Report plenary meeting
Actuele vraag over het gebrek aan perspectief voor personen met autisme
Actuele vraag over de wachtlijsten voor personen met autisme
Report
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, 5034 mensen in prioriteitengroep 2; 10.590 mensen in prioriteitengroep 3. Dat zijn cijfers van mensen op een wachtlijst. Achter die cijfers zitten ook mensen. We konden dit weekend getuigenissen lezen van mensen op die wachtlijsten.
Mensen met autisme zijn een bijzondere groep waarvan de handicap niet zo zichtbaar is, maar die heel divers is in uiting.
Minister, collega's, die getuigenissen kwamen bij mij binnen, echt binnen, heel diep. Ongelooflijk schrijnende situaties, uitzichtloze situaties … En dan lees je dat deze groep van mensen, omdat ze het niet meer aankunnen, omdat ze geen perspectief hebben, als enige perspectief zien om een euthanasiedossier op te stellen. Dat is verschrikkelijk.
Uit het jaarverslag van Vonkel van 2021 blijkt dat 41 procent van de euthanasieaanvragen door mensen met autisme of een vermoeden van autisme ingediend zijn. Minister, u weet ook dat personen met een handicap die een klein netwerk hebben – ouders, broers of zussen – sowieso in prioriteitengroep 2 of 3 terechtkomen.
Die getuigenissen van vorig weekend bewijzen ook dat het netwerk op is. Het is gedaan. Het water ligt boven de lippen. Iedereen heeft een gebrek aan perspectief. En al negen maanden, minister, wordt er gezegd dat de mensen uit prioriteitengroep 2 met de helft van het budget geholpen gaan worden, dat daar 20 miljoen voor is. En slechts een klein deeltje daarvan zal misschien het lot uit de loterij kunnen winnen. Maar voor wie geen netwerk heeft, is er totaal geen oplossing.
Ik heb vandaag ook het onderzoek gekregen van prioriteitengroep 3. En eerlijk gezegd, minister, hoefde ik geen onderzoek te hebben om de conclusies al op voorhand te kunnen zeggen. Maar ik wil ze toch nog even voor u op een rijtje zetten.
De conclusie van het onderzoek is: de ondersteuningsnood is reëel en heel divers. Er is een betere afstemming nodig tussen de verschillende sectoren. We moeten zoeken naar laagdrempelige oplossingen en het informele netwerk inzetten. Minister, er is nood aan actie, actie en geld.
Bent u bereid om voor de mensen van prioriteitengroep 2 en 3 nog deze legislatuur te zoeken op welke manier ze ondersteund kunnen worden, zodat ze niet naar een euthanasievraag moeten gaan? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, perspectief bieden aan mensen met een beperking, is van groot belang. De collega heeft het juist al geschetst. Het jaarverslag verwees er al naar, vooral naar de prioriteitengroep 2 en de prioriteitengroep 3. Er was ook een artikel in Knack dat ging over mensen met autisme die opvallend vaak een euthanasievraag hebben. Dat is natuurlijk zeer schrijnend. Wat was hun vraag? Hun vraag was eigenlijk de vraag naar ondersteuning, waar ze op wachten, en de vraag naar perspectief.
Dat is niet nieuw. Ik vraag dat al sinds 2017. Waarom kan de plaats op de wachtlijst niet gewoon duidelijk worden meegegeven aan die mensen? In 2017 heb ik dat de eerste keer gevraagd aan minister Vandeurzen, en minister Vandeurzen vond dat op zich een heel goed idee. Hij heeft daar middelen voor vrijgemaakt en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) heeft daarnaar gewerkt. In september 2019 kregen we in de commissie te horen: ‘Het kan technisch in orde gebracht worden. Via de website mijnvaph.be kunnen wij de rangorde op de wachtlijst meedelen.’ Dat was natuurlijk heel goed nieuws, maar het is daar ook gewoon bij gebleven. Het is nooit uitgerold. Daarom heb ik de vraag in januari gesteld aan minister Beke. Minister Beke zei dat dit inderdaad technisch kon, maar dat hij dacht dat niemand er baat bij had. De mails stroomden in mijn mailbox, want uiteraard hebben mensen daar wel baat bij. Dat zien we nu ook in dat artikel.
Mijn vraag is nu aan u: hoe staat u ertegenover om perspectief te bieden, om de rangorde van de mensen op de wachtlijst toch bekend te maken?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, u bent nieuw als minister van Welzijn, maar u gaat al een tijdje mee, dus u kent het probleem van de wachtlijsten voor mensen met een beperking. Ik heb zelf een zus met een beperking. We kennen allemaal mensen met een beperking, en we weten – het is hier al vaak aan bod gekomen – hoe mensonterend die wachtlijsten zijn, en hoe ellenlang die vooral zijn.
Ik wou dat eens visueel voorstellen. Als ik één A4’tje voor elke wachtende op de wachtlijst zou gebruiken, dan zou u kunnen denken dat ik aan deze hoop papieren kom. (Maurits Vande Reyde heeft een doos boordevol gevuld met papieren bij.)
Maar dat is niet zo. Dan kom ik aan elf – elf! – van deze dozen. Ik had niet genoeg papier om dat allemaal mee te nemen. Er staan meer dan 15.000 mensen momenteel te wachten. Ik weet het, we hebben al veel gedaan deze legislatuur, maar we moeten nog een tandje bij steken.
Er is nu op korte termijn 20 miljoen euro voorzien voor prioriteitengroep 2. Daar kunnen we heel veel mensen al een budget mee geven. Het duurt naar mijn gevoel – dat is uiteraard niet uw verantwoordelijkheid of uw schuld – iets te lang voordat die mensen geholpen worden.
Op de lange termijn moeten we gaan naar een strategie waar we in ons warm Vlaanderen iedereen van die wachtlijst kunnen helpen. Dat is mijn voornaamste doel in de politiek, en ik denk dat dat gevoel hier door iedereen wordt gedeeld.
Mijn concrete vraag is dan ook: wat zult u op korte termijn doen aan prioriteitengroep 2? En kunnen we deze legislatuur een langetermijnstrategie ontwikkelen om iedereen van die wachtlijst te halen? (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Gwendolyn Rutten)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor jullie vragen. Ook ik heb dit weekend in De Standaard het artikel gelezen van Filip Rogiers, die trouwens heel goed schrijft. Het artikel is bij jullie binnengekomen, maar bij mij ook. Ik mocht op voorhand reageren, maar als je reageert, heb je nooit de volledige context. Ik ben absoluut bijzonder gevoelig voor de problematiek die jullie hier op tafel leggen. Ik heb me ondertussen ook wat verdiept in cijfers.
Er zijn hier al heel wat debatten geweest over dit dossier. Ik zal die niet helemaal herhalen, daar heb ik ook geen tijd voor.
Ten eerste, ik denk dat er zelfs 16.000 mensen op de wachtlijst staan, collega Vande Reyde. Ik zal er niet flauw over doen: dat is enorm veel. Maar 12.000 daarvan hebben op de een of andere manier al iets van ondersteuning: hetzij persoonsvolgende ondersteuning, maar ze vragen meer of hebben recht op meer, hetzij rechtstreeks toegankelijke hulp, hetzij zorgbudget. Het is dus niet zo dat het 16.000 mensen zijn die niets hebben. Er is iets voorzien, maar ze kunnen meer krijgen.
Er is inderdaad een groep van 4000 à 5000 mensen die absoluut nog niets hebben. Een stuk daarvan zit in prioriteitengroep 2, een ander stuk in prioriteitengroep 3. De investeringen die we deze legislatuur hebben gedaan, zijn ronduit historisch. Dat moeten we erkennen. Het was een keuze van de Vlaamse Regering om, zeer terecht wat mij betreft, voluit op prioriteitengroep 1 in te zetten. Maar ik begrijp zeker dat prioriteitengroepen 2 en 3 zich afvragen wanneer er nu ook fundamenteel in hen wordt geïnvesteerd.
Ik zie daar twee grote lijnen. Ten eerste, zoals jullie zeggen, is er een budget van 20 miljoen euro dat nu normaal zal worden besteed voor prioriteitengroep 2. Er is bij mij nog wat onduidelijkheid over hoe we dat precies willen doen, met deelbudgetten of op een andere wijze. Ik vermoed dat de sector vragende partij is om met deelbudgetten te werken. Er is door mij nu nog – dat zult u mij hopelijk vergeven – een overleg gepland met de stakeholders om eensgezind een bepaalde keuze te kunnen maken over hoe we die 20 miljoen euro inzetten.
Er is ook nog 19,5 miljoen euro, collega’s, voor een aanvullend budget op de rechtstreeks toegankelijke hulp. Dat budget moeten we ook nog in werking laten treden. Daarmee kunnen we ook een groep mensen weer perspectief bieden. Maar ik zal er ook niet flauw over doen: daarmee zijn de wachtlijsten niet weg. Dus vandaag beloven dat ik deze legislatuur budget heb om alles weg te werken, kan ik niet.
Maar wat de sector wel vraagt, is perspectief. Er is een zorginvesteringsplan. Collega Beke heeft daar heel veel voor gedaan. Ik wil daar eigenlijk een perspectiefplan op bouwen. Wat betekent dat? Dat betekent dat we samen met de sector bekijken hoe we op de best mogelijke wijze aan de slag kunnen met prioriteitengroepen 2 en 3 en welke budgetten we daarvoor nodig hebben. Dat betekent dat, als er in de toekomst, deze of volgende jaren, budgetten zijn, je die eigenlijk gewoon maar moet toewijzen.
Maar voor mij is het ook van belang, zeker voor die groep 3, collega De Martelaer, dat ik precies weet hoe we die ondersteunen. Er zijn daar mensen die al negentien jaar aan het wachten zijn. Negentien jaar! Dat is nu toch wel een extreem lange periode, als je het mij vraagt. Ik vraag mij dan ook af: hoe gaat dat bij hen?
U zegt dat u al de resultaten van het onderzoek hebt. Dat verbaast mij nogal, want ik heb vandaag nog navraag gedaan en er is inderdaad een ontwerp, maar er zijn nog geen beleidsaanbevelingen en het moet nog worden besproken op het raadgevend comité. Dus ik weet niet wélk stuk u hebt, maar u hebt in ieder geval geen stuk dat is goedgekeurd door het raadgevend comité. En er zijn ook nog geen beleidsaanbevelingen. Maar uit de resultaten daarvan en uit de stakeholdergesprekken die ik wil voeren, zou ik willen komen tot dat, zoals ik het zelf noem, perspectiefplan.
Wat zal daarin ook belangrijk zijn, collega’s? Want iets in dat artikel triggerde mij enorm, namelijk het feit dat die mensen zeiden dat ze autismespectrumstoornis (ASS) hebben en dat ze nooit kans maken om in prioriteitengroep 1 terecht te komen, dat ze altijd elders zitten. En dat vinden ze oneerlijk. Daarop zegt mijn administratie dat ze dat allemaal op heel correcte wijze doet. Kijk, in het kader van de Brede Heroverweging heeft collega Beke gevraagd om de manier waarop mensen worden toegeleid, toch eens onder de loep te nemen. Ook die resultaten krijgen we heel binnenkort. En dat zal voor mij ook belangrijk zijn om te kijken of het klopt dat er problemen zijn in de wijze van toeleiden en of die mensen een punt hebben. Want de plaats op de wachtlijst, collega van der Vloet, kan relevant zijn – als ik nog een seconde krijg, vertel ik daar straks nog iets meer over –, maar voor mij is het heel belangrijk dat de mensen het gevoel hebben dat het op een correcte wijze gebeurt en dat ze evenveel kans hebben als een ander. Want u weet dat je op basis van ASS niet zomaar in een-twee-drie ... Het is de entourage, de ondersteuningsnood die je hebt die bepaalt waar je terechtkomt. Voor mij is het belangrijk dat we een goed zicht krijgen op hoe dat gebeurt en of we dat kunnen verbeteren. En als we dat kunnen verbeteren, wil ik dat doen.
Wat de plaats op de wachtlijst betreft: ik moet eerlijk zeggen dat, toen ik uw vraag zag deze middag, ik meteen dacht om dat te doen. U kent mijn enthousiasme: hands-on, voilà, dat kan, dus we gaan dat doen en dat is mogelijk. Maar de enige zorg die ik daarbij heb, zijn de mogelijke wijzigingen. Als mensen een plaats krijgen op de lijst en je ziet dan op een bepaald moment dat er wijzigingen zijn of dat de noden veranderen of de manier waarop je ingeschaald bent, dan kan het zijn dat je plaats op die lijst plots gaat wijzigen. Ik ga dat nu niet in het kader van deze vraag doen maar ik wil toch nog eens grondig bekijken of dat een meerwaarde is dan wel of dat alleen maar tot extra frustraties zou leiden. Je staat bijvoorbeeld dag één op plaats driehonderd, en dan een jaar of vijf maanden later op plaats zevenhonderd, door een of andere omstandigheid. Dat wens ik niet. Als we dat opgelost krijgen, is dat voor mij dus geen punt.
Maar veel belangrijker dan je plaats is voor mij het perspectief dat we bieden. Uit die eerste gesprekken heb ik uitdrukkelijk afgeleid dat mensen dankbaar zijn voor wat er deze legislatuur is gebeurd. Maar ze willen perspectief op de toekomst en zelf bepalen op welke wijze ze het gaan doen. Ik wil ook echt perspectief op hulp bieden, samen met onze mensen, met de sector en met jullie ook, want ik denk dat dit een debat is waarin we het met meerderheid en oppositie over eens kunnen geraken. We hebben al een heel traject afgelegd maar voor sommige mensen is er vandaag nog geen perspectief en dat is eigenlijk iets wat we ons niet kunnen permitteren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u spreekt over historische investeringen, en dat klopt wel. Het is niet oké dat we vandaag eigenlijk weer allerlei beloftes gaan doen tegen de volgende verkiezingen, tegen 2024. Beloven dat dan de wachtlijsten zullen opgelost raken, is niet oké. Want hoe je het ook draait of keert, nog deze legislatuur moeten er forse bijkomende investeringen gedaan worden. Mensen uit prioriteitengroep 2 en 3 willen nu vandaag een oplossing. Er groeit opnieuw een wachtlijst: alle mensen die na 1 januari 2021 ingeschreven zijn, komen in prioriteitengroep 1. Ons standpunt vanuit Groen is dat we eigenlijk pleiten voor een open enveloppefinanciering. Want uit de getuigenissen blijkt dat op een wachtlijst staan geen oplossing is, omdat daardoor je handicap niet verdwijnt. Integendeel, het zorgt voor extra en complexere hulpvragen. Want hoe langer mensen daarop staan, hoe problematischer de situaties worden en hoe sterker het netwerk eronderdoor gaat, en dat vergt ook bijkomende middelen.
Minister, mijn vraag is: gaat u binnen de Vlaamse Regering pleiten voor extra middelen deze legislatuur en nu, in 2023 en 2024, een echt actieplan maken en geen beloftes doen naar de komende verkiezingen?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat je kunt wijzigen van getal, van nummer, maar volgens mij kan je nooit van driehonderd naar zevenhonderd gaan, bijvoorbeeld, want men staat daar te wachten op een datum. Je kunt wel op een andere datum terechtkomen als je zelf je vraag aanpast. Als je zelf een meervraag stelt, dan kom je met een andere, nieuwe datum en dan heb je natuurlijk een andere plaats. Het kan ook wel verschuiven omdat er mensen voor u bijvoorbeeld door een maatschappelijke noodzaak van plaats veranderen of door een automatische toekenning gekregen te hebben. Dan kan je plaats ook wijzigen, maar dan is het alleen maar in je voordeel. Maar dit terzijde.
Heel veel mensen staan inderdaad te wachten in prioriteitengroep 2 en 3. Dat komt natuurlijk omdat ze nog een heel netwerk rond zich hebben. Vaak zijn het mensen met autisme, mensen met een hoge begaafdheid, die een gezin of nog een hele kring rond zich hebben, en daarom komen zij vaak in prioriteitengroep 2 en 3. Ik zou dit dus wel heel graag vragen: kunt u dit bij de Vlaamse toewijzingscommissie toch nog wel eens ernstig onder de aandacht brengen, zodat die mensen ook de mogelijkheid hebben om in die prioriteitengroep 1 terecht te komen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik kende uw enthousiasme al en ik waardeer ze nog steeds, des te meer in deze kwestie. Maar ik ga een boodschap brengen die misschien wat atypisch is. Extra geld in deze problematiek gaat inderdaad niet altijd alles oplossen. We hebben al 270 miljoen euro extra geïnvesteerd tijdens deze legislatuur en we zien dat de noden groot blijven. Wat u ook moet doen – en ik heb uw voorganger daar al een aantal conceptnota’s over meegegeven – is het systeem ook mee veranderen.
Ik ga daar twee dingen bij zeggen zonder in de techniciteit te vallen. Enerzijds zijn er heel veel mensen, sociaal ondernemers, die mensen met een beperking willen helpen maar die worden tegengehouden door te starre regels, te starre verplichtingen, te starre vereisten om hulp, om zorg te kunnen bieden. Dat moeten we durven te doorbreken. Mensen die hulp willen bieden, die zorg willen bieden, die moeten we dat volop toelaten.
Ten tweede zijn er heel veel verschillen die te maken hebben met de historiek van de sector waarbij iemand met een gelijke zorgnood niet overal dezelfde steun krijgt. Mensen die op plaats A geholpen worden krijgen minder steun door het systeem waar ze in zitten. Dat moeten we ook durven te doorbreken. Dat is wat ik bedoel met een langetermijnstrategie. Ja, er zal nog extra geld voor nodig zijn. Dat is zeker. Maar als we het systeem op zich niet durven te hervormen, dan gaat al dat geld ook niet helpen. Laat ons dat deze legislatuur vastleggen en zorgen dat het bijkomende budget dan de volgende jaren kan volgen. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
Collega Schiltz is een hevige supporter van zijn eigen fractie vandaag. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
U bent vandaag heel enthousiast. Neen, ik heb niet selectief gezegd. (Rumoer. Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik vind prioriteitengroep 2 en 3 slecht gekozen woorden. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ja, dat doet uitschijnen alsof je minder belangrijk bent, alsof in prioriteitengroep 1 er echt hulp nodig is en in prioriteitengroepen 2 en 3 zullen we dat nog wel zien. Ik zeg niet dat het beleid zo is, maar dat komt zo over. Dat is niet zo, dat zijn mensen met een ernstige fysieke beperking, mensen met het syndroom van Down, met ASS, mensen die nood hebben aan een volwaardige ondersteuning. Het is heel goed dat u dat probleem inziet, benoemt, er iets aan wilt doen en nu moet dat natuurlijk ook nog gebeuren. Want u verwijst naar een aantal mensen op die lijsten die al een stuk hulp hebben, die al een deel van hun budget krijgen. Maar in de definitie zit al dat het niet voldoende is om de ondersteuning te krijgen die nodig is om menswaardig te leven. Er is het zorgbudget. Ik moet u niet vertellen dat dat niet bijzonder hoog ligt en al lang niet meer geïndexeerd is. Dan is er de rechtstreeks toegankelijke hulp. Als ik daarvoor op de website van het VAPH kijk, dan is dat per definitie hulp voor iemand die dat af en toe nodig heeft. Maar dat is natuurlijk voor heel veel mensen uit prioriteitengroep 2 en 3 niet het geval.
Met mijn vraag wil ik graag aansluiten bij mevrouw De Martelaer: welk perspectief gaat u deze legislatuur nog bieden voor die mensen om hun rechten te kunnen opnemen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de goede vragen die hier gesteld zijn. Minister, u speelt daar op een heel correcte manier op in. U stelt de juiste vragen en legt de juiste accenten. Ik vind het wat apart. Het is goed dat we kunnen debatteren over prioriteitengroepen 2 en 3. Een tijd geleden hebben we heel lang gedebatteerd over de mensen met de zogenaamde hoogste zorgnoden. Inderdaad is de terminologie voor verbetering vatbaar. Voor hen is de wachtlijst weggewerkt, althans voorlopig, want onze budgetten beperken zich inderdaad tot een legislatuur.
Mevrouw De Martelaer, ik ben het niet zo met u eens. Natuurlijk, moeten wij deze legislatuur beleid en budgetten voorzien, out of the box denken, nieuwe oplossingen brengen. Maar minister, u spreekt over een perspectiefplan. Dat is waar de mensen met een handicap en hun gezinnen naar snakken, maar ook naar een stuk zekerheid op lange termijn. Is dat mogelijk? Wilt u erover nadenken om te gaan kijken hoe we de historische budgetten – die we deze legislatuur hebben voorzien en die ervoor zorgen dat de wachtlijsten binnen prioriteitengroep 1 weg zijn – ook als een evidentie in een volgende legislatuur houden? Kan er in dat perspectief ook een langetermijnelement gestoken worden?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, we zien steeds meer jongvolwassenen, jonge mensen met een mentale beperking en ASS voor wie de school wegvalt. Zij worden volwassen en ze hebben geen kansen op een zinvolle dagbesteding. De situaties lopen thuis uit de hand en ze worden aangemeld in de psychiatrie na een ernstig agressie-incident of een suïcidepoging. De gesprekken verlopen daar nu als volgt: er is een gesprek tussen hulpverleners en ouders die beseffen dat de enige manier om meer hulp te krijgen voor hun kind dat ze niet in de steek willen laten, is om het op straat te zetten. Dat zijn echte gesprekken waarbij de ene ouder zegt: ‘We moeten dat doen in het belang van het kind.’ De andere zegt: ‘Ik krijg het niet over mijn hart. Gaat mijn kind een aantal weken of maanden op straat kunnen wonen?’ Dat zijn gesprekken die er nu gaande zijn. Hoe kunnen we dat doen? Want er zijn ouders die nog bereid zijn om hun kinderen als ze volwassen zijn verder thuis op te vangen, maar niet constant. Die gaan er dan zelf onderdoor. We kunnen toch niet van hen vragen dat ze zich volledig terugtrekken om kans te maken op steun? (Applaus bij Vooruit)
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, wat we nodig hebben van u is een beleid waarbij elke persoon met een beperking telt en krijgt waar hij recht op heeft, en natuurlijk ook wat hem beloofd werd. U erfde inderdaad dit dossier van uw voorganger minister Beke, die de mensen in prioriteitengroep 1 terecht gaf waar ze recht op hebben, maar die in dezelfde beweging de mensen in prioriteitengroepen 2 en 3 in de kou zette. Naar aanleiding van het jaarverslag van het VAPH zijn er inderdaad opnieuw schrijnende verhalen van personen die op de schier eindeloze wachtlijst staan. Het enige perspectief dat de mensen in prioriteitengroep 2 hebben, dat zijn de deelbudgetjes, de deeloplossinkjes. En voor prioriteitengroep 3: dat we het hier eens tegen het licht zullen houden, en eens zullen kijken of die mensen echt nog wel een beperking hebben. Minister, dat is echt Vlaanderen onwaardig. Die mensen hebben recht op de hun beloofde financiële en materiële ondersteuning, niet morgen, niet vandaag, maar gisteren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de aanvullingen, collega’s.
Ik start bij collega De Martelaer. Ik ben eigenlijk een beetje geschoffeerd als u zegt dat ik verkiezingsbeloftes ga doen. Dat heb ik net niet gedaan. Wat ik gedaan heb is antwoorden op uw vraag. U zegt dat u graag zou hebben dat ik een perspectiefplan maak. Ik heb gezegd dat ik dat wil maken, maar ik ben zo eerlijk om te zeggen dat ik hier geen miljarden uit mijn hoed kan toveren. U zou dat misschien wel kunnen. Wat ik wel kan doen is samen met de sector kijken wat er nodig is, en hoe we op de best mogelijke manier met mensen kunnen werken. Ik heb daarvoor een aantal ingrediënten gegeven die ik belangrijk vind. Ik wil ze aanvullen met wat collega Vande Reyde en collega van der Vloet en de andere collega’s hier geantwoord hebben.
Collega De Reuse, ik heb het resultaat van die bevraging nodig, omdat er in die prioriteitengroep 3 ook vandaag al mensen een stukje geholpen zijn. Ik wil weten wat precies de noden zijn, en wat de beste manieren tot hulp zijn.
Er was het voorbeeld van collega Van den Bossche. Ik heb dezelfde redenering gemaakt toen ik bepaalde procedures hier zag. Ik dacht, als je zo een redenering opbouwt, dan kun je… En dan volgt uw redenering. Daarom zijn we op dit ogenblik ook aan het kijken hoe die toeleidingsprocedures verlopen. Op welke wijze komen budgetten bij mensen terecht? Hoe gaan we keuzes maken? Ik vind het belangrijk dat we die evaluatie nu doen. Als we een perspectiefplan maken om zulke zaken op te lossen. We moeten zorgen dat mensen niet, bij manier van spreken, afstand gaan nemen van het netwerk om hoger op de lijst te komen of om sneller hulp te krijgen. Het is zo vreemd dat ik, als nieuwe minister, nu vaststel dat er zulke redeneringen zouden kunnen ontstaan. Daarvoor is dat niet gemaakt. Dat is gemaakt om aan de grootste noden het eerst tegemoet te komen, het is natuurlijk niet gemaakt voor de organisatie op de grootste noden. Vandaar, laat ons voor het perspectiefplan die bouwstenen goed bekijken, samen met de sector. Is er meer budget nodig? Zeker, collega’s.
Collega van der Vloet, ben ik bereid om die nummering nog eens te bekijken? Het antwoord is ja! Heb ik daarmee ja gezegd? Nee! Maar ik antwoord wel ja op de vraag om het nog eens van dichtbij te bekijken.
Collega Vande Reyde, extra geld lost zeker niet alles op. Ik ben blij dat u het zegt. Maar er is wel extra geld nodig. We gaan daar ook niet flauw over doen. U gaf een voorbeeld over sociale ondernemers. Ik ben zeker bereid om te kijken hoe het beter kan. Maar ik verwijs naar een andere discussie, die van de kinderopvang: kwaliteit van hulp is ook belangrijk. Je moet de twee hand in hand laten gaan. Wat is hulp die goed is, en hoe kun je zorgen dat als mensen hulp inkopen deze ook voldoende kwaliteitsvol is? Dat wil ik aanvullend ook meegeven. U zei dat er mensen zijn met een gelijke zorgnood die niet dezelfde steun krijgen. Dat is net de bedoeling van de vraag naar hoe we die toeleiding doen. Lossen we daarmee op een correcte wijze alle problemen op? Als daar zorgen rond zijn, dan nemen we die mee.
Collega D’Haese, u hebt het over de namen van de prioriteitengroepen. Ik heb 1, 2 en 3 niet uitgevonden. Voor mij is dat een abstracte benadering, maar je moet wel een goede manier vinden om groepen mensen met noden te gaan benoemen, volgens groot, groter, grootst. Of dat dan met een cijfer is, of iets anders? Ik denk dat de groepen zelf wel weten over wie het gaat.
Collega Jans, u hebt eigenlijk perfect samengevat wat ik wilde zeggen. Het zorginvesteringsplan van collega Beke is een historische sprong die gemaakt is, om nu extra budgetten te voorzien voor hen die dat het meest nodig hebben. Dat zijn budgetten van deze legislatuur. Wat ik graag zou willen – dat is een grote ambitie – is dat we het komende jaar werk maken van de evaluatie, het perspectiefplan naar de toekomst, kijken wat er nu nog kan, maar ook kijken hoe we op termijn zicht kunnen geven op een toekomst. Dat zouden we allemaal graag hebben, denk ik, wetend dat daarvoor uiteraard ook extra geld nodig zal zijn.
Collega Van den Bossche, ik heb het antwoord op uw vraag gegeven door te erkennen dat zo’n redenering mogelijk is, maar ik hoop dat we dat mee kunnen bekijken in de oefening die vandaag gemaakt wordt.
Collega De Reuse, ik ben het eigenlijk niet eens met uw opmerking dat investeren in de groep met de grootste noden betekent dat andere groepen in de steek worden gelaten. Het gaat over extra budgetten, heel veel honderden miljoenen euro’s die geïnvesteerd zijn in mensen met zeer grote noden. Ondertussen is er ook gewerkt aan het opvangen van de grootste noden in de prioriteitengroepen 2 en 3.
Collega’s, dat er nog veel werk aan de winkel is, dat besef ik absoluut. Ik heb ook het historisch aantal debatten over dit dossier eens bekeken in het parlement, zowel plenair als in de commissie. Ik besef dat ik hier vandaag wellicht weinig nieuwe dingen heb gezegd, behalve dat ik echt een perspectiefplan wil schrijven, maar liefst samen met de sector. We hebben in dat verband nog een aantal vergaderingen met hen gepland.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, als reactie op de getuigenissen schreef Sien Lagae een opiniestuk. Ik citeer: “Zolang mensen met een beperking niet zelf aan de alarmbel trekken en tot in de parlementen komen, wordt er zo goed als niets voor ons gedaan. Maar helaas, ik heb een assistent nodig om tot daar te raken.” U kent Sien want zij komt uit uw streek.
Zij is fractieleider van haar fractie in mijn gemeenteraad.
Ze heeft een ernstige beperking. Maar weet u ook dat zij niet zonder ondersteuning kan en dat zij al ruim acht jaar aan het wachten is op haar budget, minister? Zij geraakt hier niet. Ik citeer nog een laatste keer uit wat zij schreef: “Ik word misselijk en kwaad van de goednieuwsshow van minister na minister, die eigenlijk bespaart op de zorg, maar met een kleine investering voor één specifieke groep zichzelf in de kijker werkt. De nood is hoog, de wachtlijst dodelijk. Of willen we belangengroepen met elkaar laten concurreren om wie het meeste nodig heeft?” (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ik denk dat het vandaag niet meteen een goednieuwsshow was maar wel een minister die er wil invliegen voor deze doelgroep, die het wil aanpakken. Dat doet me wel deugd.
Ik ben ook tevreden dat u het hebt over prioriteitengroep 2 en dat u toch nog eens rond de tafel gaat zitten met de mensen uit de sector want er zijn inderdaad heel wat voor- en nadelen te vinden in dat experiment, zoals minister Beke heeft gezegd.
Ik wil nog meegeven dat er voor de rechtstreeks toegankelijke hulp nog een kleine 20 miljoen euro op tafel ligt. Die is er al. Mensen kunnen ook al een beroep doen op die rechtstreeks toegankelijke hulp. Als ik dan nog eens ga kijken naar de doelgroep van mensen met autisme, zie ik dat zij daar heel weinig gebruik van maken. Waarom? Omdat de zorg die aangeboden wordt, net niet de zorg is die ze nodig hebben. Ik heb dat al heel vaak meegegeven. Het kan vrij simpel zijn. Wat nu kan met het cashbudget, zou ook moeten kunnen met een budget voor rechtstreeks toegankelijke hulp. Zo simpel kan het zijn. Ik zou graag hebben dat de rechtstreeks toegankelijke hulp veel vraaggestuurder wordt en dat u dat ook meepakt in de besprekingen daarrond. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega van der Vloet, Tine, neem het ons niet kwalijk, maar ik en Hilde hebben een zeer sterke band door het verleden. Maar desondanks ga ik mijn slotwoord richten aan jullie, niet aan de regering maar aan het parlement. Ik voel de voorbije jaren ook al dat we hierover allemaal in dezelfde richting denken, kleine verschillen niet te na gesproken. Ik heb er al interessante gesprekken over gehad met collega Anaf, collega Rzoska, collega De Martelaer, met iedereen eigenlijk. Ik weet dat we als parlement de oplossing kunnen aanreiken. Er zijn drie dingen voor nodig. Wij zouden moeten vastleggen welke hervormingen in de sector nodig zijn. Dan moeten we ze ook wel durven doorvoeren. Dat is vaak een beetje moeilijker. Het tweede is het budget vastleggen. Eigenlijk zouden we dat niet aan de regering moeten laten. Wij kunnen als parlement bepalen welk budget daarvoor nodig is. Dat moet effectief worden uitgegeven aan de wachtlijst voor mensen met een beperking. De derde voorwaarde is misschien de allermoeilijkste: zodra je dat budget hebt vastgelegd, moet je natuurlijk ook wel zeggen waar je het vandaan gaat halen, welke dingen je als Vlaamse overheid misschien niet meer gaat doen om dit belangrijker probleem op te lossen.
Mijn deur, mijn mailbox, alles staat open voor jullie om daar samen aan te werken. Ik ben ervan overtuigd dat we nog deze legislatuur eindelijk de oplossing kunnen bedenken.
Een slotapplaus van onze enthousiaste fractieleider. (Applaus bij Open Vld en van Björn Rzoska, Hannelore Goeman en Jos D'Haese)
De actuele vragen zijn afgehandeld.