Report plenary meeting
Actuele vraag over de vastgelopen onderhandelingen in de dienstenchequesector
Report
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, collega's, we hebben het hier al heel vaak gehad over het respect dat we met zijn allen hebben voor de 155.000 huishoudhulpen die bij niet minder dan 750.000 gezinnen aan huis gaan poetsen, en dat voor 11,5 euro per uur, voor een gemiddeld maandloon van rond de 1000 euro. En met de stijgende prijzen aan de pomp en in het winkelkarretje weet u wat dat betekent: veel respect vaak van de gezinnen thuis, maar doffe ellende thuis bij de huishoudhulpen zelf.
Nochtans, collega's, hebben de huishoudhulpen een bescheiden eisenpakket geformuleerd. Ze willen 0,4 procent loonsverhoging. Dat komt neer op 5 cent per uur, 9 euro bruto per maand. En ze willen verplaatsingsonkosten om hun werk te kunnen doen. Want ze reizen van thuis naar een ander huis, en net die kwetsbare huishoudhulpen zijn ongeveer de enige werknemers op de Vlaamse arbeidsmarkt die moeten betalen om te mogen gaan werken.
Minister, ik weet dat u de bekommernissen van de huishoudhulpen deelt. Ik weet ook dat men bij Federgon, de werkgeversorganisatie, zegt die bekommernissen ook te delen. Maar tegelijkertijd zitten de onderhandelingen al meer dan zes maanden in het slop. De Vlaamse Regering heeft, mede op voorstel van Vooruit, 41 miljoen euro gereserveerd om het sociaal overleg te smeren. Maar blijkbaar, collega’s, zijn de werkgevers niet in die bijkomende middelen geïnteresseerd, op de kap van en met als voornaamste slachtoffers die 155.000 huishoudhulpen, die in de kou blijven staan.
Minister, mijn heel concrete vraag is: wat zult u doen om tot een goed loonakkoord in de dienstenchequesector te komen? (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, toen u vanmorgen naar Brussel kwam, was dat in uw dienstwagen, met uw chauffeur, neem ik aan. Welnu, toen de huishoudhulpen vanmorgen naar hun werk gingen, was dat niet in hun dienstwagen, maar in hun eigen wagen, op hun eigen kosten. En collega's, ik hoef u niet te vertellen dat dat, gezien de huidige brandstofprijzen, stukken van mensen kost. Het gaat om hoge kosten, gemiddeld 200 euro per maand, op loontjes die – collega Gennez heeft het net gezegd – gemiddeld oplopen tot 1500 euro netto per maand voor mensen die voltijds werken.
Collega's, twee weken geleden was er in Antwerpen een sociale actie. Een huishoudhulp getuigde. Ze zei dat ze moest kiezen: ofwel met haar kind naar de dokter gaan als het ziek is ofwel haar auto voltanken om te kunnen blijven werken. Een andere huishoudhulp, Angela, met vier kinderen, zei dat ze eigenlijk zou willen scheiden van haar partner, omdat het niet meer goed gaat, maar dat dat om financiële redenen niet gaat.
Minister, u hebt vaak gezegd en u zegt vaak dat arbeid emancipeert. Welnu, arbeid in die omstandigheden emancipeert niet, minister. Dit is armoede, dit is uitbuiting, dit is ‘kapotmakerij’ en dit moet stoppen, dit is onaanvaardbaar. De commerciële spelers in de sector blokkeren een akkoord. Zij zeggen: ‘Jullie krijgen 2 cent opslag’ – op de 13 cent die ze krijgen – ‘en dat gaan we dan nog eens afhouden van uw 0,4 procent loonsverhoging.’ Welnu, dat is een schandalig voorstel.
Minister, wat gaat u doen? Zult u die commerciële spelers bij u roepen en een akkoord eisen om hieraan tegemoet te komen en ervoor te zorgen dat er een oplossing komt voor de huishoudhulpen? Ik dank u. (Applaus bij de PVDA en Vooruit)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank jullie wel, collega’s.
Mijnheer De Witte, uw verhaal klopt niet helemaal. Ik ben vanmorgen in de vroege uurtjes een toertje gaan joggen. En toen ik thuiskwam, was onze huishoudhulp aangekomen op haar bedrijfsfiets en heb ik een koffietje voor haar gemaakt. We hebben het zelfs even gehad over de problemen in de sector. Het is dus niet overal even grote kommer en kwel. Maar ik onderschrijf wel de grote zorg dat het zeer, zeer dringend is dat er een akkoord wordt gesloten in de sector.
Ik heb evenwel een paar bedenkingen die het moeilijker maken. Ten eerste, de onderhandelingen worden op Belgisch niveau gevoerd. En jullie weten dat allebei, collega’s Gennez en De Witte: het paritair comité van de sector is federaal georganiseerd. Ik heb al een paar keer gevraagd of men ermee akkoord gaat om dat te regionaliseren. Het antwoord daarop luidt echter nee, zowel bij de werkgevers als bij de vakbonden. Men wil nationaal blijven: een nationaal paritair comité, nationale onderhandelingen. Als Vlaams minister ben ik een speler die niet aan tafel zit. Dat gebeurt trouwens nooit wanneer vakbonden en werkgevers onderhandelen. Maar het akkoord zal in alle drie de regio’s moeten worden uitgevoerd.
Ten tweede, ik help wel. We hebben onze administratie laten helpen met alle mogelijke berekeningen die ze willen maken. Wij staan dus aan de kant van geslaagde onderhandelingen door alle bestaande vragen te beantwoorden.
Ten derde, ik heb een aantal weken geleden al geadviseerd om een bemiddelaar aan te stellen. Iemand zou moeten tussenkomen in de onderhandelingen om te bekijken op welke manier er kan worden ontmijnd. Dat is nog altijd niet gebeurd. Ik ben zeker bereid om de partijen nog eens bij mij aan tafel te vragen. We hebben trouwens al een paar gesprekken gevoerd. Maar het akkoord moet op het federale niveau worden gesloten.
Bij het vorige akkoord was er wel wat terechte kritiek op Vlaanderen. Jullie hebben dat hier ook een aantal keren aangebracht. De kritiek ging toen over het feit dat de inruilwaarde van de cheques niet aan 100 procent werd geïndexeerd. De regering heeft toen beslist om dat wel te doen, waardoor er nu – u zegt het correct, collega Gennez – 40 miljoen euro staat te wachten. Ik deel de frustratie, net als de zorgen. Ik mag het misschien niet zeggen, maar ik vind dat de vragen van de vakbonden helemaal niet onterecht zijn. Ik vind dat de redelijkheid er hier voor moet zorgen dat er een oplossing komt.
Collega's, ten slotte wil ik over de inkomenstoestand van de huishoudhulpen nog meegeven dat deze Vlaamse Regering heeft beslist om een jobbonus uit te keren die ervoor moet zorgen dat er op het einde van het jaar voor het eerst – als alles goed gaat, ook met de regelgeving – tot maximum 600 euro extra kan worden uitbetaald.
Daarmee denk ik toch, collega Gennez, collega De Witte, dat we een stukje tegemoetkomen aan de terechte financiële opmerkingen die jullie maken. Ik ga ervan uit dat jullie met zeer veel enthousiasme het ontwerp van decreet over de jobbonus, als het hier voorligt, zullen goedkeuren.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De Federale Regering investeert in een werkbonus voor hogere lonen voor bescheiden inkomens, de Vlaamse Regering in een jobbonus. U kunt daarvoor rekenen op de steun van Vooruit, minister.
U zegt dat u inzake het sociaal overleg uw handen in onschuld wast. Dat is misschien christelijk, Pontius Pilatus deed het ook, maar ik zou toch willen zeggen: ‘if you want people to do the jobs, pay them more’. Dan zal een fundamentele hervorming van het stelstel nodig zijn, minister. Een aantal bonafide, kleine, socialprofitbedrijven, ook in Brussel en Wallonië, zijn bereid om extra te investeren en als er extra middelen komen, om die te besteden aan de huishoudhulpen zelf. Het zijn een aantal heel grote spelers die aan heel grote overnames bezig zijn, die de kleinsten in de sector doodknijpen om winst uit te keren aan de aandeelhouders. Dat kan in een stelsel dat voor 1,4 miljard euro door Vlaanderen gefinancierd wordt, niet de bedoeling zijn. Wat gaat u doen om de huishoudhulpen aan betere loon- en arbeidsvoorwaarden in Vlaanderen te werk te stellen? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik vind dat u zichzelf onderschat in dezen. Als Vlaanderen 1,5 miljard euro betaalt, 70 procent, van de sector, dan kunt u toch op de tafel kloppen? U kunt op de tafel kloppen. U blokkeert die 40 miljoen euro en dat vind ik een goed idee. Daar ga ik mee akkoord. Maar het heeft ook een pervers effect, de commerciële spelers in de sector liggen niet wakker van die 40 miljoen euro. Het zijn de kleintjes, de non-profitbedrijven die ervan wakker liggen en dreigen overkop te gaan. Ze zullen opnieuw worden overgenomen door grote commerciële spelers.
Minister, waarom differentieert u niet? Waarom gaat u de bedrijven die hun werknemers een eerlijke verplaatsingsvergoeding en de sectoraal voorziene loonsopslag geven niet verder subsidiëren? Waarom blokkeert u dat niet bij bedrijven die dat niet doen? Dat is een veel betere manier om te zorgen dat er vooruitgang komt en dat het dossier gedeblokkeerd geraakt. (Applaus bij de PVDA)
De heer Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, bedankt voor deze vragen. Ook ik vind het heel belangrijk dat er een akkoord komt, uiteraard voor de huishoudhulpen zelf, maar ik wil toch ook zeggen dat het voor de bedrijven ook zeer belangrijk is. In het verleden waren er studies waaruit bleek dat er op dat moment al heel wat dienstenchequebedrijven waren die in hun bestaan bedreigd waren, en dat bovendien degenen die nog winst maakten, elk jaar kleinere winstmarges hadden. Het is ook voor hen belangrijk om tot een akkoord te komen.
We zien in de praktijk dat heel wat dienstenchequebedrijven om het hoofd boven water te houden, extra bijdragen vragen aan de gebruiker, de klant. Collega Ronse heeft daar al vragen over gesteld in de commissie. Ik denk dat dit een slechte evolutie is. Als men in die richting verdergaat, gaat het zwartwerk weer opbloeien en is de dienstencheque niet meer het goede instrument om de combinatie van werk en gezin te ondersteunen.
Minister, doe er alles aan om een akkoord te sluiten, in het belang van de werkgevers en de huishoudhulpen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil de oproep van de collega’s versterken. Ik vind dat er terecht wordt verwezen naar de vele middelen die we investeren in de sector. Misschien kunt u met de kracht van dit parlement op de tafel kloppen.
Want hetgeen wordt gevraagd voor die huishoudhulpen is, gezien de omstandigheden, echt niet zo aberrant. 5 cent per uur is, zeker op de wedden die daar worden uitbetaald, heel miniem. Ik vind het cynisch dat aan die mensen wordt gezegd dat ze kunnen kiezen tussen een loonsverhoging of een tussenkomst in de vervoersonkosten. Dat is niet meer van deze tijd. Ik zou u dus toch wel met aandrang willen vragen om uw macht, en de macht van dit parlement, te gebruiken om aan de sector te zeggen: het is goed geweest, nu gaan we wel degelijk naar betere loonvoorwaarden dan degene die vandaag bestaan, zeker ook gezien de bijna zevenduizend vacatures die volgens VDAB nog altijd openstaan.
De heer Buysse heeft het woord.
Ook onze fractie wil nog eens het belang van de sector benadrukken. Deze sector vormt een belangrijke hefboom om meer mensen op een reguliere manier aan het werk te krijgen. Tegelijkertijd vergemakkelijkt hij ook de combinatie van werk en gezin voor heel wat andere hardwerkende Vlamingen. De poetsvrouwen – poetshulpen, sorry – zorgen er trouwens ook voor dat onze ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Het is dan ook zeer te betreuren dat de onderhandelingen tussen de sociale partners nog steeds in het slop zitten. Het siert de vakbonden dat ze zeer hard op tafel slaan voor de mensen die ze vertegenwoordigen, maar er moet misschien toch ook een klein beetje begrip zijn voor de werkgeverskant, voor wie het financiële plaatje, niet altijd, maar soms wel – zeker bij de kleinere firma’s – zeer penibel is.
Minister, los van de cijfers blijkt uit de perslekken dat de sfeer tussen de gesprekspartners, eufemistisch gezegd, nog steeds niet echt optimaal is. Er zullen dus bijkomende hulplijnen nodig zijn. Daarom onze bijkomende vraag: op welke manier zult u de rechtstreekse gesprekken met zowel de vakbonden als met de werkgevers op een structurele manier, en niet enkel ad hoc of ‘als het kot in brand staat’, organiseren en faciliteren, zodat men met dit dossier niet alleen op korte maar ook op lange termijn tot een gedragen oplossing kan komen, en tot een betere verstandhouding tussen de partners?
De heer Ongena heeft het woord.
Die onderhandelingen slepen nu al maanden aan, en dat is voor niemand goed. Dat is niet goed voor de huishoudhulpen zelf en ook niet voor de werkgevers. Ik stoor me echt wel aan de bashing van de werkgevers, dat men vanuit links doet. Er zijn heel veel van die werkgevers die wel degelijk op hun tandvlees zitten. Vergeet niet dat er sinds oktober vorig jaar al drie loonindexeringen geweest zijn, en dat er in juni nog een vierde komt. Alle kleine marges die er nog waren zijn dus helemaal op. Heel veel van die werkgevers zitten dus echt wel in financiële moeilijkheden. En het is ook niet goed voor de gebruiker, zoals collega Muyters terecht zegt. Je riskeert dat hij het kind van de rekening wordt en meer gaat moeten betalen. Dat moeten we ook vermijden, denk ik.
Eén van de problemen, minister, is dat door de indexeringen de marges kleiner en kleiner worden, en dan komt de koppeling van die 40 miljoen euro natuurlijk in beeld. U hebt dat gekoppeld aan het bereiken van een sociaal akkoord. Dat blijft maar duren, dat sleept nu al maanden aan. Ik denk dat het misschien tijd wordt om na te gaan of we die koppeling niet moeten lossen, voor een stuk misschien, om op die manier toch een doorbraak in die sociale onderhandelingen te realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, dit is een bijzonder belangrijk onderwerp. Er zijn 750.000 Vlaamse gezinnen die gebruikmaken van de diensten van 150.000 huishoudhulpen. We hebben die mensen ook echt nodig om de combinatie van arbeid en gezin voor heel veel Vlaamse gezinnen mogelijk te maken. Het is dus een belangrijke sector en het is een belangrijk akkoord dat hier moet worden onderhandeld. We kunnen alleen maar vaststellen dat er zowel op Vlaams als op federaal niveau eigenlijk al een stevige bijdrage is gedaan, zeker vanuit Vlaanderen met 1,6 à 1,7 miljard euro aan budget. Er is 40 miljoen euro voor een volledige indexering van de inruilwaarde van de dienstencheques. Er zijn initiatieven rond werkbaarheid, opleiding en dergelijke meer die vanuit Vlaanderen ondersteund worden. De volledige agenda van de sector en van de resolutie die we samen hebben gemaakt, collega Gennez, is ondertussen door deze regering uitgevoerd, maar het akkoord blijft uit. Collega’s, eigenlijk zou deze vraag moeten worden gesteld aan de overkant van de straat, aan minister Dermagne, die bevoegd is voor het sociaal overleg, en die hierin dus wel degelijk initiatief kan nemen. Het zijn de socialisten, beste collega’s die daar vooraan staan, die hier de sleutel hebben om de ‘deblokkage’ mee te helpen organiseren.
Minister, hebt u contact gehad met uw collega Dermagne, om eventueel te bekijken op welke manier een bemiddelaar daar met succes tot een akkoord kan komen, in deze zo belangrijke sector?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou willen starten met in te gaan op de opmerking van collega Bothuyne. Ik hoorde hier zonet: ‘u wast uw handen in onschuld’, maar tenzij Vooruit nu heel snel wil meewerken aan een snelle staatshervorming … Ik wil dat direct doen, en voilà, de N-VA zegt ook al dat ze dat wil doen. Dat is een grote, grote verrassing! (Applaus bij de N-VA)
Maar tenzij dat gebeurt moet ik toch wel blijven zeggen, collega Gennez, dat de loon- en arbeidsvoorwaarden in de sector een federale bevoegdheid zijn.
Ik heb in mijn eerste antwoord gezegd dat ik gevraagd heb: ‘Willen jullie dat wij het doen in Vlaanderen?’ En het antwoord was nee. De bevoegdheid, collega’s, zit waar ze zit. Het is dus aan de federale onderhandelaars om misschien ook te duwen op een bemiddelaar. Ik heb die ook aangeboden, ik heb administratieve hulp aangeboden. Ik was mijn handen dus totaal niet in onschuld, integendeel. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Dat doet deugd.
Ze moeten langs de overkant hetzelfde doen.
Het klopt natuurlijk dat wij heel veel budget steken in de dienstencheques. Ik snap dus dat collega’s Gennez en De Witte zeggen: ‘U steekt daar zo veel geld in, maar u hebt slechts zo veel impact.’ Ja, zo is dat. Het is zo geregeld en ik kan daar op dit ogenblik nu eenmaal niets aan wijzigen. Ik zou het wel willen doen, maar ik kan het niet.
Wat ik wel wil bekijken, collega’s – want het zijn suggesties die hier gedaan worden en we zijn er ook al een tijdje over aan het nadenken –, is om in de sectoren waar er wel al een akkoord is, wel al over te gaan tot de uitbetaling van de index. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de strijk, het vervoer, de gezinszorg of de mindervaliden. Door te zeggen: ‘jullie hebben een akkoord, we betalen uit’, gaan we de gelijkheid in de sector echter een stukje doorbreken, al kan dat misschien wel druk zetten op hen die niet tot een akkoord zijn gekomen. Ik bekijk dat de volgende weken.
Collega Rzoska, ik zal de sociale partners zeker ook nog eens aanspreken met de macht van dit parlement.
Collega Dermagne is zeer goed op de hoogte van de problemen en ik wil hier vooral geen ruzie over dit dossier, maar een oplossing voor onze huishoudhulpen. Ik ben ervan overtuigd dat dat eigenlijk de bedoeling is van iedereen.
We hebben een studie gedaan rond het verschil tussen kleine en grote bedrijven, collega’s. Het is niet omdat men klein is dat men niet rendabel is en het is niet omdat men groot is, dat men rendabeler is. Tussen het publieke en private zit ook wel wat onderscheid. Het is op zich echter goed dat er creativiteit en organisatie is in de sector.
Collega Muyters, u had het over de bijdragen die aan de klanten worden gevraagd. Ik heb daar een onderzoek naar laten doen en een op de drie vraagt vandaag een bijdrage. Ik heb vandaag een berichtje gekregen van Test Aankoop dat ze daar ook steeds meer klachten over krijgen, dus ik ga nu in overleg met Test Aankoop. Het is onze bedoeling om een afsprakenkader te maken, maar we maken er ons wat zorgen over dat, als wij zeggen wat men maximaal als extra bijdrage mag vragen, het gevolg zal zijn dat iedereen dat vraagt, terwijl nu een op de drie effectief een bijdrage vraagt. Ik ben het er wel mee eens dat er transparantie over moet zijn en dat er ook jaarlijkse rapportering moet zijn, zodat u allen, en zeker ook ikzelf, inzicht krijgen in wat er op dat punt gebeurt.
De situatie is dus precair, collega’s, vind ik zelf. Het is superbelangrijk dat we daar tot een akkoord kunnen komen
Collega Gennez, u weet dat ik u een heel fijne collega vind, maar ik was mijn handen helemaal niet in onschuld in dezen. Ik ben ervan overtuigd dat het ons met vereende krachten moet lukken om tot een oplossing te komen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben heel blij, minister, dat u zegt een tandje bij te willen steken, want het is in dezen natuurlijk wel zo dat wie betaalt, bepaalt. Dan mag men federaal onderhandelen en dan is men federaal in een aantal sectoren inderdaad al tot een akkoord gekomen, maar het is wel Vlaanderen dat betaalt. Het is dus ook Vlaanderen dat extra moet investeren om ervoor te zorgen dat na de indexeringen ook de rendabiliteit van de kleintjes gegarandeerd zal zijn, om de huishoudhulpen een deftig loon en een deftige verplaatsingsvergoeding te betalen. Ik zou dus durven te zeggen: u wast de handen niet in onschuld, sla de hand aan de ploeg en zorg dat er extra middelen zijn om een deftig loon voor 155.000 huishoudhulpen te voorzien. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik noteer dat u dus wilt kijken naar diversificatie. Ik denk dat dat een stap vooruit kan zijn om het dossier te deblokkeren. U doet dat al, u hebt de indexatie gedaan in de dienstenchequesector van de gezinszorg. U zei het fout daarnet, maar daar is het dus gebeurd. Het kan dus in de andere sectoren.
Collega’s, er is wel degelijk een probleem bij de commerciële spelers. Het is niet zo dat de winstmarges zijn verdwenen, mijnheer Muyters. De bruto-winstmarges zijn bijna hetzelfde gebleven. Netto zijn ze minder, omdat die bedrijven steeds meer kleintjes overnemen en de overname dan afschrijven. De netto-winstmarge gaat zo naar beneden. De rendabiliteit van die commerciële spelers is heel hoog, u kunt de cijfers checken. Ik vind het inderdaad een probleem dat wij met commerciële spelers geld naar aandeelhouders doorsluizen, terwijl de werknemers die poetsen voor de gemiddelde Vlaming geen fatsoenlijk loon en geen eerlijke verplaatsingsvergoeding krijgen. Dat moet worden aangepakt. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.