Report plenary meeting
Report
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik wil u meteen ook bedanken dat u een aanbeveling die het Vlaams Belang al twee jaar heeft gedaan in de commissie, ook in de praktijk wilt omzetten, namelijk het aanbieden van fietscursussen voor senioren met een elektrische fiets.
Vlaanderen en OKRA gaan nu samenwerken en Vlaanderen zal de cursussen financieren. Dat is een goede zaak want in Vlaanderen geeft een op de tien gebruikers van een elektrische fiets aan al een ongeval te hebben gehad met een andere weggebruiker. Daarnaast is 26 procent van de elektrische fietsers ook al gevallen met die fiets.
Een heel somber cijfer gaat over het aantal fietsers dat vorig jaar om het leven kwam en met een elektrische fiets reed, met name 33. Dat is bijna de helft op een totaal van 70 doden die te betreuren vielen op onze Vlaamse wegen. En als er dan doden vallen met een elektrische fiets, gaat het in 1 op de 8 gevallen om 65-plussers. Als oorzaak wijzen verkeerspecialisten op de link met de ouderdom. Ze doen dan ook de aanbeveling om ouderen met een e-bike te leren hoe ze daarmee moeten omgaan. Met de workshop ‘veilig en economisch elektrisch fietsen’ wil OKRA die aanbeveling in de praktijk omzetten om de fietsvaardigheden van de senioren met een elektrische fiets te verbeteren.
Ook u blijkt dat nu een prioriteit te gaan vinden, ik zou zeggen: eindelijk. U wilt dit jaar nog 3500 senioren bereiken om hen veilig te leren fietsen. U voorziet daarvoor een budget van 50.000 euro – dat is allemaal heel goed en wel – waarmee u dan lessen fietsvaardigheden en een opfrissing van het verkeersreglement zult geven. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Daarbij stel ik mij echter de vraag of die middelen ook recurrent zijn? Zullen die ook de volgende jaren voorzien worden? Zo kunnen de cursussen voor senioren met een elektrische fiets ook de volgende jaren nog steeds worden gevolgd.
De minister heeft het woord.
De elektrische fiets is alsmaar populairder, dat zien we continu. Dat is sowieso goed in het kader van de modal shift, want we doen langere verplaatsingen met de fiets. Daarvoor is dat dus goed. Maar de keerzijde van de medaille is dat er ook steeds meer ongevallen zijn met de elektrische fiets, u hebt het al genoemd.
Het aandeel 65-plussers in die ongevallen is dan nog eens een stuk groter. Wat dat betreft zetten wij inderdaad in op educatie en sensibilisering. In het kader daarvan is OKRA-SPORT Vlaanderen me vorig jaar komen opzoeken met de vraag of zij zelf ook opleidingen konden organiseren voor hun leden. Het gaat dan om sessies waarbij ze enerzijds inzetten op de risicoperceptie voor fietsen met een elektrische fiets en anderzijds op de behendigheid en hoe men daarin kan bijscholen. Daarvoor is inderdaad een projectsubsidie van 50.000 euro toegekend aan OKRA-SPORT Vlaanderen, waarmee zij ongeveer een vijftigtal lesgevers willen gaan opleiden en tegelijkertijd een tweehonderdtal sessies willen organiseren in Vlaanderen, om zo ruim 3500 senioren te kunnen bereiken.
U vraagt of dat recurrent is. Het is een projectsubsidie, die voor dit jaar is goedgekeurd. Nadien volgt er een evaluatie en als die goed is, kan volgend jaar eventueel een nieuwe projectsubsidie worden toegekend.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik wil er een paar cijfers bij halen. In 2020 werden er 600.000 fietsen verkocht, 228.000 daarvan waren elektrische fietsen. Ik zal zeker niet zeggen dat die allemaal zijn gekocht door senioren, zeker en vast niet, maar ik ben er toch wel van overtuigd dat in die verkoopcijfers een belangrijk aandeel senioren vervat zit. 23 procent van die senioren heeft ondertussen trouwens een elektrische fiets. Zullen die mensen allemaal een cursus volgen? Neen. Maar moeten we hen stimuleren om die cursus eventueel toch te gaan volgen? Ik vind van wel. We horen immers dat mensen die al een aantal jaren met een elektrische fiets rijden er ook zeker nog nut van hebben.
Ik denk dus dat het initiatief van OKRA een goed begin is, maar dat het beter kan. We zien ook dat politiezones en gemeenten zelf cursussen organiseren, maar heel wat anderen doen dat ook niet. We hebben hier in het parlement vaak de mond vol van sensibiliseren. Wel, ik zou zeggen: sensibiliseer de gemeenten die de cursussen nog niet aanbieden, want ook hun senioren hebben nut van dergelijke cursussen.
Mijn vraag is dus of u bereid bent om dat initiatief te nemen en de gemeenten te stimuleren om dergelijke cursussen aan te bieden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, we zijn het er allemaal over eens dat fietsen de toekomst is en zelf ben ik er meer en meer van overtuigd dat elektrisch fietsen de toekomst is. Ik ontdek dat meer en meer. Zeker hier in Brussel is het een enorm interessante manier om zich door de stad te begeven. Minister Dalle knipoogt al naar mij, dus hij is het daar mee eens, denk ik.
We mogen niet uit het oog verliezen, collega’s, dat de eerste oorzaak van ongevallen met fietsers niet bij de fietsers zelf ligt, maar dat het vooral ligt aan een slechte weginfrastructuur en aan het niet verlenen van voorrang door automobilisten, zo heeft recent studiewerk uitgewezen. Het blijft toch wel belangrijk om de focus niet alleen op de verantwoordelijkheid van de fietser zelf te leggen.
Goede opleidingen zijn echter ook belangrijk. Heel wat gemeenten doen dat al, zoals misschien niet toevallig Gent en Leuven, die ook Groenen in het bestuur hebben.
Minister, u kijkt nu specifiek naar ouderen, maar er zijn nog heel wat groepen in de samenleving die een steuntje in de rug kunnen gebruiken om de fiets te ontdekken. Ik denk bijvoorbeeld aan nieuwkomers in onze samenleving. De collega van het Vlaams Belang zal het, denk ik, ook zeer belangrijk vinden dat zij ook goed met de fiets kunnen leren rijden. Denkt u er ook aan om initiatieven in die richting te ontwikkelen?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, het is inderdaad goed dat OKRA deze lessen organiseert. Maar ik hoop ook wel dat het opengetrokken wordt naar andere verenigingen, dat het niet alleen OKRA is. Er zijn tal van verenigingen die dat eventueel ook zouden kunnen doen of zelfs mensen die geen lid zijn van een vereniging. Hopelijk worden die ook niet vergeten.
Ten tweede moet het ook wel duidelijk zijn waar de accenten gelegd worden in deze opleidingen. U of uw diensten zijn momenteel bezig met een verregaande analyse van de verkeersongevallen, ook van de fietsongevallen. Het zou dus goed zijn dat de interessante informatie die uit die analyse komt, meegegeven wordt aan de lesgevers, zodat ze weten waar de accenten in deze lessen moeten liggen.
De heer Meremans heeft het woord.
We hebben dit inderdaad, collega’s, ook als eens behandeld in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Op 19 mei heb ik heb zelf een vraag gesteld over ongevallen en over hoe we omgaan met ongevallen van senioren met elektrische fietsen. Er is toen gezegd dat er gesprekken gevoerd zouden worden met Mobia, de federatie van verkopers en verhuurders van voertuigen. Zij zouden de reflex moeten hebben bij de verkoop van elektrische fietsen, om aan de koper, of het nu een senior, een junior of een medior is, de mogelijkheid aan te bieden om daar even mee te oefenen. Dat geldt niet enkel voor senioren; maar dat geldt, volgens mij, voor iedereen. En inderdaad, het is heel goed dat OKRA-SPORT daarmee aan de slag gaat, maar zoals collega Fournier vermeldt, zijn er nog andere organisaties met wie wij in zee kunnen gaan. Het is belangrijk dat we het steeds aanbieden en dat we ook steeds de fiets blijven promoten, uiteraard ook bij senioren. Natuurlijk mogen we niet betuttelend zijn, maar we kunnen het gewoon als mogelijkheid meegeven. Dat geldt zeker en vast niet alleen voor senioren, ook mensen die bijvoorbeeld een eerste keer een speedpedelec gebruiken, hebben wel nood aan zo’n cursus.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister en goede collega’s, ik zou toch ook willen waarschuwen voor overdrijving. Voor je het weet, zitten we met een soort van rijbewijs voor elektrische fietsers die 65 plus zijn. Daar verzet ik me tegen. Minister, u gaf in uw analyse eigenlijk het hele fenomeen weer: een gebrek aan behendigheid, door leeftijd, door onvoldoende reflexen, in verhouding tot de snelheid van die fietsen. Ik ben absoluut pro elektrische fietsen. Als ik zie bij ons in het gemeentehuis en bij de gemeentelijke diensten hoeveel mensen nu komen werken met de elektrische fiets en daarvoor de wagen thuis laten staan: dat is dit een manier waarop de modal schift zeker lukt. Dat is modal shift in de praktijk en dat is maatschappelijke winst. Laten we het fenomeen van de elektrische fiets dus alle kansen geven. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en bij Groen)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, steeds meer senioren vinden de weg naar die elektrische fietsen, en dat is goed: het zorgt voor beweging en het is gezond. Maar we mogen niet blind zijn voor de cijfers. Van al de verkeersdoden van ongevallen met die elektrische fietsen zijn er acht op de tien 65-plussers: veel te veel dus. Elektrische fietsen zijn zwaarder, logger en ze gaan sneller, en dus zijn fietslessen natuurlijk goed en broodnodig. Maar er is meer nodig. Ik daag u uit, minister, om meer seniorenverenigingen te betrekken en om samen te zitten met fietsverkopers en -verhuurders om meer mensen te sensibiliseren. We moeten er absoluut voor zorgen dat we niet enkel die senioren bereiken die aangesloten zijn bij een vereniging. Het moet iets zijn voor alle senioren.
U kondigde in de commissie een tijdje geleden al een fietsplan aan om meer mensen op de fiets te krijgen. Mijn vraag is, minister: wanneer komt dat fietsplan er en zal daarin ook oog zijn voor fietslessen voor zoveel mogelijk senioren? (Applaus bij Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Ik denk dat we allemaal op dezelfde golflengte zitten. Iedereen vindt het goed dat wij fietscursussen geven, zeker als we zien dat een bepaalde groep oververtegenwoordigd is in de ongevallenstatistieken: de elektrische fietsen en de senioren, en dan ook de combinatie van beide. Vandaar dat wij volop inzetten op die cursussen, op die educatie en ook op die sensibilisering. En het maakt mij absoluut niet uit wie deelneemt aan die cursus, en dat is ook wat OKRA-SPORT zelf heeft meegegeven. Ook andere mensen kunnen die cursus volgen, ook al zijn ze geen lid van OKRA zelf. En ten slotte was er de vraag of we dat niet ook naar alle gemeentebesturen moeten uitbreiden om ervoor zorgen dat dat in elke gemeente plaatsvindt. Op dit ogenblik heeft OKRA Vlaanderen voor ogen dat zij een tweehonderdtal sessies gaan geven en zij nemen wat dat betreft contact op met alle OKRA-afdelingen van over heel Vlaanderen.
Ik ben afgelopen week in Beringen geweest. Er waren mensen uit andere gemeentes die ook afzakten naar die locatie om specifiek die cursus bij te wonen.
Een aantal collega’s vroegen ook of we dat alleen met OKRA Vlaanderen doen. Neen, wij geven meerdere projectsubsidies aan een aantal instanties. Dat gaat ook niet alleen over senioren. We hebben onder andere het project Aya van Mobiel 21. Dat focust zich heel specifiek op verkeerslessen voor kleuters in de kleuterklassen. We hebben daarnaast ook Transport en Logistiek Vlaanderen (TLV), die focussen op dodehoekongevallen met de fiets. Kortom, we hebben een heel aantal aspecten. Ik denk ook nog aan Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK), met ‘Getuigen onderweg’. Er zijn dus veel meer verenigingen die een projectsubsidie aanvragen. Daar wordt dan een grondige analyse van gemaakt. Er wordt gekeken of het een meerwaarde is, en dan wordt daar ook op ingezet.
Kortom, de lessen, de cursussen die we geven, staan open voor alles en iedereen, voor allochtonen, voor autochtonen, voor jongeren, voor ouderen, voor mensen die wel lid zijn van een of andere vereniging en anderen. Iedereen kan daaraan deelnemen. We willen uiteraard zo veel mogelijk partners aan die educatie laten deelnemen.
Daarnaast is die sensibilisering sowieso ook van groot belang. Mijnheer Meremans, wij hebben inderdaad onlangs in de commissie het verhaal van Mobia nog gehad. Er is overleg met de verkopers van zowel e-steps als elektrische fietsen. Zij moeten altijd goed onderricht geven zodat mensen weten hoe om te gaan met al die nieuwe vervoersmodi, om zich zodoende altijd veiliger en comfortabeler te kunnen verplaatsen.
Ik blijf dan ook herhalen: het is een en-enverhaal. Het is en die educatie, en die veiligheid, en die veilige infrastructuur, en ook de sensibilisering naar alles en iedereen toe. Bij dezen dank om dat nog eens allemaal mee te onderstrepen, te benadrukken.
Ik zie dat u nog wat op uw honger blijft zitten, mevrouw Lambrecht, maar we zijn volop bezig met het fietsplan. Ik heb echter geen fietsplan nodig om nu al tal van acties te nemen, acties die er ook niet specifiek op vraag van één politieke partij komen, maar die we hebben opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Daar zetten we volop in op al die maatregelen, om zo te zorgen voor meer verkeersveiligheid en zeker ook voor meer fietsveiligheid, hetgeen dan ook weer bijdraagt tot die modal shift.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik sluit niet altijd met een goed gevoel af wanneer ik u aan de tand voel, maar vandaag gaat het nog. Dat zal komen door het mooie weer.
Er is inderdaad vooruitgang, en dat kunnen we alleen maar toejuichen. Maar ik denk toch dat er nog veel meer moet gebeuren tegen 2050, wanneer we naar nul slachtoffers in het verkeer willen gaan. Het aanbieden van die cursussen voor senioren met een elektrische fiets is daar één onderdeel van. Ik zou u dan ook willen aanraden om toch zoveel mogelijk met andere organisaties en met gemeenten te gaan samenzitten om de fietsveiligheid voor senioren, en dan vooral senioren die zich elektrisch verplaatsen, te verbeteren. Want, zoals u zegt, verkeersveiligheid is een en-enverhaal. Dit plaatje past daar perfect in.
En wat die betutteling betreft, collega Keulen, u zou moeten weten dat het Vlaams Belang allerminst de partij van de betutteling is. Integendeel, ik denk dat uw partij en bepaalde andere partijen in de oppositie veel meer betuttelend zijn dan wij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.