Report plenary meeting
Report
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, minister, interregionale arbeidsmobiliteit is een belangrijk thema. We hebben een 72.000 chronisch openstaande vacatures hier in Vlaanderen, die we niet ingevuld krijgen. En op landelijk niveau zijn er 1,3 miljoen mensen op beroepsactieve leeftijd die niet aan de slag zijn. Voor een aantal mensen zijn daar uiteraard zeer goede redenen voor, mensen die een bepaald ziektepatroon hebben, bijvoorbeeld, dat hen niet toelaat te werken. Maar voor heel wat mensen zijn daar geen goede redenen voor.
Als we kijken naar Brussel, dat deze week in de media kwam, zijn er 88.000 uitkeringsgerechtigde, niet-werkende werkzoekenden, 88.000 in het Brussels Gewest. 88.000, dat is meer dan het totaal aantal openstaande vacatures in Vlaanderen.
Directeur-generaal Caroline Mancel van Actiris zegt dat mensen die geen hogere opleiding hebben, liever niet in Vlaanderen willen werken, want ze kennen de taal niet, en ze willen tout court niet in Vlaanderen werken door onder meer mobiliteitsredenen.
Ik – een simpele jongen uit West-Vlaanderen, aan de Franse grens – zie heel wat Fransen die in West-Vlaanderen komen werken. Voor hen is de taal geen issue, en is het mobiliteitsgebeuren ook geen issue.
We spreken toch al heel lang in dit parlement over hoe we mensen uit het Brusselse Gewest – wiens werkloosheidsuitkering ook door Vlamingen wordt betaald – gemakkelijker en sneller naar Vlaanderen kunnen krijgen. Collega Bothuyne heeft trouwens een voortreffelijke conceptnota neergelegd om dat te verbeteren.
Minister, mijn vraag is eigenlijk heel simpel. Op welke manier kunnen we niet-werkende werkzoekenden uit het Brusselse Gewest naar onze Vlaamse vacatures toeleiden. (Applaus bij de N-VA)
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, dit is inderdaad een heel belangrijk thema. Die interregionale mobiliteit, en de inspanning om heel wat werklozen uit het Brusselse naar Vlaanderen te halen, is ook een van de belangrijke pijlers in het nakende werkgelegenheidsakkoord.
Misschien moeten we inzoomen op de twee drempels die terecht gesteld zijn in de studie waar u naar verwijst. Je hebt het ‘niet willen’. Ik stel me meteen de vraag wat daarachter zit. U verwijst inderdaad naar de mobiliteitsproblematiek. Dat wordt ook aangekaart bij VDAB zelf: het bezit van een wagen, de mogelijkheid om u te verplaatsen vanuit het centrum van Brussel naar de Brusselse rand, het werken in verschillende shiften en ook vaak de aansluiting op het openbaar vervoer worden allemaal aangegeven. Daar komen we zo dadelijk nog heel even op terug, maar dat is een van de redenen die daar werd aangegeven.
Wat taal betreft, is het zo dat de lat vrij hoog wordt gelegd. 90 procent van de werkgevers geeft aan dat de kennis ‘goed’ tot ‘zeer goed’ moet zijn. Dat is uiteraard te begrijpen. Taal is zowaar het cement op de werkvloer, ook voor veiligheidsaspecten. Daarvoor is die kennis belangrijk en nodig.
Ik stel me alleen de vraag, een open vraag misschien, gelet op de krapte, of dat voor elke functie vanaf de eerste minuut zo hoog moet zijn. Dat is misschien iets om over van gedachten te wisselen.
Wat de cijfers betreft is het zo dat vorig jaar, in 2021, 118.000 vacatures vanuit VDAB doorgestuurd zijn naar Actiris, om inderdaad bij die Brusselse werkzoekende te bemiddelen.
Dat is een stijging van 50 procent ten opzichte van het jaar voordien. Dat zijn de cijfers. Wij hebben, ten opzichte van vorig jaar, 2400 mensen ingeschreven voor een opleiding, waarvan 1346 specifiek voor Nederlands, wat goed is. Er waren 240 inschrijvingen op beroepsopleidingen. Dat is nog niet voldoende.
We zien wel die licht positieve tendens ten opzichte van 2008. Toen waren 44.000 mensen uit het Brusselse tewerkgesteld in Vlaanderen. Vandaag is dat 50.000. Er zit dus groei in maar dat kan inderdaad beter.
Dan werd er ook verwezen naar de samenwerkingsovereenkomst die geactualiseerd is met minister Clerfayt. De mogelijkheid wordt geboden om die groep werkzoekenden vanuit Brussel, die inderdaad veel groter is dan in Vlaanderen, te verleiden tot een job in Vlaanderen. Daar zitten een aantal acties in, in eerste instantie de informatiesessies. Elke Brusselse werkzoekende wordt uitgenodigd door VDAB en Actiris in een gezamenlijk initiatief om ze daar te laten kennismaken met VDAB. Specifiek voor de mobiliteit wordt het aanbod gedaan om de mensen de mogelijkheid te bieden om daar rijlessen te volgen. Er is een communicatiecampagne die gericht is op het leren van Nederlands, en er is beroepsopleiding gekoppeld aan bemiddeling van VDAB. Dat is een heel pakket van maatregelen om de toeleiding naar de Vlaamse arbeidsmarkt te versterken.
U hebt in mij een bondgenoot om het hele Vlaamse instrumentarium, dat inderdaad nog anders is, ook onder ogen te brengen bij onze Brusselse collega's en daar misschien ‘good practices’ uit te halen om de inhaalbeweging in te zetten.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u spaart duidelijk kosten nog moeite om die mensen uit het Brusselse Gewest naar onze vacatures te leiden. Wat ik een beetje absurd vind, is dat er heel veel stemmen zeggen dat arbeidsmigratie kan dienen om onze jobs voor kortgeschoolden in te vullen, maar ik vind dat een heel moeilijke stap als we weten dat hier vlakbij in dit gewest 88.000 mensen uitkeringsgerechtigd werkzoekend zijn. Ik vind eigenlijk dat standaard aan hen vacatures uit Vlaanderen moeten worden voorgelegd en dat ze verdorie zeer goede redenen moeten hebben om die te weigeren.
Minister, kunnen we het begrip van passende betrekking, iets waar collega Bothuyne in zijn conceptnota op ingaat, op een veel stringentere, veel dwingendere manier ook gaan invullen hier in het Brusselse Gewest? Bent u bereid om daarover met minister Clerfayt in dialoog te gaan zodat elke Brusselse werkzoekende vacatures van VDAB voorgeschoteld krijgt en dat er zeer goede redenen moeten zijn om er niet op in te gaan? (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het is inderdaad een bijzonder belangrijk onderwerp, collega's. De krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen is enorm. Heel veel vacatures geraken niet ingevuld, terwijl in Brussel en Wallonië nog honderdduizenden werkzoekenden de weg naar een job niet lijken te vinden. Het goede nieuws is dat er de laatste jaren ook vanuit Brussel steeds meer mensen richting Vlaanderen komen. Meer vacatures worden ingevuld, onder andere rond de luchthaven. In Zaventem zijn er steeds meer jonge Brusselaars die een job vinden. Dat is het bewijs dat het effectief kan. Alleen moet het meer zijn en moet het beter zijn. Meer en beter kan onder andere in de vorm van taalopleiding. Minister, u verwees er al naar. Vanuit VDAB worden heel wat taalopleidingen Nederlands aangeboden aan Brusselse werkzoekenden. Ik denk dat we dat aantal fors moeten opdrijven en in de samenwerking met Actiris eens moeten kijken op welke manier we de Nederlandse taal als een toegangskaart tot de Vlaamse arbeidsmarkt als de norm kunnen omschrijven voor Brusselse werkzoekenden die dan in Vlaanderen aan de slag kunnen gaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, een op de vijf Brusselse jongeren werkt niet. 15 procent van alle Brusselaars is op zoek naar een job. Dat zijn schrijnende cijfers en het is een aanval op onze welvaartsstaat. We moeten er dus ook vanuit Vlaanderen, waar de vacatures openstaan, alles aan doen om Brusselaars aan de slag te krijgen. U geeft terecht taal aan – dat is zeer belangrijk om op in te zetten –, en investeringen in openbaar vervoer – ook dat is zeer belangrijk om op in te zetten. Maar ook en vooral moeten we zorgen dat mensen ook gemotiveerd worden met een deftig loon om te komen werken. We hebben in Vlaanderen, wij ook vanuit Vooruit in de oppositie, de Vlaamse jobbonus ingevoerd maar Brusselaars komen daar helaas niet voor in aanmerking. Ik zou ook daar de Vlaamse Regering willen oproepen om een extra tandje bij te steken. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Het is inderdaad zo, collega’s, dat de luchthaven van Zaventem zeer veel baat zou hebben bij de inzet van Brusselse werklozen. De personeelstekorten daar leiden tot chaos en heel veel Vlamingen, misschien jullie ook, hebben schrik dat hun welverdiende vakantie in mineur zal beginnen of zelfs niet zal kunnen beginnen vanwege de grote personeelstekorten. Om toestanden zoals plots afgelaste vluchten, zoals op Schiphol gebeurt, te voorkomen, moet er nu dringend werk worden gemaakt van een activeringsstrategie richting de grootste luchthaven van het land.
U weet het allemaal, de werkzaamheidsgraad in Brussel bedraagt een povere 62,2 procent. Actiris heeft dus voldoende arbeidsreserve om personeel toe te leiden naar een job binnen Brussel en zeker en vooral binnen de luchtvaartsector. De vraag is niet, minister, of u bereid bent om in overleg te gaan, want dat volstaat niet. De vraag is: wanneer gaat u in overleg met uw collega’s van Actiris en uw collega-minister om de toeleiding van werkzoekenden naar de Brusselse luchthaven en naar Brussel te starten?
De heer Bex heeft het woord.
Verschillende collega’s hebben al aangehaald dat op tien jaar tijd het aantal Brusselaars dat in Vlaanderen werkt gevoelig is gestegen met 10 procent naar 53.400 vandaag. Het is absoluut belangrijk om te blijven inzetten op sterkere mobiliteit, op meer talenkennis en op samenwerking tussen VDAB en Actiris.
Collega Gennez haalde al aan dat het bijzonder jammer is dat de nieuwe Vlaamse jobbonus niet voor Brusselaars geldt die in Vlaanderen werken. Ik neem aan, collega Ronse, dat u dat ook nog eens wilt herbekijken, als ik u bezig hoor.
Maar het is wel al zo, minister, dat heel wat Brusselaars deelnemen aan activeringstrajecten en beroepsopleidingen van VDAB. Dat haalde ik trouwens ook uit een schriftelijke vraag van collega Ronse. Om de instroom in die opleidingen te verhogen, zouden Brusselaars die een opleiding bij VDAB volgen eigenlijk een even hoge opleidingsvergoeding kunnen krijgen als diegene die ze vandaag kunnen krijgen wanneer ze een opleiding volgen bij Bruxelles Formation, de Brusselse tegenhanger van VDAB. Ik vroeg me af of u ook daarover overleg zult hebben met uw Brusselse collega.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik kan al aangeven dat het overleg gepland staat voor 21 juni 2022. Dat is vrij snel. Alle suggesties die hier werden gedaan kunnen worden meegenomen. Ik deel uw mening. Het Vlaamse instrumentarium gaat verder. Het kan daar nog eens op tafel worden gelegd. Maar ik kan natuurlijk alleen maar de rode kaart trekken op het speelveld waar ik verantwoordelijk ben. Ik kan dus geen rode kaart trekken in Brussel. Het is belangrijk om dat te onderstrepen.
Er wordt extra ingezet op de talenopleiding via het Brussels Talenpunt.
Wat de luchtvaart betreft, mevrouw Malfroot, is er inderdaad het goede voorbeeld van Aviato waar maximaal op wordt ingezet via de good practices. Brusselse werkzoekenden vullen er maximaal de vacatures voor kortgeschoolden in.
De jobbonus gaat nu van start, maar daar zit de interregionale component niet in. Laat ons dat meenemen bij de evaluatie.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Bex en collega Gennez, als jullie de jobbonus zo goed vinden, dan zou het misschien geen slecht idee zijn om de Brusselse regering, waar jullie in zitten, ervan te overtuigen om ook een jobbonus in te voeren en werken te doen lonen. (Applaus van Philippe Muyters en Karl Vanlouwe)
Ik heb twee weken geleden het voorrecht gehad om het Vlaams kunststofcentrum (VKC) te bezoeken, waar mensen worden opgeleid om in de sector van de kunststoffen te werken. Dat zijn allemaal kortgeschoolde mensen. Ik ben daar een viertal mensen uit Brussel tegengekomen die de pendel doen. Ze zijn het Nederlands niet machtig en zaten in hun laatste week opleiding. Ze zegden apetrots dat ze al vier aanbiedingen hadden van Vlaamse bedrijven om als spuitgieter te komen werken.
Collega’s, als er 72.000 chronisch openstaande vacatures zijn in Vlaanderen en in Brussel zijn er 88.000 niet-werkende werkzoekenden, uitkeringsgerechtigd, dan zou het immoreel zijn om hen niet elke Vlaamse vacature voor te leggen en er niet voor te zorgen dat ze naar Vlaanderen komen. Dat is onze opdracht, collega’s. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.