Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot regeling van de toekenning van een jobbonus.
De algemene bespreking is geopend.
Binnen de regering is afgesproken dat niet minister Brouns, maar minister Crevits dit zal behandelen, aangezien zij het hele voortraject gedaan heeft. Dat lijkt me nogal logisch.
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, over één ding zijn we het natuurlijk eens: werk moet lonen. Jammer genoeg is dat momenteel voor heel veel mensen niet het geval. Ik denk dan aan de huishoudhulpen, aan kassiers, aan zorgkundigen, bewakers en pakjesleveranciers, en noem maar op. We zijn het er absoluut over eens dat het inkomen van die mensen moet verhogen, maar we zijn het niet eens met het instrument van die jobbonus. We staan daarin niet alleen.
Ten eerste: jullie experten van het maatschappelijk relancecomité wijzen erop dat er voor de beide doelstellingen van de jobbonus, namelijk activering en verhoging van de laagste inkomens, betere instrumenten zijn, die hun nut hebben bewezen. Zij zeggen dat men om te activeren drempels moet wegwerken rond kinderopvang en rond woon-werkmobiliteit. Zij zeggen dat, als je het inkomen wilt ondersteunen van werknemers met een laag inkomen, als je werkende armen uit de armoede wilt halen, de sociale toelage in het groeipakket versterkt moet worden, in plaats van de indexering te bevriezen. Dat is één.
Ten tweede: ook in de academische wereld heb ik, in alle eerlijkheid, zelfs geen enkel positief signaal gehoord. André Decoster van de KU Leuven zegt dat dit geen effect zal hebben, of zeer beperkt, boven op de werkbonus. Hij verwijst naar het reële probleem van de promotieval. Mensen onder een bepaald inkomen krijgen een bepaalde toeslag, en als ze dan promotie maken en hun inkomen stijgt, dan valt die toeslag weg, waardoor ze eigenlijk de facto geen loonstijging hebben.
Ive Marx van de UAntwerpen – niet de meest linkse denker in Vlaanderen, meen ik – zegt dat de meeste mensen al die fiscale prikkels niet meenemen in hun keuzes, omdat ze die, logischerwijze, ook niet begrijpen. Hij verwijst naar zeer overtuigende studies uit de VS, waar nog veel grotere fiscale prikkels voorzien werden, die amper mensen naar de arbeidsmarkt gelokt hebben.
Ten derde is er ook kritiek uit politieke hoek, namelijk van collega Muyters, de minister van Werk in de vorige Vlaamse Regering. Hij zei, ik citeer: “Dit is een van de maatregelen die we kunnen nemen om de krapte op de arbeidsmarkt op te vangen. Ik denk echter dat de Vlaamse Regering juistere beslissingen kan nemen” rond die krapte.
Er is dus, collega’s, op zijn minst twijfel over de doelmatigheid van die bonus. Wij delen deze kritieken. Wij vinden het ook jammer dat de Vlaamse Regering er potdoof voor blijft. We vinden het ook tamelijk tegenstrijdig: dezelfde partijen die hier de jobbonus gaan invoeren, blokkeren eigenlijk op federaal niveau de lonen van een aantal van die werkende mensen door de Loonblokkeringswet. Het is veel logischer om die wet af te schaffen, zodat bedrijven die veel winst maken een deel van hun winst kunnen delen met hun werknemers, in plaats van dat allemaal door te schuiven naar hun aandeelhouders. Om die redenen kunnen wij niet voor die jobbonus stemmen, collega’s. Natuurlijk is het wel een verhoging van het inkomen van een aantal mensen, en dat hebben die mensen keihard nodig. Om die reden gaan wij ons onthouden.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister Diependaele, minister Crevits, het is vandaag een zeer mooie dag, omdat wij hier tonen wat we met onze Vlaamse bevoegdheden kunnen doen. We halen er het maximale uit. Dat blijkt ook uit het advies van de Raad van State, dat trouwens door u beiden zeer goed is beantwoord. Het is een mooie dag, omdat we doen wat we moeten doen, namelijk: wie werkt belonen, en vooral wie het nodig heeft. Aan mensen die van 1800 euro tot 2500 euro brutto verdienen gaan wij het signaal geven dat wij achter hen staan, dat wij hen steunen. Ik vind het eigenlijk absurd dat mensen, hier in het halfrond, zelfs nog maar durven zich te onthouden op zo’n maatregel. Wie kan daartegen zijn, om mensen die werken te belonen?
En we belonen hen niet zomaar: niet met een brutto loonsverhoging, maar met een netto premie. Wat ze op hun rekening krijgen, is ook voor hen. Het wordt niet afgeroomd door de overheid. Voor mensen op de laagste schaal betekent dat 600 euro netto per jaar. Dat is 50 euro netto per maand. Als we het hebben over koopkracht verhogen, dan denk ik dat we hier met een fantastische maatregel zitten.
Ik vind het ook jammer, collega De Witte, dat u datgene wat voormalig minister Muyters ooit heeft gezegd, uit zijn context haalt.
Wat hij natuurlijk bedoelde, is dat we hier in een land leven dat bijna alles wegvreet van de lonen die mensen verdienen. Het overheidsbeslag is gewoon gigantisch. Wat hij indertijd zei, was een antwoord op de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat de nettolonen hoger zijn. Hij gaf uiteraard aan dat de taxshift, die tijdens de vorige legislatuur ‘op Zweeds niveau’ werd ingevoerd, een zeer doelmatig instrument was. Maar aangezien er op dat niveau allerlei maatregelen uitblijven, neemt deze Vlaamse Regering het heft in handen en gaat ze die lonen dus fundamenteel verhogen via die premie, via die jobbonus. Ik denk dat we daar met zijn allen bijzonder trots op kunnen zijn.
Ik heb nog één grote bezorgdheid en één vraag voor de ministers. Zijn we intussen al zeker dat Vivaldi die jobbonus niet zal oppeuzelen? Zal Vivaldi die jobbonus belasten of wordt dat een belastingvrije jobbonus? Gaan we de mensen echt die volle jobbonus gunnen? Als het van deze Vlaamse Regering en meerderheid afhangt alleszins wel.
Ik sluit graag af met een ferme pluim aan beide ministers om dit uit te werken. Bovendien, collega’s, gaat dit al in voor de mensen vanaf 2021. In 2022 worden de eerste jobbonussen berekend. Het is dus geen gebakken lucht. Het is iets dat in het najaar van 2022 op de rekening van de mensen komt, en wat ons betreft geen dag te vroeg. (Applaus bij de N-VA en van Tom Ongena)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, het is een goede zaak dat de Vlaamse Regering haar nek uitsteekt om de koopkracht van de mensen met de laagste lonen te ondersteunen. Het is ook symbolisch een belangrijke maatregel, omdat Vlaanderen hiermee toont dat het zijn activeringsbeleid zelf in handen neemt, los van het federale beleid. Maar toch stellen wij vandaag, zoals we ook in de commissie al hebben gedaan, dat men om werk echt lonender te maken en de werkzaamheidsgraad te verhogen, Vlaanderen volledig bevoegd moet maken voor het arbeidsmarktbeleid.
Het activerende effect zullen we ook moeten afwachten. Want als de federale overheid dan beslist om de werkloosheidsvergoeding opnieuw te verhogen, wordt de kloof tussen werken en niet werken opnieuw kleiner en wordt op die manier ook de werkloosheidsval niet weggewerkt. Of de bonus zijn doel zal bereiken, is dus de vraag. Maar aangezien wij willen dat de koopkracht wordt verhoogd, steunen we het ontwerp van decreet dat voorligt.
Verder vindt de Vlaams Belangfractie het ook merkwaardig, zoals al gesteld in de commissie, dat er niet werd gekozen voor een verrekening in de personenbelasting of een toekenning via de bedrijfsvoorheffing, aangezien de Bijzondere Financieringswet toelaat dat de gewesten afcentiemen en opcentiemen heffen op de personenbelasting. Indien men deze keuze had gemaakt, zou de premie veel gemakkelijker automatisch kunnen worden toegekend en zou dit administratieve rompslomp vermijden. Maar zoals gezegd, zullen we dit ontwerp van decreet mee goedkeuren. (Applaus van Sam Van Rooy)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik zal alvast verklappen dat onze fractie dit ontwerp van decreet ook mee zal goedkeuren – ik wist dat u erop zat te wachten, collega’s – en uiteraard met veel enthousiasme, omdat dit inderdaad een bijzonder belangrijk ontwerp van decreet is. Werken moet lonen. 733.000 Vlamingen gaan dankzij dit ontwerp van decreet netto meer overhouden, tot 600 euro. Voor een tweeverdienersgezin kan het dus gaan over 1200 euro netto extra. Inderdaad, we rekenen daarbij op de Federale Regering om ervoor te zorgen dat dat effectief netto is. Daar is al goed over overlegd. Ik ga ervan uit dat collega Ronse dan ook weer volop zal applaudisseren voor die goede samenwerking, een samenwerkingsfederalisme dat ook in het kader van deze jobbonus, uitgewerkt door minister Diependaele en minister Crevits, in de praktijk wordt gebracht. Ik denk dat het op zijn appreciatie zal kunnen rekenen, nietwaar, collega Ronse?
Collega’s, ik wil nog even ingaan op een aantal elementen van kritiek. Het is uiteraard ‘en-en’. We maken werken lonend met deze jobbonus, maar dat wil niet zeggen dat we niet investeren in de werkbaarheid van jobs. Dat is eigenlijk de hoofdbrok van het werkgelegenheidsakkoord dat er binnenkort aankomt onder leiding van onze nieuwe minister Brouns. We investeren in opleiding en in opleidingsincentives. We investeren in extra kinderopvang. Dat zijn allemaal drempels die we wegwerken om aan de slag te gaan of aan de slag te blijven. Deze jobbonus is eigenlijk voor een stuk het financiële sluitstuk ervan en een bijzonder belangrijke stap vooruit voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik sluit me heel graag aan bij collega Ronse. Het is inderdaad een heel mooie dag, en die dag gaan we zo dadelijk nog mooier maken als we dit ontwerp van decreet goedkeuren. De jobbonus is een belangrijke maatregel uit het regeerakkoord en ook een van de speerpunten uit het verkiezingsprogramma van Open Vld. We zijn dus natuurlijk blij dat we dit hier zo dadelijk mogen goedkeuren.
Werken beter belonen, is cruciaal in deze tijden van arbeidsmarktkrapte. Met de jobbonus zullen we dat ten volle doen. Het is al door de collega's gezegd: tot 600 euro netto per jaar erbij voor mensen die minder dan 2500 euro bruto per maand verdienen. Dat zijn niet weinig mensen. Het gaat over 733.000 Vlamingen, zowat een derde van alle werknemers in Vlaanderen.
Het gaat daarmee ook over de zowat grootste belastingverlaging van deze Vlaamse Regering, met ongeveer 200 miljoen euro lastenverlaging. Dat is 200 miljoen euro die we eigenlijk rechtstreeks teruggeven aan de mensen en dan vooral de mensen die werken. Daarom begrijp ik compleet niet, mijnheer De Witte, waarom u tegen bent. Als ik uw tussenkomst hoor, dan denk ik: ‘Nu zal hij zeggen: dus zijn we radicaal tegen’, maar dat durft u dan niet en zegt u dat u zich zult onthouden omdat u er niet echt tegen kunt zijn. Eigenlijk begrijp ik zelfs die onthouding helemaal niet. Het gaat over een koopkrachtinjectie van 200 miljoen euro voor die mensen die het het meest nodig hebben. Op zo'n moment moet je kleur bekennen. Op zo'n moment ben je ofwel de partij van de arbeid en van de werknemers, ofwel ben je dat niet. Door nu te zeggen dat u dit niet zult goedkeuren, is het heel duidelijk dat jullie die partij niet zijn. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Dus, wij zijn dat wel. Wij zijn dus wel de partij voor de werknemer, voor mensen die werken. Die willen wij beter belonen. Voor ons is die jobbonus daarin cruciaal. Waarom? Wij zijn er altijd van overtuigd dat – en we geven die belofte ook aan mensen – de beste manier om uit armoede te geraken en eruit te blijven, werken is, een job aannemen. We moeten die belofte ook nakomen. We moeten er dan ook voor zorgen dat mensen die effectief werken, uit armoede blijven en uit armoede geraken. We moeten er dus alles aan doen om ‘working poor’ tegen te gaan. Daarom is die jobbonus voor ons ook zo belangrijk. Daarmee komen we een van onze cruciale beloftes na als Open Vld, als liberalen, maar ook anderen, namelijk: werken is de beste garantie tegen armoede.
Die jobbonus doet ook meer. Naast koopkracht verhogen, is het ook een belangrijk wapen in de strijd tegen de krapte op onze arbeidsmarkt. In zowat alle sectoren vandaag zijn werkgevers wanhopig op zoek naar personeel: in de zorg, in de bouw, in het onderwijs, in de dienstenchequesector. Ik kan het lijstje opsommen, maar dan is mijn spreektijd voorbij. Zowat in alle sectoren is men op zoek naar personeel. De oorzaak daarvan kennen we. Dat komt voor een groot stuk door de vergrijzing. Van de tien ouderen die er in de komende jaren met pensioen gaan – en dat verdiend hebben –, staan er maar acht jongeren klaar om die jobs in te nemen. Kortom, collega's, we hebben met z'n allen te weinig kindjes gemaakt. Maar zij die van plan zijn om daar nu nog snel iets aan te doen, moet ik teleurstellen, want het duurt twintig jaar vooraleer iemand arbeidsactief kan zijn.
We zullen dus andere manieren moeten zoeken om de vergrijzing op te vangen. Een van de manieren is ervoor zorgen dat wij zij die vandaag wel al een arbeidsactieve leeftijd hebben maar nog niet werken, aan het werk krijgen. De jobbonus is daarin een belangrijke maatregel, want hij moet mensen financieel aanmoedigen, mensen financieel lokken naar onze arbeidsmarkt en naar de vele openstaande vacatures. Kortom, collega's, die jobbonus is niet alleen belangrijk om de koopkracht te verhogen, maar moet ook zorgen voor extra werkkracht. Daarom zullen we vanuit Open Vld dit ontwerp van decreet met volle overtuiging goedkeuren.
Ik heb wel nog drie aandachtspuntjes voor de ministers. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er toch minstens een nagenoeg automatische toekenning is. Ik weet dat het niet helemaal automatisch kan, maar er zijn zeker mogelijkheden om ervoor te zorgen dat zij die er recht op hebben het ook effectief op hun rekening krijgen. Het zou maar al te gek zijn dat we mensen dit onthouden en ervoor zorgen dat ze het geld niet krijgen.
Ik heb ook al een paar keer gezegd dat we meer moeten doen dan de jobbonus. We moeten ook durven te kijken naar andere sociale voordelen die we vanuit Vlaanderen geven en die nu nog te vaak gekoppeld zijn aan het statuut van bijvoorbeeld werkzoekende of inactieve. We moeten opletten dat door de jobbonus te geven we wel 600 euro netto per jaar meer geven. Want door alle andere sociale voordelen die men vandaag heeft omdat men niet werkt, weg te nemen, houdt men in de netto-oefening misschien nog altijd minder over dan mocht men niet gaan werken. Die oefening moet ook worden gemaakt, namelijk nagaan welke sociale voordelen we beter aan het inkomen van mensen koppelen dan aan het statuut.
Ten slotte kijken we natuurlijk ook vol verwachting uit naar de jobbonus plus. Deze maatregel gaat enkel over 733.000 werknemers, maar er zijn in Vlaanderen natuurlijk ook heel veel zelfstandigen of mensen die eraan denken om te starten als zelfstandige. Die moeten we ook ondersteunen. Daarom is het idee ontstaan van een jobbonus plus, waarbij we de startende zelfstandigen 600 euro en het jaar nadien nog eens 600 euro kunnen geven om hen aan te moedigen om die stap te zetten. We kijken ernaar uit en rekenen erop dat er een snelle uitvoering komt van de jobbonus plus. Maar ondanks deze drie bekommernissen of vragen, kunt u op ons rekenen. Wij zullen uiteraard met volle overtuiging straks op de groene knop duwen. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega's, ik kom toch naar het spreekgestoelte om de heel eenvoudige reden dat ik dit een heel belangrijk ontwerp van decreet vind, omdat er maar eens eventjes 200 miljoen euro in de begroting tegenover staat. Dan vind ik het niet meer dan normaal dat ik dit vanop het spreekgestoelte bespreek.
Collega's, ik wil beginnen met een voorafname, en die is misschien gericht naar collega Ronse. Collega Ronse, ik heb een heel grote parlementaire reflex. Dan vind ik het niet echt netjes dat mensen of fracties die zich om een bepaalde reden willen onthouden, daar vanuit het parlement kritiek op krijgen. Ook collega Ongena heeft dat gedaan. U zegt: ‘U kunt hier eigenlijk niet tegen zijn. U wilt wel tegen zijn maar u gaat zich dan onthouden.’ Ook een onthouding is wel degelijk gemotiveerd. Ik zal die van de Groenfractie proberen te motiveren op een aantal punten.
Ik vind tot op de dag van vandaag, en niemand heeft mij van het tegendeel kunnen overtuigen, dat dit een heel dure symboolmaatregel is. U loopt met die jobbonus tegelijkertijd op twee sporen. Spoor een: er moeten meer mensen aan het werk. Dat snap ik nog. Spoor twee: we moeten de kloof tussen mensen die werken en die niet werken vergroten. Daar komt u op juridisch drijfzand.
Mijnheer Ronse, ik vind het erg dat u verwijst naar de Raad van State, want die wijst daar ook op en zegt tegen de Vlaamse Regering heel duidelijk – u kunt het nalezen in voetnoot 8 op pagina 79: ‘Wij stoppen met het advies want eigenlijk zit deze maatregel verkeerd in elkaar. Hij behoort niet tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid.’ Zij geven zelf de suggestie in die beruchte voetnoot 8: ‘Als u dit wilt doen, beste Vlaamse Regering, gebruik dan uw eigen fiscale autonomie’. Daar hebben wij vanuit de groene partij in staatshervormingen voor geijverd: gebruik het gewestelijk deel van de aanvullende personenbelasting. Dan kan men met recht en rede zeggen dat dit een instrument op Vlaams niveau is. En toch beslist de Vlaamse Regering om niet voor die fiscale korting te gaan maar voor een premie. Op dat moment zegt de Raad van State: ‘Hier stopt het want hier komt u op een bevoegdheid van de federale overheid die te maken heeft met het inkomen.’ Dat weet u ook want u hebt het advies ook gelezen. Ik roep dus op om dat advies serieus te nemen. De Raad van State zegt dan: ‘Hier stoppen wij. De maatregel moet beter in elkaar gestoken worden.’
En ze hebben natuurlijk gelijk, want, beste collega's, hier zit wel een voorgeschiedenis achter. Er is ooit zoiets geweest als een jobkorting, die we hebben afgevoerd. Waarom? Omdat op dat moment Europa dreigde door te zeggen dat er een fundamentele ongelijkheid in zat, die men niet kan volhouden want ze is enkel voorzien voor mensen die in Vlaanderen wonen en niet voor iedereen die op onze arbeidsmarkt actief is.
Er zijn ook mensen die op onze arbeidsmarkt actief zijn en die niet in Vlaanderen wonen – gelukkig. Trouwens, wij proberen die ook aan te trekken, gezien de krapte op de arbeidsmarkt. Wie krijgt deze jobpremie? Enkel de mensen die in Vlaanderen wonen. We maken dus dezelfde fout, en ik begrijp dat niet. Je moet Vlaanderen als woonplaats hebben. Nochtans proberen we met zijn allen om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen en ook mensen interregionaal – gelukkig toch – aan trekken naar deze arbeidsmarkt. Die zullen deze jobbonus niet krijgen. Gezien het verleden van de jobkorting en het feit dat we toen op een Europees njet dreigden te stuiten, wat een probleem was, zodat men dat toen heeft afgeschaft, begrijp ik niet dat men dat eigenlijk opnieuw doet met deze jobbonus.
Collega’s, bovendien ben ik nogal een voorstander van evidencebased policy. Wij weten niet of deze jobbonus een antwoord is op de krapte op de arbeidsmarkt. Er is op dit moment niemand die weet wat het effect zal zijn van die jobbonus. Niemand weet dat. Ik heb één arbeidsmarktspecialist gevonden die iets anders zegt, maar die het vooral heeft over de kloof tussen werken en niet werken, maar de meeste arbeidsmarktspecialisten, toch ongeveer 90 procent, zeggen allemaal dat dit niet gaat zorgen voor een antwoord op de krapte op de arbeidsmarkt. Er zijn een aantal andere drempels die men naar beneden zou moeten halen: meer plaatsen in de kinderopvang ...
Collega Rzoska, mag u worden onderbroken? Of houdt u liever gewoon uw betoog?
Ja, ik sta altijd open voor een debat. Dat is geen probleem.
De collega’s Ronse en Ongena willen u onderbreken.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Rzoska, op één punt geef ik u gelijk: we hadden inderdaad vooraan moeten staan. Ik zit echter dan nog liever en stem dan liever voor dan vooraan te staan en mij te onthouden. Ik had echter inderdaad vooraan moeten staan en voor moeten stemmen.
Wat ik een beetje vreemd vind, is dat u het hier meer opneemt voor mensen die niet in Vlaanderen wonen en in Vlaanderen zouden gaan werken, dan voor de Vlaamse werknemers die hier wonen en werken. Ik denk dan aan Brusselaars en mensen uit Wallonië, maar evengoed zouden dat Noord-Fransen kunnen zijn. Ik denk dat het vrij simpel is. U zit in de Brusselse Regering. U associeert zich ook met Ecolo, dat ook in de Waalse Regering zit. Stel hun voor om daar ook een jobbonus in te voeren en het probleem dat u aankaart, is volledig opgelost. Ik denk echter dat zij op een totaal andere manier kijken naar activering dan deze Vlaamse Regering dat doet. Zij kijken veeleer naar verhogingen van uitkeringen en mensen stimuleren om niet te werken dan naar mensen laten werken. Dat is jammer. Maar alstublieft, steun dan toch deze Vlaamse Regering, die er resoluut voor kiest om mensen te steunen die willen werken. (Applaus bij de N-VA)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Rzoska, u hebt natuurlijk gelijk. Het is inderdaad een heel belangrijke maatregel, een zware financiële maatregel van 200 miljoen euro. Dit is echter natuurlijk een belastingverlaging van 200 miljoen euro. Dat gaat over de vraag wat je met overheidsgeld doet. Geef je alles uit of geef je een deel van het overheidsgeld terug aan mensen? In dezen geven we 200 miljoen euro terug aan mensen, en we doen dat zelfs op zo’n manier dat dat niet wordt gespreid over Jan en alleman, maar doelgericht is, gericht naar die mensen die vandaag werken voor een laag loon. In alle eerlijkheid – en ik heb het daarnet ook al gezegd –: vandaag moet je voor een stuk ook kleur durven te bekennen. Geven we mensen die vandaag alle moeite doen om aan de slag te gaan, om ’s morgens vroeg op te staan, om de bus te nemen of in de file te staan om naar hun werk te gaan, om hun kinderen naar school of een crèche te sturen, een extra beloning? Of doen we dat niet? Onze overtuiging is dat we hun die extra beloning geven. We geven 200 miljoen euro. We zorgen voor een belastingverlaging. U kunt ons natuurlijk niet verwijten dat wij daar altijd voor zullen zijn. We doen dat ook op zo’n manier dat we die mensen belonen die extra moeite doen om onze welvaart in stand te houden.
U had het over de jobkorting. Het is juist dat men die heeft afgeschaft. Door welke regering? De regering-Peeters II. Dat was een regering zonder ons. Wij hadden die ingevoerd in de regering voordien, met Dirk Van Mechelen. Dat was een jobkorting van 250 euro. De regering na ons heeft die afgeschaft. Mijnheer Rzoska, dat was echter niet wegens een mogelijke Europese schending, sorry. Ik was als medewerker bij die besprekingen. Dat was de eerste besparing die de regering-Peeters II wilde doorvoeren. Dat was het eerste laaghangend fruit dat men zag. ‘Dat is toch van de liberalen. Kom, dat pakken we al af.’ Dat is de reden waarom de jobkorting destijds is afgeschaft, en dat is ook de reden waarom wij ze nu opnieuw invoeren, maar nu heet ze ‘jobbonus’. (Applaus bij Open Vld)
De heer De Witte heeft het woord.
Mijnheer Ongena, als ik u zo hoor spreken, denk ik dat u toch zeker de Loonblokkeringswet moet afschaffen. De hardwerkende Vlamingen werken in bedrijven waar miljoenen euro’s winst wordt gemaakt – miljoenen euro’s die rechtstreeks worden doorgesluisd naar de aandeelhouders – en u zegt: maximum 0,4 procent opslag. Wat zult u nu doen? De index is geen loonsverhoging. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Collega De Witte heeft het woord, collega Ongena.
U hebt het over bedrijven die miljoenen euro’s winst maken. Hoeveel winst maakt Jeff Bezos van Amazon? Miljarden euro’s. De pakjesleveranciers creperen, die krijgen bijna niets. U zegt dat we daar niets aan zullen veranderen en we het zelfs in de wet zullen inschrijven. Men krijgt niets extra’s, want het moet naar de aandeelhouders gaan.
En nu gaat u gemeenschapsgeld – dat is het – van de hardwerkende Vlamingen herverdelen. U herverdeelt, maar in plaats van te herverdelen tussen mensen die effectief veel hebben en mensen die weinig hebben, herverdeelt u van de middenklasse naar de working poor. Daar zijn wij tegen. Als partij van de werkende klasse zijn wij daar inderdaad tegen. U geeft een megacadeau aan bedrijven die enorm veel winst maken, en daar zijn wij tegen. (Applaus bij de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Ik denk dat collega De Witte niet echt goed geplaatst is om over het geld van de werkende Vlaming te spreken. Als ik het programma en de uitspraken van zijn partij lees, dan zijn ze maar op één ding uit, en dat is dat het geld van de werkende Vlaming collectiviseren, onteigenen en allemaal naar de overheid draineren. Kijk, er is zelfs applaus. (Opmerkingen. Applaus van Jos D'Haese)
Dat is hetgeen wat collega De Witte en zijn partij willen doen. Wat deze meerderheid doet, is de werkende Vlaming loon naar werken geven. In dit land wordt 54 procent van wat mensen verdienen, wegbelast. Het wordt weggevreten door de overheid. U wilt dat optrekken naar 100 procent, wij willen dat doen zakken. Omdat de federale overheid uitblijft met acties, neemt deze Vlaamse Regering dus een maatregel en zullen de mensen met de laagste lonen tot 600 euro netto meer verdienen. U zou beschaamd moeten zijn dat u daar niet voor stemt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Witte heeft het woord. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Collega Ronse, het probleem is inderdaad dat de belastingdruk voor de werkende mensen in Vlaanderen, België en heel Europa, te hoog ligt. De belastingdruk voor hen die enorm veel hebben, voor hoge vermogens, voor winstgevende bedrijven ligt dan weer te laag. Dat zeg ik niet alleen, dat is geen praat van de PVDA alleen. Zelfs de OESO zegt dat het niet oké is. U hebt Paul De Grauwe gisteren wellicht ook gehoord: hij zegt dat het niet oké is. Tal van economen zeggen dat het niet oké is. De herverdeling moet eerlijker.
Uw partij stemt voor die Loonblokkeringswet, heeft die zelfs verstrengd in de vorige regering, en dan hebt u het over geld van de gemeenschap. U doet aan ‘facts free politics’, want alle wetenschappers zeggen dat het nuttiger is om dat geld in het groeipakket te steken als men de armoede wil bestrijden. Wetenschappers zeggen dat er andere maatregelen zijn om te activeren, maar desalniettemin zegt u dat u die 200 miljoen euro zult pakken en op die manier zult herverdelen. Dat is geen verstandig beleid. (Applaus bij de PVDA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik zal kort reageren op de argumenten van zowel collega Ronse als collega Ongena, omdat ik ze wel belangrijk vind. Voor alle duidelijkheid, collega’s: uiteraard vind ik dat mensen met een laag inkomen meer moeten verdienen. De vraag die hier voor mij echter op tafel ligt is: is de maatregel die de Vlaamse Regering op tafel legt daarvoor de juiste?
Collega Ronse, u zegt dat het beter ook zou worden ingevoerd in Brussel en Wallonië. Daar is iets voor te zeggen, als men de Raad van State volgt en zegt: gebruik dan de eigen fiscale bevoegdheden. Ik vind het wel vreemd dat u zegt: ‘Je wilt eigenlijk andere mensen naar de arbeidsmarkt trekken.’ Ik dacht dat dat ook de bedoeling was van de Vlaamse Regering? We hebben het nog maar enkele weken geleden gehad over interregionale mobiliteit.
We hebben net gezegd dat we die mensen nodig hebben. Want we zitten met een krapte op de arbeidsmarkt, dus we hopen ook die mensen aan te trekken. Ik zou het vreemd vinden dat die mensen dan geen jobbonus krijgen.
Collega Ongena, sorry, ik lees wat het advies van de SERV in dezen is. Ik verwijs naar bladzijde 60. Daar is een passage waarin de SERV heel duidelijk is: “De Europese Commissie oordeelde echter dat de jobkorting discriminerend was omdat ze alleen van toepassing was voor Vlaamse inwoners. Inwoners van een andere lidstaat van de Europese Unie die in Vlaanderen werkten en er een inkomen verdienden, konden niet van de korting genieten. Onder andere als gevolg daarvan werd de Vlaamse jobkorting in 2011 afgeschaft.”
Ik verwijs hiervoor dus naar de SERV. De SERV is eigenlijk een beleidsadviesorgaan van werkgevers en werknemers aan de Vlaamse Regering. Ik vind die stevig betrouwbaar. Zij schrijven dat en geven dat overigens ook als signaal mee. Ze hebben aan de Vlaamse Regering de suggestie gedaan voor een tweede criterium, met name werkplaats, om een eventuele mogelijke aanval op de jobbonus op een of andere manier juridisch voor te zijn. Dus ja, voor mij is de cruciale vraag of de jobpremie die nu op tafel ligt het juiste instrument is om te bereiken wat jullie willen bereiken. Aan de ene kant is er de krapte op de arbeidsmarkt. Er is al verwezen naar specialisten uit het Maatschappelijke Relancecomité. Ik ga dat niet herhalen. Zij hebben daar uitspraken over gedaan.
En ten tweede zou ik opletten met het argument van de koopkracht. Ik zou daar echt mee opletten. In jullie memorie van toelichting, op bladzijde 19, argumenteert de Vlaamse Regering aan de Raad van State waarom dit echt wel tot de Vlaamse bevoegdheden behoort. De Vlaamse Regering antwoordt daarbij zelf aan de Raad van State dat dit geen maatregel is om bijvoorbeeld tegen de inflatie te gebruiken. Dus let op met uw argumenten, want in se zegt de Vlaamse Regering dat dit niets te maken heeft met koopkracht. Hier zegt u allemaal tegen mij dat het wel te maken heeft met koopkracht. Waarom hebt u dan niet gebruikgemaakt van uw eigen fiscale bevoegdheid? Daar zat de oplossing. De Raad van State reikt het u zelf aan en zegt dat deze maatregel fundamenteel anders in elkaar moet worden gestoken.
Ik kom tot mijn tweede punt. Na het eerste punt van de dure symboolmaatregel ga ik naar de promotie van ...
Mijnheer Rzoska, minister Diependaele wil u graag onderbreken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil heel kort de techniciteit duiden. Er is een heel eenvoudige reden waarom je dat niet kunt doen met die opcentiemen, namelijk omdat je dan geen onderscheid kunt maken tussen werken en niet werken. Dan is het een fiscale maatregel en die geldt voor iedereen. Iedereen betaalt belastingen, ook mensen die niet werken en die zouden dat voordeel dan ook krijgen. De uitdrukkelijke bedoeling van deze maatregel is net om hem doelmatig te maken – daar werden daarnet al bedenkingen bij geuit –, om ervoor te zorgen dat het gaat naar de mensen die werken, omdat het een activeringsmaatregel is. En als je dat dan doet via de opcentiemen heb je dat effect niet.
Er is daarnet door mevrouw Malfroot geopperd om het via de bedrijfsvoorheffing te doen. Dat is een andere mogelijkheid, want dan gaat het wel specifiek over de mensen die werken. Maar dan is er het probleem dat je negatief kunt gaan. Een bedrijfsvoorheffing kan zeer laag zijn. Als je er dan het voordeel van de jobbonus aftrekt, kan het zijn dat het negatief gaat en dat je ofwel iets zou moeten uitbetalen ofwel het voordeel niet meer zou kunnen toekennen. Dat is de puur technische toelichting waarom je met die twee opties niet kunt komen tot de doelstelling die wij voor ogen hadden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dat kan best zijn, maar de Raad van State wijst u er dan wel op dat je, als je het via een premie doet zoals jullie nu doen, in het vaarwater van het federale niveau komt. En dat staat heel duidelijk in hun advies. Nadien stopt het advies trouwens ook. Er staat heel duidelijk in dat dit eigenlijk niet jullie bevoegdheid is: “De ontworpen maatregel dient dan ook fundamenteel te worden herzien om te kunnen worden ingepast in de materiële bevoegdheden van het Vlaamse Gewest.”
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil heel kort daarop antwoorden.
Collega Rzoska, u weet dat wij het advies van de Raad van State ernstig hebben genomen en daarom een juridisch advies hebben gevraagd aan een advocaat, waarna we heel omstandig onze memorie hebben aangepast. Volgens ons is er nu een heel robuuste aanpassing gebeurd. Er zijn vier argumenten waarom we dat doen. Het eerste is dat er een duidelijke band is met de gewestbevoegdheden rond economisch beleid en tewerkstellingsbeleid. U had het daarnet bijna over de promotieval. We willen net een werkloosheidsval vermijden. Dus: werken loont meer. Maar dat is een manier om mensen aan de slag te houden. Dat is duidelijk. We willen ook het financieel verschil tussen niet-werken en werken groot genoeg houden. Er zijn collega’s die gezegd hebben dat dit een symboolmaatregel is. Hoe lager je loon, hoe belangrijker die 50 euro per maand wordt.
Ik raad jullie allemaal aan, collega’s, om eens te kijken wie hier van deze maatregel zal kunnen genieten. Het zijn voor 99,9 procent mensen in de dienstenchequesector, in de land- en tuinbouw, de uitzendarbeid, de distributie, horeca, sport- en ontspanning. Dat zijn sectoren waar de samenleving heel breed beroep op doet maar waar de mensen een inkomen hebben waar die 50 euro per maand en de 600 euro op jaarbasis, een enorm verschil maakt om hen te laten beslissen of ze de job wel of niet blijven doen. Ik sta aan de kant van de grote believers in de maatregel, die mee het verschil kan maken.
Iedereen heeft zo zijn eigen favorieten bij de experts. Ive Marx is er ook een van mij, maar ik weet dat hij wat sceptischer staat ten opzichte van die jobbonus. Maar Stijn Baert is een grote fan van wat we doen. Kom hier niet zeggen dat het hele spectrum ertegen is. Dat klopt niet. U hebt wel een punt dat de Raad van State kritisch was wat onze bevoegdheid betreft, maar we hebben het geherformuleerd.
Ik ben een trotse Vlaamse minister, die vandaag vraagt om dit ontwerp van decreet goed te keuren om te tonen dat we met onze Vlaamse bevoegdheden een wezenlijk verschil kunnen maken voor mensen die ontzettend belangrijk zijn in de samenleving maar er te weinig voor worden beloond. Dat is de argumentatie, en daar ben ik eigenlijk wel fier op. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Goed, minister, we hebben die discussie in de commissie gevoerd. Ik heb dat advies indirect kunnen lezen in de antwoorden die jullie hebben gegeven aan de Raad van State. Ik heb het bijkomend advies nooit gezien. Ik ga ervan uit dat die antwoorden eruit komen.
We zijn er nu wel een heel zware discussie van aan het maken. Als je dit niet goedkeurt, sta je niet aan de kant van diegenen met de laagste inkomens, dan ben je geen trotse Vlaming. Ik ben een trotse Vlaming. En ik ben eigenlijk in se voor het vol inzetten van die fiscale autonomie. Het is niet dat dit uit de lucht komt vallen. We hebben dit al eens gehad met de jobkorting. Ga maar kijken in de Handelingen van de plenaire vergaderingen: het gaat over dezelfde discussies. En dan denk ik bij mezelf: ja, ik wil die mensen bij geven, maar dan wel op een juridisch zekere manier. Dat is vandaag niet zo.
Dan kom ik inderdaad op die promotieval. Er bestaat federaal een werkbonus. De vraag is natuurlijk hoe de twee op elkaar gaan inspelen zodanig dat mensen niet terechtkomen in een promotieval. Dat antwoord krijgen we niet. We hebben van een aantal vakbonden wel een aantal simulaties gezien. Dat is wel degelijk een vrees. Ik vraag me echt af of dit het juiste antwoord is. En dan gaat het niet alleen over de krapte op de arbeidsmarkt. Het is een heel diffuse maatregel: jullie beginnen ook telkens over inkomen. Daarvan zegt de Raad van State dat het niet helemaal uw bevoegdheid is.
Ik wil nog tot een derde punt komen dat door een aantal collega’s al in het debat geworpen is. Tot op vandaag is er geen antwoord op de vraag: wat gaat de Federale Regering met deze maatregel doen? Hoe zit het met die afspraken? Het enige wat we vandaag weten is dat ‘men dat positief bekijkt’. Maar we hebben geen garantie dat de jobbonus niet fiscaal gaat worden afgeroomd op federaal niveau. Het zou jammer zijn dat we hier heel wat geld uitgeven en dat het gros aan de overkant van de straat wordt afgeroomd. Ik had graag gehad dat we daar zekerheid over hadden op het moment dat we dit ontwerp van decreet behandelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Rzoska, dit laatste punt is zeer pertinent. We hebben het daar ook over gehad in de commissie. Ik kan u meedelen dat wij de jobbonus niet uitbetalen als we niet zeker zijn dat die fiscaal vrijgesteld is. We hebben ook aan de federale collega’s laten weten dat het ontwerp van decreet was goedgekeurd in de commissie maar nog niet in het parlement. U weet dat men het uit een ontwerp van wet heeft gehaald omdat men niet zeker was of we ermee zouden doorgaan en ik heb begrepen dat collega Van Peteghem het ook opneemt in de wet rond diverse bepalingen die nog in juni federaal zou worden goedgekeurd.
Uw partij zal dus ook kunnen meewerken aan het al dan niet uitvoeren van de jobbonus, maar ik weet wel dat collega Van Peteghem dit in elk geval op tafel legt en meeneemt. Maar we moesten wachten tot het hier ook effectief was goedgekeurd. We hebben niet gewacht. Ik heb wel gewacht tot aan de goedkeuring in de commissie, waarna we hebben laten weten dat het toch wel op het spoor zat. Wanneer er geen fiscale vrijstelling is, gaan we niet over tot uitbetaling. Sowieso is het absoluut de bedoeling dat die fiscale vrijstelling er komt en heb ik ook al het bericht gekregen dat die wordt opgenomen in de wet diverse bepalingen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil toch iets rechttrekken. Collega Rzoska, voor alle duidelijkheid, niemand hier, toch minstens van onze fractie, verdenkt u ervan niet aan de kant te staan van de mensen die willen werken. En daarom vind ik het net zo jammer dat u dit niet zou goedkeuren. Bij dezen dus nog een ultieme poging om u te overtuigen om u niet te onthouden maar voor te stemmen. Als ik het goed samenvat, hebt u vier redenen gegeven voor die onthouding. Straks komt er nog eentje.
De eerste is de juridische robuustheid. Er is een advocatenkantoor dat daar echt antwoorden op heeft gegeven. Wanneer men kijkt naar tewerkstelling en het feit dat Vlaanderen bevoegd is voor activering, dan heeft men echt wel goede argumenten om te zeggen dat dit juridisch robuust is. Ik geloof daar heel sterk in en ik hoop dat u dit ontwerp ook het voordeel van de twijfel geeft.
Ten tweede denk ik dat het feit dat men hier moet wonen om de jobbonus te krijgen echt een bewuste keuze is. U kunt dat goedmaken door uw collega’s in Brussel en Wallonië ook te overtuigen om een soortgelijke maatregel te nemen. Dat lijkt me de logica zelve en dan is er een gelijkwaardige behandeling.
Resten er nog twee redenen, namelijk het fiscale luik waar de minister u op geantwoord heeft. Het gaat niet door wanneer Vilvaldi beslist een stuk weg te vreten van die jobbonus.
De laatste reden die u hebt opgegeven, is er ook een waar mijn fractie voor heeft gezorgd. Op het moment dat Vivaldi de brutolonen heeft opgetrokken, werd al gesleuteld aan de jobbonus. Toen al bleek – en ik heb minister Crevits daar trouwens nog over ondervraagd – dat het over een relatief groot aantal mensen ging die met die hogere brutolonen netto minder zouden over hebben, wat zeer problematisch zou zijn. We hebben Vivaldi gevraagd om dat duidelijk te monitoren en om geen stokken in de wielen te steken bij de uitrol van de jobbonus zodat wie daar recht op heeft, het volle nettovoordeel behoudt. Dat is iets wat u ook mee onder controle hebt vanuit Vivaldi. U hebt eigenlijk meer zekerheid dat daarover kan worden gewaakt dan bijvoorbeeld onze fractie. Dus eigenlijk hebt u zelfs nog meer redenen om voor te stemmen dan ondergetekende. Dus alsjeblieft, collega Rzoska.
U bent begonnen met te zeggen dat u houdt van parlementaire reflex en debat. Dat betekent ook dat u over mentale lenigheid en dynamiek beschikt om tijdens een parlementaire zitting uw stemgedrag te veranderen op basis van goede argumenten. Uw volledige fractie zit ook hoopvol naar u te kijken. Dus alstublieft, collega Rzoska, laat ons toch voor die jobbonus stemmen. Bij dezen, collega Rzoska, mijn liefdesverklaring aan u ten voordele van de jobbonus. (Gelach. Applaus bij de meerderheid)
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik heb drie dingen onthouden. Eén: het woord koopkracht mogen we niet gebruiken. U verwijst naar de Raad van State: dat mogen we niet zeggen. Oké, ik zal koopkracht niet meer gebruiken. Maar ik ben er eigenlijk wel vrij gerust in dat, als mijn huishoudhulp op het einde van het jaar 600 euro op haar rekening krijgt, ze dat wel als extra koopkracht zal ervaren. Ik zal haar op dat moment echt wel zeggen dat ze die 600 euro extra koopkracht krijgt – ik zal het woord wel niet meer gebruiken – dankzij deze Vlaamse Regering en de jobbonus. Eigenlijk vind ik wat die huishoudhulp daarvan denkt, veel belangrijker dan een mogelijke juridische discussie rond het woord koopkracht.
Twee: het is waar dat het risico op een promotieval bestaat. Maar dat risico wordt in dit ontwerp vandecreet voor een stuk uitgevlakt, omdat men een vork voorziet tussen 1800 en 2500 euro bruto. In die vork zal je jobbonus verminderen, om op die manier die promotieval voor een stuk tegen te gaan. We zijn ons daarvan bewust. Hoe dan ook heb ik liever een promotieval – zo laag mogelijk –, want dat betekent alvast dat men promotie kan maken en men dus al aan het werk is. Deze maatregel is vooral bedoeld om mensen aan het werk te krijgen. Ik weet echt niet hoe u het argument van de promotieval kunt gebruiken om heel dit decreet niet goed te vinden. Ik denk dat het juist belangrijk is dat we mensen alvast aan het werk krijgen en dat we er dan voor zorgen dat ze nadien promotie kunnen maken.
Ten slotte: ik heb begrepen dat u zich gaat onthouden. Maar ik heb ook begrepen dat we de Federale Regering vragen om de bonus niet ‘weg te belasten’. Uiteraard, dat zou dom zijn. Mag ik u dan vragen om, ook al onthoudt u zich hier, ervoor te zorgen dat Groen federaal meestemt om dit niet ‘weg te belasten’? En als u dat gaat doen, stem hier dan ook mee, dan bent u consequent. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Zoveel liefdesverklaringen op één dag, daar ben ik niet goed van. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Minister Diependaele, spreek voor uzelf.
Collega’s, ik denk dat we elkaar over dat federale wel kunnen vinden. Ik denk niet dat dat het grote probleem is. Maar ik heb gewoon, samen met mijn fractie, fundamentele bedenkingen en vraag me af of dit de juiste maatregel is om mensen aan het werk te krijgen. Dat is trouwens ook niet de opmerking van Stijn Baert. Hij heeft het vooral over het verschil tussen werken en niet werken en de inkomsten daar. Als je echt kijkt naar deze maatregel als activeringsmaatregel op de arbeidsmarkt, dan zijn de meeste specialisten er niet van overtuigd. Zij geven andere pistes aan om drempels weg te werken om meer mensen aan het werk te krijgen. Want jullie weten beter dan ik dat die krapte op de arbeidsmarkt ons met een gigantisch probleem confronteert en dat werkgevers vooral op zoek zijn naar nieuwe werknemers.
Over die promotieval zou ik niet zo licht over gaan. Ik heb daar een aantal simulatietabellen van gezien. Dat is een blijvend iets dat we in de gaten moeten houden. Over fiscale behandeling heb ik het al gehad, maar ik heb toch nog een laatste punt om duidelijk te maken waarom ik vind dat dit beter in elkaar gestoken had kunnen worden.
Ik vind het wel wat zuur – en dat vinden jullie eigenlijk allemaal ook – dat we anno 2022 een maatregel invoeren die geen automatische toekenning kent. Ik vind dat dat haaks staat op de moderne digitale overheid die we willen zijn. Nu is er een procedure nodig, je gaat de bonus moeten aanvragen. We gaan organisaties moeten inschakelen die dicht bij die mensen staan, want we weten allemaal – dat staat trouwens ook in de memorie van toelichting en dat vind ik goed – dat het gericht is op kortgeschoolden, op mensen met een lager inkomen. We gaan die mensen door een administratie moeten begeleiden. Het is een minder zwaar argument, maar ik vind wel dat een Vlaamse overheid – zeker als je ziet dat men die stappen ook op lokaal niveau aan het zetten is – er anno 2022 voor moet zorgen dat het een automatische toekenning is, die niet afhangt van het al dan niet aanvragen ervan. Immers – en dan sluit ik af, mijnheer Diependaele –, de grote vrees – en die zit voor een stuk ook in sommige kritieken – betreft de grootte van de ‘non-take-up’. Hoeveel mensen gaan hiervan gebruikmaken, ook al hebben ze er recht op? Dat kun je vermijden door te werken aan een automatische toekenning en niet te werken met een hele administratie waar men doorheen begeleid moet worden.
Dat was, collega’s, in vijf punten de reden waarom de Groenfractie zich onthoudt. (Applaus bij Groen)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wil uw tussenkomst wat nuanceren. Het is niet zo dat er een aanvraag moet gebeuren. We hebben zeer duidelijk uitgelegd dat mensen gecontacteerd zullen worden. Ik ben ook absoluut voor automatische rechtentoekenning, maar dat is puur praktisch niet altijd mogelijk. We zitten nu op een soort quasi-automatische rechtentoekenning. Maar mensen zullen rechtstreeks gecontacteerd worden met de vraag, aan degenen die er recht op hebben, om hun rekeningnummer te registreren. Dat is het enige wat zij gaan moeten doen.
In een andere bevoegdheid, Wonen, hebben we ook de huursubsidie en dergelijke meer. Daar hebben we dat systeem ook. En daar heb je ook het probleem van non-take-up. We zullen dat moeten bekijken. Maar het is niet zo dat men een lange administratieve weg doorheen de instellingen zal moeten volgen om de jobbonus te kunnen aanvragen. Men moet niets doen. Men wordt gecontacteerd en krijgt gewoon de vraag om het juiste rekeningnummer te registreren bij Mijn Burgerprofiel. Dat is alles. U mag er dus ook niet van maken dat het nog veel ingewikkelder is, want dat is gewoon niet correct.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil nog meegeven, collega Rzoska, dat we dat in een van mijn vroegere bevoegdheden ook gehad hebben met de integratie van de studietoelagen in het groeipakket. We kregen toen veel klachten. Als je automatisch uitbetaalt, maar mensen zijn bijvoorbeeld van rekeningnummer veranderd – er kan veel gebeuren op een paar maanden –, dan heb je foute doorstortingen, vandaar dat het nu een veiligheidsmaatregel is. Maar als de registratie eenmaal gebeurd is, ook voor de komende periodes, gebeurt alles automatisch.
U hebt dus een punt, maar ik denk niet dat het anno 2022 anders kan om zeker te zijn dat het bij de juiste mensen terechtkomt.
Ik ga met u bekijken wat het effect is. Ik ben ook een grote voorstander van Mijn Burgerprofiel, maar we weten ook dat de doelgroep waarvoor dit bedoeld is, niet altijd even handig is met de evolutie op digitaal en andere vlakken. Ik vind dat we daar vanuit de overheid blijvend aandacht voor moeten hebben. Niet iedereen is altijd even snel mee.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, ik verwacht massale liefdesbetuigingen, want de Vooruitfractie – de linkse Vooruitfractie, collega Vande Reyde – gaat dit ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
En wel om de volgende reden, collega’s. U weet dat voor ons, als sociaaldemocraten, werken moet lonen. Ik ben blij dat het hele parlement daar ook mee instemt. Ik zie de jobbonus inderdaad ook vooral als een koopkrachtmaatregel. Als mensen met een laag inkomen, tussen de 1800 en de 2500 euro bruto, dezer dagen naar de supermarkt gaan of tanken aan de pomp, is die 50 euro maandelijks meer dan welkom.
Wij zijn en blijven ook grote voorstanders van de index, collega’s. Dat is iets dat we niet hoeven te herhalen. En als het van ons afhangt, mag ook de wet van 1996 best wel wat herzien worden.
We hebben de federale werkbonus die een koopkrachtmaatregel is. En de Vlaamse jobbonus is daar een aanvulling op. Wij denken dat het belangrijk is dat die jobbonus maximaal automatisch wordt toegekend. Dat hebben alle collega’s hier ook al aangegeven. Technisch is het nog niet zo evident. Dat is natuurlijk een spijtige zaak. De vraag aan de regering is dus of er heel snel en heel doelgericht kan worden gemonitord of iedereen die in aanmerking komt, in eerste instantie ook werkelijk zijn rekeningnummer doorgeeft. Want non-take-up is voor deze doelgroep en op dit moment wel heel erg betreurenswaardig.
Ik deel overigens ook de opmerkingen van collega Rzoska als het aankomt op het juridische drijfzand waarop deze maatregel helaas dreigt te zijn gebouwd. Dit is onvoldragen. Het heeft inderdaad te maken met bevoegdheidsverdelingen die niet altijd even logisch zijn in dit land. Ook dat durven wij als socialisten rustig te erkennen. In het verleden is inderdaad gebleken dat de jobbonus juridisch niet standhield. We zijn bereid om het dit keer het voordeel van de twijfel te geven.
We willen ook als opmerking meegeven dat 600 euro uitkeren op het einde van een jaar waarschijnlijk veel minder doeltreffend is als activeringsregel dan maandelijks netto 50 euro extra ‘in the pocket’ voor een werkzoekende. Die mate van activering zal groter zijn. Hier moet toch ook het vraagteken rond activering geplaatst worden. Vanuit Vooruit betreuren wij twee dingen. Eerst en vooral dat mensen die tijdelijk werkloos waren door corona in 2021 uitgesloten worden van de Vlaamse jobbonus. Wij vinden dat niet fair. We hopen dan ook dat de Vlaamse Regering op dat uitsluitingsmechanisme alsnog terugkomt. Ten tweede, collega Bothuyne, wie een pleidooi houdt voor interregionale mobiliteit moet ook in eer en geweten durven zeggen dat niet alleen de woonplaats, maar ook de werkplaats in Vlaanderen in dit geval aanspraak moet kunnen maken op de jobbonus. Daar is zeker nog reden voor verbetering.
Voorzitter, tot slot was er in het regeerakkoord 300 miljoen euro voorzien om deze maatregel uit te voeren. Door wat vertraging kan er nu 200 miljoen euro besteed worden. We weten allemaal dat er wat drempels op de arbeidsmarkt zijn die weggenomen moeten worden om meer mensen aan het werk te krijgen, meer bepaald in de kinderopvang en in betaalbaar en flexibel openbaar vervoer op maat van de arbeidsmarkt. We zouden de Vlaamse Regering dus willen oproepen om die ingrepen te doen met de 100 miljoen euro die oorspronkelijk voorzien was voor deze jobbonus. Daar zullen de activerende effecten wel zichtbaar van worden. (Applaus van Hannes Anaf)
Minister Diependaele heeft het woord.
Heel oprecht: ik mis die debatten. Ik vond het een goed debat en maar goed dat we dat doen. Dat is belangrijk voor het parlement en verrijkend voor iedereen die eraan deelneemt. Ik ben het ermee eens dat er andere instrumenten zijn, maar dan moeten we natuurlijk ook de verrommeling van de bevoegdheden in dit land aanpakken. Dat is een heel andere aanpak die evengoed nodig is. Wij hebben nu heel duidelijk de doelstelling voor ogen gezet. We hebben het er al verschillende keren over gehad. De werkzaamheidsgraad moet omhoog. Dit is wel degelijk het beste instrument om de doelstelling die we voor ogen hebben, te kunnen behalen. Maar ik ben het er helemaal mee eens dat die bevoegdheden, niet alleen wat betreft de arbeidsmarkt, maar zeker ook wat betreft fiscaliteit, aangepakt moeten worden.
Ik ben het natuurlijk niet eens met bepaalde opmerkingen die er gekomen zijn vanuit de PVDA, van de heer De Witte en van de heer Rzoska als het erover gaat dat het niet doelmatig zou zijn om de werkzaamheidsgraad te verhogen of dat het juridisch niet robuust in elkaar zou zitten. Ik respecteer dat standpunt wel. Ik heb respect voor het feit dat jullie zeggen dat het daarom geen goed idee is om dat te doen. Wat je niet kunt ontkennen is dat dit wel degelijk een belastingverlaging is die zich volledig richt op de laagste inkomens. Dat kun je niet ontkennen!
Dan moet ik eerlijk zeggen: alle respect voor jullie standpunt daarin, maar als jullie volhouden dat het dan nog geen goed idee is om dit goed te keuren … Laat het me vooral weten, zeker mijnheer De Witte, als u dat gaat uitleggen aan uw achterban, want daar zou ik heel graag bij willen zijn. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Gennez had het over de interregionale mobiliteit en collega Rzoska ook al. Het is natuurlijk niet zo dat een pleidooi voor interregionale mobiliteit gelijkstaat aan een pleidooi voor extra files. Als we mensen uit Wallonië of Brussel willen aantrekken naar Vlaamse vacatures, dan wil dat niet zeggen dat we die mensen willen aanmoedigen om te blijven wonen waar ze op dit moment wonen. Integendeel, een van de problemen is een gebrekkige geografische mobiliteit op onze arbeidsmarkt en in onze samenleving. De jobbonus kan er net voor zorgen dat er een extra element is om niet alleen in Vlaanderen te gaan werken, maar ook te wonen. Daarnaast kan nog een ruimer beleid rond interregionale mobiliteit ontwikkeld worden. Maar dat hou ik voor het debat dat we kunnen voeren rond een bijzonder interessante conceptnota die we binnenkort gaan bespreken.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik wil eerst en vooral mijn dank uitdrukken aan al wie zich gemengd heeft in het debat. Het was nu zelfs een scherper debat dan tijdens de commissievergadering.
Dat is altijd zo.
Ik vind het heel goed, collega Rzoska, dat u vooraan ging staan, maar je kunt ook vanop je stoel scherpe debatten voeren. De twee pistes zijn goed.
Collega’s, ik wil iedereen bedanken die de totstandkoming van dit decreet mee mogelijk heeft gemaakt. Ik ben ontzettend blij, nu ik naar een nieuwe bevoegdheid ga, dat we nu net vandaag dit ontwerp van decreet goedgekeurd krijgen, omdat er ook heel veel mensen zijn die bijvoorbeeld in het jeugdwerk actief zijn, en die ook mee van deze maatregel zullen kunnen genieten. Maar ik wil één iemand in het bijzonder bedanken, die vrij emotioneel op alle ontwikkelingen gereageerd heeft. Dat is mijn kabinetsmedewerker, Marie-Charlotte Schurmans, die bovendien hoogzwanger is, en deze jobbonus is haar eerste politieke kindje. Een dikke merci, dus, voor Marie-Charlotte. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1204/3)
– Artikel 1 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.