Report plenary meeting
Actuele vraag over de zorgen van studenten en hogescholen naar aanleiding van de zogenaamde knip om naar het derde jaar te kunnen overgaan
Actuele vraag over de nieuwe drempels in de studieloopbaan in het hoger onderwijs
Actuele vraag over het terugdringen van studieduurverlenging en ongekwalificeerde uitstroom in het hoger onderwijs met onder meer een zogenaamde knip
Report
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, u wilt een harde knip invoeren in de bachelor in het hoger onderwijs. Studenten die nog een of meerdere vakken uit hun eerste bachelor meenemen, zouden niet meer mogen beginnen aan hun derde bachelor, om zo verloren jaren tegen te gaan.
Minister Weyts, u wilt de ‘eeuwige student’ aanpakken en zorgen dat men niet meer eindeloos kan blijven aanmodderen. Maar u bent zelf natuurlijk het schoolvoorbeeld van de eeuwige student die eindeloos is blijven aanmodderen. U hebt negen jaar over uw studies gedaan, maar bent toch nog minister geworden. Ik zou bijna zeggen: het kan allemaal nog goed komen. Ik denk dat ze daar in het onderwijs anders over denken. We zullen daar niet in detail op ingaan.
Minister, studenten help je niet door hen tegen te houden met zo’n elitaire knip en de druk nog wat verder te verhogen, en al helemaal niet door dat aan te kondigen midden in de examens, en zo voor nog meer stress te zorgen. Studenten help je vooruit door hen te ondersteunen en te begeleiden. U spreekt daar wel over. U hebt het over het ‘recht op studiehulp voor elke student’. In het decreet dat nu voorligt, lees ik daarover echter één zin, die luidt: “Elke student heeft recht op een gesprek met een trajectbegeleider.” Dat is natuurlijk niet het recht op studiehulp, minister. Studiehulp, dat betekent ondersteunen, begeleiden, bijlessen en zo verder.
U zegt dat u met deze maatregel verloren jaren wilt tegengaan, maar ik denk dit net het omgekeerde effect zal sorteren. Studenten gaan zich nu voor een heel jaar moeten inschrijven op de universiteit om soms maar één vak in te halen. Of ze gaan stoppen met hun richting en aan een andere richting beginnen omdat ze dat nog wel mogen doen. En dat is dan, minister, voor de studenten die het kunnen betalen. Want diegenen die het niet kunnen betalen, mogen stoppen met studeren en gaan werken. Zij moeten het niet verder proberen. En dan zijn al die jaren waarin ze hun best hebben gedaan, voor niets geweest.
Minister, we zien dat dit in Nederland helemaal niet geholpen heeft om de studieduur in te korten. Daar is er al lang een knip in het hoger onderwijs en die heeft de studieduur niet ingekort. Mijn vraag is dus: hoe schat u de impact in op de studentencijfers in de derde bachelor wanneer deze maatregel ingaat? (Applaus van Kim De Witte)
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we eerst en vooral, ondanks het warme weer, het licht van de zon niet mogen ontkennen en dat we ook wel moeten zeggen dat Vlaanderen het niet goed doet op het vlak van studie-efficiëntie. De OESO-rapporten tonen dat aan. Ik neem er één cijfer uit. Een op de vijf studenten verlaat na een, twee, drie, vier of vijf jaar de bacheloropleiding zonder een diploma te halen. Dat is niet goed voor de student, dat is niet goed voor de ouders, dat is voor niemand goed. We moeten daar dus iets aan doen. Het is goed, minister, dat de Vlaamse Regering en u daartoe het initiatief nemen. We moeten dat doen via een goede oriëntering, heroriëntering, studiebegeleiding, samen met de klassenraad, via de Columbustool, via de starttoetsen …
Als fractie zijn we ervan overtuigd dat maatregelen om studenten efficiënter naar een diploma te leiden ook nodig zijn. De studenten en de instellingen zijn daar zelf eigenlijk ook van overtuigd. Dat is ook duidelijk. Maar voor ons is daarbij het basisprincipe dat die maatregelen wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn. Daarnaast moeten ze zo vroeg mogelijk in het traject komen, zodat we studenten tijdig kunnen heroriënteren. Daarom zijn we heel blij dat die knip, waarover we een afspraak hadden in het regeerakkoord, weg is. Dat was een harde knip tussen de derde bachelor en de master, en dat was eigenlijk geen slimme maatregel.
Tegelijkertijd zijn we er ook van overtuigd dat we studenten tijdens dat traject moeten blijven ondersteunen. Dat betekent sterke studiebegeleiding en voldoende mensen hebben om die maatregel niet te doen ingaan. Want een knip zonder maatregelen is contraproductief. Ik vind die knip nog altijd geen echt goede naam. We moeten daar dringend vanaf. Het gaat niet meer helemaal om een knip.
Minister, er is er heel wat bezorgdheid op het terrein: bij de studenten en bij de instellingen. Ze vragen om meer in te zetten op begeleiding en op preventie en om ervoor te zorgen dat er geen administratieve overlast is. Het is ook duidelijk dat er technische zorgen zijn. Nochtans moeten we samen met het veld, met de studenten en met de instellingen, aan de slag om ons doel te bereiken. Zij hebben ook de expertise.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister. Kunt u duiden op welke manier u in overleg bent geweest met de studenten en met de instellingen? Hoe bent u aan hun zorgen tegemoetgekomen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
We zitten midden in de examenperiodes en onze studenten zwoegen ongelooflijk hard om het beste van zichzelf te geven en uitgerekend op dat moment komt u met de aankondiging dat vanaf 2023 studenten na hun tweede jaar geen enkel vak mogen meenemen. Dat betekent concreet dat het stopt als je niet geslaagd bent voor statistiek in het eerste of tweede jaar, ook al heb je goede punten en zien de docenten vooruitgang. Het is einde verhaal: je krijgt geen diploma of je moet een nieuwe richting kiezen. De tijd van de eeuwige student die zeven, acht, negen of tien jaar over zijn studie deed, is al lang voorbij, minister. Laten we wel wezen. Ook Vooruit vindt dat het niet kan dat studenten ons belastinggeld verkwisten door jarenlang te feesten. Maar het idee waar u nu mee komt, is geen goede maatregel. U negeert het onderwijsveld en het is vooral een blind straffen van studenten. U laat jongeren vallen.
Onze oproep aan u, minister, is de volgende: luister naar de bezorgdheden. De universiteiten hebben hun systemen. Vertrouw erop dat ze de studenten op een goede manier naar hun diploma loodsen. Voor de hogeschoolstudenten zien we het grootste gevaar. Net die profielen die we het meeste nodig hebben op onze arbeidsmarkt, namelijk professionele bachelors, goedgeschoolde techniekers die ook bekwaam zijn in domotica enzovoort, dreigen met uw maatregel zonder diploma op de arbeidsmarkt te komen. Vooruit wil het anders. We willen een goede begeleiding naar een goede studiekeuze, desnoods ook een heroriëntering wanneer het niet blijkt te lukken, maar ook op tijd ingrijpen en goed begeleid worden in de studie.
Nogmaals: niemand wil de eeuwige student. Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat de studenten hun traject kunnen blijven volgen en hun diploma halen wanneer u uw maatregel invoert, minister? (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, bij dit weer en bij deze hoeveelheid pollen voel ik mee met alle studenten. Dit zijn van die dagen dat je in de kelder kruipt om aan de warmte te ontsnappen en ook aan de pollen. De nieuwe knipregeling is niet bedoeld voor de studenten die nu aan het studeren zijn. Het is mooi en goed dat de studenten van vandaag ook rekening houden met de studenten van de toekomst, maar het gaat niet over diegenen die nu aan het studeren zijn.
Ik hoor collega Segers zeggen dat de eeuwige student niet meer bestaat. Ik moet u toch op de naakte cijfers wijzen. Het verbaast met dat u die niet kent. 27 procent verlaat het hoger onderwijs zonder diploma. Een op de drie haalt een bachelor in drie jaar. Mevrouw Segers, die eeuwige student bestaat wel nog door het systeem van het leerkrediet. Daar moeten we iets aan doen, niet alleen voor die student, maar ook voor de ouders die veelal de rekening betalen en voor de hogeronderwijsinstellingen waarvan wordt verwacht om met iedereen aan de slag te gaan, maar sommige studenten zitten niet op de juiste plek.
Collega’s, ik wijs erop dat de knip niet op zichzelf bestaat. De maatregel is ook niet nieuw, maar staat al in het regeerakkoord. Er zijn daar al actuele vragen over gesteld. De maatregel komt niet uit de lucht vallen. In het regeerakkoord staat dat we de adviezen van de klassenraad zullen meenemen, dat we Columbusproef die onder toenmalig minister Crevits is ingevoerd, uitvoeren en dat we de instapproeven doen evenals remediëring en heroriëntering. We hebben daarover al een groot debat gehad in de commissie voor Onderwijs waar je op dat moment niet aanwezig was. Die stappen zitten er allemaal in om dat geheel te vormen.
Ik begrijp dat er daar nu vragen over zijn en dat de studenten en ook de hogeronderwijsinstellingen nog een aantal vragen hebben.
En dus, minister, is mijn vraag welke initiatieven u nog voorziet, naast het volledige traject dat we al hebben, om erover te waken dat het aantal studenten dat effectief met die knip geconfronteerd wordt – wat een noodrem is – zo klein mogelijk is.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat is de doelstelling, in globo, van ons beleid met betrekking tot hoger onderwijs? We willen ervoor zorgen dat elke student terechtkomt in de juiste opleiding. Wij zijn gezegend met een heel democratisch supertoegankelijk hoger onderwijs. In tegenstelling tot het buitenland is bij ons het enige toegangsticket tot het hoger onderwijs meestal een diploma secundair onderwijs. Als je vergelijkt met Nederland: daar is het wel even anders.
Maar we moeten verhinderen dat dit systeem ertoe leidt dat al te veel studenten terechtkomen in opleidingen die eigenlijk niet zo voor hen geschikt zijn. Dat is een verspilling van energie, talent, tijd, middelen … Maar vooral leidt dat in veel gevallen tot persoonlijke drama’s. Dat moeten we dus vermijden. We willen niet dat studenten meer buizen. We willen net dat studenten meer gaan slagen, dat er meer diploma’s komen, door mensen toe te leiden tot de juiste opleidingen, op hun maat. En we willen dus ook uitstelgedrag vermijden.
Wat is vandaag de realiteit? Enkele cijfers: een op de drie, of 28 procent, verlaat het hoger onderwijs zonder diploma. De bacheloropleidingen duren drie jaar. Nog maar een op de drie haalt dat bachelordiploma op die termijn van drie jaar. 66 procent, de meerderheid, volgt eigenlijk de regel niet.
Het is vandaag de dag mogelijk om een vak uit het eerste jaar mee te slepen tot het vijfde jaar, en daar desgevallend te sneuvelen. Ik denk dat we niemand een dienst bewijzen door dat systeem in stand te houden, door dat uitstelgedrag de facto te gaan stimuleren. Ik denk dat men veel meer nood heeft aan structuur, aan duidelijke regels, duidelijke momenten. Ervoor zorgen dat je op het einde van je tweede jaar alle vakken van het eerste jaar met vrucht moet hebben afgelegd, betekent ook wel dat eenieder vier kansen behoudt voor elk vak.
Ten tweede – want er wordt een beetje een amalgaam gemaakt – staan er in het decreet uitzonderingen. We spreken over een regeling voor, wat men noemt, ‘generatiestudenten’. Voor werkstudenten, zijinstromers, studenten met een topsportstatuut of een fysieke beperking, geldt dit niet. En ik herhaal nog eens: voor elk vak behoud je vier kansen.
Er blijft – ten derde – ook de mogelijkheid om op grond van persoonlijke omstandigheden een uitzondering te laten verlenen door de hogeronderwijsinstelling. Voor wie een persoonlijke tegenslag heeft gekend, of welke situatie dan ook, kan de hogeronderwijsinstelling zeggen dat het niet billijk is om dat hier te gaan toepassen.
Daarenboven, naast die knip, verankeren we ook het recht op studiebegeleiding. U bagatelliseert dat. Ik vind dat een grote stap. Het is eigenlijk al een kerntaak, maar die was niet verankerd als een recht in ons decreet. Enerzijds zorgen we dus voor die knip, zorgen we er ook voor dat we niet langer uitstelgedrag gaan stimuleren, maar aan de andere kant gaan we zorgen voor het verankeren van het recht van elke student op studiebegeleiding, zelfs al na de eerste examenreeks.
Men kan dan nieuw studieadvies krijgen en kan desgevallend van in het begin geheroriënteerd worden naar de correcte opleiding. Als al na de eerste examenreeks wordt vastgesteld dat de studie niet iets is voor de betrokken student, kan men heroriënteren naar deze of gene opleiding. Ook dat recht verankeren we.
Ik denk dat dit misschien niet populair klinkt of is, maar ik denk dat we de student hier een dienst bewijzen door er enerzijds voor te zorgen dat het meeslepen van vakken vermeden wordt, en dat je ten tweede het recht op studiebegeleiding gaat verankeren. Dat zal mijns inziens leiden tot minder buizen, tot meer slagen, tot meer diploma’s. Want dat zal bijdragen tot de ambitie om ervoor te zorgen dat meer studenten terechtkomen in de opleiding die voor hen geschikt is.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, u gaf geen antwoord op de vraag over de aantallen. Ik neem aan dat u dat niet weet of misschien komt het straks nog.
Minister, het stoort me onwaarschijnlijk dat u zegt dat u die knip nu wilt nemen om te stoppen met het uitstelgedrag aan te moedigen. Dat is niet waar dit over gaat. De student met rijke ouders en uitstelgedrag, die zal het wel kunnen betalen om nog een jaartje extra te wachten om dat ene vak te kunnen opnemen.
Dit gaat over studenten die uit milieus komen waar het niet gewoon is om hogere studies te doen, die geen ouders hebben die hen kunnen ondersteunen, die het thuis moeilijk hebben. Dit is waar het over gaat, dat zijn de mensen die u zult raken.
U zult echt, echt geen verschil maken door hen het recht te geven op een gesprek van een kwartiertje met een trajectbegeleider. Ik ben nog nooit een trajectbegeleider tegengekomen die zegt: neen, ik zal geen gesprek met u hebben want u hebt daar geen recht op. Daar gaat dit decreet werkelijk niets aan veranderen.
Minister, u spreekt over Nederland. U wilt twee dingen doen om de studietijd te verkorten: meer selectie aan de poort en daarna zorgen voor een knip in de studies. Maar Nederland heeft de beide. U zegt het hier zelf, Nederland heeft meer selectie aan de poort en heeft een knip. En de studietijd is niet korter. Waarom denkt u dat het bij ons wel zou werken?
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal belangrijke antwoorden gegeven. Ik pik er twee uit. Eerst en vooral is die knip geen harde knip meer – zonder dat we de naam knip nog moeten uitspreken. Laten we een andere naam zoeken daarvoor.
Er worden uitzonderingen voorzien, er worden mogelijkheden gegeven. Het is belangrijk dat we voor die uitzonderingen zoveel mogelijk het vertrouwen geven aan de instellingen, de docenten, de professoren en de studiebegeleiders zelf.
Ten tweede is er het recht op studiebegeleiding. Voor ons was dat een essentieel element. Het moet inderdaad een element zijn dat ten volle kan worden uitgedragen en in de praktijk kan worden omgezet. Studiebegeleiding verhoogt ook studie-efficiëntie. We moeten dat ook aan elke student kunnen garanderen.
Minister, heel concreet hebt u in de media al aangegeven dat er extra middelen zullen worden voorzien. Gaan die naar studiebegeleiding? Zullen dat voldoende middelen zijn om dit te garanderen voor studenten?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Niemand wil dat we bij de eeuwige student blijven, dat iemand maar blijft studeren zonder aan een diploma te geraken. Ja, we moeten werken aan een beter studiesucces. Daar zijn we het allemaal over eens.
We moeten ervoor zorgen dat jongeren beginnen aan een studie die het beste past bij hun talenten. We moeten hen desnoods heroriënteren wanneer het nodig is, maar we moeten hen vooral heel goed begeleiden.
Voor ons is het duidelijk dat we daarvoor moeten vertrouwen op de instellingen. We moeten erop vertrouwen dat het docentenkorps dat de studenten begeleidt, ziet wanneer een student welke begeleiding nodig heeft om ervoor te zorgen dat die dat diploma kan behalen.
Minister, u voorziet in het decreet het recht op studiebegeleiding. Dat is heel goed, maar u weet zeer goed dat het hoger onderwijs in een besparingsmodus zit. De klik wordt overgeslagen, de indexering misschien ook. Welke middelen gaat u voorzien om de instellingen te ondersteunen opdat ze die begeleiding ten goede kunnen doen? (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik denk ook dat de benaming knip niet de meest goede benaming is. De KU Leuven gebruikt op dit moment voor dit systeem mijlpaal, richtpunt, ijkpunt. Het mag voor mij anders heten, maar het gaat er wel over dat je in die opleiding een bepaald punt zet om na te gaan waar je naartoe gaat.
Langs deze weg wil ik heel veel studenten aanmoedigen, maar ook instellingen hoger onderwijs en docenten bedanken voor alles wat er wordt aangeboden zoals remediëringslessen, oefenlessen, onlinelessen. Als ik met docenten spreek, geven ze aan dat niet alle studenten daarop ingaan. Zo’n mijlpaal kan ook motiverend werken voor studenten: oeioei, ik heb al twee zittijden gedaan, ik moet een tandje bijsteken.
Nota bene, ik stel ook vast dat heel wat studenten examens niet meedoen. Als je van de vier kansen die je hebt er een aantal niet meedoet, ja, dan wordt het op dat vlak niet zo interessant voor jezelf.
Minister, op welke manier kunnen de instellingen hoger onderwijs die met die groepen aan de slag gaan, nog meer doen dan wat er vandaag al gebeurt?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, wij staan zeker achter het principe dat je geslaagd moet zijn voor alle eerstejaarsvakken vooraleer je naar de derde bachelor kunt gaan. Een student heeft in dat geval nog steeds vier examenkansen om de eerstejaarsvakken tot een goed einde te brengen. Bovendien kunnen zij ook nog eens gebruikmaken van die zogenaamde toleranties. Er moet inderdaad nu worden ingegrepen, want de studieduurvertraging is momenteel veel te hoog.
Studeren kun je eigenlijk vergelijken met een wedstrijd hordelopen. Wanneer je de eerste horde niet haalt omdat je bijvoorbeeld niet voldoende hebt getraind of omdat je eigenlijk geen aanleg voor de discipline hordelopen hebt, dan zul je uiteindelijk ook nooit de finish halen. Dus ofwel moet je beter je best doen, ofwel moet je een andere keuze maken. Ik begrijp trouwens niet waarom er nu plots commotie is ontstaan, want er bestaat inderdaad al een gelijkaardige regeling bij de KU Leuven en de UHasselt.
Wat we nu dus vooral niet moeten doen, is de lat weer lager leggen. Integendeel, nu moet er vooral duidelijkheid worden verschaft en moet de studieduurvertraging bij de wortel worden aangepakt. En dat kan via een betere studiebegeleiding, maar vooral via een betere bewaking van de instroom in ons hoger onderwijs. Ik dank u.
De heer Danen heeft het woord.
Hogescholen en universiteiten doen vandaag al heel wat om de studievoortgang te bewaken. Ze zijn heel divers in aanpak, maar ook in de studenten die ze hebben. En daarom is het belangrijk dat ze de vrijheid en het vertrouwen krijgen om te doen wat nodig is in plaats van dat u hen een generieke maatregel oplegt. Dat zijn niet alleen mijn woorden, niet alleen wij staan daarachter. U hebt immers een werkgroep geïnstalleerd, namelijk de werkgroep Optimaliseren studievoortgang. Die werkgroep adviseerde ook om de hogescholen en universiteiten veel vrijheid te geven, om de doelstelling te bewaken en zelf in te vullen wat ze denken dat nodig is. Met andere woorden: geef hen vertrouwen, bepaal in overleg de doelstellingen, maar laat de uitwerking over aan de eigenheid en de creativiteit van de specifieke instelling en de studentenpopulatie. Wat is uw reactie daarop? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, collega’s, soms is de slinger gewoon te ver doorgeslagen. En de afspraak is, mede ook in samenspraak met het terrein hoger onderwijs, om ervoor te zorgen dat die slinger weer in het midden komt.
Minister, onze steun hebt u in die plannen. Aanvankelijk waren ze heel erg fors, u wilde nog veel straffer zijn. Met de voorstellen die nu op tafel liggen, waarmee we een mijlpaal kunnen halen en een signaal kunnen geven, zijn we volgens mij de goede weg ingeslagen. Wat gas terugnemen is op dat vlak ook niet altijd zo erg.
Ten gronde is het natuurlijk wel zo dat de timing, minister, niet de ideale is: de studenten zijn bezig aan hun examens. En collega Daniëls, het gaat wel degelijk ook over hen. Zij verdienen het te worden gehoord. Namens onze fractie zouden wij dan ook willen vragen om in te stemmen met hoorzittingen, zodat de studenten ook zelf een stem krijgen. We zullen dat als parlement uiteraard zelf regelen.
Minister Weyts heeft het woord.
Eerst wil ik een cijfer meegeven over de toestand vandaag voor de masterstudenten. Vier op de tien masterstudenten slepen nog vakken mee vanuit de bachelor. Maar met deze regel krijg je vanzelfsprekend een ander gedrag en een andere planning.
Ten tweede, voor alle duidelijkheid: we zijn niet over één nacht ijs gegaan. We hebben ons laten adviseren door de betrokken expertencommissie en hebben herhaaldelijk, zo’n vijftien keer, overleg gevoerd met de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en ook met de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Dat heeft wel tot wat wijzigingen en aanpassingen geleid en ook tot afspraken inzake financiering. Het gaat over studiebegeleiding en remediëring, wat kerntaken zijn van hogeronderwijsinstellingen. Niettemin zullen we ervoor zorgen dat er extra middelen worden voorzien voor de hogeronderwijsinstellingen. We voorzien zeker een bedrag van 2 miljoen euro.
We zullen hen ook begeleiden, bijvoorbeeld op het vlak van de monitoring. We hebben voor elke hogeronderwijsinstelling ook een dashboard ontwikkeld, waarbij men de eigen doorstroom kan monitoren en vergelijken ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde, ten opzichte van vergelijkbare andere hogeronderwijsinstellingen. Ook daar voorzien we dus een goede begeleiding.
Uiteindelijk past dit allemaal in onze doelstelling inzake een betere oriëntatie, met wat wij een viertrapsraket noemen: ervoor zorgen dat je vanuit het secundair onderwijs wordt toegeleid naar de opleiding die voor jou het meeste geschikt is.
We doen dat ten eerste – dat is de eerste trap van de raket – op grond van het advies van de klassenraad, dus in het secundair onderwijs, op grond van de evaluaties in het secundair onderwijs. Het tweede instrument is de Columbusproef, waarbij we bijna spelenderwijs advies geven aan leerlingen in het secundair onderwijs over wat voor hen op grond van hun resultaten en interessegebieden mogelijk de geschikte opleiding zou zijn. Een derde trap van die raket gaat over de invoering van starttoetsten, zoals bijvoorbeeld bij de lerarenopleiding, waardoor je van in het begin goed zicht krijgt op de inhoud van de opleiding en op de moeilijkheidsgraad. Op grond daarvan kun je keuzes maken. Wanneer op grond van die toetsresultaten blijkt dat je tekorten hebt, wordt ook aan die tekorten geremedieerd. Je krijgt ook dat recht op remediëring om ervoor te zorgen dat je dan wat bijgeschaafd kunt worden.
Een vierde trap van die raket is inderdaad desgevallend een heroriëntatie, al dan niet op grond van het studieadvies dat hier decretaal verankerd wordt. Dat kun je al krijgen na een eerste examenreeks of inderdaad in het geval van de ‘knip’. Dan wordt de heroriëntatie gebruikt op grond van het gegeven dat je niet geslaagd bent op het einde van het tweede jaar voor alle vakken van het eerste jaar.
Maar in globo, los van alles, denk ik dat zo’n maatregel, als die dan nog eens gepaard gaat met extra rechten voor studenten op het vlak van studiebegeleiding, een goede zaak is. Want onderschat toch ook niet dat studenten, 18-jarigen, nood hebben aan structuur en duidelijkheid. Ze komen van een situatie in het secundair onderwijs waar alles toch een beetje gestructureerd is. Dan moet je toch vermijden dat je de boodschap ‘vrijheid, blijheid’ geeft. Het maakt niet uit. Staat dat vak je niet aan? Vind je dat een beetje moeilijk? Dat is niet erg. Je hebt nog jaren de tijd om daarvoor te slagen. Schuif dat maar voor je uit.
Met dat systeem bewijzen we niemand een dienst – niet de hogeronderwijsinstellingen, niet onze samenleving, niet onze economie, maar vooral en zeker en vast ook de studenten zelf niet.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, als u uw beleid moet verdedigen met karikaturen in plaats van met feiten en cijfers, dan vrees ik dat we met dat beleid niet ver gaan geraken. Uiteraard moeten we zorgen dat studenten de vakken niet te lang meenemen. Daarvoor heb je ondersteuning en begeleiding nodig. Buiten dat ene lijntje in dat decreet verandert er daarvoor bitter weinig. Minister, dat zal een impact hebben. Ik heb vandaag al veel berichtjes gekregen van studenten die zeggen: ‘Ik twijfelde al of ik nog zou gaan studeren. En nu denk ik niet dat ik het nog doe. Want wat als ik dat derde jaar niet haal en ermee moet stoppen en dat die jaren voor niks zijn geweest?’ Ik zeg het nog eens: dat zullen niet de bemiddelde studenten zijn waarvan de ouders met gemak een extra jaartje kunnen betalen. Dat zijn net diegenen voor wie het niet evident is om naar dat hoger onderwijs te gaan. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Mijnheer Daniëls, natuurlijk moet men een extra jaartje betalen als je niet naar je derde jaar mag als je nog één vak moet meenemen. Er is dus veel meer nood aan begeleiding en ondersteuning. Ik stel voor dat we absoluut het woord ‘knip’ behouden. Ik zal er een woord aan toevoegen. Het is een elitaire knip. Het is een elitaire knip omdat dit bepaalde mensen zal raken en anderen niet. En dat is een bijzonder slechte zaak voor de democratisering van ons hoger onderwijs. (Applaus van Kim De Witte)
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, laat ons een beetje fair blijven en verder doen op basis van objectieve gegevens. Dat vragen we ook van onze studenten. (Applaus bij de meerderheid)
We rekenen op onze studenten. We rekenen op onze universiteiten en hogescholen om de toekomst te vormen van Vlaanderen, om innovatief Vlaanderen te vertegenwoordigen. Minister, zij moeten ook op ons kunnen rekenen. U spreekt van een viertrapsraket. Laat ons daar een vijfde trap aan toevoegen om de duidelijke boodschap te geven dat we voor studiebegeleiding staan en gaan. Laat ons ook naar de studenten en de instellingen luisteren hier in het parlement. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u ziet studenten die lanterfanten en het uithangen. Ik zie vooral studenten die keihard werken om voor elk examen geslaagd te zijn. En ja, tegenslag hoort daarbij. Onze jongeren zijn onze toekomst. Ze zijn een verzekering van onze toekomst en onze welvaart. Maar de ondoordachte maatregelen die u hier neemt, dreigen volgens ons veel talent weg te gooien. Die gaan blinde drempels opwerpen. Die ontnemen de moed en de hoop van alle jongeren die staan te popelen om hun studies aan te vangen en met succes te finaliseren.
En ja, begeleiding en een goede oriëntering zijn cruciaal voor de garantie op studiesucces. Maar zolang u de instellingen niet vertrouwt en onvoldoende ondersteunt om dat ook te doen, zal die knip niet uitmaken. Integendeel, dat dreigt zeer nefast te zijn voor de hogeschoolstudenten die nu zonder diploma op de arbeidsmarkt dreigen te komen, maar het is ook nefast voor onze samenleving. Minister, daarom roepen wij u op om opnieuw aan tafel te gaan zitten met alle onderwijsinstellingen en hen te ondersteunen en meer middelen te geven in het belang van onze studenten. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb hier alle partijen behalve de PVDA horen zeggen dat men de doorgeslagen flexibilisering wil aanpakken. Dat is al een goede zaak, denk ik. Het is in het belang van de student, in het belang van de ouders, in het belang van de maatschappij, en in het belang van de docenten om die doorgeslagen flexibilisering aan te pakken. Deze maatregel, die mijlpaal, is één onderdeel van een volledig traject. De minister heeft dat geschetst als de viertrapsraket. Vanuit de N-VA hebben we altijd gezegd dat er in het secundair onderwijs een goede oriëntering moet zijn, met een goede instapproef, en dan nog bijsturen, omdat studenten dan, als het toch nog misloopt, tijdig en snel kunnen heroriënteren. Wat het niét is, collega D’Haese … het zit in een decreet, en het geldt voor alle studenten. Het geldt voor iedereen, er is geen onderscheid voor degenen die nog een extra jaar kunnen betalen of niet. Dat is het niet. U verkondigt dat hier, maar dat is gewoon onwaar. Dat is gewoon niet juist. Langs deze weg doe ik dus de oproep, vanuit onze fractie, om alle actoren mee te hebben. Een goede voorbereiding, een goede oriëntering in het secundair onderwijs, advies door de klassenraad – de deliberaties komen eraan –, een goede start en een goede studentenbegeleiding. Daar gaan we voor! (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.