Report plenary meeting
Report
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, zoals de voorbije weken hebben we weer onze wekelijkse afspraak. Het genoegen is geheel aan mijn kant. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het gaat wel degelijk over de fietssuggestiestroken. U weet wel dat fietspaden langs elke kant van de weg ideaal zijn, maar dat kan niet overal. Men gaat dus vaak over tot fietssuggestiestroken.
Het gaat hier over die stroken buiten de bebouwde kom. Daarbij zijn er twee mogelijkheden: ofwel de okergele stroken ofwel de stroken met de zogenaamde middenrijbaanmarkering, dus die blokjes naast elkaar.
Wat blijkt nu? Er is een rapport gemaakt ‘Fietsen in gemengd verkeer. Onderzoek fietsmarkeringen’ door Vias en Fietsberaad in samenwerking met MINT. Daar staan heel interessante elementen in. Daaruit blijkt dus dat de fietssuggestiestroken buiten de bebouwde kom eigenlijk weinig soelaas brengen, eigenlijk niet meer veiligheid brengen. De auto’s remmen ook niet meteen af. Daarom worden er toch een aantal conclusies getrokken uit twee projecten, een in Hasselt en een in Bornem. Wellicht zal nog meer onderzoek nodig zijn.
Maar mijn vraag aan u is: gaat u de werking van deze fietssuggestiestroken buiten de bebouwde kom verder onderzoeken? Wat gaat u doen met een aantal van deze aanbevelingen? Komt er eventueel een onderzoek naar fietssuggestiestroken binnen de bebouwde kom?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Meremans, voor uw vraag. Er werd inderdaad een onderzoek gedaan door Fietsberaad en Vias rond fietsmarkeringen in gemengd verkeer. Men heeft dat gedaan op twee locaties, in Hasselt en in Bornem. Alleen in Hasselt heeft men specifiek onderzoek gedaan naar fietssuggestiestroken, in Bornem heeft men twee zaken onderzocht: de middenrijbaan en de fietssuggestiestroken.
De conclusie uit deze studie is inderdaad dat men denkt dat fietssuggestiestroken minder impact hebben op de verkeersveiligheid van de fietsers. Maar men zegt tegelijkertijd dat men dit in de juiste context, in het juiste perspectief moet plaatsen. Het onderzoek was vrij beperkt en locatiegebonden. Tegelijkertijd denken we ook – en dat was ook de teneur vanmorgen bij onze Taskforce Verkeersveiligheid – dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien. Fietssuggestiestroken worden her en der aangebracht en her en der heeft men ook wel positieve bevindingen, zeker als we kijken naar het buitenland: daar wordt dat positief geëvalueerd.
Alleszins gaan wij in ons Fietsvademecum aandacht geven aan de fietssuggestiestroken. Dat wil ik u zeker meegeven. Wij plannen op dit ogenblik niet onmiddellijk bijkomend onderzoek, maar Fietsberaad zelf heeft wel aangegeven dat zij verder onderzoek willen doen naar de specifieke veiligheidsmaatregelen die ze kunnen nemen voor fietsers in gemengd verkeer, vooral in de buitengebieden. Ik denk dat we het best eerst dat onderzoek afwachten. Natuurlijk nemen we elke veiligheidsmaatregel die de verkeersveiligheid van de fietsers ten goede komt ter harte. Maar hier nu conclusies uit trekken, is nog iets te voorbarig.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik vind het wel belangrijk dat u de vergelijking maakt met Nederland en Duitsland, waar men – ook buiten de bebouwde kom – in de plaats van stippellijnen langs fietspaden doorlopende witte lijnen heeft die een wagen niet mag overschrijden, maar die wij eigenlijk overschrijden. Af en toe gebruikt men daar een stippellijn, bijvoorbeeld bij elementen als een zijstraat. Volgens wat ik gelezen heb, werkt dat daar wel. Het is dus misschien wel te onderzoeken of we buiten de bebouwde kom op die manier kunnen werken, met die stroken met een doorlopende lijn, naast het dubbelrichtingsfietspad waarover we het vorige week hadden.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het onderzoek van Fietsberaad heeft het nu zwart op wit aangetoond: fietssuggestiestroken buiten de bebouwde kom werken niet. Ze maken de weg niet veiliger voor fietsers, integendeel. Auto’s gaan er sneller rijden, fietsers gaan dichter bij elkaar en meer tegen de kant rijden. De kans op ongevallen wordt groter.
Voor Vooruit is het zeer duidelijk: buiten de bebouwde kom moeten afgescheiden fietspaden de norm zijn. Ik heb die term hier nog niet gehoord: afgescheiden veilige fietspaden. Dit onderzoek toont duidelijk aan dat halve maatregelen niet werken, integendeel. Die fietssuggestiestroken maken de situatie buiten de bebouwde kom nog onveiliger.
Daarom vragen wij u, minister: kunt u niet eindelijk de kaart trekken van afgescheiden, brede, veilige fietspaden buiten de bebouwde kom? Kunt u de gemeenten ervan overtuigen om daar volop voor te gaan, aangezien u toch week na week aan ons zegt dat er geld genoeg is? (Applaus bij Vooruit)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega’s, een verfpottenbeleid zonder een duidelijk breder fietsveilig kader is eigenlijk geen beleid, denk ik. Minister, met de recordbudgetten die u hebt, kunt u reeds op één legislatuur een wereld van verschil maken ten voordele van meer veiligheid voor de fietsers. Ik vind Nederland nog altijd het gidsland als het gaat over fietsbeleid, met een duidelijk onderscheid tussen fietspaden, fietsstroken en fietssuggestiestroken. Dat vertalen naar de Vlaamse context leidt op termijn tot meer verkeersveiligheid voor de fietsers hier in Vlaanderen, binnen en buiten de bebouwde kom.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik heb het proefproject in Bornem zelf in de praktijk kunnen meemaken, daar ik praktisch om de hoek woon. Uiteraard kan ik me er niet over uitspreken of auto’s al dan niet te snel reden. Daar is de studie voor. Ik heb echter wel gemerkt dat de automobilisten vaak niet wisten hoe ze die stroken moesten interpreteren. Zo waren er zelfs automobilisten die in het midden van de baan gingen rijden omdat ze eigenlijk niet over die stroken durfden te rijden. In 2015 raadde het Nederlandse CROW-Fietsberaad af om buiten de bebouwde kom fietssuggestiestroken aan te leggen. Ik ben het ook eens met mobiliteitsexpert Dirk Lauwers, die zegt dat hij tevreden is dat de fietssuggestiestroken wel degelijk onderzocht zijn en ook waarschuwt dat het in het wilde weg aanleggen van fietssuggestiestroken geen oplossing is.
Minister, in mijn gemeente, maar ook in andere gemeenten, denk ik, vindt men ook fietssuggestiestroken binnen de bebouwde kom. Dat is blijkbaar niet onderzocht. Naar mijn aanvoelen hebben dergelijke fietssuggestiestroken wel degelijk nut, vooral op plaatsen waar het niet mogelijk is om fietspaden aan te leggen. Mijn vraag is dan ook of u van plan bent te onderzoeken of fietssuggestiestroken binnen de bebouwde kom wel hun nut hebben.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik snap niet goed waarom u in dezen niet radicaal kiest voor verkeersveiligheid, want dat is wat u moet doen en wat u ons ook altijd voorhoudt in de commissie. Het onderzoek toont op zijn minst aan dat er zeer grote twijfel over is of het wel veilig is om van die strepen op de grond te trekken en dan te zeggen dat fietsers daar veilig mogen fietsen. Zo werkt het niet. In deze twee voorbeelden wordt het eigenlijk onveiliger. Collega’s zeggen dat men die strepen misschien toch op de grond moet trekken op plaatsen waar er geen mogelijkheid is om een fietspad aan te leggen. Dan denk ik: neen, daar moet men dan de snelheid verlagen, zodat het wél veilig wordt voor fietsers.
U zegt nu vandaag: ‘Kijk, we hebben die studie. Ik ga geen verdere studie bestellen.’ Het is maar op basis van twee voorbeelden. Ik vind dat wat weinig. Ik zou daar wel wat verder studiewerk rond doen. U zegt echter wel dat die fietssuggestiestroken in het fietsvademecum zullen blijven staan. U gaat dus blijven aanmoedigen dat die strepen worden getrokken zonder dat u weet of het daarmee ook maar iets veiliger wordt voor de fietsers. Ik wil u toch nog eens oproepen om dat alleen maar te doen indien u zeker weet dat het veiliger is. Gaat u dus echt niet meer onderzoek doen, of ten minste het onderzoek van Fietsberaad ondersteunen en aanmoedigen? (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, we hebben het hier, zowel in de plenaire vergadering als in de commissie, vooral ook naar aanleiding van de vele verkeersongevallen, al diverse keren gehad over het tekort aan statistieken en onderzoek inzake die verkeersongevallen. Het is belangrijk dat we meer gaan onderzoeken. Ik denk dat we dat in het verleden toch wel te weinig hebben gedaan. U gaat zeker 100, 300, 330 miljoen euro per jaar investeren in fietsbeleid, maar investeren om te investeren is ook niet goed. De manier waarop we investeren, en waarin we investeren, dat moet inderdaad ook wel goed worden bekeken. Ik weet dat u hiermee bezig bent. De oorzaken van de verkeersongevallen kunnen ons eigenlijk heel veel leren over het fietsbeleid dat we moeten voeren. Hierbij dus nog eens een oproep: doe genoeg onderzoek, dan kunnen we de juiste en de efficiëntste beslissingen nemen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor uw vragen. Uiteraard staat en valt alles met verkeersveiligheid. Mevrouw Lambrecht, ik denk dat ik nooit heb gezegd dat ik budget genoeg heb om alle verkeersveiligheidsproblemen op te lossen, integendeel. Ik zeg wel dat ik ongezien veel budgetten besteed aan veilige, comfortabele fietspaden. Ik zou heel graag de ambitie willen hebben om daarmee alle problemen die er ook maar zijn, gelijktijdig met één pennentrek op te lossen, maar u weet ook dat dat niet gaat, dat er nog immens veel werk is. We proberen alleszins wel iets te realiseren als het gaat over die enorme achterstand die er is inzake veilige en comfortabele fietspaden.
Zoals ik al vaker heb gezegd, investeer ik dit jaar inderdaad opnieuw 560 miljoen euro, zowel in fietsveiligheid als verkeersveiligheid tout court. Is dat genoeg? Het mag altijd meer zijn, want er is nog heel veel werk aan de winkel.
Wat die fietssuggestiestroken en deze studie betreft, denk ik dat ik daarstraks al heel duidelijk geduid heb – en ook de heer Meremans heeft het zelf geduid – dat men hier twee locaties onderzocht heeft om te weten waar de plaats van de fiets is in buitengebied, buiten de bebouwde kom. In één gemeente – de gemeente Bornem – heeft men de fietssuggestiestroken onderzocht, in Hasselt heeft men de middenrijbaan onderzocht. Op basis van één locatie en één fietssuggestiestrook onmiddellijk de conclusie trekken dat we het volledig van tafel moeten vegen en we geen fietssuggestiestroken meer mogen aanleggen, daar ga ik niet in mee. Daar gaat ook Fietsberaad niet in mee. Daar gaan al onze buurlanden niet in mee. Het is ook niet de conclusie van deze studie. De conclusie van deze studie is dat er nu niet eenduidig afgeleid kan worden dat een fietssuggestiestrook onmiddellijk bijdraagt tot meer verkeersveiligheid. Men ziet een verschil in het rijgedrag op die ene locatie bij de fietsers. Bij de automobilisten ziet men dat niet. Bij fietsers zien we dat ze iets meer naar het midden van de rijbaan gaan.
Vandaar dat ik opnieuw herhaal: we gaan het kind niet met het badwater weggooien. In ons nieuw fietsvademecum hebben we wel degelijk nog richtlijnen opgenomen rond die fietssuggestiestroken. Dat zijn een aantal aanbevelingen. Daar benadrukken we ook – en dat is ook de terechte bedenking van de heer Verheyden – dat sommige mensen vandaag de dag nog altijd het verschil niet kennen tussen een fietssuggestiestrook en een fietspad. Een fietssuggestiestrook zit niet vervat in de wegcode. Het is een suggestiestrook, maar ze maakt nog altijd integraal deel uit van ons wegvak als zodanig. Vandaar dat men ook oplegt om er een typische kleur voor te gebruiken – geen rood –, om geen verwarring met fietspaden te creëren. Dat zijn ook de suggesties in ons fietsvademecum.
Gaan we nu geen verder onderzoek doen? We gaan wel verder onderzoek doen. Fietsberaad heeft als eindconclusie in hun studie zelf gezegd dat we verder onderzoek moeten doen, dat we niet aan de eindmeet zitten. We gaan verder onderzoek doen en specifiek kijken naar de locatie van de fietser in gemengd verkeer in buitengebied. Die studie loopt en ik denk niet dat wij, vanuit het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW), moeten zeggen dat wij nog eens een aparte studie gaan doen om elkaar wat te beconcurreren of de loef af te steken. Ik denk dat dat geen goede zaak is. Maar hetgeen mevrouw Fournier ook terecht zegt, is dat we, in het kader van ons verkeersveiligheidsplan, samen met de taskforce een onderzoeksagenda hebben afgesproken, waarmee we heel wat elementen verder evalueren en onderzoeken. Daar gaan we op dit ogenblik in eerste instantie verder mee aan de slag.
Dat andere entiteiten, dat andere partners of stakeholders andere onderzoeken doen, daar heb ik absoluut geen probleem mee. Integendeel, ik kan dat alleen maar toejuichen, want hoe meer onderzoek er gedaan wordt rond verkeersveiligheid, hoe beter. Maar om nu zonder meer te zeggen dat fietssuggestiestroken met één pennenstreek verwijderd mogen worden, neen. Het geeft aan de weggebruiker nog altijd het beeld dat er een vernauwing is en dat men zijn snelheid moet verminderen, want er zijn ook andere partners op het wegvak. Vandaar dat een fietssuggestiestrook – die trouwens ook in Nederland en andere ons omringende landen nog altijd wordt gebruikt – nog altijd een goede suggestie kan zijn. We gaan ze niet zonder meer wegdoen.
We kijken naar de verdere onderzoeken, zowel de onderzoeken die we binnen het departement hebben lopen, in uitvoering van ons verkeersveiligheidsplan, als naar wat Fietsberaad en Vias verder doen in opvolging van deze studie.
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw omstandige uitleg. Collega’s van Vooruit en Groen, afgescheiden fietspaden aan twee kanten, dat is inderdaad het beste, het ideale. Is iedereen daarvan overtuigd? Je kunt dat overal zeggen en overal zal iedereen in de handen klappen. Maar het is niet overal mogelijk, zo simpel is het. Je krijgt in Vlaanderen gewoon niet overal fietspaden gescheiden van de rijweg. Dat lukt niet. Binnen de bebouwde kom naar fietssuggestiestroken gaan, daar heb ik zelf geen slechte ervaringen mee.
Het is een visueel element, dat geef ik toe. Maar je geeft de fietser een bepaalde positie binnen die bebouwde kom. Dat heeft ook te maken met de context. Voor mij gaat het over buiten de bebouwde kom. Daar heeft mijn collega Verheyden ook een aantal interessante dingen over gezegd. Inderdaad weet niet elke chauffeur precies hoe het eraan toegaat buiten die bebouwde zone. We moeten verder onderzoeken of we niet naar andere oplossingen moeten gaan. Ik wil het kind niet met het badwater weggooien, maar we moeten toch wel kijken naar het buitenland. In Nederland zijn er ook niet overal afgescheiden fietspaden, maar daar werkt men wel met die stroken die, volgens mij, een oplossing kunnen zijn voor het gebied buiten de bebouwde kom. Maar dat wordt ongetwijfeld vervolgd, minister.
De actuele vraag is afgehandeld.