de algemene consensus daar is dat er maar één belangrijke manier is om het op te lossen en dat is het aanbod optrekken. Uiteindelijk is dat de enige manier waar je echt structureel een verschil kunt maken. We hebben meer woningen nodig: sociale woningen, woningen op de particuliere woonmarkt, koopwoningen, maar evengoed studentenkamers, enzovoort. Tegen 2050 hebben we ongeveer vierhonderdduizend wooneenheden nodig.
Ja, het zal alle hens aan dek zijn om dat te gaan realiseren. Maar we blijven daar geconfronteerd worden met heel wat andere zaken zoals eerst en vooral ruimte, de bouwprijzen die alleen maar stijgen, en de klimaatuitdagingen, waardoor we ook tegelijk heel wat renovaties moeten doen. Van al die problemen één oplossing maken, is een bijzondere uitdaging. Betreffende de sociale huisvestingssector denk ik dat we met die hervorming de belangrijkste stappen zetten, maar daar zal nog veel meer moeten gebeuren in een veel bredere omgeving de komende tientallen jaren.
De heer Veys heeft het woord.
Inderdaad, minister, er zal nog heel veel moeten gebeuren. Dat is ongeveer het enige waarover ik kan akkoord gaan met u. De conclusie is, helaas, dat uw antwoorden, net zoals uw beleid, vandaag niemand vooruithelpen. Dat is zeer zuur, vooral voor de Vlaming, want betaalbaar wonen is een recht voor iedereen. Alle partijen in dit parlement spreken zich daar zo over uit. Het valt me op dat ik zelfs bij uw meerderheidspartners geen overdreven vertrouwen hoor dat uw beleid de oplossing zou zijn. Ik denk dat u daar nog heel wat werk aan de winkel hebt.
Mevrouw De Vroe, u beschuldigt me ervan dat ik een klassiek discours hanteer als het over betaalbaar wonen gaat. Ik weet dat uw fractie het liefst iedereen na negen jaar ‘buitenshot’ uit een sociale woning. Als dat het voorstel, het alternatief is, dan verkondig ik met plezier een klassiek discours in dit parlement.
Het gebrek aan koten, collega’s, het gebrek aan een eerlijke kans op de huurmarkt, het gebrek aan betaalbare woningen, komt er niet zomaar. Dat is de markt die niet werkt. Het gaat over keuzes die bewust gemaakt worden maar die niet werken. Ze zorgen voor nog meer achterstand en nog meer stilstand.
U had het over treurnis, minister, maar u trekt mijn cijfer in twijfel over hoe lang het duurt om de wachtlijst op te lossen. En u komt naar een debat over trage sociale woningbouw zonder zelf de recentste wachttijdduur op te zoeken. Dat baart mij pas echt zorgen. Wat we nodig hebben is een minister die aan de kant staat van wie vooruit wil in het leven en die niet de stilstand organiseert door foute keuzes. Daar verzet ik mij tegen. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het probleem waarover we vandaag opnieuw debatteren is niet nieuw. We moeten er inderdaad dringend voor zorgen dat het geen oud zeer wordt. Feit is dat we vandaag zitten met steeds meer mensen die wachten op een sociale woning maar die moeten overleven op de private markt waar ze ongeveer 800 euro huurgeld per maand moeten betalen, terwijl ze moeten rondkomen met een loon of een pensioen van pakweg 1300 euro per maand. Vaak is dat dan nog voor woningen van twijfelachtige kwaliteit. Bovendien, en dat vind ik belangrijk, maakt voldoende sociaal woonaanbod wonen betaalbaarder voor iedereen, ook voor diegenen die sociaal wonen niet nodig hebben. En daarom, minister, vinden wij echt dat we er nu iets aan moeten doen. (Applaus van Peter Van Rompuy en Joke Schauvliege)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, u zegt dat u nog heel wat kunt beloven. Niemand vraagt dat u nog belooft. Iedereen vraagt dat u uitvoert wat u al beloofd hebt. Met het langetermijndenken waarover u spreekt is niemand geholpen. Leg dat maar eens uit aan die honderdduizenden Vlamingen die het momenteel moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen op het einde van de maand. U zult duidelijk niet voor de ommekeer zorgen op het vlak van bouw en renovatie van sociale woningen, en al zeker niet wat betreft de bescherming van onze eigen mensen tegen de massale instroom van vreemdelingen.
Mevrouw Smeyers, wat de lokale binding betreft, zegt u dat de lokale besturen daar verder kunnen in gaan. Wel, ze doen dat grosso modo niet. Ook niet die lokale besturen die bestuurd worden door onder andere de N-VA. Het zal dus vanuit Vlaanderen moeten worden opgelegd.
In ieder geval, minister, u kijkt ervan weg. U bent ondertussen met de N-VA verworden tot een van de traditionele partijen, de toekomstige vervanging van de andere traditionele partijen die zullen verdwijnen. Maar wij van het Vlaams Belang zullen het ook in de toekomst blijven opnemen en we zullen blijven strijden voor een politiek waarbij onze mensen op de eerste plaats komen, ook en vooral in de sociale sector. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.